Het is acht uur als er wordt aangebeld. Ik zie een vrachtwagen en een grote kraan even verder van mijn deur als ik de deur open. Men vraagt me of ik mijn wagen wil verplaatsten, maar deze wagen is niet van mij. Hij staat wel altijd voor mijn deur, en heb me er al vaal druk om gemaakt. Ik zou het parkeergeld eens willen zien van die buren. Zij die zelfs twee klevers op eigen poort hebben hangen dat een wagen kan worden weggesleept. Maar goed. Algauw zie ik dat de buurvrouw, nog in nachtkledij, haar wagen verplaatst. Tot de 'werkers' zeg ik dat de andere buurvrouw nooit zal opendoen als er wordt aangebeld, laat staan dat ze haar wagen zal verplaatsen. Natuurlijk heb ik het niet voor het feit dat wellicht weer voor de zoveelste maal het voetpad wordt opengebroken. Ik blijf dan ook niet kijken, maar neem mijn ontbijt, luisterend naar het geklop en geboor. Maar ik kon mijn ogen niet geloven. Na meer dan 25 jaar aandringen, want zo lang woon ik er al, komt men eindelijk een zeer oude elektriciteitspaal verwijderen die vlak voor mijn raam staat. Een paal die al even lang geen dienst meer deed, want alles was toen al ondergronds. Destijds moest ik zelf 37.000 BF ophoesten om ze te laten verwijderen. Dus met niet met. Ik meen dat het deze keer te maken heeft met verkiezingen, want nog geen tijd terug kwam men me vragen wat ik wilde verbeterd zien in mijn straat. En omdat ik niet meteen op iets kon komen, en om van hen af te zijn, zegde ik te hopen dat die paal maar gauw verwijderd zou worden. De paal is dus weg, maar het werk is, of wat had je gedacht, maar half gedaan. Er ligt een berg zand waar de paal is verwijderd, een paar stapstenen, maar het ergste van al; ze hebben dertig blokjes van mijn terras eveneens uitgehaald. Ik vraag me af hoe het ooit weer mooi (dus ook niet onderste boven!)terug zal liggen en wanneer. Nog eens een echt dagboekartikel.
|