Elke en Ander waren onbekenden voor el-kaar, misschien ook wel voor jou, tot op een dag Elke en Ander wilden genieten van de gezonde decemberlucht en de winternatuur.
Elke rustte even uit tegen een grote reuzenbeuk. Ander kwam daar net langs en wist eerst niet goed wie hij nu mooist moest vinden Elke of de kale reuzenbeuk. Maar een beuk heeft geen ogen die je warm aankijken en alleen maar een hart, dat in zijn huid werd gekerfd, met nog een pijl erdoor.
Daarom werd het Elke. Want schoon was ze en warm en gezellig en haar hartje trilde van goedheid. Samen zijn ze verder gewandeld steeds maar verder tot het grote feest waarop Elke en Ander Elkander werd; hun weg tot elkander groeide tot een weg naar élk-ander.
|