Ik lees zonet op blz. 278 en 279 van het boek 'Herinneringen, dromen, gedachten' van Jung over zijn vreemde ervaring van de voorbijgang van een stoet mensen tijdens een droom, die hij deels toeschrijft aan het verschijnsel van de synchroniciteit.
Ik vraag mij af of onze ervaringen van 'dejà vu' - die mij af en toe ook wel eens zijn overkomen - die de personen vaak niet kunnen plaatsen ook niet te maken hebben met een soortgelijke ervaring. Zullen die ook als synchroniciteitsverschijnselen verklaarbaar zijn?
|