Aantekeningen bij het veertiende hoofdstuk van Collected Papers on Schizophrenia and related subjects van Harold Searles
Zonder op bepaalde details in te gaan, die experts vanzelf af zullen kunnen leiden uit beschrijvingen in mijn boek, zou ik hier nu alleen even in willen gaan op het stukje tekst, bovenaan op blz. 421:
"In de klinische praktijk vindt men dat de schizofrene of andersoortige patient zich subjectief gecastreerd voelt of, in het geval van een vrouw, ontvrouwelijkt, in de mate waarin hij/zij een weggewerkte en onopgeloste destructiviteit bezit ten opzichte van de boezem en andere kentekenen (eigenschappen) van de moeder
. " enzovoort
Ik heb de ervaring van een duidelijk betere verhouding met mijn vader en uit de schizofrene fantasiëen van mijn delirium en het verschijnen van een archetype kan men dit ook gemakkelijk afleiden.
Wat mij bij het herlezen van deze tekst meteen te binnen schoot is dat ik altijd, vanaf mijn middelbare schooltijd, beter met jongens of mannen om kon gaan dan met vrouwen.
Veel vrouwengepraat vond ik gewoon weinig interessant, met argumenten (interessen) en gedragingen die ik persoonlijk niet deelde. Ik geloof dat dit ook vandaag de dag nog grotendeels geldt, ook al ben ik door de jaren heen wel wat vrouwelijker in gedrag geworden.
Ik heb ook nooit gehouden van overdanige vrouwelijk kleding of kledingversiering, zoals ringen, oorbellen, kettingen, haarversieringen, make-up enzovoort.
Koket ben ik helemaal nooit geweest, geloof ik.
Vele zussen van mij hebben trouwens deels wel een soortgelijk gedrag, ook al geldt dat niet voor allen.
Vreemd om nu bij mijzelf te merken dat bepaald eigen gedrag, dat ik tot intieme persoonlijke overtuigingen terugbracht, ook met het gedrag van mijn ouders te maken heeft.