VOOR HEN WORDT 2008 EEN FEEST- OF EEN JUBELJAAR
In 2008 zijn er weer heel wat Vlaamse componisten die een ronde verjaardag vieren of zouden gevierd hebben.
We stellen er u in deze bijdrage graag enkele voor met de suggestie om van deze toondichters eens iets te programmeren in de loop van dit kalenderjaar. Allen hebben ze immers voor, door en met koren gewerkt.
Precies een eeuw geleden ontviel ons F. A. Gevaert (1828-1908). In Huise (bij Oudenaarde) geboren kreeg hij zijn eerste muziekonderricht van J.B. Christiaens, de plaatselijke organist. Vanaf 1841 studeerde hij aan het Gentse conservatorium piano, harmonie en compositie bij o.a. de toondichter Mengal.
Als jong musicus componeerde hij cantates op Nederlandse teksten: België (1847), De nationale verjaerdag (1855) en Jacob Van Artevelde (1863). Uit deze laatste cantate komt zijn bekende Arteveldelied (Wie herbracht hier de rust op een teken van zijn hand..?) dat op zangfeesten en liederenavonden nog steeds een vaste waarde is. Gevaert werkte mee aan het Vlaemsch-Duitsch Zangverbond en het Vlaemsch - Duitsch Zangfeest van 1847 in Gent. Duitse koren zongen er onder de leiding van F. Weber zijn psalm Super flumina Babylonis.
De Vlaamse koorbeweging die nog in haar kinderschoenen stond werd door Gevaert ondersteund met composities zoals Grafkrans voor Willems, De maagd van Gent en de bundels Zes choors en verzameling van oude Vlaemsche liederen. Samen met Peter Benoit ontving hij in 1856 een erepenning van het Willemsfonds voor zijn composities in de volkstaal.
Hij componeerde echter ook op Franse teksten. Zo onder andere het dubbelkorige Jérusalem ou le départ des Croisés.
In 1847 won hij de Prijs van Rome met zijn cantate Le Roi Lear. Hij reisde daarna door Frankrijk, Spanje, Italië en Duitsland en werd in 1867 muziekdirecteur van de Grand Opéra van Parijs. Daar startte zijn carrière als operacomponist.
Na de dood van Fétis werd Gevaert in 1871 directeur van het Brussels conservatorium. Geleidelijk aan keerde hij zich meer en meer af van de Vlaamse muziekbeweging. Hij werd zelfs een felle bestrijder van de nationalistische muziekprincipes van Benoit en diens muziekschool. Zo verzette hij zich o.a. tegen een cursus Vlaamse zang aan het Gentse conservatorium. Hij ijverde voor een Belgische muziekkunst die een conglomeraat moest zijn van de Germaanse en Romaanse strekkingen. Gevaert wilde in zijn conservatorium vooral virtuozen vormen in tegenstelling tot Benoit die denkende mannen en vrouwen wou vormen.
Toegegeven moet zeker zijn dat Gevaert zijn conservatorium uitbouwde tot een tempel van grote muziekkunst met leraars zoals Edgar Tinel, Arthur De Greef, Eugène Ysaye, Paul Gilson en vele anderen.
Gevaert componeerde naast operas en cantates nog liederen, religieuze muziek, orgel- en orkestwerken. Volgens kenners getuigen zijn werken van een degelijke vakkennis maar missen ze originaliteit en directheid. Dat zou de reden zijn dat er zelden werk van hem te horen is.
In het Vlaams Romantisch Koorboek werd zijn Adoro Te (5 stemmig; de tenoren zijn ontdubbeld) opgenomen.
Hij pleegde enkele muziektheoretische werken over orkestratie en harmonieleer.
Als muziekhistoricus concentreerde Gevaert zich op de oude muziek en publiceerde hij muziek van Bach en Glück. Maar zijn versies wijken sterk af van de originele versies.
Benoemd tot kapelmeester van Leopold II componeerde hij het bekende lied Naar wijd en zijd en werd hij tot baron uitgeroepen.
50 jaren geleden overleed Arhur Verhoeven (1889-1958).
Geboren in Zandhoven genoot hij zijn muziekonderricht aan het Antwerps conservatorium bij niemand minder dan o.a. Arthur De Hovre (orgel), August De Boeck (harmonie), Lodewijk Mortelmans (contrapunt en fuga) en Paul Gilson (compositie).
In 1911 werd hij door bemiddeling van zijn vriend en dichter Jozef Simons organist in Schoten aan de St.-Cordulakerk. Hij zou dit ambt vervullen tot aan zijn dood en werd alom geprezen als orgelimprovisator.
Op teksten van diezelfde Jozef Simons componeerde Verhoeven een schitterende liedbundel Bloei voor zang en piano. Vermeldenswaard is zijn Ring om het jaar. Voor koor vermelden we graag zijn motetten voor koor en orgel (bv. O salutaris hostia, O quam suavis est Tantum ergo, Ave Maria en Tota pulchra es), 5 missen, het kerstlied Vlokkige sneeuw, volksliedbewerkingen en het innig mooie Al op de purperen heide dat opgenomen werd in het Vlaams Romantisch Koorboek.
Daarnaast schreef hij cantates (Gezellecantate, Sniederscantate) voor koor en orkest. Voor kinderkoren schreef hij de cantates De zingende vogels en De Lange wapper.
Ten slotte schreef deze laat-romanticus ook een triomfantelijk preludium en fuga voor orgel, kamermuziek (vioolsonate, strijkkwartet, pianotrios
.) en werken voor symfonie- en harmonieorkest.
Verhoeven was een toondichter die componeerde met veel vakkennis en een grote liefde voor de stem en het Vlaamse volk. Hij werd tijdens zijn leven bekroond met bijnamen als de nieuwe Tinel en de Vlaamse Schumann. Wegens zijn bescheidenheid bleef hij echter al te vaak in de schaduw.
5 jaren geleden, in 2003, verloor de Vlaamse muziekwereld Peter Welffens (1924-2003). Als zoon van een professioneel musicus kwam hij al vlug in contact met muziek. Tijdens zijn schooltijd aan het St.-Jan-Berchmanscollege zong hij in het Antwerpse kathedraalkoor onder leiding van kanunnik Striels. Nadien studeerde hij aan het Antwerps conservatorium bij de groten van die tijd zoals daar waren Jef Van Hoof (harmonie), Marinus De Jong (piano) en Karel Candael (contrapunt). Tijdens zomercursussen aan het Salzburgse Mozarteum volgde hij lessen compositie bij Wolfgang Fortner en cursussen orkestdirectie bij Igor Markevitsj.
In 1945 werd Welffens muziekdirecteur van het Koninklijk Jeugdtheater in Antwerpen en vanaf 1981 doceerde hij harmonie aan het conservatorium van Antwerpen.
De eerste werken van Welffens (1940-1952) zijn sterk beïnvloed door de laat-romantische Vlaamse traditie met een brede lyriek, zware orkestraties en consequent vasthouden aan de tonaliteit. Onder invloed van zijn verblijf aan het Mozarteum kreeg zijn werk een modernere inslag met invloeden van Bartok en Stravinsky. Dissonanten, heftige ritmes, maatwisselingen en een grote aandacht voor kopers en slagwerk worden schering en inslag in zijn composities. Zelfs de dodecafonie doet zijn intrede. Vanaf 1970 treedt dan meer het cerebrale in in zijn werk. Polytonaliteit is een typisch kenmerk.
Bekend werd Welffens vooral om zijn ballet- en toneelmuziek.
Hij componeerde ook 2 operas, kamermuziek en symfonieën.
Voor de menselijke stem schreef hij liederen en koorwerken. Opvallend is dat de muziek trouw de sfeer van de teksten volgt. Zijn liederen munten uit door een rijke verbeeldingskracht en suggestieve begeleiding.
Voor gemengd koor, hobo en strijkers schreef hij een vierstemmig Stabat Mater en diverse bewerkingen. Voor kinderkoor en piano zijn er zijn 8 kinderliederen. Plezierige dieren schreef hij voor kinderkoor en orkest.
Een merkwaardig werk is het muzikale sprookje Hoe de slakken hun huisje kregen voor recitanten, solostemmen, kinderkoor en orkest. Het fantasierijke verhaal is van niemand minder dan koningin Fabiola. De compositorische uitwerking klinkt zeer harmonieus, beeldend en melodieus en is dus zeer toegankelijk voor kinderen.
Gelukkig kunnen we in 2008 ook enkele levende componisten in de bloemetjes zetten.
We vieren de 50ste verjaardag van Danielle Baas. Baas is een Belgische van Nederlandse afkomst en kreeg haar muzikale opleiding aan de muziekacademie van Jette en het Brussels conservatorium.
In de VS kreeg ze al enkele prijzen voor haar composities. Ook in Frankrijk, Nederland, Italië, Bosnië, Spanje, Duitsland en Tunesië worden haar werken met veel succes uitgevoerd. Daarnaast is ze koordirigente en stichtte ze het ensemble Yolande Uyttenhove met als doel Belgische composities te promoten in binnen- en buitenland.
Voor koor schreef ze Ave Maria en voor gemengd koor en strijkers componeerde ze Ave Sancta Maria. Daarnaast treffen we van haar een hele reeks werken aan voor solostem (vooral sopraan) met instrumentale begeleiding in diverse bezettingen (piano; cello en piano; klarinet en 2 pianos; ..). Voorts zijn er werken voor piano, orgel, beiaard, gitaar, koperensemble, klarinetten, accordeon en piano,
.
Ook Robert Casteels wordt dit jaar 50. Qie Yu is een werk voor spreekkoor en orkest. Voor koor en orkest schreef hij een 24 minuten durende Symphony nr. 2 'Warum ist das Licht is een compositie voor sopraan, orgel en blaasinstrumenten. Verder telt zijn opuslijst nog een symfonie, een Sonata profana voor 3 orkesten en werken voor slagwerk.
Bekender in de koormiddens is zeker Roland Coryn die dit jaar 70 kaarsjes mag uitblazen.
Geboren in Kortrijk ging hij in de leer te Harelbeke en aan het Gents conservatorium. Hij behaalde eerste prijzen altviool en compositie.
Hij was lange tijd uitvoerend musicus (o.a. als altist in het Belgisch Kamerorkest van Georges Maes en als leider van het Vlaams Pianokwartet en het Nieuw Conservatoriumensemble in Gent) en leraar compositie. In Harelbeke werd hij directeur van de muziekacademie.
Als componist schrijft Coryn hoofdzakelijk symfonische muziek die abstract en absoluut is. Hij schrijft zeer veel kamermuziek omdat hij daar een groter contact tussen componist en uitvoerder kan bewerken. Toch zien we in zijn repertoire - overzicht ook een vioolconcerto, een concerto grosso voor strijkorkest, een concerto voor vibrafoon, marimba, xylofoon en orkest.
Ritme en tempo zijn belangrijke kenmerken van zijn composities. Zijn werken zitten vol polyritmie of ritmepolyfonie. Ritmische kernen evolueren haast vanzelf tot nieuwe ritmische motieven en ook de tempi wisselen voortdurend af.
Voor koor vermelden we zijn Ave Maria, 3 kerstliedbewerkingen, Due Cantici, Landschappen en stillevens, Maria Vasalistriptiek, There s another sky, 3 volksliederen, Pain, A letter to the World of 5 Dickinsonliederen, 4 ernstige gezangen, Triptiek der deernis, Van Theo voor Theo en Sotto Voce.
Beeldspraak is een werkje voor kinderkoor. Nog voor kinderkoor en piano of orkest componeerde hij 3 eenstemmige kinderliederen en Merel Miranda.
De Mens is een groots oratorium voor 2 vocale solisten, koor en orkest. Dit werk straalt een optimisme uit. Een ware bekroning (voorlopig) van zijn vocaal werk is Deux mille regretz voor koor en renaissance-instrumenten gebaseerd op het bekende madrigaal van Josquin maar met een treffende confrontatie met de eigentijd.
Winds of Down (Missa Da Pacem) is een avondvullend werk voor sopraan, tenor, bariton, gemengd koor, kinderkoor en groot orkest.
Ernest Van der Eyken is met zijn 95 lentes wellicht wel de ouderdomsdeken van de Vlaamse toondichters. Ook de koorzanger kan bij deze muzikale duizendpoot (jurylid van Canzonssima; beheerder van Sabam,
..) terecht. . De kinderen van de Soetewey is een compositie voor 3 gelijke stemmen en instrumenten. Voor gemengd koor en piano bewerkte hij Three Negro spirituals.
In 1998 ontviel ons Willem Kersters (1929-1998). Deze grootmeester hoeft niet meer voorgesteld te worden. Zijn leermeesters in Antwerpen en Brussel waren o.a. Marcel Poot, Jean Louël, Jean Absil, Marcel Quinet en René Defossez.
Componisten zoals Marc Verhaegen, Luc Van Hove, Koen Dejonghe, Jan De Maeyer en Wim Henderickx leerden bij hem hun stiel.
Zijn composities kregen en kennen internationale bijval en werden meermaals bekroond.
Naast een massa orkestwerken of composities voor instrumentale ensembles schreef Kersters ook heel wat koormuziek. Een kleine greep uit het rijke oeuvre: Adoramus Te (tweestemmig), Angst-een dans (voor tenor, recitante, gemengd koor, harp, piano en percussieorkest), Barbaarse dans (voor vrouwenkoor, alt, tenor en instrumentaal ensemble), De feesten van angst en pijn (voor tenor, alt, recitant, koor, harp, piano, strijkers en slagwerk), De koekoek, Defecerunt, Duo psalterii cantica, Geishaliedjes Het zonnelied (koor en orkest), Lenamorat li deia, Lentesuite (Avond-De wolkenschaapjes-In het woud), Melopee, Oud-Vlaamse liederen (koor en piano), Pater Noster , Reuzegom, Salve Regina, Tristis est anima mea, Zeven volksliederen en 4 Oud-Vlaamse liederen (koor en orkest).
Circuscapriolen en Kinderwereld zijn frisse en verkwikkende werken voor kinderkoor en instrumentale begeleiding.
We gaan stilaan naar het einde van deze bijdrage met enkele wellicht totaal onbekenden. In 1968 overleed Jozef Brandt (1880-1968). Hij studeerde aan het Lemmensinstituut en was 50 jaar lang koordirigent en organist in Turnhout. Voor zijn mannenkoor componeerde hij allerlei zettingen. Jozef Nuyts (1894-1958) was onderpastoor in Turnhout en stichtte er zowel een mannen- als een vrouwenkoor. Voor beide koren componeerde hij. Voor 4-stemmig koor componeerde hij Naar Scherpenheuvel.
Hij verzamelde en bestudeerde volksliederen.
Tweehonderd jaar geleden werd in Antwerpen Albert Grisar (1808-1869) geboren. In 1830 week hij uit naar Frankrijk en in Napels volgde hij les bij Mercadante. Hij componeerde meer dan 30 komische operas.
We vermelden nog de Antwerpse componist en dirigent Karel Candael (1883-1948). Als leerling van Jan Blockx, Emile Wambach en Lodewijk Mortelmans was hij eerst actief als trompettist. Maar ook de koor- en liedbeweging boeide hem uitermate. Hij stichtte het koor De zangkapel en leidde in Antwerpen de Liederavonden voor het Volk. Hij was ook de dirigent van het socialistische mannenkoor Lasallekring.
Tevens werd hij dirigent in de Koninklijke Vlaamse Opera en de Koninklijke Nederlandse Schouwburg. Naast werken van Bizet voerde hij ook werken van Benoit en Keurvels uit. Op de Vlaams - Nationale Zangfeesten dirigeerde hij meermaals de koren en de massa.
Aan het Antwerps conservatorium doceerde hij fuga en contrapunt en legde er mee de basis van componisten zoals Frans DHaeyer, Karel De Brabander, Karel De Schrijver (die precies 100 jaren geleden geboren werd), Jef Maes en de hier eerder besproken Peter Welffens.
Als componist liet hij ons typische lyrische voordrachtstukken na (declamatie met begeleiding) op teksten van Gezelle, Rodenbach en Sabbe. Het Marialeven is een oratorium vol ingekeerdheid en mystiek.
Zijn composities kan men onderverdelen in 3 fases: aanvankelijk was er een grote invloed van Wagner die evolueerde tot een brede volkse stijl in de traditie van Benoit. In het interbellum kwam hij onder Rusische invloed (Rimsky-Korsakov, Moessorgsky, Skriabin en zelfs Stravinsky) met dynamische en rijk georkestreerde werken. Ten slotte kwam er een verinnerlijking mede veroorzaakt door persoonlijke en professionele tegenslagen en tegenwerkingen na de bevrijding van 1944.
Voor liefhebbers van het Vlaamse lied vermelden we tot slot dat de Vlaamse bard Willem De Meyer (1899-1983) - de trekzak aan de zijde, het lied in ziel en mond - precies 25 jaren geleden stierf na een lang leven van rondreizen met Vlaamse liederen. Talloze bundels volksliederen werden via zijn Roelanduitgaven in Borgerhout de wereld ingstuurd. Samen met Jef Van Hoof richtte hij in 1933 de Vlaams Nationale Zangfeesten op.
Eén van zijn naaste medewerkers en vrienden was de Gentse componist Emiel Hullebroeck (1878-1965) die 130 jaren geleden geboren werd. Zijn naam en reputatie als gedreven zanger, causeur, dirigent en bevlogen lied- en operettecomponist reikte ver tot buiten de Vlaamse landsgrenzen tot in Zuid-Afrika en Maleisië. Titels van liederen zoals De Blauwvoet, Tineke Van Heule, Hoge Vrouwe in de Hemel, Marleentje, Hij die gen liedje zingen kan, en De gilde viert klinken velen nog bekend in de oren.
Zo ziet u maar dat de feestelingen van 2008 een veelzijdig koorprogramma kunnen vullen gaande van bescheiden en melodieuze volksliedjes over kunstige koorbewerkingen tot laat-romantische motetten en hedendaagse oratoria, cantates en gedegen koorstukken.
Voor elk wat wils dus.
|