Op een dag werd aan Mulla gevraagd om de verdediging op zich te nemen van een "leegloper". Hij zou in het dorp berecht worden omdat hij bedelt en de jeugd aanzet tot luiheid en nietsdenkerij. Mulla neemt de taak op zich en brengt een bezoekje aan de gevangene. Hij houdt er wel niet van om de gevangenis te bezoeken. De plek geeft hem steeds de kriebels. Zonder enige verklaarbare reden trekt de zaak hem aan. Heel vroeg in de morgen klopt hij aan de poort aan. De bewakers van de nachtploeg zijn nog aanwezig. Deze bewakers zijn meestal rustiger en minder agressief dan de bewakers van de dagploeg. Mulla loopt de gangen door en voelt de zware energie zo in hem omhoogstijgen.Hij ziet de arme drommels op hun brits liggen en het idee besluipt hem om hen allemaal eens een bezoek te brengen. Vlug schudt hij deze gedachte uit zijn hoofd. Als je mensen wil helpen, moeten die mensen er klaar voor zijn en dat was hier niet het geval. Toen hij de cel van zijn "leegloper" naderde, hoorde hij een heel licht zacht geneurie, zonder dat hij wist waarom toverde deze muziek een glimlach op zijn lippen. Hij zag dat ook zijn begeleidende bewaker een vrolijke snoet kreeg. De gevangene zat in lotus in zijn cel. Toen Mulla de cel betrad, voelde hij een warme kalmte over zich heen. De bewaker boog voor de gevangene, kondige mijn komst aan en sloot daarna zacht de celdeur. Mulla zette zich naast de "leegloper" neer, ook in lotus en beiden hulde zich in een absolute stilte. Een stilte die als een luchtig donsdeken over hen heen gleed. De andere gevangen in dezelfde cel werden wakker met in hun achterhoofd een herinnering aan een tedere droom.
De dag van de rechtzaak kwam Mulla haast te laat de zaal binnen. De rechter was in een zeer slechte bui. Heel de morgen had hij al nietsnutten berecht. Hij vond het vreselijk dat er zo veel luie mensen rondliepen op deze aardbol. Wat zou er toch van de mensheid worden als ze dit zo maar oogluikend zouden toelaten zoals de nieuwe trend zich zette. De volgende zaak ontstemde hem nog meer. Niet alleen was dit heerschap een leegloper, hij zette ook nog eens de jeugd aan om zich over te geven aan het "niets": nietsdoen, niets-denken, niets-zeggen...ongehoord vreselijk gevaarlijk. Deze man moest hij als voorbeeld erg streng berechten. Hij had dan ook reeds een hele strafrede klaar, hij was zeker dat de jury deze man dadelijk zou veroordelen. De zaak was zo klaar als een klontje. Daarom was de late komst van Mulla nog een extra doorn in de etterende wonde van de rechter. Zelf de advokaat van deze luizwam is een ongediciplineerde nietsnut. Een reiziger, zo had hij vernomen. Een man met joffele kledij en zonder vaste stek, hetzelfde slag. Eigenlijk is het beneden zijn waardigheid dat hij hier heel de morgen naar de prietpraat van deze ellendelingen moest luisteren. Mensen met zijn cultuur en standing zouden veel verhevenere zaken moeten doen, zoals...en zoals...wel zoals , ach voor voorbeelden had hij nu geen tijd. Deze uren van publieke verplichtingen hadden natuurlijk hun waarden, alhoewel zijn vrienden van de golfclub het niet altijd in het juiste persfectief zagen. Arme drommels op het rechte pad proberen te brengen was een zware taak, maar als hij er in slaagde om eentje echt weer op de rails te krijgen, zou zijn beloning groot zijn, zo had zijn voorganger rechter hem steeds geleerd. De gedachte van de rechter bleven even hangen rond het woordje "beloning", hij dacht aan het schamele loon dat de provincie hem toebedeelde. En iets in de woorden van de oude rechter klopte niet met de werkelijkheid. Misschien was het loon ten tijde van de oude rechter wel een mooie en grote beloning, maar volgens de huidige inflatie was het een schrale tegemoetkoming voor zijn verloren tijd hier.
"Laat ik beginnen met een simpele vraag aan de jury, als U het mij toestaat, heer Rechter. Mag ik aan elk van de juryleden een blad papier en pen geven zodat ze, zonder af te kijken, een antwoord op een vraag kunnen opschrijven die cruciaal is voor mijn pleidooi."
De rechter keek geërgerd op uit zijn overpeinzingen. De laatkomer kwam niet alleen te laat, hij begon ook nog eens lastig te doen. Verveeld gaf hij toestemming aan de zaalwachter om de velletjes papier en de potloodjes door te geven aan de juryleden. Hij had zijn bedenkingen over de kracht van het pleidooi van deze armzalige advocaat. Als hij zich moest beroepen op het geschrevenen van deze juryleden...kon iedereen van de aanwezigen trouwens wel schrijven? Maar dat was zijn zorg niet, de advocaat wilde duidelijk nog meer tijd vermorsen en het ontstemde hem vreselijk.
Mulla richtte zich tot de jury en vroeg of ze op het papiertje wilden noteren wat voor hen "brood" was. "brood?" vroeg de rechter verbaasd, "wat heeft dat met deze beschuldigde te maken? Waag het niet om grapjes uit te halen Heer M...., " hij keek verstrooid naar zijn blad op zoek naar de naam van dit stukje verdediger. "Mulla is de naam, met alle respect, heer rechter, dit is een hele ernstige zaak. Ik zou nooit spotten met de tijd van anderen, daarom zal ik heus uw en de tijd van deze juryleden niet willen verbeuzelen. Het is echt cruciaal voor mijn verdediging, een verdediging waar elke burger recht op heeft, niet?" "ga verder" verveeld schikte de rechter de documenten op zijn bureau, er zijn zo van die dagen...
Toen Mulla de papiertjes terug verzameld had, richtte hij zich tot de jury en de rechter. "kijk, mijne heren, de zaak zit zo: voor u staat een man terecht die verdacht wordt van nietsdoenerij en aanzetten tot. In onze maatschappij een daad die enig sociaal gevaar in zich meedraagt. Deze mensen zijn meestal tot last van diegene die zich elke dag weer in het zweets des aanschijn inzetten om brood en spijs te verdienen voor de zijnen. Elke hand in onze gemeenschap is van belang. Ieder steentje dat iedereen kan aanreiken tot een mooie samenleving is belangrijk. Daarom, mijne heren, wil ik hier bewijzen dat ook deze beklaagde zijn steentje bijdraagt in het sociale radarwerk. Hij zet ons aan tot niet-denken, een taak die haast onmogelijk is, maar cruciaal om ons als mens op dezelfde lijn te krijgen. Alleen als we niet denken, denken we allemaal hetzelfde. Daarom deze test: "wat is brood?" een simpele vraag over een onderwerp dat we dagelijks gebruiken, nuttigen en maken. "wat is er simpeler dan te verwoorden wat brood is?" Zie hier de antwoorden van de juryleden:
1. Een lekker ding dat mijn toespijs samenhoudt 2. gemaakt van bloem en water, ze doen er ook zout bij, denk ik 3. net als de spelen een gave van de overheid 4. welk brood, de vraag lijkt me onduidelijk, je hebt witbrood, grofbrood, melkbrood, een gesneden, een rond, lang...te weinig informatie om een duidelijk en onomstootbaar antwoord te geven. 5. wiens brood men eet, wiens woord men spreekt 6. breek het brood en geeft het door, het brood is onze spiritualiteit, het dagelijks brood, de dagelijkse gedachte, onze energie 7. een boterham met choco, een lekkernij dat me doet terugdenken aan mijn oma 8. het voedsel voor de armen onder ons, zeer voedingsrijk, mag eigenlijk niet ontbreken in de voedingspyramide van de arbeidersklasse .../...
Ik heb hier 25 papiertjes in mijn handen en geen enkel van deze stellingen zijn dezelfde. Als de jury nog niet overeen kan komen over wat een simpel begrip als "brood" is, hoe wil u hun unanimiteit dan serieus nemen over het antwoord of mijn kliënt al of niet schuldig is aan de misdaad van een zo moeilijk te omschrijven begrip als : leegloperij en niet-denken. Zoals ik al bewezen heb, is er pas een eensgezindheid mogelijk onder de bevolking als er "niet wordt gedacht", want over een simpel begrip als "brood" hebben we al allemaal een ander gedacht. De tweede beschuldiging is leegloperij en het daaraan gepaarde bedelen. Mijn cliënt vraagt elke dag opnieuw een beetje van het dagelijks brood aan goede lieden die hij op zijn weg tegenkomt, deze goede lieden geven of niet, dat is hun beslissing. Maar als ze geven, voelen ze zich goed vanbinnen, als ze niets geven, zij het ook zo, dan verandert er niets. Waar is het kwade geschied? Ook mijn cliënt levert zijn steentje bij bij de sociale radarwerk van onze samenleving door zijn activiteit als leegloper en bedelaar. Hij geeft de mensen om hem heen de mogelijk om zich goed te voelen, dat alleen al is een heel byzondere dagtaak.
De jury keek de rechter twijfelend aan. De rechter zag dadelijk in dat het en verloren zaak was. "Onschuldig", klonk er unaniem en in de zaal ging iedereen reeds rond om in het mandje van Mulla een stukje brood te deponeren, zijn ereloon. De vrijgesprokene zat neuriënd in lotus en glimlachte sereen voor zich uit.
|