Amsterdamse popzanger die in de jaren zestig doorbreekt als tieneridool en zich vervolgens ontwikkelt tot succesvol acteur en theaterartiest.
1942 Rob de Nijs wordt geboren op Tweede Kerstdag in de Linnaeusstraat in Amsterdam-Oost. Zijn vader heeft een autorijschool maar is door de benzineschaarste in de oorlog gedwongen elders emplooi te vinden.
1955 Na de oorlog gaat de jonge Rob naar de openluchtschool, leert accordeon spelen en verliest zijn hart aan acteren. Hij begint aan de HBS omdat hij nog te jong is voor de toneelschool. De cabaretschool van Bob Bouber (de ZZ van de Maskers) blijkt echter een uitkomst voor zijn podiumaspiraties.
1962 's Avonds zingt Rob in de rock & rollband The Apron Strings die voornamelijk Cliff Richard-achtig repertoire speelt en later uitgroeit tot ZZ & De Maskers. Zijn broer Bert speelt in de band The Lords, die zich heeft ingeschreven voor de talentenjacht Tuk Op Talent, georganiseerd door een damesblad en platenmaatschappij Phonogram. Omdat The Lords een zanger nodig hebben is het Rob die op de finale-avond 23 juni in het Amsterdamse concertgebouw The Lords begeleidt. Presentatrice Mies Bouwman mag de jongens aan het eind van de avond de eerste prijs overhandigen: een platencontract voor drie singles. De eerste opname is de single De Liefste Die Ik Ken, dat echter niet veel doet.
1963 De derde single Ritme Van De Regen wordt in het voorjaar een grote hit. Binnen korte tijd groeit De Nijs uit tot het Nederlandse equivalent van Cliff Richard. Hij werkt mee aan de shows van Rudi Carrell vanuit het Circustheater in Scheveningen. Ook wordt hij opgenomen in de ploeg voor het Knokke Festival en brengt daar met o.a. Ciska Peters en Gert Timmerman het tienerrepertoire dat hij ook op de plaat zingt. Door zijn successen wordt Rob aangesteld als vaste medewerker van het VARA-radioprogramma rond The Ramblers o.l.v. Theo Uden Masman.
1964 Rond deze tijd is Rob te zien in het populaire programma TV-Magazine met andere vedetten als Ria Valk en Trea Dobbs. Met laatsgenoemde neemt hij ook een album op, waarmee hij zijn kansen op de Duitse markt vergroot. In de winter staat Rob met 'concurrent' Johnny Lion als publiekstrekker in het circus van Tony Boltini.
1968 - 1970 Rob trouwt met Elly Hesseling en opent een eigen club in Bergen op Zoom. Zijn inzending Zaterdagavond wordt tijdens de Nederlandse voorronden voor het Eurovisie Songfestival verslagen door Lenny Kuhr die met De Troubadour ook in Madrid de meeste punten haalt. Daarna speelt Rob in de musical Saijuns Fiksjun van Harry Geelen de rol van Willie de Wieper, een tieneridool die door een tijdmachine allerlei fantastische avonturen beleeft. Hij is ook te zien in de succesvolle kindertelevisieserie Oebele met Wieteke van Dort, Willem Nijholt, Ab Hofstee en Marjan Berk. De muziek is van Joop Stokkermans.
1971 In de zeer populaire kinderserie Kunt U Mij De Weg Naar Hamelen Vertellen, Meneer speelt De Nijs de hoofdrol van Bertrand Bierenbroodspot. Tussendoor speelt hij in de musical Salvation van Lennaert Nijgh. Het muziekspektakel wordt een flop maar de samenwerking met Nijgh blijft. Drie seizoenen werkt Rob in het Tingel Tangel Theater van Sieto en Marijke Hoving.
1973 Het lied Jan Klaassen De Trompetter is de eerste single waarmee Rob de Nijs zijn comeback maakt in platenland. Het zijn produkties van Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh die De Nijs naam bezorgen als albumartiest. De single Dag Zuster Ursula levert De Nijs in september zelfs een Top 3-hit op en zijn nummers uit deze periode groeien uit tot klassiekers van de Nederlandse popmuziek.
1977 Nadat Boudewijn de Groot zijn samenwerking met De Nijs beëindigt, weet de zanger zijn succes te continueren met het album Tussen Zomer En Winter.
1980 Het album Met Je Ogen Dicht betekent Rob's definitieve doorbraak. De plaat verkoopt 230.000 exemplaren en is de best verkochte elpee van het jaar. De single Alleen Is Maar Alleen is een compositie van David Gates en als Lost Without Your Love in 1977 op het gelijknamige album van diens band Bread gezet. De vertaling is van Benny Neyman. De zanger ontmoet Belinda Meuldijk die belangrijke tekstuele bijdragen gaat leveren aan zijn repertoire. Ze schrijft nieuw werk en vertaalt buitenlandse nummers die de kern vormen van de negen albums die in dit decennia verschijnen en allen de album-Top 10 halen.
1982 Ook is De Nijs in de jaren tachtig ieder jaar goed voor een succesvolle theatertournee. Een weerslag daarvan is te horen op het live-album Springlevend.
1984 Belinda Meuldijk en Rob de Nijs treden in het huwelijk.
1985 Rob de Nijs scoort de grootste hit uit zijn carrière tot dan toe met Alles Wat Ademt.
1986 Op het tussendoortje Rock & Romance laat Rob de Nijs horen het rock & rollen (op zijn Cliff Richards welteverstaan) nog niet vergeten te zijn.
1990 Eind jaren tachtig vertoont de succesformule enige sleetplekken. Met het album Stranger In Your Land probeert De Nijs het eens in het Engels, maar oogst daarmee weinig succes.
1994 Het album Iets Van Een Wonder is de eerste aanzet om zijn geluid om te buigen van een gestileerde studioproduktie naar een meer rockachtige benadering. Voor de begeleiding tekenen gitarist Ferry Lever (ex-After Tea, Tee Set en Kadanz), bassist Kees den Hoed, toetsenist Frank Jansen en drummer Han Wouters. Na hem jarenlang live te hebben begeleid mogen zij nu ook de plaat inspelen en met succes. Met de single Iets Van Een Wonder (een bewerking van Elton John's Sacrifice) keert De Nijs na vijf jaar weer terug in de hitlijsten.
1996 Het album De Band, De Zanger En Het Meisje verschijnt, waarvan de single Banger Hart de eerste nummer-1 hit betekent in Rob's inmiddels 35-jarige carrière. De single is geen bewerking van een bekend stuk maar door Spargo-zanger Ellert Driessen voor hem op maat geschreven. Het album haalt platina.
1997 In het voorjaar tekent de zanger een contract met de Hilversumse producent Endemol voor onder meer een serie televisieproducties. Eind '97 verschijnt het album Over Leven, geproduceerd door de zanger zelf. Voor de composities tekenen ditmaal Ellert Driessen, Maarten Peters en Frank Janssen, de teksten zijn zoals altijd van Belinda Meuldijk. De cd is ook verkrijgbaar in een gelimiteerde oplage met als extraatje de cd Dansen, waarop De Nijs speciale danceversies van zijn grootste hits brengt. Over Leven is ook de titel van een bundel liedteksten uit de periode 1981-1997 van de hand van Belinda Meuldijk. Verder verschijnt de 4cd-box 35 Jaar Nederlandstalige Singles met daarop alle singles plus enkele demo's.
1999 Op 27 september komt het nieuwe album Tijdloos uit. De plaat is in juni met orkest opgenomen in de studios van Joop van den Ende te Aalsmeer in aanwezigheid van fans van de zanger. Tijdloos bereikt de Album Top 100. Samen met Pur Sang tourt De Nijs langs de theaters met het programma Liever Lijf.
2000 Rob de Nijs wordt benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Dit vanwege zijn verdiensten voor de muziekindustrie en het Nederlandse poplied in het bijzonder. De bijdrage van De Nijs op de cd Louis Neefs 20 jaar Later is het liedje Annelies Uit Sas Van Gent. Het nummer verschijnt ook op single. Op 21 september doet De Nijs een try-out voor zijn nieuwe tour Engelen Uitgezonderd.
De compilatie-cd Verzameld behaalt in Vlaanderen de platina status.
2001 In maart krijgt De Nijs tijdens het Radio 2 Gala Van Het Nederlandse Lied de Radio 2 Zendtijd Prijs 2001 uitgereikt. Op 31 oktober komt het album Engelen Uitgezonderd uit. Het centrale thema van de plaat is het kind. Elk van de zestien liedjes gaat vergezeld van een olieverfschilderij gemaakt door tekstschrijfster Belinda Meuldijk. Abeer, de eerste single van de cd, is themasong van de door Unicef geïnitieerde programmareeks Kinderen van Sudan. De theatertour van Engelen Uitgezonderd start 1 november in Etten-Leur.
2002 Met Engelen Uitgezonderd staat Rob de Nijs in februari in theater Carré. De zanger krijgt voor zijn gehele oeuvre een Edison en tekstschrijfster Belinda Meuldijk neemt op 27 februari tijdens het Nederlands Muziekfeest in de Heineken Music Hall te Amsterdam een Gouden Harp in ontvangst. Alle teksten die ze voor Rob de Nijs heeft geschreven staan gebundeld in het boek Tussen Jou En Mij. Rob de Nijs zingt twee duetten mee op The Me Nobody Knows - A Tribute To New York, het tweede album van Prinses Christina. In oktober viert de zanger op twee avonden in een uitverkocht Carré zijn jubileum met het programma 40 Jaar Hits. Onder dezelfde titel verschijnt tegelijkertijd een driedubbel-cd plus dvd. Het boek Foto Van Vroeger laat een overzicht zien van de foto's die Govert de Roos de afgelopen twintig jaar van de zanger heeft gemaakt.
2003 Van 28 januari tot en met 2 februari maakt Rob de Nijs deel uit van het livespektakel Vrienden Van Amstel Live! in Ahoy'. In de zomer verzorgt de zanger meerdere optreden in Het Witte Paard in het Belgische Blankenberge. Hij zingt er een aantal van zijn grootste hits, begeleid door een speciaal samengesteld orkest onder leiding van André Leune. De Nijs speelt de rol van Bosbas in de speelfilm Pipo en de P-p-parelridder die aan het eind van het jaar in de bioscoop draait.
2004 Rob de Nijs maakt samen met Harry Sacksioni voor Jantje Beton het liedje Kind Van De Rekening dat begin maart te horen is in een spotje op radio en televisie. In de radioversie wordt het lied gezongen door Sacksioni's zoontje Lenno. De tekst is geschreven door Gideon van Aartsen. De Nijs neemt in april een platina plaat in ontvangst op het podium van het Antwerpse Sportpaleis tijdens de eerste editie van Belgenpop. De zanger krijgt de plaat in ontvangst voor de verkoop van meer dan 80.000 exemplaren van het album Het Beste Van Rob De Nijs, een cd die in 2003 verscheen in samenwerking met het Belgische dagblad Het Laatste Nieuws. Het album Vanaf Vandaag bevat een gastbijdrage van bandoneónspeler Carel Kraayenhof in het titelnummer. De productie is in handen van Frank Jansen en Maarten Peters, Ellert Driesen, Rob Bolland en Hans Vermeulen leveren composities. De bewerking van Inch Allah (een hit voor Adamo in 1967) heeft een nieuwe tekst van Belinda Meuldijk. De plaat bevat ook bewerkingen van nummers van Elton John, Leonard Cohen en Don Henley.
2005 Licht is het allereerste kerstalbum in de carrière van Rob de Nijs. De cd bevat acht Nederlandstalige bewerkingen van kerstklassiekers als Winterwonderland en White Christmas aangevuld met vier nieuwe kerstcomposities. Rob de Nijs en Belinda Meuldijk kondigen aan het eind van het jaar hun scheiding aan. De laatste twaalf jaar woonden zij al niet meer samen. Via de media wordt ook bekend dat Henriëtte Koetschruiter de nieuwe vriendin van de zanger is. Zij is al zeven jaar diens persoonlijke assistente en in loondienst bij zijn onderneming. De Nijs vraagt haar een paar jaar later ten huwelijk.
2006 Rob de Nijs is een van de artiesten tijdens Vrienden Van Amstel Live in Ahoy'. Vanaf 29 mei gaat de zanger weer op tournee met naast optredens in Nederland ook enkele concerten in België, onder meer tijdens Mama's Gala Of The Year in Sportpaleis Antwerpen. De Nijs is in november aanwezig bij de première van de musicalversie van de oude televisieserie Oebele op 5 november in de schouwburg van Tilburg. Tijdens de Fryske Music Night in november zingt hij een speciale Friese versie van het nummer Foto Van Vroeger (Foto Fan Eartids). Het dubbelalbum Thuis Voor Kerstmis is een heruitgave van de kerstplaat Licht uit 2005, aangevuld met een registratie van het kerstconcert op 22 december 2005 in theater Spant! te Bussum. Op 20 december maakt Rob de Nijs in de O.L Vrouw kerk in het Belgische Mechelen opnamen voor een kerst-dvd.
2007 Eind februari zendt de KRO het door Fons de Poel geregisseerde programma Profiel uit met daarin een portret van Rob de Nijs. Begeleid door het Metropole Orkest zingt Rob de Nijs Frank Sinatra's For Once In Your Life als titelsong in de Nederlandse speelfilm Dennis P. van regisseur Pieter Kuijpers met Nadja Hüpscher in de rol van Tiffany en Edo Brunner in de titelrol. De film gaat vanaf 15 maart in première. Het album Chansons bevat Nederlandse vertalingen van bekende Franse chansons. Op de cd staat onder meer het duet Een Melodie (This Melody) met Julien Clerc dat ook op single wordt uitgebracht. Tijdens zijn concert op 18 oktober in het Nieuwe Luxor te Rotterdam presenteert De Nijs zijn geautoriseerde biografie. De auteur is Robert Haagsma en het boek wordt uitgegeven bij Spectrum.
Raymond van het Groenewoud (Schaarbeek, 14 februari 1950) is een Belgisch zanger. Hij is de zoon van Amsterdamse ouders.
Zelf noemt hij zichzelf ook tekstdichter, filosoof en clown. Zijn teksten zijn soms vrolijk, dan weer droevig, joviaal of filosofisch. Hij is zowel in België als in Nederland bekend van grote hits als Meisjes en Liefde voor muziek.
De vader van Raymond van het Groenewoud vluchtte in 1947 naar Brussel om aan de dienstplicht en de politionele acties in Nederlands-Indië, het huidige Indonesië, te ontsnappen. Aanvankelijk woonde het gezin in de Hoogstraat, later verhuisde het naar Schaarbeek.
Raymond debuteerde in het begin van de jaren '70 als gitarist bij Johan Verminnen. In 1972 vormde hij de groep "Louisette" met Erik Van Neygen en Johnny Dierick. Later volgde een aantal soloalbums en albums met zijn begeleidingsgroep "De Centimeters".
In 1977 kwam zijn album Nooit meer drinken uit, met onder andere zijn eerste hit Meisjes. In 1978 en 1979 stond hij op het podium van Torhout-Werchter.
In 1980 ging Raymond van het Groenewoud in Brugge wonen en brak hij ook in Nederland door met een optreden op het Pinkpopfestival en de hit Je veux l'amour.
In 1990 nam hij de meeste van zijn nummers opnieuw op om ze op een verzamel-cd uit te brengen. Als uitsmijter werd het gospelachtige Liefde voor muziek opgenomen. Dit nummer werd een nummer 1-hit in België en Nederland.
Raymond van het Groenewoud was de afgelopen tien jaar de vaste afsluiter op de Gentse Feesten.
In 2005 werd hij genomineerd voor de titel De Grootste Belg. Hij belandde op nummer 44 buiten de officiële nominatielijst.
Medio 2007 raakte bekend dat Vlaams Parlement de gouden erepenning voor het genre kleinkunst aan Van het Groenewoud toekent.
1933 Ramses Shaffy wordt geboren in Neuilly-sur-Seine als zoon van een Egyptische vader en een Pools/Russische moeder.
1939 Vanaf zijn zesde jaar groeit hij op in een pleeggezin in Nederland.
1952 Tussen 1952 en 1961 volgt hij lessen aan de Amsterdamse toneelschool.
1955 In de zomer van 1955 zet Ramses Shaffy met enkele klasgenoten van de Amsterdamse toneelschool een eerste theaterproductie op touw: Olé La Marguérita. In de late jaren vijftig speelt hij verschillende rollen bij de Nederlandse Comedie zoals in Anatole, Zoete Vogel Der Jeugd, Joseph In Dothan, Engel Kijk Terug, Midzomernachtsdroom en Driekoningenavond. Een aantal van deze toneelstukken wordt op televisie uitgezonden.
1960 - 1961 Shaffy reist met zijn vriend Joop Admiraal naar Italië in een poging er een filmcarrière te beginnen. Terug in Nederland verschijnt er een eerste, Engelstalige ep met vier nummers op het Omega-label: Come With Me. In 1961 doet Ramses Shaffy mee aan het songfestival van Knokke. De zanger speelt een rol in de film De Zaak M.P. van Bert Haanstra.
1963 Als Shaffy na de pauze van Driekoningenavond het toneel niet meer kan vinden, komt zijn carrière bij De Nederlandse Comedie ten einde. Hij speelt nog enkele toneelrollen onder meer voor Ensemble en Het Volkstoneel.
1964 Op 22 oktober 1964 gaat in Amsterdam het literair-poëtisch cabaret Shaffy Chantant in première. Shaffy werkt hierin samen met Joop Admiraal, pianist Polo de Haas, zangeressen Liesbeth List en Loesje Hamel. In het programma zijn onder andere gedichten van Hans Lodeizen en composities van Scarlatti opgenomen. Ook de meeslepende Shaffy Cantate, op single uitgebracht in 1966, stamt uit deze tijd.
1966 Shaffy heeft een top-2 hit met het zelfgeschreven nummer Sammy. Hij heeft een theaterprogramma met Liesbeth List en Louis van Dijk. Dit jaar verschijnen twee lp's: Shaffy Chantant, een weerslag van het gelijknamige theaterprogramma en een lp met liedjes: Ramses II.
1967 Ramses Shaffy speelt de hoofdrol in een drietal speelfilms: Liefdesbekentenissen van Wim Verstappen (ook met Johnny Lion), Een Vreemde Vogel van Lennaert Nijgh en De Verloedering Van De Swieps van Erik Terpstra. In deze laatste film speelt hij een parasiterende bonvivant. Shaffy wordt onderscheiden met een Edison.
1968 In Felix Merites (het latere Shaffy Theater) gaat een nieuw programma van start met Marjol Flore, Sylvia Alberts, Thijs van Leer en Louis van Dijk: Shaffy Verkeerd. Samen met Liesbeth List brengt hij de single Pastorale uit. De single bereikt de derde plaats.
1969 Met Liesbeth List heeft Ramses Shaffy een top3-hit met het nummer Pastorale van Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh. Hij werkt mee aan de geruchtmakende opera Reconstructie.
1970 Voor een lp met twee verhalende gedichten Sunset Sunkiss werkt Shaffy samen met het trio Thijs van Leer en sessiemuzikanten waaronder Jan Akkerman. De succesvolle lp Zonder Bagage, met medewerking van het Trio Louis van Dijk, arrangeur Bert Paige en producer Gerrit den Braber wordt in november/december opgenomen. Het duo Shaffy/List berijkt een tipnotering met In De Armen Van De Stad.
1971 Ramses Shaffy heeft twee bescheiden hits: Zing, Vecht, Huil, Bid, Lach, Werk En Bewonder en Aan De Andere Kant Van De Heuvel met Liesbeth List van de lp Zonder Bagage. Hij heeft een theaterprogramma met Liselore Gerritsen. Shaffy ontvangt de Louis Davidsprijs.
1975 - 1977 Shaffy speelt opnieuw een belangrijke rol in een speelfilm: Kind Van De Zon van René van Nie. Het nummer We Zullen Doorgaan, al eens uitgebracht in 1972, wordt een hit. De persiflage Doorgaan van André van Duin is echter nog succesvoller. Shaffy doet enkele programma's met Liesbeth List (Shaffy En List, Liesbeth En Ramses en Paso Doble) met wie hij ook twee lp's maakt: Samen (1976) en de dubbele livelp Liesbeth & Ramses Live!, opgenomen in de Stadsgehoorzaal van Kampen in 1977.
1978 Het sterk autobiografische nummer Laat Me wordt een bescheiden hit. In de Nes in Amsterdam heeft hij een eigen theatershow: Ramses in de Nes.
1979 Ramses Shaffy heeft een klein rolletje in de Herman Broodfilm Cha-Cha.
1980 Shaffy wordt onderscheiden met de Gouden Harp van Conamus.
1983 Shaffy vertolkt de rol van Lamoraal, Graaf van Egmond in de tv-serie Willem van Oranje.
1985 Samen met onder meer Danny de Munk speelt Ramses Shaffy in de nieuwe verfilming van Op Hoop Van Zegen.
1987 Shaffy speelt de rol van Joel Palsma in de speelfilm Nitwits van Nikolai van der Heyde.
1991 In de tv-film Dierbaar speelt Shaffy de rol van psychiater.
1993 - 1994 Shaffy oogst lovende kritieken met het spelen van de dubbelrol van Cervantes/Don Quicohote in de musical Man Van La Mancha van het Koninklijk Ballet van Vlaanderen.
1995 Shaffy speelt een rol in de tv-film De Nietsnut. De acteur trekt zich terug als hoofdrolspeler in de musical La Cage Aux Folles. Hij kampt na een val in een zwembad enige tijd met gezondheidsproblemen.
1997 Shaffy keert na 10 jaar weer terug in het theater met het programma Ramses '97. Begeleid door een zeskoppig orkest onder leiding van pianist Henk Ruiter en drie zangeressen: Martine Grünwald, Manuëla Kemp en Rolinha Kross. 'De tred is wankel, de lever verwoest, en de stem hapert zo nu en dan. (..) Hij zingt, vecht, huilt, bidt, lacht, werkt en bewondert met dubbele kracht.' Aldus De Volkskrant.
1998 Na zijn tournee verschijnt Shaffy af en toe op televisie om met andere artiesten te zingen. Bovendien verschijnt er een boek van zijn hand en komt er een verzamelaar uit.
1999 Shaffy speelt de rol van strandjutter in Herman van Veens speelfilm Nachtvlinder.
2002 Regisseur Pieter Fleury maakt een portret van de zanger. De documentaire Ramses gaat in september tijdens het Nederlands Film Festival in première en wint daar een Gouden Kalf. Tijdens de openingsavond van het festival krijgt eregast Ramses Shaffy een koninklijke onderscheiding in de rang van Ridder van de Orde van de Nederlandse Leeuw. Eind november wordt Ramses Shaffy onderscheiden met de Blijvend Applausprijs 2002 voor zijn opmerkelijke en bijzondere bijdragen aan het Nederlandse theater. De onderscheiding bestaat uit een bronzen beeldje en een geldbedrag van 2500 euro. De prijzenregen gaat verder als de zanger op 10 december uit handen van burgemeester Cohen de zilveren medaille van de stad Amsterdam ontvangt. De onderscheiding is bedoeld voor mensen die zich buitengewoon verdienstelijk hebben gemaakt voor de stad.
2003 Tijdens het Gala van het Nederlandse Lied op 9 maart in Carré krijgt Shaffy de Radio 2 Zendtijdprijs uitgereikt als eerbetoon voor zijn gehele oeuvre. In november verschijnt Ramses Shaffy Naakt In De Orkaan. In dat boek schetst auteur Bas Steman aan de hand van krantenknipsels, dagboekfragmenten, interviews met vrienden en gesprekken met Ramses Shaffy een beeld van Shaffy's levensverhaal. Bij Nijgh en Van Ditmar verschijnt het boek Zing, Vecht, Huil, Bid, Lach, Werk En Bewonder. Naast alle belangrijke liedteksten en een verhaal over Shaffy's eerste ontmoeting met zijn biologische vader bevat het boek een cd met een nog nooit uitgebrachte opname van het lied Vanavond dat Shaffy in 1983 uitvoerde in het radioprogramma Nu Hoor Ik Het Ook.
2004 De brieven die Ramses Shaffy en Joop Admiraal in 1960 en 1961 vanuit Rome naar hun vriendin en collega Shireen Strooker stuurden staan gebundeld in het boek Brieven Uit Rome (Nijgh & Van Ditmar). Liesbeth List staat in het najaar nog vier keer in Nederland en 27 keer in België met het programma Van Shaffy Tot Piaf. Tijdens haar optredens in Amsterdam wordt de zangeres voor het eerst na zeven jaar weer terzijde gestaan door Ramses Shaffy. Tijdens een emotionele avond op 12 oktober in de Nieuwe De La Mar wordt de terugkeer van de zanger met groot enthousiasme door het publiek onthaald. De hernieuwde samenwerking wordt vastgelegd op de dvd Liesbeth List : Van Shaffy Tot Piaf. Nog emotioneler is het voorlopig laatste gezamenlijke optreden op 23 november in hetzelfde theater.
2005 In het theaterseizoen 2005-2006 gaat de voorstelling Zing-Vecht-Huil-Bid-Lach-Werk-En-Bewonder, Een Ode Aan Ramses Shaffy De Songwriter door het land, met pianist Nico van der Linden en solisten Vera Mann, Mylène d'Anjou en Frans van Deursen. De show komt ook uit op cd. Van der Linden is betrokken bij de publicatie van Het Ramses Shaffy Songbook, Een Turbulent Leven In Liedjes. Het eerste exemplaar van dit 266 pagina's en 58 liedjes tellend boekwerk wordt op 2 september in Hotel L'Europe feestelijk gepresenteerd inclusief een geïmproviseerd optreden door Shaffy.
2006 Op 25 maart overlijdt Ramses' goede vriend Joop Admiraal overwacht aan een hartstilstand. Op 5 mei treedt Ramses Shaffy samen met de band Alderliefste op tijdens Bevrijdingspop in Haarlem. Op 31 mei, tijdens de presentatie in De Rode Hoed te Amsterdam van de acht cd's tellende box Laat Mijn Liedjes Nu Maar Zwerven, krijgt Shaffy uit handen van Edisonvoorzitter Kees van Weijen de Edison Oeuvreprijs Kleinkunst. De zanger krijgt de eervolle prijs voor zijn enorme oeuvre en buitengewone verdiensten voor de Nederlandse muziek. Op 6 september gaat in de Stadsschouwburg Mechelen de Vlaamse theaterproductie Ramses! in première. In het programma brengen de acterende zangers Truus Druyts, Thomas Lauwers en Jenne Decleir brengen een eertbetoon aan Ramses Shaffy.
2007 Zanger Niels van der Gulik uit Grootebroek treedt in Noord-Holland op met een programma vol liedjes van Ramses Shaffy, begeleid door pianist Feico de Leeuw, de gitaristen Joost Botman en Menno Bruin en zangeres Maria Koenis.. Bij sommige nummers vertelt Van der Gulik het verhaal achter de liedtekst. In juli staat hij twee keer in Felix Meritis te Amsterdam, het voormalige Shaffy Theater. Tijdens het eerste optreden zit Shaffy als eregast op de voorste rij. De zanger zingt begin augustus op het Rembrandtplein te Amsterdam samen met Liesbeth List tijdens Gay Pride. Op 6 november wordt in de Amsterdamse Stadsschouwburg, in aanwezigheid van de zanger, een bronzen borstbeeld van Ramses Shaffy onthuld. De buste is gemaakt door de Leidse beeldhouwer Jeroen Spijker en maakt onderdeel uit van de Galerij der Groten in de foyer van de schouwburg, met portretten en beelden van beroemde acteurs en actrices.
Cootje en Piet uit het Oude Noorden, dat waren samen de Picos. Dit populaire accordeonduo uit het Oude Noorden, maakte jarenlang nationaal en internationaal furore. Ze traden overal op, tot Amerika en Canada toe.
"Toen Cootje 9 jaar was speelde ze al in Carre!" vertelt broer Tonny trots. Overal waar de Picos speelden ontroerden zij hun publiek met hun heerlijke muziek. Ze speelden van alles, van gezellige meezingers tot La Traviata aan toe. En dan heb je ook nog de All Stars: een groep bejaarde accordeonspelers uit het Oude Noorden, die het accordeonspelen nog steeds niet kunnen laten.
Hagenaar Paul van Vliet begint zijn loopbaan als cabaretier bij het Leidsch Studenten Cabaret. Na jaren voor het eigen Cabaret PePijn in Den Haag te hebben gespeeld begint hij in de jaren zeventig met zijn one-manshows. Het duurt niet lang voordat heel Nederland zowel Van Vliet als zijn typetjes kent. Hij belandt in de Top 40 met liedjes als Bram In de RAI en Majoor Kees En De Sinterklahaas.
1935 - 1963 Paul van Vliet wordt in 1935 in Den Haag geboren. Al in zijn gymnasiumtijd speelt hij in een cabaretgroep. Na z'n eindexamen krijgt hij een baantje als journalist bij De Haagsche Courant, daarna gaat hij in dienst. Na deze diensttijd gaat Van Vliet Rechten en Geschiedenis studeren in Leiden. Hier sluit hij zich aan bij het Leidsch Studenten Cabaret. Opnames hiervan zijn te horen op de elpees Laat Je Zoon Studeren, Simpe Sampe Sompe en Dag Ouwe Soc.
1964 - 1971 Terug in Den Haag en met de meesterstitel op zak richt hij samen met Liselore Gerritsen, Ferd Hugas en Rob van Kreeveld Cabaret PePijn op. Al tijdens het bestaan van deze theatergroep speelt Van Vliet in het eigen Theater PePijn soloprogramma's. In de zomer van 1970 staat hij in een afgeladen Kurhaus met het programma Avond Aan Zee. Vanaf dat jaar is Avond Aan Zee een jaarlijks terugkerend fenomeen (vanaf 1975 in het Circustheater). Als in 1971 Cabaret PePijn wordt ontbonden haalt Van Vliet de Top 40 met het lied Bram In De RAI.
1971 - 1980 Deze periode staat in het teken van de one man shows van Paul van Vliet. Vooral in de jaren zeventig rijst zijn ster snel door programma's als Noord West, Tien Jaar Onderweg en Vandaag Of Morgen. Majoor Kees is één van de typetjes van Paul van Vliet die razend populair zal worden in Nederland. Het lied Majoor Kees En De Sinterklahaas wordt in 1976 een hit, hetgeen nog eens bevestigd wordt door de uitnodiging om in Toppop op te komen treden. Ook Bram van de Commune (van het lied Bram In De RAI) en Baron Taets van Avezaethe staan in het geheugen van menig Nederlander gegrift. In 1971 ontvangt Van Vliet een Edison voor het album Een Avond Aan Zee en in 1974 een Gouden Harp voor zijn werk als tekstschrijver. In de zomer van 1973 brengt Van Vliet in het Nieuwe de La Mar te Amsterdam zijn eerste Engelstalige show The Truth Behind The Dykes, in respectievelijk 1976 en 1980 gevolgd door A Dutch Treat en An Evening With Paul van Vliet. Met deze shows treedt hij op voor buitenlanders in Nederland, en in Los Angeles, Singapore, Londen, Jakarta, Tokyo, New York en Toronto
1981 - 1990 In de jaren '80 doet Van Vliet de shows Theatershow '81-'82, Wat Gaan We Doen, Over Leven en Een Gat In De Lucht. Daarnaast vindt hij ook nog de tijd om Engelstalige one-manshows te schrijven. Made In Holland (1986) is de vierde Engelstalige show waarmee Paul van Vliet internationaal optreedt. In 1987 wordt hij aangesteld als Ridder in de orde van Oranje Nassau. Hoewel de hits uitblijven in de jaren '80 spelen de liedjes nog steeds een belangrijke rol in het succes van Paul van Vliet.
1991 - 1999 In 1992, het jaar dat Van Vliet begint aan een nieuwe theatershow én wordt aangesteld als Nederlands ambassadeur van UNICEF, constateren de artsen een gezwel bij Van Vliet. Het blijkt gelukkig goedaardig, hij gaat verder met zijn show en ontvangt nog hetzelfde jaar de Oeuvreprijs voor zijn hele carrière. Van Vliet krijgt in 1994 een rol aangeboden in de musical My Fair Lady. Hij speelt hierin tot en met 1996 de rol van Professor Higgins. In 1997 komt Van Vliet terug met de theatershow Waar Waren We Gebleven. In 1999 gaat hij met het Haagse Residentie Orkest op tournee, in de show 'Tour De Chant' vertolkt Van Vliet zijn grootste liedsuccessen.
2000 Middels een persconferentie laat Van Vliet, die dan inmiddels 24 albums en 5 boeken achter zijn naam heeft staan, weten te stoppen met zijn reguliere shows en zich volledig te wijden aan zijn werk als ambassadeur van UNICEF. Zijn laatste show heet Tekens Van Leven.
2001 De voorstelling Tekens Van Leven wordt onderbroken vanwege een zware longontsteking. Na herstel pikt Van Vliet de draad weer op en werkt hij toe naar zijn allerlaatste optreden op 30 november in Den Haag.
2003 Paul van Vliet krijgt 29 september de Cultuurprijs van de stad Den Haag 2002. De prijs, een sculptuur van Pierluigi Pompei en een geldbedrag, is bedoeld voor mensen of organisaties die hebben bijgedragen aan het verbeteren van het culturele imago van Den Haag. Van Vliet gebruikt het gewonnen geld voor het opzetten van de kindermusical Buster en Benjamin die op 4 oktober in het Haagse Lucent Danstheater in première gaat.
2004 What A Difference A Day Makes is de naam van een muzikaal project van Unicef, waarbij een groot aantal Nederlandse artiesten en acteurs nummers uit het repertoire van het American Songbook zingt. De zangers worden begeleid door een professionele 19-koppige bigband. Van elke verkochte cd gaat 6,50 naar een Unicef-project. Tijdens de presentatie van de cd, op 9 april in het American Hotel te Amsterdam, wordt het eerste exemplaar door Loes Luca overhandigd aan Paul van Vliet, ambassadeur van Unicef. Op het album One Man Show Voor Unicef staat een registatie van een optreden ten behoeve van Unicef. De cd bevat hoogtepunten als de liedjes Ik Drink Op De Mensen, Jan Tamelijk en Meisjes van 30 aangevuld met de komische types Majoor Kees en de Breedbekkikker.
2005 Buster & Benjamin is een kinderalbum met liedjes en verhalen over Buster de Beer en het jongetje Benjamin. In september viert de cabaretier zijn 70e verjaardag, onder meer met de uitgave van de luxe cassette In De Optocht Door De Tijd met daarin een boek en 3 dvd's met daarop een overzicht van de carrière van Paul van Vliet.
2006 De combinatie veertig jaar Theater Pepijn te Den Haag en zeventig jaar Paul van Vliet is de aanleiding om de cabaretier in brons te laten vereeuwigen. Het beeldje van kunstenaar Loek Bos wordt op 27 februari in Pepijn feestelijk onthuld. In het kader van de door de NCRV georganiseerde serie Cabaretiers In Concert begeleidt het Metropole Orkest op 13 juni in het Amsterdamse Concertgebouw het optreden van Paul van Vliet samen met Simone Kleinsma.
Freek de Jonge en Bram Vermeulen debuteren in april 1968 met het programma Neerlands Hoop in Bange Dagen. Afgekort tot Neerlands Hoop razen zij tot hun breuk eind 1979 elf jaar lang door het Nederlandse cabaret, zowel bewondering als verguizing oproepend. In het werk van Neerlands Hoop heeft popmuziek een belangrijke plaats, met name ten tijde van het programma Neerlands Hoop Express. Ook de cover-LP Hoezo Jeugdsentiment is een fraai staaltje Nederlandstalige popmuziek.
1967 Frederik Jan Georg de Jonge, de zoon van een Nederlands Hervormd predikant, heeft van jongsafaan de ambitie op het podium te staan. Tijdens zijn studie Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam ontmoet hij op het Amsterdamsch Studenten Corps de Haagse student psychologie Abraham Gerrit Vermeulen, die ook als volleyballer actief is en zelfs in het nationale team speelt. Op het Adammania cabaretfestival ter gelegenheid van het 67ste lustrum van de universiteit debuteren Freek en Bram met Johan Gertenbach als Cabriolet. Er wordt een singletje gemaakt voor Bovema onder de naam De Paradijsvogels.
1968 In april 1968 starten Freek en Bram zonder Gertenbach met Neerlands Hoop in Bange Dagen. Op het Camarettenfestival in november 1968 behalen ze een teleurstellende vijfde plaats. Bram koopt een elektrische piano.
1969 Op 20 juni 1969 is de première van het nieuwe programma: the Dutch Music and Comedy Show Neerlands Hoop in Bange Dagen. Freek heeft een door zijn bijziendheid merkwaardige motoriek en Bram is het tegendeel van de bij cabaret gebruikelijke ingetogen pianist. Het resultaat is een theatershow in een enorm tempo, verwant aan de popmuziek. Reacties uit de pers en van bekende personen uit de theaterwereld zijn enthousiast. Wim Kan verwoordt zijn scepsis over de talenten in een dodelijke woordspeling: Dram en Preek.In 1969 wordt de single Zeven Ballen En Een Piek uitgebracht, waarop Freek en Bram begeleid worden door het trio Thijs van Leer aangevuld met Jan Akkerman, het latere Focus dus! In 1970 wordt onder de naam Slight Ache een Engelstalige single uitgebracht.Een lp van het programma Neerlands Hoop in Bange Dagen verschijnt in 1970. Ondanks slechte verkoopcijfers wordt de lp in 1971 opgevolgd met Live In Wadway. Dit plaatsje werd vooral gekozen om Willem Duys te verleiden om Oewèd-oewééi tegen zijn trouwe wakkerworders te laten zeggen.
1971 Op 9 september 1971 gaat Neerlands Hoop In Panama in première. Popmuziek speelt een grote rol in dit programma, terwijl ook vooraf en in de pauze pop wordt gedraaid (Neil Young, Elvis Presley). Het programma wordt tot juli 1973 doorgespeeld, slechts onderbroken voor een kort gelegenheidsprogramma op het Holland Festival van 1972: Plankenkoorts. De shows worden vastgelegd op de platen Neerlands Hoop In Panama, Weerzien in Panama en Plankenkoorts. Neerlands Hoop ontvangt een Edison.
1973 Na beëindiging van Neerlands Hoop in Panama brengen Freek en Bram een jongensdroom tot werkelijkheid. Ze gaan optreden met een echte popgroep, bestaande uit meestergitarist Jan de Hont (ex-Maskers), drummer Harry Heeren (ex-Lords) en de jeugdige gitarist Thé Lau (ex-Tortilla, later The Scene). Het programma Neerlands Hoop Express behandelt diverse aspecten van de jeugdcultuur: muziek, patat, drugs, eenzaamheid en angst. De 'onverstaanbaar goede show' gaat op 28 december 1973 in première. Onder jongeren slaat de show, met als bekendste liedjes Quo Vadis en Mayonaise goed aan, veel cabaretliefhebbers zijn teleurgesteld. Anton Koolhaas in Vrij Nederland: 'Met twee electrische guitaren en een uitnemend behandelde drumbatterij, met elkaar maken die zoveel lawaai, dat dit keer door Gods goedheid de abominabele teksten niet te verstaan zijn.' Neerlands Hoop Express dendert tot juni 1974 door het land.
1975 Neerlands Hoop maakt in het seizoen 1974/75 zeven tv-programma's voor de VARA. Van de show Uw Gift Is Onze Lift uit februari 1975 verschijnt een single. Freek de Jonge schrijft columns in Muziekkrant Oor onder de aardrijkskundige schuilnamen Hank Dussen en Warder Middelie. Voor de Boekenweek in maart 1975 maken Bram en Freek het gelegenheidsprogramma In Genaaid Of Gebonden, dat ook op plaat verschijnt. De door Bram en Freek geschreven musical Een Kannibaal Als Jij En Ik met o.a. Willem Nijholt, Corrie van Gorp, Bill van Dijk en Carol van Herwijnen is niet bijster succesvol.
1976 Hoezo Jeugdsentiment is een plaat met Nederlandstalige bewerkingen van popklassiekers, geïnspireerd door de lp Rock 'n' Roll van John Lennon. De composities uit begin jaren zestig krijgen een bijzondere bewerking. Zo is elk nummer behalve een cover ook een pastiche op een pophit. De uitvoering van Peter (Sweet Sixteen) kruist mooi met Lou Reed's Walk On The Wild Side. Neerlands Hoop covert ook Blaren van Jaap Fischer/Joop Visser, maar zijn genoodzaakt het liedje te verruilen voor Marijke van Peter Koelewijn, omdat Visser geen toestemming geeft. Op de plaat doen de Cats en de zusjes Paay mee. Op 13 september 1976 wordt het repertoire met deze muzikanten eenmalig live uitgevoerd in Carré. Het programma Neerlands Hoop Interieur gaat op 11 februari 1976 in première. Om het muzikale aspect te versterken komt Jan de Hont na de zomer van 1977 gitaar spelen en drumt Freek. In december 1977 is de laatste voorstelling.
1978 Ten einde het Nederlands voetbalelftal ervan te weerhouden naar het Wereldkampioenschap te gaan in het door dictator Videla geregeerde Argentinië zetten Bram en Freek de actie Bloed Aan De Paal op. Tussen februari en juni zijn er optredens samen met de popgroep Music Garden rond Thé Lau. Het Nederlands elftal gaat toch en wordt wederom tweede.Op 13 september 1978 gaat het nieuwe programma OFFSMBOET IPPQ DPEF (Neerlands Hoop Code) in première. Meer en meer wordt het schisma tussen Bram en Freek duidelijk: Bram wil Nederlandstalige popmuziek maken en Freek wil kolderieke conferences brengen. Een recensent schrijft: 'De flitsende conferences worden helaas steeds afgewisseld door onverstaanbare liedjes en keiharde muziek van Bram Vermeulen en Jan de Hont.'
1979 Onder de titel Dutch Hope doen Freek en Bram een zevental voorstellingen in het Engels in een Londens avantgarde theater. Op 11 september besluit Freek te stoppen met Neerlands Hoop. Het programma Code wordt afgewerkt tot 23 december 1979. Terwijl Freek de Jonge na de breuk verder gaat als komiek in een serie one-man-shows, ontwikkelt Bram Vermeulen zich tot een belangrijk Nederlands liedjesschrijver.
2006 Neerlands Hoop In Bange Dagen verschijnt als zeventien cd's tellende box met alle albums van het duo. De door Neerlands Hoop geschreven musical Een Kanibaal Als Jij En Ik en het album De Toetjes ontbreken echter. De rerelease van het album Hoezo Jeugdsentiment? bevat door een technische fout het nummer Blaren van Jaap Fischer/Joop Visser in plaats van Peter Koelewijns liedje Marijke. Blaren haalde in 1976 de oorspronkelijke plaat niet omdat Visser op het laatste moment geen toestemming had gegeven.
Een van de belangrijkste Nederlandse sixties-bands en samen met de Golden Earring en Q65 een van de populairste representanten van de Haagse beat-scene.
1964 The Motions worden opgericht (zie basisbezetting). Rudy Bennett (ware naam Ruud van de Berg) is eerder actief in The Ricochets als Ritchie Clark. Ook Robbie van Leeuwen is afkomstig uit die groep en speelde daarnaast samen met Sieb Warner in The Atmospheres. Henk Smitskamp deed eerder ervaring op bij Willie & His Giants. De eerste singles van The Motions zijn niet bijzonder succesvol, maar de groep is dit jaar wel één van de voorprogramma-acts bij het roemruchte optreden van de Rolling Stones in het Scheveningse Kurhaus.
1965 Wanneer het door Robbie van Leeuwen gecomponeerde protestnummer Wasted Words een eerste hit oplevert, is ook de eerste LP al uitgekomen: Introduction To The Motions. Vanwege de harde, rauwe gitaarsound is het misschien wel juist dit album dat de tand des tijds het best heeft doorstaan. De frisse, opwindende singles zijn al even overtuigend.
1966 De bekendheid van The Motions strekt zich inmiddels uit tot de VS en Engeland. De band krijgt tijdens de opnamen van de tweede LP Their Own Way internationale hulp: John Stewart, de manager/producer van The Walker Brothers. Scott Walker wordt op de hoes vermeld als co-producer, maar in werkelijkheid voert hij in de studio niets uit. Robbie van Leeuwen beklaagt zich hierover in het Britse muziekblad Record Mirror: 'Scott was big-headed, the star'. The Walker Brothers nemen Van Leeuwens compositie My Love Is Growing op als b-kant van hun single You Don't Have To Tell Me. Why Don't You Take It is de grootste Motions-hit van dit jaar.
1967 Net als van de Tee-Set en The Outsiders verschijnt er van The Motions een elpee in de Songbook-serie, met daarop praatjes en plaatjes. In het geval van The Motions doet Joost den Draayer de aankondigingen en interviews. Het eind 1966 uitgebrachte How Can We Hang On To A Dream is een solo-single van Rudy Bennett. Het plaatje wordt in januari 1967 een flinke hit. Hij zal later nog enkele singles onder eigen naam uitbrengen. In maart verlaat Robbie van Leeuwen The Motions en richt hij zijn eigen groep op: Shocking Blue. Zijn vervanger is Gerard Romeyn (ex-Tee-Set). Dit jaar brengen Robbie van Leeuwen, Henk Smitskamp en Sieb Warner samen met gitarist René Nodelijk (René & The Alligators) onder de naam The Six Young Riders een single uit.
1968 Henk Smitskamp verlaat de Motions en duikt weer op als tijdelijk vervanger van Polle Eduard in After Tea (met Frans Krassenburg, ex-Golden Earrings). Hij wordt vervangen door Leo Bennink (ex-Jay Jays) die gitarist wordt. Gerard Romeyn neemt de baspartijen voor zijn rekening. In 1969, vlak voor de opnames van de LP Hell's Session vervangt Smitskamp Gerard Strötbaum in Livin' Blues. Negram brengt op hun budget label Marble Arch een LP uit die oude studio-opnamen bevat met kunstmatig toegevoegd geluid van enthousiast publiek om zo te suggereren dat het om de registratie van een liveconcert gaat. Stukken overtuigender is het uiterst psychedelische Impressions Of Wonderful - de Sgt. Peppers van de lage landen - dat met Make It Legal een warm pleidooi bevat voor de legalisering van soft drugs. De bezetting die op de plaat is te horen bestaat uit Bennett, Smitskamp, Warner en Romeyn.
1969 Jan Vennik (ex-Jay-Jays) versterkt de groep op saxofoon en fluit. The Motions worden daarmee een kwintet. Vennik is te horen op de singles Miracle Man en I Ain't Got Time. Op de laatstgenoemde single is Gerard Romeyn vervangen door bassist Paul van Melzen (ex-Haigs). Vennik wordt voor het verschijnen van de single Take The Fast Train vervangen door Bobby Green (toetsen). Vennik maakt vervolgens een soloalbum onder de naam John Vennick. Drummer Sieb Warner stapt uit de groep voor een - naar blijkt - kortstondig verblijf in de Golden Earring. Vanaf 1990 staat hij weer regelmatig met The Atmospheres op de Nederlandse podia. De laatste line-up van The Motions (tot het uiteengaan in 1971) is Rudy Bennett (zang), Leo Bennink (gitaar), Han Gordinou de Gouberville (beter bekend als Han Cooperville op drums), Paul van Melzen (bas) en Bob van der Vaart (onder de naam Bobby Green op toetsen en zang). In deze bezetting wordt de matige Electric Baby opgenomen. Ook op het singlefront lopen dit jaar de zaken stroef. The Motions treden op in New York, maar waar 'concurrent' Golden Earring daadwerkelijk een poot aan de grond in Amerika krijgt, is de impact van The Motions inmiddels te beperkt. Bovendien is het succes van de singles in eigen land zeer bescheiden. Langzaam maar zeker wordt The Motions voorbij gestreefd door binnen- en buitenlandse rock-, psychedelische-, en popgroepen.
1970 De activiteiten komen steeds meer op een laag pitje te staan. Er komt dit jaar geen LP uit, terwijl ook voor het eerst sinds 1965 geen single de hit- of zelfs maar de tipparade haalt.
1971 Er komt een teleurstellende LP Sensation uit op het Simogram label van supermarktketen Simon de Wit in een zesmansbezetting met in ieder geval zanger Bennett. The Motions gaat uit elkaar. Diverse leden komen elkaar later tegen in groepen als Galaxy-Lin, Crossroad en Jupiter. Rudy Bennett gaat in de jaren zeventig weinig succesvol solo en maakt in de vroege jaren tachtig een bescheiden comeback met het duo Bennet & Bee (hits: Take It Or Leave It, Put That Pretty Smile Upon Your Face).
2001 32 jaar na het verschijnen van Freedom scoort de Japanse band Tokyo No. 1 Soul Set een hit met een bewerking van deze Motions-single onder de titel Sunday.
2002 Platenmaatschappij That´s Entertainment brengt Lady Of The Night uit. Op de solo-single van Rudy Bennett wordt de zanger terzijde gestaan door artiesten als Fluitsma & Van Tijn en Nico Outhuijse (De Kast).
Max van Praag is een Amsterdamse zanger die vlak na de oorlog zeer populair is met vrolijke, Nederlandstalige liedjes.
1947 - 1954 Al voor de oorlog is Max van Praag als muzikant bezig. Hij wint een talentenjacht bij de VARA-radio met een lied van Louis Davids en is daar een paar keer te horen. Na het winnen van de talentenjacht geeft Van Praag zijn baan bij de belastingen op om beroepsmuzikant te worden. Hij speelt dan al met een cabaretgroepje waarin ook zijn vrouw zit. De oorlogsjaren zijn voor Van Praag moeilijk; hij is immers joods. In 1947 begint hij een eigen cabaretgezelschap. Ook sluit hij zich aan bij het orkest van Jan Vogel. Zijn grootste successen viert van Praag met het orkest Accordeola, vooral als Jan Gorissen bandleider wordt. Accordeola is in die dagen een zeer succesvol orkest. Jaap Valkhoff doet mee, net als violist Frans Poptie. Het orkest begeleidt naast Max van Praag ook Eddy Christiani. Van Praag wordt populair met hits als Daar Zijn De Appeltjes Van Oranje Weer, Als De Klok Van Arnemuiden en Als Ik Tweemaal Met Mijn Fietsbel Bel. Begin jaren vijftig houdt het NIPO een enquête. Gevraagd wordt welke zanger men het liefst hoort zingen. Max van Praag wordt zeer goede tweede, achter de wereldberoemde operazanger Beniamino Gigli, maar voor populaire zangers als Bing Crosby en Tino Rossi.
1955 - 1960 Van Praag zingt nog wel bij diverse orkesten, maar de grote successen blijven uit. In 1957 vormt hij met zangeres Annie de Reuver het duo De Meeuwen. Daarvoor heeft hij met Willy Alberti succes als De Straatzangers. Aanvankelijk zien ze hun samenwerking als een grap en proberen ze anoniem te blijven. Ook de radio moet maar weinig hebben van dit volkse repertoire. Het publiek is wel enthousiast. Vergeet Mij Niet, Een Zeemanshart, Op Een Zeemansgraf en Aan De Maas zijn grote hits.
1960 - 1991 In de jaren zestig wordt Van Praag de grote animator van het Cabaret Der Onbekenden. Ook organiseert hij het jaarlijkse Loosdrecht Jazz Concours. Na 1964 stopt Van Praag met zijn muzikale loopbaan en begint hij een succesvolle platenzaak. Max van Praag is de vader van dj Chiel van Praag en journaliste Marga van Praag. Met haar neemt hij ook nog een singeltje op. Marga zegt hier in een rubriek van de VPRO-Gids over: 'Toch heb ik een keer, ik was tien, samen met hem een plaatje opgenomen: Kom Lieve Kleine Meid. Ik moest voornamelijk ritmisch lachen. Het werd een hit! Kwam in Pas Geperst van Pi Scheffer. Ik heb toen van m'n moeder erg op m'n donder gehad'. Van Praag overlijdt in 1991.
Het Lowland Trio was een noveltygroep uit de omgeving van Alkmaar met Joop van Twuyver als zanger. Hun bekendste hits waren Ik kan geen kikker van de kant afduwen en Mijn naam is Haas
Het Lowland Trio was afkomstig van omgeving Alkmaar en bestond uit leadzanger Joop van Twuyver, Jaap Hos en Hans le Grand. Ze braken door met het nummer Trouw niet voor je veertig bent, dat Joop zelf geschreven had. In 1966 bereikte het de 36e plaats in de Top 40. Twee jaar later kwamen ze wat sterker terug. De mannen hadden aan Peter Koelewijn gevraagd of hij komische liedjes voor hen wilde schrijven. Koelewijn had immers het jaar daarvoor groot succes gehad met zijn compositie Beestjes, uitgevoerd door Ronnie & de Ronnies. Voor het Lowland Trio schreef hij het nummer Ik kan geen kikker van de kant afduwen, dat qua compositie wel wat weg heeft van Dancing shoes van Cliff Richard & the Shadows. Dat nummer kwam tot #12. De samenwerking met Koelewijn klikte wel en tot 1982 schreef Koelewijn materiaal voor ze. Daarvan haalde alleen nog Potvolblommen, een singletje om de verkoop van bloemen te promoten, de Top 40. In 1973 wisten ze nog één keer de Top 40 te halen, maar niet met een Koelewijntekst. Mijn naam is haas, een cover van Mein Name ist Hase van Chris Roberts, kwam dat jaar tot #12 in de Top 40.
In 1980 werd een rechtszaak tegen Peter Koelewijn aangespannen vanwege een nummer van het Lowland Trio. Het ging om het nummer We Are The Champions (Olé olé), dat dat jaar naar aanleiding van het Europees Kampioenschap voetbal in Italië was uitgebracht. Het nummer haalde dat jaar overigens de tipparade. De zingende Vlaamse kapper Gilbert de Nockere meende dat hij de rechten op het refrein van dat nummer had. Dat bestond namelijk uit de yell: olééééé oléhééééé olééééé oholé olééééé, etc. De Nockere had deze melodie inderdaad al in 1979 gebruikt voor een nummer over S.K. Beveren, maar werd door de rechter in het ongelijk gesteld, omdat de yell al een veel oudere oorsprong heeft (vermoedelijk bij Real Madrid supporters). De yell was trouwens een jaar eerder, in 1978, al te horen geweest op Olé (het W.K. lied) van de Bumpers, de Rotterdamse noveltygroep, bekend van hun hitje Ik dans de bump (met jou). Dat gegeven veegt de aanklacht van De Nockere helemaal onder tafel.
In 1982 nam het Lowland trio een nieuwe versie op van Trouw niet voor je veertig bent. Het verscheen als b-kantje van de single met de onwaarschijnlijk lange titel: Het drama van de klok en de 73 mensen in het pas gerestaureerde kerkje te Lange Panne. Dit was tevens de laatste samenwerking tussen Peter Koelewijn en het Lowland Trio. Daarna is er weinig meer van het Lowland Trio vernomen.
Uit Den Haag afkomstige band die, samen met The Bintangs en Cuby & the Blizzards, jarenlang de top van de Nederblues vormt. Livin' Blues verkrijgt halverwege de jaren '70 een opmerkelijke populariteit in Polen. De naam van de band is gebaseerd op het Living Theater, een experimentele theatergroep uit Amerika.
1967 Livin' Blues wordt opgericht door Ted Oberg, (ex-Andy Star & Stripes), Ruud Franssen (ex-Andy Star & Stripes). Djörn Pool, Niek Dijkhuis en John La Grand. Op 10 maart worden onder leiding van Hans Vermeulen in de Haagse G.T.B.-studio enkele nummers opgenomen, die pas in 1993 het licht zien via de compilatie The Early Blues Sessions, waar meer onuitgebracht werk uit de eerste jaren op staat.
1968 Terwijl de eerste single via Philips uitkomt, wordt er flink geschoven met personeel: Nicko Christiansen vervangt Djörn Pool en Cesar Zuiderwijk komt in de plaats van Niek Dijkhuis. Gerard Strötbaum vervangt Ruud Franssen. Onder productionele leiding van Jaap Eggermont worden twee singles opgenomen. De band treedt vaak op en maakt korte tournees door Duitsland en Engeland. Mevrouw Oberg, de moeder van Ted, treedt vanaf het begin van de band op als manager van de groep
1969 Gerard Strötbaum wordt vervangen door Henk Smitskamp. In de bezetting Christiansen, Oberg, La Grand, Smitskamp en Zuiderwijk wordt het debuut Hell's Session opgenomen. Het is een overtuigend debuut vol rauwe bluesrock, dat in slechts drie dagen in de Haagse G.T.B.-studio wordt opgenomen. Ondanks dat er geen single op dit album staat, groeit de populariteit in het clubcircuit en komt de groep op de tweede plaats te staan in de Muziek Express populariteitspoll in de categorie Bluesbands. In Nederland heeft de band een behoorlijk druk tourschema en ook in Duitsland worden steeds meer festivals en clubs aangedaan.
1970 Henk Smitskamp kan zijn baan niet combineren met de band en wordt vervangen door Ruud van Buuren (ex-Groep 1850). De groep speelt op diverse grote festivals in Duitsland en Zwitserland en is te zien op het eerste Pinkpop festival. Zuiderwijk verlaat Livin' Blues om naar Golden Earring te gaan. Op de tweede LP Wang Dang Doodle zit Dick Beekman achter de drumkit. Het album ligt sterk in het verlengde van het debuut en bevat een opwindende combinatie van covers en eigen werk, hoofdzakelijk geschreven door het duo Oberg/Christiansen.
1971 Begin 1971 heeft Livin' Blues een flinke hit met het aanstekelijke nummer Wang Dang Doodle. Het succes leidt tot optredens voor Thames Television en grote festivals in Duitsland en Zwitserland. Het hoogtepunt is het Palermo Popfestival waar de groep speelt voor zo'n 30.000 bezoekers. Beekman wordt opgevolgd door John Le Jeune (ex-Island).
1972 De derde LP Bamboozle komt uit, net als de twee voorgaande albums geproduceerd door Jaap Eggermont. LB Boogie wordt een grote hit. Het binnenlandse succes begint steeds meer over te slaan naar andere landen in Europa, zoals Zwitserland, België, West-Duitsland en vooral Polen. Later in 1972 vertrekt Le Jeune naar de Schick Band en wordt opgevolgd door Herman van Boeyen. Jaap van Eik vervangt tijdelijk Ruud van Buuren. Onder leiding van producer Mike Vernon (o.a. Fleetwood Mac) wordt in Engeland in oktober en november Rocking At The Tweed Mill opgenomen. De nieuwe drummer is Arjan Kamminga (die later zal spelen bij Mark Foggo & Secret Meeting). Ook gitarist Jan van der Voort (ex-Sammy Soul Set) maakt enkele maanden deel uit van de band. Hij is te horen op Choice, een reclamesingle voor verzekeringsmaatschapij Eerste Nederlandse/Nillmij. Van der Voort maakt in 1975 een soloalbum.
1973 In oktober wordt een tweede album met Mike Vernon opgenomen. Ram Jam Josey is de laatste met de kern John, Nicko, Ruud en Ted, de bezetting die over het algemeen beschouwd wordt als de 'eerste formatie'. Op Ram Jam Josey is nieuwe Britse drummer Kenny Lamb te horen. Lamb schrijft ook de titelsong.. Ook Ruud van Buuren, die het jaar daarvoor is teruggekeerd bij de groep, speelt mee op de plaat.
1974 Na een live-optreden voor het Vara televisieprogramma Nederpopzien maakt de groep het uiteenvallen bekend. Ruud gaat naar Long Tall Ernie & The Shakers, John is dan al bezig met de groep Water. Kenny Lamb gaat terug naar Engeland en Nicko formeert de band Himalaya. Ted is min of meer verplicht door te gaan onder de naam Livin' Blues vanwege de in 1973 gesloten contracten met Ariola en Grandad Music. Met John Fredriksz (George Cash) vormt hij tot 1980 de nieuwe kern.
1975 Henk Smitskamp komt een jaar terug en neemt Cor van der Beek mee met wie hij samen de ritmesectie heeft gevormd bij Shocking Blue. De groep staat in de Top 20 met het nummer Boogie Woogie Woman. De twee andere leden, Ronnie Meyjes (gitaar) en Michel Driesten (drums) houden het snel voor gezien en vertrekken na de opname van de single. Het album Live '75 wordt opgenomen tijdens een optreden in de Kunstmin in Dordrecht.
1976 Door de komst van John Fredriksz verandert Livin'Blues in een melodieuze bluesrock band. Op het album Blue Breeze is deze nieuwe muzikale lijn sterk doorgevoerd. De plaat wordt door de band samen met John Sonneveld geproduceerd. Andre Reijnen (ex-Brainbox) en Jacob van Heiningen (ex-Galaxis) spelen tijdens de opnamesessies respectievelijk op bas en drums. Margriet Eshuys en Maggie McNeal verzorgen de achtergrondzang. De elpee wordt uiteindelijk het best verkochte Livin'Blues album, vooral door de verkopen in het buitenland. Met name in Polen heeft de groep veel succes. Ze spelen er dagelijks shows met zo'n 20.000 bezoekers
1978 Door een slechte verhouding met de A&R manager komt de groep zonder plaatcontract te zitten.
1979 De bezetting wordt uitgebreid met Pietjan Visser (harmonica, voorheen lid van The Houseband).
1980 - 1986 In het nieuwe decennium begint Livin' Blues met een nieuwe line-up: Ted Oberg, Nicko Christiansen (ex-Himalaya), Evert Willemstein (bas) en Boris Wassenbergh (voorheen Cashmere). De band participeert in het Haagse Beatnach-festival, waar bijna alle Haagse blues-, en beatbands nog eenmaal op het podium staan. De ex-leden van Livin' Blues, André Reynen, Johnny Fredriksz en Pietjan Visser formeren de band Nighthawk, maar deze groep is geen lang leven beschoren. Wanneer ook Livin' Blues stopt, gaan Johnny Fredriksz en Ted Oberg verder als het duo J. & T., dat zich laat begeleiden door Peter Vink (ex-Q65 en Finch) en Fred van Vloten (drums, ex-Finch). Paul Vink gaat naar Limousine, Pietjan Visser naar Rex Reason Bluesband en Evert Willemstein naar Bizarre. Geen van de projecten en bands kent evenveel succes als Livin' Blues in haar hoogtijdagen
1986 Livin' Blues wordt opnieuw opgericht en bestaat uit Nicko Christiansen, John La Grand, Joop van Nimwegen (ex-Q65), Willem van de Wall, Aad van Pijlen en Art Bausch (ex-Barrelhouse, ex-Oscar Benton). In het live-circuit blijkt de band weer een graag geziene gast, maar het album Now valt tegen en wordt genegeerd.
1987 Christiansen is samen met onder meer bassist Arie van Duyvenvoorde (Les Charmeurs) twee jaar op de podia actief in de urban funkgroep Timbuktu.
1988 - 1997 Via het kleine Cordury-label komt een live-registratie, waarop oude klassiekers staan naast de nieuwe nummers: verwaterde blues met funk-, jazz-, en soulinvloeden. Ted Oberg speelt samen met zanger/mondharmonicaspeler Jan J. Scherpenzeel de groep Oberg. Christiansen formeert New Livin' Blues. De groep beleeft evenveel bezettingswisselingen als voorheen. In 1995 verschijnt een album.
1998 De Livin' Blues doet een éénmalig optreden tijdens de CD presentatie van de Nicko C. Band, de nieuwe band van Nicko Christiansen.
2000 Na het behalen van de onderwijsakte popmuziek aan het conservatorium, les geven, ontwikkelen van electronica dat door vele bekende gitaristen worden gebruikt en het schrijven van artikelen voor het blad Music Maker, richt gitarist Ted Oberg de band Oberg op. Aan het eind van het jaar toeren zanger Nicko Christiansen en mondharmonicaspeler John LaGrand samen met Eelco Gelling (ex-Cuby + Blizzards) door het land onder de naam Nederblues Summit.
2003 Als in augustus de Blues Summit van Niko Christiansen en John Lagrand stopt, vormen de twee muzikanten de nieuwe band Blues a Livin'. In dezelfde periode verschijnt van Livin' Blues de compilatie Livin' Blues - The Complete Collection.
2004 Jeroen van Niele uit Amsterdam, de nieuwe bassist van Livin' Blues, speelde eerder bij Terry Man en Blue Souls. Ted Oberg start samen met drummer Pierre van der Linden (Focus, Brainbox) en Erwin Nyhoff (Prodigal Sons) de bluesgeoriënteerde rockgroep Grand Slam!
2005 In de ochtend van donderdag 30 juni overlijdt mondharmonicaspeler John Lagrand op slechts 55jarige leeftijd in het VU Ziekenhuis te Amsterdam aan een longemfyseem. Christiansen vormt samen met gitarist Loek van der Knaap, bassist Yaroon Vanniele en drummer Ronald Oor The Nicko C. Livin' Blues Experience. Nicko Christiansen zingt nummers van Livin' Blues tijdens de Haagse Beatnach op Parkpop.
2006 Christiansen brengt in het najaar de Nederlandstalige cd De Kwast uit onder de naam Dr. Bongobrain. Hij wordt op de plaat terzijde gestaan door o.a. toetsenist Michael Eschauzier.
2007 Christiansen maakt deel uit van Pink Project, een Pink Floyd coverband die is opgericht in 1994.
Chansonnière die solo en met Ramses Shaffy behoort tot de meest gewaardeerde theaterpersoonlijkheden van de jaren zestig-generatie.
1941 - 1960 Liesbeth List wordt op 12 december 1941 als Elisabeth Dorothea Driessen geboren in Bandoeng (Indonesië) en brengt haar eerste vier levensjaren door in een Japans interneringskamp. Als haar moeder, terug in Nederland, zelfmoord pleegt, wordt ze geadopteerd in het gezin van een Vlielandse vuurtorenwachter. Al op jonge leeftijd houdt ze zich bezig met muziek, één van haar hobby's naast tekenen en literatuur. Op haar achtiende vertrekt ze naar Amsterdam, neemt zanglessen bij Bep Ogterop en verdiept zich in het Franse chanson. Dit bevalt haar zo goed dat ze kiest voor een carrière in de muziek.
1962 De zangeres maakt haar opwachting in de tv-show van Rob de Nijs, waar ze terecht komt via het AVRO-programma Nieuwe Oogst. Ze komt in contact met Ramses Shaffy waarmee de basis wordt gelegd voor een jarenlange intensieve samenwerking op het gebied van de lichte muziek. De shows Shaffy Chantant (met List, Loesje Hamel, Polo de Haas en Joop Admiraal) en Shaffy Chantate blijven jarenlang zeer geliefd om het ingetogen repertoire van bevlogen cabaretliedjes en Nederlandstalige chansons.
1965 Op het Knokkefestival in België oogst List veel waardering.
1967 Een ontmoeting met de fameuze Griekse zanger/componist Mikis Theodorakis resulteert in het album Liesbeth List Zingt Theodorakis, gewijd aan zijn befaamde Mauthausen cyclus. De sterren zijn haar goed gezind want regelmatig zal zij in contact komen met de juiste artiesten die haar carrière een nieuwe impuls geven.
1969 List's artistieke hoogtepunt breekt aan. Het duet Pastorale met Ramses Shaffy haalt in september de top drie. Ook verschijnt het gelijknamige album. Op het album Liesbeth List Zingt Jacques Brel vertolkt ze op succesvolle wijze het repertoire van de Belgische chansonnier. Het album behaalt goud.
1970 In De Armen Van De Stad, een tweede duet met Ramses Shaffy, komt niet verder dan de tipparade. Maar de solosingle Brussel is een klassieker. Het album Victoria verschijnt. De gelijknamige single doet het ook goed.
1971 Rond deze tijd is List veel op tv te zien in eigen shows. Ze ontvangt een Edison. Aan De Andere Kant Van De Heuvel, wederom met Ramses Shaffy, is een volgende klassieker.
1972 List werkt samen met internationaal gerenomeerde artiesten als Rod McKuen en Charles Aznavour.
1973 Het duo-album Shaffy Chantant verschijnt.
1974 Het album Foto komt uit. Het niveau van haar artistieke prestaties kan zich spiegelen aan die van Franse chansonières als Juliette Greco en Barbara. In april bereikt de single Te Veel, Te Vaak bijna de top tien en het liedje Kinderen Een Kwartje doet het in december ook goed.
1976 De albums Samen en 10 Jaar van Shaffy en List verschijnen. Voor een soloplaat ontbreekt het haar aan een platencontract, maar dit weerhoudt de zangeres niet veelvuldig op tv te verschijnen in de hoedanigheid van bekende Nederlander.
1977 Het album Live wordt gevolgd door Madame Melancholie.
1979 Het album Meisjes Van 30 verschijnt, evenals de compilatie Grootste Hits. Ondertussen trekt de Tour de Chant van Ramses Shaffy en Liesbeth List nog immer volle zalen.
1985 Successen staan verzameld op de compilatie Grootste Hits.
1987 Het tv-programma Een Kwart Eeuw Kleinkunst herdenkt het 25-jarig jubileum van Liesbeth List. De compilatie Liesbeth & Ramses verschijnt.
1988 List tekent een platencontract bij EMI en maakt het album Geen Wereld Zonder Jou.
1989 Na jaren van afwezigheid op de bühne, maakt ze haar comeback met een zeer succesvolle Tour de Chant. Het album Liesbeth List verschijnt.
1994 Het album List dat ze maakt in samenwerking met zanger/componist Frank Boeijen wordt onderscheiden met een Edison. List ontvangt de Visserneerlandiaprijs van het ANV, een Nederlands-Vlaamse Vereniging voor Taal en Cultuur, vanwege het constant hoge niveau van haar oeuvre en haar verdiensten voor het Nederlandstalige lied.
1996 Het zwaar georkestreerd album Noach wordt geproduceerd door Frank Boeijen en Jos Haagmans. Tekstuele en muzikale bijdragen worden o.a. geleverd door Freek de Jonge en Henk Hofstede. List gaat op tournee met de begeleidingsband van Frank Boeijen.
1997 Na haar hele carrière lang hetzelfde karakteristieke pagekapsel te hebben gedragen, laat List zich door Paul de Leeuw publiekelijk kortwieken in zijn roemruchte tv-programma Laat De Leeuw. In de rol van een alcoholische ex-groupie maakt List haar debuut in de musical Eindeloos (ook met ondermeer gitarist Mark Boon en Coen van Vrijberghe de Coningh) die vanwege het faillissement van het productiebureau slechts korte tijd loopt.
1998 List neemt een Gouden Harp in ontvangst. De zangeres speelt de rol van Bella Bekker in De Tijdaffaire, een musical ter gelegenheid van het 100 jarig bestaan van de Rabobank. De cast bestaat verder uit ondermeer Adèle Bloemendaal, Ben Cramer en Danny de Munk.
1999 Op de cd Vergezicht staat ondermeer een nieuwe versie van De Pastorale gezongen samen met De Kast. De plaat wordt geproduceerd door Haro Slok en bevat bijdragen van Pascal Jacobsen (Bløf), Henk Hofstede, Jan Tekstra en Han Kooreneef. Twee liedjes van Riccardo Cocciante worden door Boudewijn Spitzen en Rob Crispijn in het Nederlands vertaald. In het theaterseizoen 1999/2000 speelt List de hoofdrol in een musical over het leven van de Franse zangeres Edith Piaf. De musical is vanaf de première op 11 oktober een doorslaand succes en wordt drie seizoenen geprolongeerd.
2000 De dubbel cd Het Mooiste Van Lisbeth List verschijnt met daarop 18 nog niet eerder op cd verschenen nummers. Het album Piaf, De Musical verschijnt, waarop List nummers van Piaf zingt. De zangeres wordt voor haar rol bekroond met de Johnny Kraaykamp Musical Award 2000.
2001 Van Shaffy Tot Piaf is de titel van de jubileumtournee van List. Tegelijkertijd met de tournee verschijnt de biografie Het Voorlopige Leven over de zangeres bij de Arbeiderspers.
2002 List tourt verder met het programma Van Shaffy Tot Piaf gevolgd door een reeks theaterconcerten met de Kapel van de Koninklijke Luchtmacht. Op 7 oktober verschijnt de compilatie Portret waarop 36 niet eerder uitgebrachte versies van bekende nummers zijn te vinden. Liesbeth List wordt benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Ze ontvangt de koninklijke onderscheiding op 4 november in een uitverkocht Theater Carré in Amsterdam van demissionair staatssecretaris van Cultuur, Cees van Leeuwen.
2003 Het Hemelbed is een musical voor twee personen. Het stuk is geschreven door Tom Jones en Harvey Smidt. Jos Brink maakt de vertaling en bewerking en staat er vanaf november samen met Liesbeth List mee in de theaters.
2004 Liesbeth List staat in het najaar nog vier keer in Nederland en 27 keer in België met het programma Van Shaffy Tot Piaf. Tijdens haar optredens in Amsterdam wordt de zangeres terzijde gestaan door Ramses Shaffy. De hernieuwde samenwerking wordt vastgelegd op de dvd Liesbeth List : Van Shaffy Tot Piaf.
2005 Liesbeth List wordt in oktober benoemd tot Officier de la Légion d'Honneur (Officier in het Legioen van Eer). De zangeres krijgt de hoge Franse onderscheiding voor buitenlanders uit handen van de ambassadeur van Frankrijk, J.M. Gaussot. Dat gebeurt na afloop van de première van de voorstelling Dichter bij Liesbeth in Theater Castellum in Alphen aan den Rijn. De onderscheiding wordt uitgereikt 'als erkenning van buitengewone diensten aan de Franse natie op militair of burgerlijk gebied'. List kan volgens de Franse ambassadeur worden beschouwd als 'de ambassadrice van het Franse chanson in Nederland'.
2006 Op 18 en 19 september staat Liesbeth List centraal op de eerste Carré Vedetten Gala. List zingt tijdens het Gala een duet met Paul de Leeuw. Ook Frank Boeijen en de groep Alderliefste zijn te gast. Tijdens het IDFA gaat eind november de documentaire Liesbeth List - Heb Me Lief van regisseur Deborah van Dam in première. In de week van de 65ste verjaardag van de zangeres wordt de documentaire uitgezonden in Het Uur Van De Wolf op Nederland 2.
2007 De zangeres viert op 4 februari verlaat haar 65ste verjaardag met haar Vlaamse fans in een uitverkocht De Roma in het Belgische Borgerhout, ondersteund door haar vaste band en met bijdragen van Johan Verminnen, Mich Walschaerts (Kommil Foo) en Kathleen Vandenhoudt. Liesbeth List maakt in februari deel uit van de vakjury van het 24ste Concours de la Chanson Alliance Française, een chansonconcours in de Kleine Komedie te Amsterdam.
Beat-kwintet uit Baarn. Op plaat vallen Les Baroques op door hun veelzijdigheid. De muziek varieert van blues, garage en folk tot pure popmuziek. Ook de instrumentatie reikt verder dan de klassieke beatsound van gitaren, drums en mondharmonica. In navolging van The Beatles experimenteert de band met ongebruikelijke instrumenten als de banjo, de balalaika en de klavecimbel.
1959 - 1965 In 1959 speelt de band al onder de naam Modern Teenage Quartet en later als Hurricane Combo. Begin 1965 wordt de bandnaam veranderd in Les Baroques. De eerste single Silky flopt. Met optredens in Nederland en West-Duitsland werkt de band in de loop van het jaar gestaag aan een live reputatie.
1966 In de winter van 1965/1966 regisseert Frans Rühl de twintig minuten durende zwart-witfilm Brake Down, met Les Baroques in de hoofdrol. De groep speelt onder andere Such A Cad, de single die tegelijk met de film uitkomt. De eerste en grootste hit dankt de band aan een onvergetelijk riedeltje op de fagot. Al zal ook de bijzonderheid dat Rob Out van het toen nog almachtige Veronica achter de opnameknoppen zat, zeker niet ten nadele van het succes hebben gewerkt. Such A Cad is nog niet verdwenen uit de Top 40 als de opvolger verschijnt. I Know wordt de op-een-na-grootste hit van Les Baroques. Het plaatsucces leidt tot een optreden op het Grand Gala du Disque, het jaarlijkse feestje van de platenindustrie. In september 1966 moet zanger Gerard Schoenaker (Gary O' Shannon) in militaire dienst. Hij wordt opgevolgd door Michel van Dijk (ex-James Mean). Van Dijk heeft een prima stem, die soms doet denken aan de onnavolgbare zang van the Shoes-zanger Theo van Es (die zelf ook als nieuwe zanger was benaderd). Toch zal de band nooit meer zo populair worden als in de dagen van Schoenaker. Deze richt na zijn diensttijd, samen Ferry Maat, de Gary O'Shannon Group op. Maar ook voor Schoenaker blijft verder succes uit.
1967 - 1969 De eerste single van Les Baroques met Van Dijk, Working On A Tsjing-Tsjang, staat begin 1967 slechts één week in de Top 40. Van de vier singles die de resterende twee jaren verschijnen, wordt alleen Bottle Party een bescheiden succes. De bezetting verandert in deze periode voortdurend. Gitarist Hans van Emden speelt tijdens zijn laatste concerten liever achter gordijnen of naast het podium omdat hij niet meer in het openbaar wil optreden. Het publiek kan hem daarom tijdens zijn solo's niet zien. Hij verliest zijn belangstelling voor popmuziek en verruilt eind 1967 de band voor het conservatorium in Hilversum waar hij klassiek gitaar studeert en les gaat geven. Frank Muyser neemt de rol van Van Emden over. Zijn spel is dusdanig dat tijdens een optreden in Nieuwkoop in december zijn broer Robin hem uit de band zet. Daarmee zijn Les Baroques ook hun manager kwijt en gaat het snel bergafwaarts met de band. Vanaf 1968 maakt de latere Herman Brood-gitarist Ferdy Karmelk deel uit van de band. Als toetsenist Krijen in mei 1968 niet meer komt opdagen, Robin Muyser na de optredens in Zermatt en Montreux opstapt en Raymond van Geytenbeek een goede baan krijgt als grafisch ontwerper is het gedaan met Les Baroques. Samen met twee ander bandleden (John Dankmeyer en Bart ter Laak) gaat Karmelk kortstondig verder onder de bandnaam Island. Van Dijk werkt in 1969 en 1970 als vocalist bij Ekseption.
Vlot gebekte diva van het Nederlandse cabaret, die ook in film en musicals overtuigt.
1938 Jasperina de Jong wordt geboren op 7 januari op het Javaplein te Amsterdam. Haar vader is metselaar, haar moeder geïnteresseerd in het theater. Ze heeft een 8 jaar oudere broer, Wim, (werkt later als toneelmeester in de Stadsschouwburg in Groningen) en een 10 jaar oudere zus, Stien.
1953 Omdat De Jong graag balletdanseres wil worden, neemt ze lessen bij de balletschool van de Nederlandse Opera. Als ze na balletles staat te zingen onder de douche, vragen anderen haar waarom ze niet gaat zingen. De combinatie van dans, zang en theater lijkt De Jong wel wat, maar ze heeft geen idee dat die vorm musical heet. Ze ziet voor het eerst Wim Kan optreden.
1955 Jasperina ziet Wim Sonneveld voor het eerst optreden. Nadat ze geslaagd is voor de Mulo, vindt ze werk als tandartsassistente en typiste.
1955 - 1960 Ze doet auditie bij Wim Kan, maar hij vindt haar stem niet mooi. Ze meent dat hij daar ongelijk in heeft en dat stimuleert haar om door te gaan. Ze volgt een cabaretcursus bij Cor Lemaire, maar daar leert ze niet veel. Vervolgens gaat ze enige maanden naar de cabaretschool van Bob Bouber. Daar ontmoet ze een jongen die haar vertelt over het beginnende cabaretgroepje Lurelei. Als Adèle Bloemendaal die groep verlaat, wordt er een opvolgster gezocht. De Jong doet auditie bij de oprichters van het Lurelei Kabaret, Ben Rowold en Eric Herfst. Ze wordt aangenomen.
1960 De Jong studeert liedjes in voor het Lurelei-programma Niet Sexpres. Haar eerste optreden vindt plaats in Edam. Ze krijgt een lovende recensie. Een auditie bij My Fair Lady (om in het koor te zingen) levert niets op. De Amsterdamse besluit daarop om zanglessen te nemen bij Kees Smulders, die het kinderkoor Morgenrood leidt. De Jong ontmoet tekstdichter Guus Vleugel. Ze krijgt oude radio-teksten mee voor Lurelei. Vleugel schrijft De Stand-in voor haar, De Jongs eerste succesnummer op het podium
1961 Rudi Carell vraagt de leden van Lurelei mee te werken aan een nieuw cabaretprogramma, Schermutselingen. Wim Sonneveld treedt daarbij op als regisseur. Schermutselingen is echter weinig succesvol. Lurelei brengt vervolgens haar eigen programma Hotel de Botel, dat aanzienlijk beter loopt. Hoogtepunt van de show is de song Call Girl. Ondertussen is er ook persoonlijk geluk: op 14 maart trouwen De Jong en Eric Herfst.
1962 Op 28 april wordt in het Vondelparkpaviljoen te Amsterdam het tweede ICC-Concours gehouden, een cabaretwedstrijd voor beginnend talent. Er zijn 23 deelnemers en 11 finalisten. In de jury zitten Wim Sonneveld, Conny Stuart, Wim Ibo, Albert Mol en Cor Lemaire. In verwachting en in een geleende duster brengt De Jong het nummer Call Girl. Ze wint de eerste prijs. Ze treedt een paar maanden lang op in de musical My Fair Lady, om en om met Margriet de Groot en Dorien Mijksenaar. Met Lurelei brengt ze het programma O.K & W.
1963 Op 23 maart wordt zoon Pelle geboren. Lurelei staat op het podium met Doe 't Zelf. De Jong is inmiddels de leading lady van de theatergroep.
1964 Het nieuwe programma van Lurelei gaat in premiere: Wij Lurelei. De Jong ontvangt een Edison voor het lied Call Girl.
1965 Wie Is Er Bang Voor Lurelei? is de naam van de nieuwe Lurelei-show.
1966 Met het programma Relderelderel speelt Lurelei in diverse theaters. De groep komt regelmatig op tv en boekt succes met de prachtige teksten van Vleugel.
1967 Musicals blijven De Jong trekken. Daarom schrijft Vleugel de (weinig succesvolle) musical De Stunt. Wel scoort Jasperina een hit met het liedje De Wandelclub van de lp Jasperina De Jong.
1968 De Jong speelt een rol in de musical Sweet Charity.
1970 De eerste one-womanshow van De Jong komt in het theater, De Jasperina Show.
1971 De Jong ontvangt een Gouden Harp.
1972 Ook de tweede one-womanshow, Jasperina's Grote Egotrip, is een succes.
1973 De Amsterdamse ontvangt een tweede Edison, dit keer voor haar plaat De Jasperina Show. Er komt een eind aan de samenwerking met Vleugel. De Jong gaat met Ivo de Wijs werken. Alle teksten worden op muziek gezet door Joop Stokkermans.
1980 De Jong ontvangt een derde Edison voor Thuis Best.
1985 Op 21 februari overlijdt De Jong's levenspartner Eric Herfst.
1986 Jasperina maakt haar acteerdebuut in de film Vroeger is Dood.
1987 Voor die rol krijgt de Amsterdamse een Gouden Kalf.
1989 Ze speelt een rol in de speelfilm Jan Rap En Z'n Maat.
1994 Na het overlijden van Eric Herfst, doet De Jong jarenlang geen theater meer. Als ze een keer wat gedichten voorleest voor een volle zaal, krijgt ze weer de kriebels en gaat ze het land in met het programma Morgenster.
1995 Samen met Lieuwe Visser treedt ze avond aan avond op met de musical Lang Leve De Opera! Ook vertolkt ze een stem in de Nederlandse versie van de tekenfilm Doornroosje.
1998 De Jong brengt liederen van Bertolt Brecht en Kurt Weill. Ook speelt ze, om en om met Jenny Arean, de hoofdrol in de musical Heerlijk Duurt Het Langst.
1999 In het najaar brengt De Jong een programma met het Metropole Orkest. In dit programma brengt zij liederen ten gehore van Joop Stokkermans en Harry Bannink.
2000 Op 12 januari gaat de theatershow Uitgestelde Ontmoetingen in première. De Jong heeft dit programma samen met pianist Louis van Dijk geschreven. Ze kruipt in de huid van Koningin Emma in de verfilming over het leven van Wilhelmina. In november wordt bekend gemaakt dat De Jong de rol speelt van World Online-oprichter Nina Brink in een aflevering van de satirische televisieserie 25 Minuten van Arjan Ederveen. Brink laat weten 'niet blij' te zijn met het programma dat in het voorjaar van 2001 wordt uitgezonden. Het album Die Sieben Todsünden bevat het gelijknamige stuk van Kurt Weill aangevuld met andere liederen uit zijn oeuvre. Op de plaat wordt De Jong begeleid door het Rotterdam Young Philharmonic onder leiding van Henk Guittart. De Jong is Phyllis in de musical Follies (1971, muziek door Stephen Sondheim met teksten van James Goldman), een productie van het Koninklijk Ballet van Vlaanderen. Allard Blom is verantwoordelijk voor de vertaling. De première is op 7 december in Antwerpen.
2001 In het kader van het Turkije Festival treedt Jasperina de Jong in het voorjaar samen met de Turkse volkszangeres Sabahat Akkiraz op in Nederlandse theaters.
2002 In de Telegraaf meldt Jasperina de Jong nog één grote productie te zullen doen. Ze speelt de titelrol in de musical Marlene Dietrich. Het verhaal speelt zich af rond 1963 rondom een concert in Parijs. De voorstelling eindigt met een optreden van een half uur waarbij De Jong wordt begeleid door Trio Ad van Dijk (Ad van Dijk: piano/arrangementen, Martin de Deugd: viool, Lou Kuijper: contrabas). Het album Jasperina De Jong Zingt Marlene Dietrich verschijnt in april. Voor haar rol ontvangt De Jong de Musical Award 2002 in de categorie Beste Vrouwelijke Hoofdrol.
2003 Jasperina de Jong speelt de rol van God in Jona De Nee-zegger, een opera van Willem Breuker op een libretto van Karel Deurloo. De titelrol wordt gezongen door Marcel Beekman, Frits Lambrechts is de verteller en jazz-zangeres Denise Jannah zingt de rol van schipper.
2004 In april wordt 'Jazzperina' tijdens het Jazzfestival in Arnhem begeleid door het jazzorkest van het Concertgebouw onder leiding van Henk Meutgeert. Jasperina de Jong is jurylid tijdens het Zeeuwse filmfestival Film By The Sea waar acht literatuurverfilmingen in de competitie zitten. De zangeres speelt de rol van Odette in de film Confituur van de Belgische regisseur Lieven Debrauwer. Ze zingt daarin ook enkele liedjes waaronder Female Touch en Neben Mir.
2006 De box met zes dvd's onder de titel Portret bevat liedjes en sketches van het Lurelei-cabaret (1963) tot aan De Jongs vertolking van Marlène Dietrich (2002) aangevuld met interviews en twee documentaires. De zangeres geeft ook commentaar bij de beelden.
Johnny & Rijk zijn als 'paar apart' een succesvol komisch duo met een eigen show op de Nederlandse televisie. Ze brengen ook platen uit en hebben in 1957 hun eerste hits met de singles Ik Ben Zo Blij en De Ouwe Sopraan Uit De Jordaan. Hun grootste hit hebben Johnny & Rijk in 1967 met De Bostellla.
1925 - 1951 Rijk de Gooyer (Utrecht, 17 december 1925) mag van zijn zwaar gereformeerde bakkersvader niet naar de toneelschool. Na de Tweede Wereldoorlog begint De Gooyer op de radio waar hij verschillende komische typetjes neerzet in hoorspelen. Hij maakt korte tijd deel uit van het ABC Cabaret van Wim Kan en Corry Vonk en speelt een rol in Het Wonderlijke Leven Van Willem Parel, de geflopte speelfilm van Wim Sonneveld.
1952 - 1957 In 1952 ontmoet hij Johnny Kraaykamp (Amsterdam, 19 april 1925). Ze vormen een 'paar apart' en nemen het liedje Twee Jongens En Een Gitaar op. Het duo wordt ontdekt door de AVRO. Hun Johnny en Rijk-show is jarenlang een groot succes op de televisie en is ook twee jaar op de Duitse televisie te zien. Uit het huwelijk van Johnny Kraaykamp met Rim Panhuijsen wordt op 22 februari 1954 Johnny Kraaykamp jr. geboren. Johnny & Rijk scoren in 1957 hun eerste hits met de singles Ik Ben Zo Blij en De Ouwe Sopraan Uit De Jordaan.
1958 Johnny Kraaykamp ontdekt op Bevrijdingsdag op de Albert Cuyp de dan acht jaar oude André Hazes. Hij nodigt het jonge zangtalent uit voor een van de weekendshows van Johnny & Rijk. Kraaykamp wisselt zijn rol als komiek af met rollen in serieuze toneelstukken bij toneelgroep Ensemble en later het Amsterdam Volkstoneel (1962-1964). Later is hij ook te zien in musicalproducties als De Man Van La Mancha en Irma la Douce.
1960 - 1964 De twee komieken brengen ook solo platen uit. Johnny Kraaykamp heeft in 1960 hits met Heer Prinz De Trompettist en Laat Hem Maar Gaan. In 1964 staat Rijk de Gooyer in de hitparade met de single Brief Uit La Courtine op een tekst van Eli Asser.
1965 De single Kareltje De Grote is een Nederlandstalige bewerking van Sacré Charlemagne van France Gall. In hetzelfde jaar is de vertaling ook een hit voor zangeres Marijke Merckens.
1967 De single De Bostellla behaalt de gouden status.
1968 Het liedje De Roddel Van De Stad op de hitsingle Pa Wil Niet In Bad is een Nederlandstalige bewerking van La Felicidad van Palito Ortega die er een jaar eerder een Spaanse zomerhitwedstrijd mee won.
1969 Oh Waterlooplein is een vertaling van Waterloo Road (Lionel Morton). Het is een van de bekendste liedjes van Johnny & Rijk, maar in de Top 40 blijft de single steken in de tipparade.
1970 - 1975 Johnny & Rijk verzorgen hun laatste gezamenlijke televisieseizoenen. Het liedje Vader's Fanfare is in 1975 hun laatste gezamenlijk hitsingle.
1976 - 2005 Johnny Kraaykamp en Rijk de Gooyer hebben ieder hun eigen succesvolle carrière die zich vooral op het toneel, de televisie en op het witte doek afspeelt. Als duo zijn ze te zien in reclamespotjes voor C&A ('C&A is toch voordeliger!'). Kraaykamp is van 1979 tot 1984 actief bij het RO Theater en krijgt bijzonder goede kritieken voor zijn serieuze rollen. In 1984 krijgt hij de Louis d'Or voor zijn rol in Jacques De Fatalist En Zijn Meester en in 1986 een Gouden Kalf voor zijn rollen in de films De Aanslag en De Wisselwachter. In de jaren tachtig is hij samen met o.a. Rijk de Gooyer en Adèle Bloemendaal bij de AVRO te zien in de komische televisieserie De Brekers. Hij speelt samen met zijn zoon Johnny Kraaykamp jr. en Martine Bijl de hoofdrol In 't Zonnetje In Huis (1993-2003). De Gooyer woont jarenlang in het rustieke Giethoorn. Hij brengt platen uit zoals Roept U Maar!! (1976), Ik Ben Ontzettend Rijk (1977) en 't Jochie Dat Altijd Zal Blijven Sappelen (1980). Samen met Eelke de Jong en later met Maarten Spanjer vult hij de column Beste Jongens in de Haagsche Post. Met De Jong schrijft hij het feuilleton De Belevenissen Van Koos Tak. Hij maakt reclamespotjes voor het kaasmerk Paturain en verzekeringsmaatschappij Reaal en is samen met Maarten Spanjer te zien in een spotje voor de KPN. De acteur is in meer dan veertig speelfilms te zien. 'Een Nederlandse speelfilm is pas een Nederlandse speelfilm als Rijk de Gooyer erin meespeelt', aldus Simon Carmiggelt. Rijk de Gooyer is te zien in o.a. De Inbreker (1972), Naakt Over De Schutting (1973), Grijpstra & De Gier (1979), Hoge Hakken, Echte Liefde (1981), Ciske de Rat (1984), Hoogste Tijd (1995, Gouden Kalf), Filmpje! (1995) en Madelief (1999, Gouden Kalf). Op televisie speelt hij in onder meer De Ondergang Van De Onan (Wim T. Schippers, 1976) en In Voor En Tegenspoed (1991). Bij uitgeverij Thomas Rap verschijnt in 2003 het boek Rijk, samengesteld uit gesprekken door Stijn Aerden en Klaas Vos.
Jacques Romain Georges Brel (Schaarbeek (Brussel), 8 april 1929 - Bobigny (Parijs), 9 oktober 1978) was een Belgische zanger, componist en tekstschrijver die in de vroege jaren zestig uitgroeide tot een internationale vedette. Na zijn afscheid van het podium in 1967 was hij enige tijd actief als filmacteur en -regisseur. Tijdens het belangrijkste deel van zijn carrière werkte hij intensief samen met de componisten François Rauber en Gérard Jouannest.
De Brusselaar Brel beschouwde zichzelf als Franstalige Vlaming. Hij zong voornamelijk in het Frans maar nam ook enkele Nederlandse versies van zijn chansons op, meestal door Ernst van Altena vertaald.
Bekende liedjes van Brel zijn onder andere:
Ne me quitte pas (Laat me niet alleen / If you go away) (1959) Les Flamandes (1959) Marieke (1961) Le Moribond (Seasons in the sun) (1961) Le Plat Pays (Mijn vlakke land) (1962) Amsterdam (1964) La chanson des vieux amants (Liefde van later) (1967) Voir un ami pleurer (Een vriend zien huilen) (1977) Vanwege zijn kritische, vaak spottende, teksten over de Vlaamse Beweging en het leven onder de vleugels van de rooms-katholieke Kerk was Brel vooral onder Vlamingen omstreden. Hij heeft echter ook diverse lofzangen geschreven op het Vlaamse land en het vrouwelijk deel van zijn bewoners.
Vele artiesten hebben Brel-chansons uitgevoerd of opgenomen. Nederlandse vertalingen werden onder meer door Liesbeth List en Herman van Veen opgenomen. In het Engelse taalgebied zorgden met name vertaler Rod McKuen en de zangers Scott Walker en Terry Jacks voor Brels bekendheid. Van If you go away (de Engelse bewerking van Ne me quitte pas) bestaan talloze versies, waarvan die van Dusty Springfield, Neil Diamond en Frank Sinatra waarschijnlijk de bekendste zijn.
Proloog: de voorouders van Jacques Brel De overgrootvader van Jacques Brel, Jean-Augustin Brel, was vanaf 1833 burgemeester van het Vlaamse Zandvoorde (nu een deelgemeente van Zonnebeke). Als lid van de gegoede burgerij sprak hij, haast vanzelfsprekend, Frans.
De vader van Jacques, Romain (6 februari 1883 - 8 januari 1964) vertrok in 1911 naar Congo, werkend voor een handelsfirma. Op 3 december 1921 trouwde hij in Brussel met Elisabeth Van Adorp (14 februari 1896 - 7 maart 1964). Ze vestigden zich samen in Congo waar op 13 augustus 1922 de tweeling Pierre en Nelly werd geboren. In januari 1923 overleden beide kinderen aan tyfus. Op 19 oktober 1923 werd een zoon geboren die (opnieuw) de naam Pierre kreeg. In 1926 keerden de Brels definitief terug naar Brussel. Ze vestigden zich in de buitenwijk Schaarbeek, waar in 1929 Jacques werd geboren. Romain verliet in 1931 de import-export en werd vennoot in de Brusselse kartonfabriek die in 1921 door zijn zwager Armand Vanneste was opgericht. Het bedrijf werd omgedoopt in Vanneste & Brel.
Jacques' moeder, door hem steevast Mouky genoemd, was erg gelovig. Ze hield van acteren en zingen en schreef af en toe liedjes. Romain Brel was een niet-praktiserend katholiek met een liberale politieke overtuiging. Hoewel hij Franstalig was, was hij niet uitgesproken francofiel. Op zijn twaalfde leerde hij Nederlands en zijn houding tegenover de taalkwestie was pragmatisch. Het bekrompen bourgeois-milieu waartegen Jacques Brel zich later in zijn chansons afzet is volgens tijdgenoten dan ook niet zozeer gebaseerd op het gezin waarin hij zelf opgroeide, maar veel meer op bijvoorbeeld de familie Vanneste, die Jacques van zeer nabij kende.
Levensloop
Jeugd Brel groeide op in een burgerlijk milieu. Aanvankelijk wees alles erop dat hij zijn vader later zou opvolgen als fabrieksdirecteur. Na het verlaten van de middelbare school werkte hij vier jaar lang bij de kartonfabriek Vanneste & Brel waarin zijn vader medevennoot was. Bij de humanistisch-Katholieke jeugdbeweging Franche Cordée legde hij zich ondertussen toe op zang en toneelspel. Hij ontmoette er ook Thérèse Michielsen ('Miche') met wie hij op 1 juni 1950 trouwde. Het paar kreeg drie dochters: Chantal (1951-1999), France (1953) en Isabelle (1958).
Eerste stappen als chansonnier Ondertussen was Brel liedjes en gedichten gaan schrijven. In 1952 begon hij onder de hoede van Angèle Guller voorzichtig aan een carrière als chansonnier. Hij trad op in haar radioprogramma, gaf diverse optredens en maakte in 1953 een 78-toerenplaat met de, vergeleken bij zijn latere repertoire, brave liedjes La Foire en Il y a. Een jaar later werd het definitief duidelijk dat Brel geen fabrieksdirecteur wilde worden maar chansonnier: hij vertrok naar Parijs waar hij met wisselend succes zijn werk aan de man bracht. Zijn plaat had de aandacht van onder meer Jacques Canetti getrokken; deze liet hem een paar keer in zijn cabaret Les Trois Baudets optreden en zou zich later als Brels ontdekker beschouwen.
Brels verrichtingen werden met wisselend enthousiasme ontvangen maar waren in ieder geval succesvol genoeg om in 1954 zijn gezin over te laten komen. In datzelfde jaar ontmoette hij Georges Pasquier ('Jojo') die zijn leven lang een boezemvriend zou blijven. Uit dezelfde periode stammen ook de eerste contacten met pianist/arrangeur/orkestleider François Rauber en pianist Gérard Jouannest die Brel tijdens de rest van zijn muzikale carrière terzijde zouden staan. Rauber verzorgde de muzikale omlijsting op Brels grammofoonplaten terwijl Jouannest de vaste begeleider op het podium was. Beiden staan ook te boek als coauteur van diverse chansons. Later voegde accordeonist Jean Corti zich bij deze kern van Brel-begeleiders.
In 1955 stond Brel aan de vooravond van zijn doorbraak. In de Brusselse Ancienne Belgique verzorgde hij een week lang het voorprogramma van Bobbejaan Schoepen.
Doorbraak In 1956 beleefde Brel zijn definitieve doorbraak met het succesvolle plaatje Quand on n'a que l'amour. Brel was vanaf dat moment een erkend artiest. Dat de kwaliteit van zijn gezinsleven er intussen niet op vooruit was gegaan, bleek toen Miche in 1958 besloot om met de kinderen weer in Brussel te gaan wonen. Miche en Jacques leidden vanaf dat moment gescheiden levens maar de relatie werd nooit definitief verbroken. Jacques bleef kostwinner van het gezin en speelde incidenteel de rol van huisvader. Dat hij er tevens vele minnaressen op nahield, was een publiek geheim.
Vanaf de late jaren vijftig werd het werk van Brel grimmiger. Tijdgenoten meldden dat het vooral Jojo was die Jacques inspireerde om zijn katholiek-humanistische levensvisie te verruilen voor een wereldbeeld waarin de mens in de eerste plaats een strijder is. Gekoppeld aan de muzikale vakkunst van Jouannest en Rauber leverde dit een vernieuwde Jacques Brel op: in Les Flamandes uit 1959 trekt hij van leer tegen de hypocriete burgerlijke moraal die hij uit zijn jeugd kende; in Ne me quitte pas (1959) lijkt de liefde meer pijn dan goed te doen en La mort (1960) is de eerste uit een hele reeks Brel-chansons over de dood. Het zijn drie thema's die vanaf dat moment voortdurend opduiken in Brels teksten. Hij verwierf daardoor een serieuzer, meer literair imago, maar joeg ook luisteraars tegen zich in het harnas die het zoetsappige Quand on n'a que l'amour misschien nog wel konden waarderen.
Brel als vedette Het succes was er in ieder geval niet minder om. In de periode tot 1967 leidde Brel een hectisch bestaan waarin het niveau van zijn liedjes en optredens onveranderd hoog bleef. Tijdens zijn concerten verschoof het accent: was Brel aanvankelijk nog een cabareteske hofnar die ook af en toe een gevoelig liedje zong, naarmate de jaren vorderden speelde hij steeds meer de rol van gedoemd dichter, die op het podium zijn persoonlijke pijn voor het voetlicht bracht. De intense manier waarop hij zijn chansons de zaal in spuugde, oogstte zelfs bewondering in landen waar de Franse taal traditioneel een onneembare hindernis vormt: in 1965 trad Brel op in Moskou en in de Carnegie Hall in New York.
Ook in interviews, waar hij zich aanvankelijk met beleefde grapjes vanaf maakte, gaf Brel zich in de loop der tijd steeds vaker over aan tobberig gefilosofeer over zijn door de volwassenen geroofde jeugd en de waarde van het najagen van, desnoods stompzinnige, dromen. Dergelijke ontboezemingen werden meestal snel gevolgd door een relativerend grapje want, hield Brel vol, het leven is uiteindelijk oninteressant en niet serieus te nemen.
Naast een intens tourschema (gemiddeld 300 optredens per jaar) hield Brel er al die jaren ook een intens drink- en rookschema op na. Zijn nachtrust bestond uit hazenslaapjes en hij verloor tijdens een optreden naar eigen zeggen in een klein uur ruim een halve kilo aan lichaamsgewicht. Het wekte dan ook geen verbazing dat hij op 16 mei 1967 zijn laatste concert gaf. Als reden voor zijn afscheid gaf hij op dat hij bang was om zijn artistieke scherpte te verliezen. Ook wilde hij meer tijd vrijmaken voor 'andere dingen'. Daarnaast deden er geruchten de ronde dat Brel om gezondheidsredenen met optreden stopte. De titel van een Amerikaanse musical die rond dezelfde tijd een belangrijke impuls aan Brels bekendheid in de Angelsaksische wereld gaf, is in dit verband dan ook enigszins wrang: Jacques Brel is alive and well and living in Paris.
Brels tweede carrière Brel ging het vanaf 1967 rustig aan doen. In zijn geval betekende dat: Don Quichot spelen in een door hem zelf geregisseerde musical (l'Homme de la Mancha) en een filmcarrière beginnen.
Hoewel zijn verrichtingen als filmacteur welwillend werden ontvangen, behaalde hij op dat gebied niet het enorme succes dat hem als zanger ten deel viel. De twee films die hij zelf regisseerde waren ronduit flops en Brel moest concluderen dat het najagen van deze droom in een mislukking was geëindigd. Ook de kindertheatervoorstelling Voyage sur la lune leverde niet het gewenste resultaat. Brel en Rauber leverden de liedjes voor deze musical maar bliezen de voorstellingen vlak voor de geplande première in 1970 af, omdat ze het werk van regisseur Jean-Marc Landier ondermaats vonden.
Ook minder artistieke bezigheden hadden in de periode na 1967 Brels aandacht: hij behaalde zijn vliegbrevet en zijn zeilbrevet en bevoer samen met minnares Maddly Bamy per zeiljacht Askoy de Atlantische en Stille Oceaan. Uiteindelijk belandde het paar op het eiland Hiva Oa, onderdeel van de Marquesaseilanden in de Stille Oceaan.
Afscheid Toen bij Brel in 1974 longkanker werd geconstateerd besloot hij zich definitief op Hiva Oa te vestigen. Met het vliegtuigje 'Jojo' (genoemd naar zijn kort tevoren overleden vriend) verleende hij hand- en spandiensten aan de lokale bevolking. Hij reisde nu en dan naar Europa voor medische behandeling (een deel van zijn linkerlong werd verwijderd) en uiteindelijk voor het opnemen van een laatste LP.
De LP Brel verscheen eind 1977 en was de eerste volwaardige Brel-plaat in bijna tien jaar. Er werden op de dag dat de plaat uitkwam 600.000 exemplaren van verkocht en ook in artistiek opzicht werd Brel als een succes beschouwd. Kort na het uitkomen van de plaat keerde Brel alweer terug naar Hiva Oa, waar hij tot de zomer van 1978 samen met Maddly verbleef.
Een snel verslechterende gezondheidstoestand dwong Brel de laatste drie maanden van zijn leven in Frankrijk door te brengen. Hij stierf in een ziekenhuisbed in Bobigny (vlakbij Parijs) aan een longembolie en werd begraven op Hiva Oa.
Na zijn dood In de jaren na zijn dood raakte Brel allerminst in de vergetelheid. Zijn dochter France richtte in 1981 de Fondation Jacques Brel op, die sindsdien waakte over zijn artistieke nalatenschap. Al in 1962 had Miche Brel de muziekuitgeverij Editions Pouchenel in het leven geroepen om Brels werk uit te geven. In 2006 fuseerden beide tot Editions Jacques Brel.
Ook in de 21ste eeuw wordt Brels werk nog volop door andere artiesten uitgevoerd. Franstalige radioluisteraars uit diverse landen riepen Ne me quitte pas uit tot het beste lied van de twintigste eeuw en kijkers van de RTBF kozen Brel op 20 december 2005 als De Grootste Belg. In de Vlaamse tegenhanger van deze verkiezingen eindigde hij als 7de.
Ook Brels gecompliceerde verhouding met vrouwen echoot nog jaren na: de twee weduwes Miche Brel en Maddly Bamy bakkeleien 25 jaar na Brels overlijden nog steeds over de vraag waar Brels graf zich behoort te bevinden en wat (lees: wie) er precies op de steen vermeld moet staan. Daarnaast houdt Maddly Bamy de wereld periodiek op de hoogte van hetgeen Brel haar op bovennatuurlijke wijze vanuit het hiernamaals doorseint.
In zijn jeugd was Brel lid van de scouting. Zijn totemnaam was phoque hilarant ("grappige zeehond"). Volgens de scoutingtradities is de zeehond "bedrijvig", "vinnig" en "zwijgzaam". In "Asterix en de Belgen" verwijzen René Goscinny en Albert Uderzo naar Brel. Wanneer het Belgische stamhoofd Vandendomme met Asterix, Obelix en Abraracourcix door een typisch vlak Belgisch landschap wandelt, merkt hij in de Franse versie op: "...in mijn vlakke land zijn de enige bergen oppidums." (Een "oppidum" is een Latijnse heuvel) Dit is een referentie naar Brel's "Le Plat Pays" (Het Vlakke Land) waarin hij kerken "de enige bergen in zijn vlakke land noemt." De grap werd in de Nederlandse vertaling echter niet in de context van Brel vertaald.
Jaap Valkhoff is Nederlands meest swingende accordeonist, liedjesschrijver en vertolker van het levenslied met een schuine knipoog.
1919 - 1926 Jacobus Valkhoff wordt op 16 augustus 1910 in de Hendrikstraat te Rotterdam geboren. Japie is de middelste telg uit een gezin van vijf kinderen uit de volkswijk Crooswijk. Vader Valkhoff is meubelmaker en speelt orgel en accordeon. Al gauw heeft hij door dat Japie muzikale talenten bezit. Nog voor Valkhoff drie jaar is, kan hij uitstekend met de harmonica overweg. Hij ontwikkelt zich snel en staat al als zevenjarig jochie op een groot podium te spelen. Naast Jaap is ook zus Marie een begenadigd accordeonspeelster. Samen spelen ze vaak op bruiloften en partijen. Daarmee verdienen broer en zus flink wat geld. Tot zijn zeventiende weten zijn ouders Jaap van een carrière als beroepsmuzikant af te houden. Hij werkt in die jaren onder meer in een kledingzaak, een slagerij en een chocoladefabriek.
1926 - 1940 In 1927 krijgt Valkhoff zijn eerste contract bij een populaire dancing in het Rotterdamse uitgaansleven. Jazz is 'in' en Valkhoff leert zichzelf tenorsaxofoon spelen. Een slimme zet, want met twee instrumenten is hij een welkome gast in veel orkesten. Met broer Arie gaat hij op tournee door Tsjechië. Ook belandt hij in Zweden en Duitsland. Met Arie en zus Jopie vormt Jaap jarenlang het accordeontrio The Three Hawkcourts. Zij gaan werken voor de Tuschinski theaters, en worden een bekende naam in het variétécircuit. Het trio krijgt goede recensies. Na 1935 stoppen The Three Hawkcourts. Jaap legt zich meer en meer toe op de saxofoon, maar maakt op accordeon een plaat voor het Decca-label. Dat gebeurt in 1937 onder leiding van de uit Duitsland gevluchte Joodse violist Hans 'Secco' Seligsohn.
1940 - 1945 Gedurende de oorlogsjaren probeert Valkhoff, zoals zovelen, gewoon door te werken. Hij begint in 1941 met het zelf schrijven van songs. Enkele van zijn liedjes uit die tijd groeien uit tot Nederlandse evergreens, zoals Diep In Mijn Hart, Denk Jij Nog Aan Die Tijd, en Ik Ben Verliefd Op Een Keukenmeid. Valkhoff, liefhebber van Amerikaanse muziek, krijgt vanzelfsprekend problemen met de Kultuurkamer. Zo wordt één van zijn, onschuldige, liedjes verboden. Het lied klinkt te Amerikaans. Vanaf 1943 speelt Valkhoff voor het orkest van de Deen Boyd Bachmann. Daar komt een ander talent van de musicus bovendrijven. Hij blijkt erg komisch te zijn. In de revue wordt hij dan ook een bekende verschijning. Conny Stuart is in die jaren een collega van Valkhoff.
1946 - 1955 Jaap Valkhoff wordt na de oorlog ingelijfd door de VARA. In het orkest Accordeola speelt hij een voorname rol. Met zangers als Max van Praag en Eddy Christiani neemt hij een reeks zeer succesvolle nummers op. Samen met Hans Ruf jr. (Sternsdorff) schrijft Valkhoff ook nog een paar hits, onder anderen voor Tante Leen. Valkhoff en Ruf tekenen voor Oh Johnny, de grootste hit van de Amsterdamse volkszangeres.
1956 - 1966 Valkhoff keert terug naar Rotterdam en begint een leven als kroegbaas. Samen met broer Arie is hij de stuwende motor achter bekende kroegen als de Taboe, de Horlepiep en vooral Oase. Portier Jaap Plugers, die veel bekender is onder zijn artiestennaam Jackie van Dam, maakt van Japie De Portier een klassieker. Voor Van Dam schrijft Valkhoff nog meer onvergetelijke songs, zoals de Feyenoord-hymne Hand In Hand. Valkhoff zingt ook zelf enkele nummers de hitlijsten in. Als Slome Japie heeft hij succes met Ik Heb Mijn Hart Op Katendrecht Verloren. Drs. P. schrijft de tekst. Smartlappenkoning Johnny Hoes spint garen bij het repertoire van Slome Japie. Hoes heeft voor de ondeugende liedjes het label OJEE in het leven geroepen. In 1967 zegt Valkhoff in de Volkskrant over zijn pseudoniem Slome Japie: 'Die naam is een stupide uitvinding van Johnny Hoes'.
1967 - 1992 Na tien jaar vindt Jaap Valkhoff het welletjes in het café, maar de ontmanteling van zijn business draait uit op een persoonlijk drama. Hij raakt gebrouilleerd met Arie. Valkhoff sluit zich aan bij het accordeontrio The Three Jacksons en gaat met de groep op tournee. In de jaren zeventig werkt hij samen met producer Tony Dirne. Voor de muzikale leiding op de grammofoonplaat Remember Holland, in opdracht van de VVV, ontvangt Valkhoff in 1974 een gouden plaat. In de laatste jaren van zijn leven leidt Valkhoff een redelijk teruggetrokken leven. Zo af en toe doet hij wat jurywerk of treedt hij op voor tv. Op 30 januari 1992 wordt hij, tijdens de feestelijkheden van zijn 70-jarig artiestenjubileum, door de Rotterdamse loco-burgemeester met de Erasmusspeld onderscheiden voor zijn verdiensten voor de stad. Een paar maanden later wordt Valkhoff in Hoek van Holland tijdens het fietsen aangereden. Hij overlijdt op 3 juli 1992 aan de gevolgen van het ongeluk. Hij is dan 81.
1946 Herman Brood wordt op 5 november 1946 geboren in Zwolle.
1959 Herman neemt zijn eerste pianolessen.
1964 Brood verlaat Zwolle om te gaan studeren aan de Academie voor Beeldende Kunsten te Arnhem. Muziek begint steeds belangrijker te worden en hij begint de beatgroep The Moans (het latere Moan, c.q. Long Tall Ernie and the Shakers), waarmee hij enkele tournees in West-Duitsland onderneemt.
1967 Hij wordt gevraagd als pianist in Cuby & The Blizzards. In die hoedanigheid doet hij mee op het inmiddels legendarische album Groeten Uit Grollo en begeleidt hij onder meer Eddie Boyd, Van Morrison en John Mayall. De samenwerking met de Blizzards wordt echter verbroken, wanneer de platenmaatschappij verneemt dat Brood drugs gebruikt. De jaren hierna verblijft Herman in de gevangenis (wegens handel in LSD) of aan de Middellandse Zee. Op muzikaal gebied wordt niet veel van hem vernomen.
1974 De Blizzards, inclusief Brood, geven hun afscheidsoptreden in het VARA-televisieprogramma Nederpopzien. Vervolgens speelt Herman een blauwe maandag piano in de formatie Stud.
1975 Showbiz Blues komt uit, een nogal onevenwichtige rock & roll/blues plaat die Brood samen met o.a. ex Blizzards-drummer Hans Lafaille en Jan Akkerman opneemt onder de naam Flash & Dance Band. Hierna komt Brood terecht in Vitesse. Hij is te horen op de eind '75 verschijnende debuutplaat van het gezelschap. Zodra de plaat uit is vertrekt Herman weer.
1976 Een cruciaal jaar voor Brood. Hij sluit zich even aan bij de kortstondig herenigde Blizzards en loopt dan horecaman Koos van Dijk tegen het lijf, die zich al snel als manager cq. beschermheer opwerpt. Dit betekent een radicale ommekeer. Brood besluit een solocarrière te beginnen en richt als begeleidingsgroep Wild Romance op, waarvan de eerste bezetting o.a. gitarist Ferdi Karmelk, bassist Gerrit Veen, drummer Peter Walrecht en achtergrondzangeressen Ellen Piebes en Ria Ruiters bevat. Met deze formatie wordt in hoofdzaak in het kroegencircuit van Groningen gespeeld, hetgeen hem uiteraard een plaatselijke, maar ook een langzaam stijgende landelijke bekendheid oplevert.
1977 Broods eerste elpee Street (met o.a. gitarist Erik de Zwaan) komt uit en wordt door pers èn publiek zeer enthousiast ontvangen. Het betekent een nieuwe, uiterst succesvolle fase in zijn carrière.
1978 De elpee Shpritsz komt uit en de single Saturday Night begint te lopen. In korte tijd groeit Herman Brood uit tot een ster. Hij toont zich een kundig bespeler van de media en trekt in hoog tempo door het land. De tot op heden onovertroffen bezetting waarmee hij dan speelt bestaat uit de Belg Dany Lademacher (ex-Kleptomania) op gitaar, Freddie Cavalli (eigenlijk: van Kampen) op bas en Ani (eigenlijk: Kees) Meerman op drums. Na het verschijnen van de live-plaat Cha Cha en de single Still Believe raken ook West-Duitsland en Frankrijk geinteresseerd.
1979 Brood neemt de film Cha Cha op, waarin ook de zangeressen Lene Lovich en Nina Hagen figureren. In de film treedt hij met deze laatste zelfs in het huwelijk. In juli vertrekt hij naar de Verenigde Staten waar de compilatie Herman Brood & His Wild Romance langzaam de albumcharts inkomt. In eigen land scoort Brood weer twee grote hits met de singles Never Be Clever en I Love You Like I Love myself. Brood neemt de Zilveren Harp in ontvangst uit handen van Stichting Conamus.
1980 De opnamesessies voor Go Nutz verlopen rampzalig. De Amerikaanse producers weigeren te werken met de ritmesectie van de Wild Romance en laten wat anonieme studiokrachten opdraven. Het resultaat is een zielloze plaat, die in Nederland èn de VS slecht wordt ontvangen. Het feit dat Herman zich dit in zijn jacht naar Amerikaanse roem allemaal heeft laten welgevallen zorgt voor onenigheid binnen het succesvolle kwartet, dat dan ook uit elkaar valt. Het later dat jaar uitgebrachte Wait A Minute..., waaraan Lademacher en Cavalli nog wel meewerken wordt eveneens gekraakt. Lademachers eigen band Innersleeve is evenmin een succes.
1981 Vanwege de publicitaire 'overkill' geeft Brood geen interviews meer en treedt hij alleen nog op in kleine gelegenheden. Het door Rinus Gerritsen (Golden Earring) geproduceerde Modern Times Revive is weliswaar beter dan zijn voorganger maar bevat weinig nieuws, behalve dan de entree van de nieuwe Wild Romance-gitarist David Hollestelle.
1982 In de jaren 1981-82 is Erwin Java (ex-White Honey) gitarist in de Wild Romance. Brood werkt samen met Bertus Borgers. Over het dat jaar uitgebrachte Frisz & Sympatisz zijn de meningen verdeeld. Ferdi Karmelk, Kees Meerman en Freddy Cavalli vormen enige tijd de band The Managers.
1983 Renee van de Graaf (ex-Bruno Basta) speelt een jaartje mee in de band van Brood. Herman Brood bedenkt voor de bassist de naam Renee Lopez.
1984 Na te zijn veranderd van platenmaatschappij komt Brood met zijn beste plaat in jaren, The Brood. Bovendien treedt hij in het huwelijk met Xandra Jansen, wat hem weer de nodige aandacht van de media oplevert. Samen met Henny Vrienten van het inmiddels ontbonden Doe Maar scoort hij een top tien hit met het nummer Als Je Wint. Ook het reggaeliedje Tattoo Song wordt een hit.
1985 Het verdienstelijke live-album Buhnensucht verschijnt, voorlopig zijn laatste plaat.
1986 Brood acteert in het spectaculaire toneelstuk Kamikaze, dat zich afspeelt in een rijdende en geblindeerde autobus. Ondertussen maakt Brood ook flink carrière in de beeldende kunst. Zijn schilderijen gaan voor fikse bedragen van de hand.
1987 Voormalig Wild Romance bassist Cavalli komt met de niet erg originele plaat Gimme A Night. Brood speelt een rol in de Duitse speelfilm Stadtrand van regisseur Volker Führer.
1988 Herman Brood maakt een comeback met het goed ontvangen album Ya Ya, geproduceerd door George Kooymans. De van die plaat getrokken single Sleepin Bird wordt een bescheiden hit. In juni staat Hermanus met zijn Wild Romance op Pinkpop.
1989 Brood, inmiddels 25 jaar in het vak, continueert het succes met de cover-plaat Hooks. Met een vernieuwde Wild Romance (dit keer met o.a. Lademacher, Engelbert en Bakker) toert hij zes weken door Duitsland.
1990 Brood wint de BV Popprijs 1989. Met medewerking van Clarence Clemons, de saxofonist uit de E-Street Band van Bruce Springsteen, en de fameuze tex mex-accordeonist Flaco Jiminez neemt Brood het album Freeze op. Als het succes uitblijft kondigt Brood aan te stoppen met optreden. Zijn werk als schilder begint steeds succesvoller en lucratiever te worden.
1991 Dany Lademacher maakt enkele jaren deel uit van The Radios, de Belgische band rondom de populaire televisiepresentator Bart Peeters. Hun eerste album heet No Television. Met de single She Goes Nana scoren The Radios een grote hit in Nederland, België en Duitsland.
1992 Het live/best of album Saturday Night Live komt uit en wordt ondersteund met veel optredens.
1994 De verwachtingen rond de nieuwe CD Fresh Poison zijn hoog. Geproduceerd door Shell Shellekens krijgt de plaat dan ook goede kritieken, die echter niet resulteren in een massale verkoop. Jan Eilander schrijft Rock n Roll Junkie, een verhaal over het fenomeen Brood. Het boek is binnen een jaar aan een herdruk toe. Eilander maakt onder dezelfde titel ook een documentaire.
1996 Bart Chabot schrijft de biografie Broodje Gezond, een boek dat maar liefst acht keer wordt herdrukt. Brood verrast vriend en vijand en vooral zichzelf door in dit jaar Abraham te zien. Er wordt een groots feest georganiseerd in poptempel Paradiso. Een bonte verzameling gasten rockt met Brood op het podium; van Nina Hagen tot Linda, Roos en Jessica. Vrijwel elke genodigde krijgt van Brood een VIP-pas waar hij of zij niets mee kan. De cameraploegen en fotografen struikelen over elkaar. Alle muzikale gasten zijn te horen op een CD die ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag wordt uitgebracht. Brood speelt een cameo als bovenbuurman van Ramon (gespeeld door acteur Roeland Fernhout) in de succesvolle speelfilm Zusje.
1997 Herman Brood staat nog steeds volop in de belangstelling. Speciale concerten, compilatie-cd's, boeken, schilderijen en gedichten vinden nog steeds hun weg naar de liefhebber. Samen met Van Dik Hout heeft Brood een bescheiden hitje met het nummer Pijn.
1999 Begin 99 wordt Herman Brood opgepakt wegens verboden wapenbezit. Op de golven van de swing-rivival verschanst Brood zich met zijn big band van topmusici, onder leiding van producer/pianist Edwin Schimscheimer, in de Wisseloord Studios. Hier neemt hij in verschillende live-sessies nummers op van zijn nieuwe CD Back On The Corner. Brood neemt nummers op van zijn persoonlijke favorieten als Duke Ellington en Cole Porter. Brood & Co weten de publiciteit te halen door de CD te beveiligen tegen illegaal kopiëren. Maar er is meer. Herman Brood gaat samen met zijn vrienden Jules Deelder en Bart Chabot de Nederlandse theaters in met een programma en Brood en manager Koos van Dijk slaan hun slag op internet. Provider Planet Internet maakt de officiële site voor Brood. Zo krijgt Brood naast geld de felbegeerde aandacht op televisie, in de bladen én op het internet. Brood kan natuurlijk niet ontbreken in de Duitse documentaire Nina Hagen = Punk + Glory (regie: Peter Sempel).
2000 De try-out die Herman Brood & His Wild Romance in juni zouden geven in de Winston Kingdom in Amsterdam wordt afgelast. Het zou het eerste concert van Brood worden dit jaar, maar hij is klaarblijkelijk nog niet helemaal bekomen van het afkicken. Het autobiografische album Ciao Monkey is een duidelijke verwijzing naar zijn afscheid van de drugs. De cd verschijnt in twee verschillende versies. Een goedkopere versie met zwart-wit hoesje en slechts tien in plaats van dertien nummers en een duurdere versie met naast de extra nummers en een kleurenhoes een extra gedeelte met tekeningen, een screensaver, wallpaper en links naar de website van Brood. Brood speelt de rol van Drugsbaron in de Nederlandse film Total Love.
2001 Madame Tussaud maakt van Brood een wassen beeld dat, op zijn uitdrukkelijke verzoek, aan het eind van het jaar naast het beeld van Elvis Presley gezet zal worden. Brood zal dat niet meer meemaken. Op woensdag 11 juli overlijdt hij op 54 jarige leeftijd na een sprong van het Amsterdamse Hilton Hotel. Hij laat een afscheidsbriefje achter met de woorden: 'Ik heb er geen zin meer in, misschien zie ik jullie nog wel eens. Maak er een mooi feest van.' Voor vrienden en familie vindt op maandag 16 juli een herdenking plaats in Paradiso waarna Brood onder grote belangstelling naar het crematorium Westgaarde in Amsterdam-Osdorp wordt gereden. Brood's versie van My Way die tijdens de dienst wordt gedraaid verschijnt op single en belandt enkele weken later op de eerste plaats van de Top 40. Uitgeverij De Bezige Bij brengt de dichtbundel Zoon Van Alle Moeders (1988) opnieuw uit en de documentaire Rock'n'Roll Junkie van Jan Eilander draait weer in enkele bioscopen. Het borstbeeld van Brood dat kunstenaar Frank Rosen heeft gemaakt krijgt een plek in Brood's geboorteplaats Zwolle. Tegelijkertijd met het afscheidsfeest in Paradiso op 5 november (de verjaardag van Brood) verschijnt My Way: The Box, een vier cd's tellende compilatie. De single Saturday Night wordt opnieuw uitgebracht.
2002 Voormalige Broodgitarist Dany Lademacher vormt samen met ondermeer Dirk Vermeij de band Paris Dandies en brengt met die groep in juni het album Le Boudoir Rouge uit. Op 11 juli presenteren weduwe Xandra en zus Beppie hun boek De Sprong, In Memoriam Herman Brood. In dezelfde maand verschijnt het boek Herman Brood, De Schilder waarin 150 schilderijen en tekeningen van de schilder te vinden zijn. In het Cobra Museum te Amstelveen is in de zomer een overzichtstenstoonstelling te zien van het schilderwerk van Brood. Het museum stelt daarnaast ook foto's tentoon die Anton Corbijn sinds 1974 van de rockster heeft gemaakt. In augustus krijgt het bronzen borstbeeld van Herman Brood een plek voor het gebouw van Hedon in Zwolle.
2003 David Hollestelle en Gus Genser van de Wild Romance doen samen met zanger/gitarist Vinny Fazzari, toetsenist Matthijs van der Spek en bassist/gitarist Gregorio de Angelo onder de naam The Circus een try-out in Amsterdam. Genser speelt daarnaast ook in de band Yellow Pearl waarmee hij in 2004 meedoet aan het Nationaal Songfestival. Het boek Broodje Springlevend is het vierde en laatste deel van de biografiereeks over Herman Brood. In dit deel beschrijft Bart Chabot de nadagen van de rocker. Op 28 oktober verschijnt de dvd-box Live And More met daarop ondermeer optredens in de Westfalenhall in Dortmund (9 december 1978) en de Live Music Hall in Keulen (11 december 1990).
2004 In de zomer worden plannen bekend gemaakt over Kijken Kreng, een speelfilm over het leven van Herman Brood in de periode 1976-1980. Ernst Löw, de in België wonende broer van acteur Victor Löw, wordt genoemd als mogelijke vertolker van Brood. Verder dan plannen en een website (www.kijkenkreng.nl) komt het niet. In dezelfde periode komt het nieuws naarbuiten over de voorbereidingen op een andere speelfilm over Brood: Shpritz, waarin verteld wordt over de jonge jaren van Herman Brood tot en met zijn Amerikaanse avontuur. Het scenario is van Marten Lebens (Polleke, Madelief) en de regie is in handen van Jean van de Velde (Lek, Floris).. Van de speelfilm Cha-Cha (1979) is in september tijdens de Nederlandse filmdagen in Utrecht een nieuwe versie te zien met een nieuwe proloog en epiloog.
2005 Schilderijen van Herman Brood zijn veel waard en daarom ook geliefd bij kunstrovers. Een van de diefstallen vindt eind februari plaats in kunstgalerie Galerie Broodnodig van Broods zoon Marcel Buissink te Heerhugowaard waar ruim veertig kunstwerken van Herman Brood verdwijnen. De waarde van de gestolen stukken loopt in de tienduizenden euro's. Bart Chabot en literatuurcriticus Arjan Peters stellen Ik Hoop Dat Ik Stoor samen, een boek dat bestaat uit een verzameling teksten, gedichten, notities op bierviltjes en invallen van Herman Brood. Het boek verschijnt in 2006.
2006 Bart Chabot en Jules Deelder openen op 16 mei de Herman Brood-vergaderzaal in de Openbare Bibliotheek Amsterdam op de eerste verdieping van Keizersgracht 440. Tijdens de onthulling worden diverse schilderijen, foto's en andere spullen van Herman Brood tentoongesteld. In september gaat in Utrecht de Herman Brood Academie van start, de eerste vmbo-muzikantenopleiding. Op 5 november wordt in het Groninger Museum de tentoonstelling Cha Cha.Fenomeen Herman Brood geopend. Een van de onderdelen van de tentoonstelling is een replica van het voormalige atelier van Brood aan de Spuistraat. Op dezelfde datum is er in de RockArt Galerie te Hoek van Holland de expositie Brood's Leven die in het teken staat van de diverse facetten uit het leven van Herman Brood. Op 5 november wordt ook de 60ste verjaardag van Brood uitbundig gevierd in Paradiso met optredens van o.a. de Wild Romance en Ellen ten Damme en de Amsterdamse première van de speelfilm Wild Romance. Regisseur Jean van der Velde filmt het verhaal vanuit het perspectief van de beginnende kroegbaas Koos van Dijk (de manager van Brood), die een act zoekt voor zijn Groningse café. Acteur Daniël Boissevain speelt de rol van Herman Brood. Gitarist Danny Lademacher verzorgt de muziek. Naast het boek Wild Romance, 'n Fijne Hel van Lademacher, met herinneringen aan belevenissen met Herman Brood, verschijnt bij BZZTôH de heruitgave van Sex, Drugs En Een Shitpiano, een bundeling sterke verhalen uit de nederpop door auteur Jan Colijn waarin de capriolen van de rockster als een rode draad doorheen lopen.
2007 In de voorstelling Rock ON Roll, The Stories vertelt vanaf maart Herman Brood-manager Koos van Dijk, samen met Def P van Osdorp Posse en Johannes de Boom van The Shavers, over zijn belevenissen in de oefenruimte. Frank Black, onder naam Black Francis bekend als voorman van de Amerikaanse band The Pixies, maakt de soloplaat Bluefinger die in het teken staat van Herman Brood. Black kwam op het idee toen hij in de studio zat om een bonustrack op te nemen voor een nog te verschijnen verzamelalbum. De in totaal elf nummers hebben allemaal iets te maken met Brood. Tussen de elf songs bevindt zich één Herman Brood cover: You Can't Break A Heart And Have It. Op 11 juli wordt door Broods dochter Holly op de vierde etage in de nieuwe Centrale Bibliotheek op het Oosterdokseiland te Amsterdam het Herman Broodplein geopend.
2008 Op vrijdagavond 18 januari overlijdt Wild Romance-bassist Freddie Cavalli op 52jarige leeftijd aan de gevolgen van longkanker.
Arnhemse rock & roll-band die in het midden van de jaren zeventig met hits als Guitar King en Stan The Gunman hoge ogen gooit in de nationale hitparade. De groep gaat na 1977 als Hank The Knife & Crazy Cats verder. De riff uit Guitar King duikt in 1997 op als sample in de dance-hit Donuts With Buddah van Eboman.
1974 Wanneer Henk Bruysten de rock & roll groep Long Tall Ernie & The Shakers verlaat om zijn eigen band te beginnen, noemt hij de groep Darling. Op het Pink Elephant label verschijnt de eerste en enige single Love Centaur/Lazy Daisy, maar veel succes oogst deze niet.
1975 Het grote succes begint voor Henk Bruysten wanneer hij de groepsnaam wijzigt in Hank The Knife & The Jets.Hij wordt bijgestaan door Alan Pierre Beek, eerder ook gitarist bij Darling, bassist Jan van Haaften, drummer Rob Mijnhart en gitarist Hans van Geffen. Met de eerste single Guitar King is het meteen al raak: het nummer staat maar liefst elf weken in de hitparade en bereikt de tweede plaats. Nog beter vergaat het de opvolger, Stan The Gunman, met een eerste plaats. Het singles kopende publiek laat echter het album The Guitar King links liggen. De elpee bereikt de albumlijsten niet.
1976 De band blijft met haar goed meezingbare rock & roll-liedjes hoge ogen gooien in de nationale hitparade. Het nummer Yesterday Star behaalt een veertiende plaats, Crazy Cat doet het iets minder goed met een eenendertigste notering. Drummer Rob Mijnhart is dan inmiddels al vervangen door ex-Trademark drummer Eugene Arts en Hans van Geffen, die zijn eigen Van Geffen Band opzet, maakt plaats voor ex-Long Tall Ernie & The Shakers gitarist Alfons Haket.
1977 Na de geflopte single Ennio/Crackerjack valt de groep uiteen. De single The Man With The Golden Guitar wordt al niet eens meer uitgebracht. Eugene Arts verdwijnt naar Long Tall Ernie & The Shakers en Henk maakt onder de naam Silvertone de single So What/O.K.
1979 Bruysten keert terug als Hank The Knife & Crazy Cats. De Crazy Cats is een Arnhems damestrio, bestaand uit Yvonne, Kitty Bruysten en Letty Arts. De eerste single Johnny & Honey/ Song For Kim haalt de hitparade niet.Van Hank The Knife & The Jets verschijnt bij Bovema-Negram de compilatie Golden Greats.
1980 Ook voor de singles Crazy Guitar/Return Of The Knife en Diamonds/Tenderfoot is geen plaats in de nationale hitparade en het eerste Hank The Knife & Crazy Cats-album Crazy Guitar verkoopt nagenoeg niet. Ondertussen verschijnt een tweede compilatie met hitmateriaal van Hank The Knife & The Jets bij het Music For Pleasure-label onder de titel Best Of.
1981 Wanneer ook de single Six Bassman/Home niet het gewenste succes oogst, valt de groep uiteen. De Crazy Cats maakt nog de single Crazy Crazy Crazy, maar de neerwaartse lijn is voorgoed ingezet.
2003 Vanaf 1 januari gaan Hank the Knife & The Jets weer in de orginele bezetting optreden.
2006 De band maakt een nieuwe cd. Het album Black telt vijftien nummers die de groep de afgelopen jaren heeft opgenomen. De cd wordt zondag 17 december gepresenteerd in Capital X in Arnhem met een optreden en een vertoning van een dvd met opnamen uit de jaren zeventig. De bezetting van Hank the Knife & the Jets bestaat naast Henk 'The Knife' Bruysten uit gitarist/zanger Alan Pierre Beek, gitarist Alfons Haket (beiden bandleden van het eerste uur) en drummer Alan Macfarlane (o.a. ex-The Moans en Long Tall Ernie & The Shakers).
Haagse popband met een aanstekelijk gevoel voor humor, die eind jaren zeventig op de eerste golven van de new wave een enorme populariteit behaalt. Balanceert in die periode knap tussen pastiche en persiflage. Creatief brein en anti-held Hans Vandenburg doekt de band in 1979 onverwacht op. Nadat zijn project Buddy Odor Stop genadeloos flopt gaat hij weer verder met Gruppo Sportivo, echter zonder het oude succes te evenaren.
1976 Maart 1976 spelen Max, Peter en Eric tijdens een feestje in het Haagsche Kijkhuis. Zij vragen Hans Vandenburg (uit de Leo Unger Band, bekend van hun hit Run To The Sunshine) mee te spelen, hetgeen resulteert in meer repeteren en een professionelere kijk op het spelen in de band. Zappa- en Beatlesfan Hans schrijft al enige jaren songs onder het pseudoniem VanDeFruits en is al snel de bandleider. Hij kent ook zangeres Meike Touw die zich bij de groep voegt, even later gevolgd door Josee van Iersel. Van een poster in de oefenruimte leent men de groepsnaam. De zangeressen gaan door het leven als de Gruppettes. John van Vueren wordt de manager en bezorgt de groep behoorlijk wat optredens in de open jongerencentra. De carrière krijgt een stevige impuls als Gruppo het voorprogramma van de Nederlandse tournee van de Golden Earring mag verzorgen. Earring-zanger Barry Hay produceert de debuutsingle Out There In The Jungle, die verschijnt bij Polydor. Het plaatje is goed voor wat radio airplay en een notering in de tipparade van Veronica.
1977 In maart verschijnt de tweede single Hoola Fever, geproduceerd door de dan inmiddels uit de Golden Earring vertrokken toetsenist Robert-Jan Stips. De single flopt en het platencontract met Polydor wordt niet verlengd. Andere maatschappijen zien echter potentie in de groep en al snel tekent men bij Ariola. Robert-Jan produceert de eerste elpee 10 Mistakes, die in oktober wordt uitgebracht. Een enkele criticus struikelt over het veelvuldig citeren uit popklassiekers, maar over het algemeen zijn de kritieken lovend. Er wordt evenwel geen single uitgebracht om de plaat verder onder de aandacht van het publiek te brengen.
1978 In maart verschijnt de single Rock And Roll, een nieuw nummer dat niet op het debuutalbum voorkomt. Een bescheiden hit ondanks de boycot van de NCRV die de plaat niet draait wegens de obscene hoes van de elpee. In de slipstream komt 10 Mistakes binnen in de albumlijsten. In april verschijnt de plaat ook in Engeland, waar de reacties enthousiast zijn. De elpeetrack Beep Beep Love wordt daar wel op single uitgebracht. Een succesvolle tournee door het Verenigd Koninkrijk volgt. Alvorens de groep op de Europese zomerfestivals te zien is neemt ze haar tweede elpee op. In september ontvangt Gruppo een Edison voor 10 Mistakes. Als die elpee zonder verdere aanleiding in september weer terugkeert in de verkooplijsten is dat het eerste teken van de Gruppo-koorts die in het najaar van 78 door Nederland waart. Deze bereikt haar hoogtepunt als begin november de prima elpee Back To 78 verschijnt, gevolgd door de single Hey Girl. Beiden beklimmen rap de hitlijsten en de band trekt met haar tournee volle zalen. In Britse poppolls wordt Gruppo als derde genoemd in het staatje meest belovende nieuwe bands, direct achter Ian Dury en Dire Straits.
1979 Na uitvoerige promotie-activiteiten in Frankrijk en Duitsland gaat de band een maand lang op tournee door Engeland. In maart verschijnt de single Disco Really Made It, een nieuw nummer dat niet te vinden is op Back To 78. In Nederland is het de grootste hit voor de band. Terwijl de platen met een grote publiciteitscampagne in de Verenigde Staten worden uitgebracht komt tot ieders verrassing het bericht dat Hans Vandenburg heeft besloten de groep op te heffen omdat hij zich beperkt voelt in zijn muzikale ontwikkeling. Zijn plan is een nieuwe band op te richten met muzikanten die hij in New York zal uitzoeken. In juni doet de groep nog een uitgebreide afscheidstournee. De laatste single Sleeping Bag flopt. Eind van het jaar verschijnt het debuutalbum van Vandenburgs nieuwe band Buddy Odor Stop, waarin geen Amerikanen voorkomen maar wel Peter Calicher, Max Mollinger en Meike Touw. Nieuwe gezichten zijn Martin Bakker (bas) en Lisa Bialac (zang). De begeleidende concertreeks trekt veel publiek, maar de reacties zijn gereserveerd. Het jazzy geluid is voor velen een te grote stijlbreuk en de zaal roept voortdurend om de oude successen. Het album Buddy Odor Is A Gas! en de gelijknamige single floppen genadeloos.
1980 Gruppo Sportivo wordt heropgericht met Calicher, Bakker, Mollinger, Laurens de Jonge en de Engelse zangeres Bette Bright (ex-Deaf School). Deze laatste haakt echter al snel weer af. Ze wordt vervangen door Lies Schilp. De elpee Copy Copy stelt velen teleur. Het is een magere kopie van het vernuft dat de eerste twee platen zo sprankelend maakte. Wel keert de band ermee terug in de albumlijsten. Meike Touw richt haar eigen groep op (met daarin o.a. Fay Lovsky) waarmee ze de in alle ongecompliceerdheid overtuigende elpee Tutti Frutti maakt. Vervolgens richt ze samen met Josée van Iersel de hobbyclub The Tweeters op. Hiermee treden ze op tijdens het Knokke Festival in 1983. Ook zingen ze korte tijd bij de Westduitse groep Spliff, waar ze Lisa Bialac vervangen.
1981 Pop! Goes The Brains is de vierde elpee en klinkt wat geïnspireerder dan zijn voorganger. In Nederland, Engeland en de Verenigde Staten is de interesse voor de groep inmiddels gezakt tot een dieptepunt. In Italië en Duitsland groeit de populariteit evenwel en is Gruppo een goedbezochte live-band. De groep speelt op het Deense festival Roskilde.
1982 Happily Unemployed van de elpee Design Moderne wordt een bescheiden hit in Duitsland.
1983 Gruppo Sportivo speelt op het Parkpop Festival in de thuisstad Den Haag.
1984 Met de verzamelaar Greatest Hats blikt platenmaatschappij Ariola terug op de succesjaren. Een nieuw platencontract zit er echter niet meer in, waardoor de elpee Sombrero Times verschijnt bij het kleine onafhankelijke label Nova Zembla. Het bij vlagen onderhoudende album gaat onopgemerkt ten onder.
1985 De groep valt uit elkaar.
1987 Hans Vandenburg formeert een nieuwe groep: Ugly Head.
1988 Als Ariola Ugly Heads versie van het Wall Of Voodoo-nummer Mexican Radio op single wil uitbrengen wordt de groepsnaam terugveranderd in Gruppo Sportivo. Onder die naam treedt de band weer op in België en West Duitsland. Mexican Radio staat ook op de cd Back To 19 Mistakes, samen met de eerste twee elpees. Hans Vandenburg produceert enkele singles van de Drentse gitaarband The Charlies, presenteert enkele tv-programmas, speelt in de tv-serie Familie Oudenrijn en duikt regelmatig op in de videoclips van de Golden Earring.
1990 Zangeres Inge Bonthond (net als Lies Schilp afkomstig uit de Bombitas en actief in Girls Wanna Have Fun) voegt zich bij de band. Begin 90 verschijnt de mini-cd Sucker Of The Century, gestoken in een prachtig strip-hoesje, waarin Vandenburg wordt geportretteerd als de tegenpool van Batman. Het plaatje slaagt er niet in de belangstelling voor Gruppo Sportivo weer aan te wakkeren.
1992 De dubbel-cd Young & Out bevat zoals de titel al doet vermoeden oud (studio-outtakes) en nieuw materiaal. De single She Was Pretty is regelmatig op de radio te beluisteren maar haalt de hitlijsten niet. Vandenburg doekt in stilte Gruppo Sportivo op en gaat solo.
1994 De titel van zijn solodebuut Hans Vandenburgs Commercial Break verraadt de nodige frustratie, die echter niet af te horen is aan de luchtige popliedjes, die weliswaar wat moderner zijn geproduceerd maar door zijn herkenbare stemgeluid en relativerende teksten toch ogenblikkelijk doen denken aan Gruppo Sportivo. De band brengt onder de titel Sing Sing een akoestisch concert uit op VAN. Naast nieuwe songs krijgt ook oud materiaal een nieuw akoestisch arrangement. Gerrit-Jan Konink wordt de nieuwe bassist.
1996 Dat ook solo commercieel succes uitblijft weerhoudt Vandenburg er niet van zijn tweede solo-album (volgens hetzelfde recept vervaardigd) Shake Hands With Vandenburg uit te brengen.
1997 Hans Vandenburg produceert het album Hallo Venray van Hallo Venray. Hij slaagt erin de groep een passend nieuw geluid aan te meten, maar de plaat wordt geen verkoopsucces.
1998 Na platen onder zijn eigen naam te hebben uitgebracht verschijnt van Hans Vandenburgs Dierenpark het debuutalbum. De band heet eerst Ouwe Hans Dierenpark, maar moet de naam veranderen omdat dierentuin Ouwehands Dierenpark bang is voor naamsverwarring.
2000 De complete catalogus van Gruppo Sportivo wordt opnieuw op cd uitgebracht door Double Dutch. Op elke cd staan twee albums. Ook verschijnt er een cd met alle singles en b-kantjes, inclusief een in de originele bezetting opgenomen nieuwe single. In deze bezetting wordt er ook getoerd. De band is veelvuldig te zien en te horen op radio en TV.
2002 Gruppo Sportivo blijkt nog steeds actief. De band werkt aan een nieuwe cd.
2003 Gruppo Sportivo tekent in november een platencontract bij PIAS. Voor het voorjaar van 2004 staat het nieuwe album Topless 16 gepland. Daarnaast worden er opnamen gemaakt voor een dvd die de naam Career Movies krijgt.
2004 In de lente komt het album Topless 16 uit, verpakt in een ontwerp van een LP-hoes die Hans Vandenburg, volgende de overlevering, als puber boven zijn bed had hangen. Omdat hij nooit heeft kunnen horen hoe de muziek op die lp klonk heeft hij verzonnen 'covers' op de nieuwe cd gezet. De release wordt gevolgd door een tournee. Met Bob Fosko (Raggende Manne) en Beatrice van der Poel (Beeswamp) staat Hans Vandenburg op de Parade met het programma Muziek Om Bij Over Te Geven. De dvd Career Movies bevat vier uur aan videoclips, een optreden in Rockpalast en een documentaire over een Italiaanse tournee.
2006 Op 28 oktober bestaat Gruppo Sportivo 30 jaar. Het verjaardagsfeestje wordt op die dag gevierd in Pakhuis Wilhelmina te Amsterdam. Ter gelegenheid van het jubileum verschijnt het dubbelalbum Rock Now, Roll Later.
Haags duo dat met melodieuze liedjes tussen 1969 en 1974 actief is. Rink Groeneveld en Peter Kok, die elkaar leerden kennen in de Hurricanes, hebben zeven Top 40-hits, waarvan drie in de Top 10.
1969 Rink Groeneveld, platenproducent en zanger en Peter Kok, gitarist/zanger/componist, zijn beiden afkomstig uit de Haagse Hurricanes, die één single maken in 1967. Sinds hun vijftiende zijn de muzikanten al goede vrienden. In 1968 vormen zij het duo Popshop. In 1969 noemen ze zich Greenfield & Cook. In 1970 scoren zij een eerste tipparade-notering: The End, geproduceerd door Jaap Eggermont.
1971 In 1971 volgt de doorbraak met A Day Begins en de melodieuze up-tempo top-10 hits Only Lies en Don't Turn Me Loose. Het repertoire van welluidende gitaarliedjes is soms wat zoetsappig, hoewel Easy Boy een pittige gospel-achtige song is. In 1973 ontvangen zij de Zilveren Harp van Conamus.
1974 Na enkele succesvolle jaren met in totaal zeven Top-40 noteringen gaan Greenfield & Cook in 1974 uit elkaar. De beide solocarrières zijn nauwelijks succesvol te noemen. Groeneveld werkt onder meer met de groep Holland. Peter Kok wordt manager van Euson en verruilt in 1977 Apeldoorn voor Amerika.