Er zijn omstandigheden waarin er een verhoogde vorm van waakzaamheid nodig is. In het verkeer moet je goed ‘opletten’. Tijdens een moeilijk gesprek moet je ‘alert’ zijn. Bij het ontmoeten van bepaalde mensen ben je op je ‘hoede’. Soms moet je ‘erop toezien’ dat je kleinkind in de winkel bij je blijft en moet je ze op straat ‘in het oog houden’. Zo moet een politie ‘surveilleren’, een militair ‘niet slapen’ en een stadswacht ‘toezicht houden’. Elk beroep kent een mate van waakzaamheid. Maar ook ons persoonlijk leven zit er vol mee. Waken bij een ernstig zieke of dat je demente ouder geen domme dingen doet.
Maar wie waakt er, over mij? Wie zorgt dat ik op het juiste pad blijf? Wie zegt mij dat ik eerlijk moet zijn? Goed zal ik zeggen, ‘dat zoek ik zelf wel uit’, geweldig, maar lukt dit ook altijd? Ga ik nooit de mist in? Moet ik nooit eens tegen een ander zeggen ‘sorry, ik heb dit niet goed gedaan’? Hoewel ik best op mezelf kan passen en weet hoe ik me moet gedragen, sla ik de plank soms behoorlijk mis. En dan nog een keer die vraag, ‘wie waakt er, over mij’? Bestaat er zoiets als een innerlijke gedragscode die me automatisch waarschuwt zoals mijn tekstverwerker dit doet bij de spelling van een fout woord? Ja, zeker! Zoiets bestaat want hoe zal ik anders het verschil kunnen maken tussen goed en kwaad?
|