Hij zat een beetje ongerust op de rand van het zwembad, net aan de trapjes. Zijn volwassen handen geklemd rond de leuningen. Hij keek angstig het water in dat rimpeloos voor hem lag. Zijn begeleidster stond tot haar middenrif in het water. Ze keek hem vriendelijk en aanmoedigend aan. Het stelde hem niet geruster. Zijn ogen gingen van het rimpeloze wateroppervlak naar haar ogen. Een vriendelijke aanmoedigende blik gleed van haar gezicht naar het zijne. Het leek hem niet overtuigend genoeg. Zijn voeten hield hij juist boven het wateroppervlak. Toen zij haar handen voor hem opende, legde hij vol vertrouwen zijn rechtervoet in haar linker hand. Hij zag hoe ze zachtjes zijn voet naar het water begeleidde. Hij trok terug, zijn voet helemaal omhoog, zijn handen gingen wild tekeer over de leuning. Haar hand bleef uitnodigend en kalm juist onder zijn voet hangen. De warmte van haar handpalm trok hem aan. Een strakke blik gericht op het water voor hem, de warmte van haar hand als een zekerheid onder zijn voet. Zijn angst versoepelde even, het vertrouwen won. De tederheid leek hem veilig genoeg. Traag zakte haar hand naar beneden en zoog zijn voet met zich mee, langzaam, een geladen moment. Plots verdween zijn voet de diepte in, hij keek haar geschrokken aan. Zij sprak zacht, geen angst, vertrouw, wees moedig. Maar hij zag zijn voet verdwijnen, kijk hij was echt weg...daar waren woorden niet tegen opgewassen. Toch verscheen er vanuit de diepte in zijn blik even een zweem van geruststelling, traag maar zeker. Hij voelde haar hand warm en zeker rond zijn voet, alhoewel dit tafereel aan zijn oog ontrokken was. De zekerheid van haar hand leek wazig, waterachtig. Troebel pastelkleurig probeerde hij zichzelf moed in te spreken. Zij stak traag nu haar rechterhand uit, zijn linkervoet zacht aanrakend. Probeer het, vertrouw, geef je over. Zijn blik sprong van zijn ene troebele waterige voet naar zijn echte voet boven het wateroppervlak. Vluchtig gingen zijn ogen naar de hare, dan naar haar hand, zijn verdwenen voet zoekend. Zijn handen wrongen zich rond de leuning, zijn kneukels waren wit. Schichtig vloog zijn blik van haar linker- naar haar rechterhand. Toe, geef nou je andere voet, het komt wel goed. Hij schudde heftig zijn hoofd, kirde even en nam een beslissing. Hij trok zijn linkervoet uit het water en in zijn ogen lag een verrassende en blije overwinning, hij keek vrolijk naar zijn twee voeten boven het wateroppervlak. De lach in zijn snoet sprak boekdelen: ik vertrouw je wel, maar dat water lijkt nergens op.... Zijn handen gingen door zijn haar, zijn minderbegaafde vriendjes rond hem lachtten hem juichend toe. Na drie weken had hij eindelijk gedurfd om zijn voet te water te laten. De persoonlijke overwinning straalde van zijn gezicht. Iedereen in het zwembad leek mee te leven, de warmte van zijn overwinning trok rimpels van blijdschap over het wateroppervlak. De redder klapte in zijn handen en de vriendjes van de held volgden zijn voorbeeld. Hij lachte uitgelaten. Einde van de zwemles voor geestelijk minderbegaafden, elke vrijdag om 11u. Het was een mooi tafereeltje dat ik te zien kreeg, tussen mijn schoolslag en crow door.
Terug in de kleedkamer vroeg een meisje, jaar of 6, of ik haar de haardroger wilde geven die hoog boven haar was vastgehecht naast de spiegel. Ik gaf hem aan en zei dat ze moest oppassen met de temperatuur: met dit knopje zet je het op koud, zei ik.
Ze keek me wijfelend aan. "pasop, verbrand je niet" zei ik nog. Flor, zo heet ze, bleef me aankijken en vroeg toen: -ben jij spaanse? -nee, ik ben belgische Haar helder blauwe ogen werden groter, haar mond opende zich en ze zei: -waaaaaaaw Toen liet ze de haardroger voor wat het was en liep naar haar moeder: -mama ik kan belgisch verstaan!!!
ik dacht even terug aan de discussie in Belgie over Anna en Angelica, over wet en illegalen en kinderen en het zou zo simpel kunnen zijn: elkaar begrijpen, elkaar verstaan.
|