GUSTJE
EN DE RONDE VAN FRANKRIJK
Hier ga ik voort
met eenige streken uit te halen, maar t was in t buitenland gedurende de
ronde van Frankrijk, toen Sylvaire Maes de ronde had gewonnen.
Ik vertrok met
Louike Roels om 4 uur s morgens vroeg, na de vrâ beloofd te hebben s avonds
tussen 5 à 6 uur terug te zijn, maar we vergaten den dag te bepalen, we hadden
er spoed bij gezet, t was juiste uur maar Dinsdags nadien.
We hadden veel
last aan de franse grens, cognac hadden we al geproefd bij de Belgen, maar chez
nous en France c etait du pernoud blanc et jaune en om voort te rijden waren
we verplicht een flesch champagne te drinken
ze verwachten ons
maar in Montruil pour le diner à 12 heures.
Dus hadden we al
den tijd om in St Quantin het beiaard concert bij te wonen, onder ons gezegd t
was nen andere klank en beter uitgevoerd dan hier bij ons, en dit door een fijn
geglaceerd pernoudje te lusten.
De volgende stad
waar onzen auto niet voorbij kon t was juist een schoon groot hotel, confort
pic fijn, pernoud blanc et jaune extra, instalation café moderne, mais W.C.
over de stok à la mode Française, pas appétisante.
De volgende arrêt
was juist de oude Mert van Brussel, mor in ne vuilleren toestand, genaamd
marché des puces, daar hadden we geen goesting om onzen anker binnen te laten
vallen, t was nogtans dicht bij Parijs.
Om 12 uur stipt
vielen we binnen, want t eten stond klaar, alsook den drank, we moesten rap
alles binne wringen, snel weg rijden, t was den arrivé tour de France.
Daar zal ik niet
veel over klappen, dit moet men bijgewoond hebben, t was het jaar dat Sylvair
Maes de ronde had gewonnen, een raad wil ik geven, indien u de koers wil zien,
vraag uw kaarten op voorhand en vertrekt den dag op voorhand of ge geraakt zelf
niet tot in of aan de velodrom, autos zijn er niet meer te vinden in gans
Parijs.
De koers gedaan
kunt u den uitslag weten, want ge hoort er niets anders dan: edition special de
la course, champion Sylvair Maes, en in de cafés spreekt men niets anders dan
van de course, maar wij niet, we vlogen naar huis om op ons gemak goed te
soepeeren en nadien eens uit te vliegen.
In Parijs gaan die
uren sneller voorbij dan hier bij ons, dat hebben we in Montruil ondervonden
waar we op den Bunt nen hogen berg gingen uitrusten, om vandaar de schoonheid
der stad te gaan bewonderen.
Aangezien Parijs
onder ons lag en schoon verlicht was, probeerden we de lichtjes te tellen, maar
we zagen ze wel in t dubbel, we kwamen niet overeen met het getal en we gingen
om raad vragen in een klein cavitje beneden den berg, t was juist tussen drie
à vier uren van de morgend en ik stak maar de deur open of ik hoorde al: wel
Gustje Mestag, wa kom de gei hier doen,
da was na een
boerke van Grembergen, nog al wel dat er geen Francayzeke bij ons was of we
waren verraden.
Ik zeg: Louis t
is tijd om naar huis te gaan en wat te gaan rusten, van slapen was geen spraak,
de perno verzette er zich tegen en de warmte De vensters wijd open en dekens
hadden we niet noodig, mijnen bijslaper lag met zijn gros caisse bloot gereed
om op te kloppen, hetgeen ik ook deedt al zingend: onze club door iedereen
bekent enz., ons Dendermonds strijdlied, t ros beiaerd maakt zijn ronde, dus
al vlaamse liedjes en zulks in de gebuurte van Parijs.
Ge moet niet denken dat men
in een klein stad alleen maar curieus is, al wat voorbij ging, bleef staan en de
kop naar omhoog
|