Men moet de dingen de eigen stille ongestoorde ontwikkeling laten die diep van binnen komt. Die door niets gedwongen of versneld kan worden. Alles in het leven is groeien en vormt zich, rijpt zoals de boom, die zijn sapstroom niet stuwt en rustig in de lentestormen staat, zonder de angst dat er straks geen zomer zal komen. Die zomer komt toch! Maar slechts voor de geduldigen die leven alsof de eeuwigheid voor hen ligt, zorgeloos, stil en weids. Men moet geduld hebben met onopgeloste zaken in het hart en proberen de vragen zelf te koesteren als gesloten kamers en als boeken die in een zeer vreemde taal geschreven zijn. Het komt erop aan alles te leven. Als je de vragen leeft, leef je misschien langzaam maar zeker, zonder het te merken, op een goede dag het antwoord in.

|