(Foto Duitsche soldaten op de uitkijk in het duin van Oostende)Als de kardoezen der genie uitgeput zijn, trekken de Duitsche soldaten over de bruggen en hechten zich op de helling van den dijk aan de overzijde, waar ze door de kruin geschieden zijn van onzen schiet-loopgraaf,die nu zwijgen moet. Bij deze aanwijzing van gemis aan munitie, hijscht de vijand zich al kruipend op den dijk,en slaat met den geweerkolf op de mannen der genie, die daar ontwapend beneden hem zitten. Velen worden aldus doodgebeukt.Enkelen,die nog patronen bezitten, bieden weerstand ,maar de anderen vluchten naar Tervate,en verspreiden rond zich het alarm en de schrik."De Duitschers zijn er over...Achteruit?Ze zijn met vier honderd?" roepen de eersten."Ze zijn met duizend?" schreeuwen de volgenden.Ze zijn met tweeduizend?" herhaalt men van alle zijden.Eenige officieren van het 8° trachten de vluchtelingen tegen te houden, maar den chaos van waanzin sleurt deze mee naar de brug van Tervate en drijft ze op de helling,waarop de vijand mitrailleurvuur richt, zoodat de onzen bloedend over elkaar in de gracht tuimelen. Opgeschrikt door het gerucht dezer ramp snelt majoor Blairon uit de smidse,links van de brug,houd wat hij kan van de verschrikte vluchtelingen tegen, groepeert ze en luistert dan bleek van woede naar hun verslag en laat te Vicogne, een kasteeltje,wat verder tegen Stuivekenskerke colonel Couturiau verwittigen door den Wielrijder Wittamer, die, terwijl hij op zijn fiets springt,zijn chef hoort mompelen:"Zoolang ik leef,zullen ze niet over de brug trekken."Daarna kalmeert de kolonel de paniek der manschappen van de genie, die hij heeft kunnen verzamelen,en stuurt hen naar hun stelling waar van minuut tot minuut, de toestand nog ernstiger wordt.En inderdaad, is in een poging van heldhaftigen weerstand,majoor Deltenre gesneuveld,en zijn er acht officieren buiten gevecht.Drie slechts blijven overeind aan 't hoofd een handje vol mannen. Onvermijdelijke verwarring vergroot de ramp.Toch slaagde luitenant Severin er in om achter het massief van den dijk 80 soldaten te verzamelen, en vermeerderd met de compagnie Louis van het achste die rechts van hem stond,vestigt bij zich loodrecht op den dijk, drie honderd meter ten Zuiden van de weg naar Keiem,ongeveer op de hoogte van paal elf.De vijand is dus over de rivier,en verspreidt zich langs den dijk en in de grachten.Hij is op dit oogenblik nog niet zeer talrijk maar organiseert zich meesterlijk;twee machienegeweren in den dijk opgesteld, vegen den kruin-noord enzuidwaardts, anderen zijn naar de binnenzijde van den sector gericht;hoeven bij deb stroom worden versterkt en alle toegangen naar de nieuwe positie met ijzerdraad beschermd.(wordt vervolgd op 4)
|