Informatie over de vereniging kunt u vinden op [ www.oostgracht.nl ]
Welkom bij de Oostgrachttuinders. In dit blog wil ik mijn tuinbelevenissen bekend maken. Tevens hoop ik ook dat de tuinders zelf met artikelen komen, die voor de anderen leerzaam of interessant zijn.
Zoeken in blog
agenda
GORINCHEMSE OOSTGRACHTTUINDERS
30-10-2009
HERFSTASTERTJES
Deze lage Aster dumosus "Silberblaukissen" is ook zo'n soort die in de herfst kleur aan je tuin geeft. Bovendien zijn de bloemen heel goed te combineren in een boeket.
Knolvenkel, met zijn zoete anijsachtige smaak, is een exclusieve groente waarvoor veel belangstelling is. Al vanaf eind maart kan men onder glas beginnen te zaaien. Daarna worden de jonge plantjes in potjes verspeend en na ongeveer vier weken op een afstand van 30 cm uitgeplant. De grond dient rijk te zijn aan humus en verteerde mest. Dat zal het vocht in de zomer beter vast kunnen houden. Want vocht heeft de knol erg nodig om te kunnen groeien. Oogstbare knollen wegen ongeveer 200 á 400 gram. Het groene gedeelte is heel goed te gebruiken in sausen.
Snijbonen klimmen langs de vantevoren geplaatste wilge- of bamboestaken. Er moet rekening mee worden gehouden dat ze erg veel wind vangen zodat de staken stevig in de grond gedrukt moeten worden. Op verschillende manieren kunnen de staken geplaatst worden; in een rij waarbij de staken 40 cm van elkaar komen met tussen de rijen een afstand van 80 cm of in ruiters d.i. een groepje van 4 staken bij elkaar of in een tipi vorm d.i. een cirkel. Bovenin worden de staken op 2 m hoogte samengebonden. In het begin zullen de ranken een beetje geholpen moeten worden door ze tegen de klok in rond de staak te wikkelen. In Limburg heb ik gezien dat de tuinders de planten langs een touw lieten klimmen, maar dat zal misschien te maken hebben met de beschutting van de hellingen. De staken worden voor ze de grond in gaan eerst 40 cm van de bast ontdaan omdat anders de staak gaat wortelen en er bladeren gaan vormen. De gladde snijboon bloeit eerder dan de pronkers en oogst daarom ook vroeger.
Cobie laat hier zien dat een border heel goed samen kan gaan met een moestuin. Naast het nuttige van al het insektenbezoek ben je bovendien steeds verzekerd van een mooi boeketje bloemen.
Iedere keer dat ik mijn fiets onder het afdak van de veranda doe kom ik met mijn gezicht in een spinnenweb. Ik vind deze diertjes enorm nuttig, daarom zal ik ze nooit wegdoen. Ook bewonder ik hun vaardigheid in het maken van hun web. De spin op de foto maakt echter geen web maar gaat op jacht en zo te zien is hij best succesvol.
Terwijl de rest van de tuin al uitgebloeid raakt, blijven de Dahlia's maar steeds weer prachtige bloemen geven die ik dan thuis in een vaas kan schikken. Dit jaar heb ik consequent elke twee knoppen naast de hoofdknop weggeknipt, waardoor deze veel groter kon worden. Als later de eerste vorst de bovengroeiende plant helemaal verlept, ga ik de onderliggende knollen uitgraven, van de meeste aarde ontdoen en daarna vorstvrij bewaren op een droge plaats.
De Lavendel, Lavendula, wordt rond de Middellandse Zee veel geteeld, waaruit de lavendelolie wordt getrokken. Lavendel groeit goed op een warme plaats in de volle zon, waarbij de grond best steenachtig en onbemest mag zijn. Om de struik goed te houden moet men die elk jaar in maart terugsnoeien. Door vroeg in de zomer van de kruidachtige twijgen stekken te nemen kan men Lavendel vermeerderen.
De Trompetklimmer, Campsis tagliabuana "Madam Galen" is een klimplant met een verhout gestel. De plant klimt met luchtwortels langs muren, schuttingen en palen. Van de zomer tot de herfst tooit de plant zich met oranje- rode trompetvormige bloemen, die graag worden bezocht door insecten. De te lange uitlopers kunnen in maart worden teruggesnoeid. Campsis wordt vermeerderd door wortelstukjes, waar wel haarwortels aanwezig zijn, te planten in een kistje met een mengsel van turf en scherp zand, die bij een matige warmte en vochtigheid in een kas wordt geplaatst. Zaaien is ook mogelijk evenals afleggen.
Hortensia, Hydrangea aspera, verlangt een koele, niet zonnige standplaats. Anders gaan de bladeren hangen. Tijdens de bloei wil de plant veel water hebben met een gift kunstmest. Na de bloei snijden we de plant zo dat alleen de uitgebloeide bloemen weggeknipt worden. Daaronder bevinden zich namelijk al de knoppen voor het volgende jaar.
De Artisjok is een kruidachtig gewas dat onder de lijn Parijs Wenen inheems is. De plant vormt een grote bladrozet en groeit gedurende het voorjaar en de zomer uit tot een hoogte van 150 cm en bloeit dan met grote purperen op distels lijkende bloemen. Voor de consumptie snijdt men de bloemknop af vòòrdat deze opengaat. De plant verdraagt wel een vorst tot -5 graden. Eind november wordt de plant afgedekt met een 20 cm dikke laag droge eike- of beukeblad. In maart zaait men vanwege de te vormen penwortel in potjes onder een glazen plaat op een warme plaats. Zodra de eerste twee echte blaadjes 5 cm lang zijn, worden de plantjes verpot in een grotere pot. Begin juni kunnen de plantjes in de tuin worden geplant. Als solitair in een grasveld werkt de artisjok als een schitterende blikvanger.
De volkstuin geeft ons veel voldoening waar we al werkend tussen de gewassen heerlijk kunnen ontspannen. Toch is het wel verfrissend om ook eens andere tuinen te bekijken. Voor de verandering gingen we naar de Hortus Botanicus in Amsterdam. Af en toe waanden we ons in een jungle en dan weer stonden we ons te vergapen aan de meest vreemde vormen. Al met al was het bezoek verrassend en leerzaam en zoals echte tuinders konden we het niet nalaten om met gekochte planten en zaden huiswaarts te keren.
Op 29 augustus heeft de tuindersvereniging haar jaarlijkse barbecue gehouden.
We bedanken de technische commissie [ Goof - Frans - Bert, Nel voor de aardappel- en vruchtensalade en Bep als vrijwilligster] hartelijk voor de enorme inspanning die zij hebben gedaan om dit festijn tot een succes te maken.
Duizendblad, Achillea millefolium, is een hoge vaste plant die het heel goed doet achter in de border. In samengestelde boeketten blijven de bloemen lang goed.
Kaasjeskruid, Malva, is een veel geteelde rijkbloeiende tuinplant, die een niet te zware grond verlangt. Naast de roze soort bestaat er ook een witbloeiende, Alba. De plant laat zich gemakkelijk door zaad vermeerderen. Wanneer we in februari-maart onder glas zaaien kunnen we nog in dezelfde zomer van de mooie bloemen genieten. We kunnen de soort voor een vroege bloei ook tweejarig telen.
Kamille, Matricaria chamomilla, heeft zich vanuit de kloostertuinen, waar ze voor de geneeskunde werd geteeld, door heel Europa verspreid en komt ook in het wild voor. De gedroogde bloemen worden gebruikt als spoelmiddel bij tand- en kiespijn. Wie slecht kan slapen drinkt een half uur voor het naar bed gaan een kopje kamillethee. In maart kan men al in de koude bak of op de vensterbank Kamille in perspotjes zaaien. Een of twee zaadjes per potje omdat Kamille verplaatsen zonder kluit niet verdraagt. In april kan ter plaatse worden gezaaid waarna er uitgedund wordt tot een onderlinge afstand van 15 cm.
Wederik, Lysimachia punctata, is een bekende vaste plant die vooral veel voorkomt bij boerderijen. De plant kan zich uitbreiden tot grote pollen. Vanaf juni is Wederik beladen met goudgele bloemen.
Melde, Atriplex hortensis, is een oude bladgroente die als spinazie wordt gegeten. Het heel jonge blad kan ook door de salade worden gemengd. De plant zaait zich na de bloei gemakkelijk uit. De opvallend paarsrode kleur staat heel decoratief naast bijvoorbeeld snijbiet.
