Het weer van de dag VOLKSHEILGE - OUDE VOLKSGEBRUIKEN-
30-12-2005
't vervolg van nieuwjaarsavond uit lang vervlogen tijden
Te Aspelaere bijvoorbeeld, gaan de jongelingen rond en verlustigen de ouderen die een kaartje slaan, met liederen en kluchten. Te middernacht zingen zij : Nieuwjaarke zoete ons verken heeft vier pooten vier voeten en een steert, En is dat geen wafelke weerd? 't En heeft niet lange in 't stal gestaan, Jan Cousin heeft het dood gedaan. Geeft mij ne koeke, en laat mij gaan. In Vlaanderen kout men rond den haard, men dooft al de lichten uit, alleen de vlam van het vuur verlicht de kamer. Meest bakt men heden avond koeken en wafels. Men zingt dan het algemeen gekend liedje : Op eenen nieuwjaar avond Een bakker sloeg zijn wijf Al met de heete paale Zoo deerlijk op haar lijf, enz... Een bijzonder brood wordt bij den bakker vervaardigd, de Vollaard. Dit is een langwerpig krentenbrood dat meest altijd twee hoofden vertoont. Morgen op de laatste dag van 't jaar, vertel ik u nog over een heleboel wangeloof op nieuwjaaravond.
Heden vereren men Koning David en dat werd vroeger in onze gewesten gevierd met het drinken van Davidsminne. Aan de dag van vandaag was vroeger ook weer Wangeloof verbonden : Het hout dat men heden of morgen kapt, verrot niet; geen worm verknaagt het; hoe ouder het wordt, hoe harder het blijkt, ja, het wordt als steen. Sommigen slapen op vliertakken, om te droomen wat er zal gebeuren in de zomermaanden, te weten in de zesde maand, als de vlieren bloeien. Men legde die takjes ook onder het oorkussen. Wat men vroeger toch allemaal niet deed ! ! !
Vandaag geef ik u eens geen weerspreuk, maar wel een test mee, hoe u te weten kunt komen welke zomer we in 2006 gaan krijgen !
" Zet vandaag met Koning David een vliertwijg in het water. Indien al de botten openspringen, zich ontwikkelen en bloeien, zal het een goede zomer zijn, anders heeft men niets goeds te verwachten. "
Aan u dus om de zomer van 2006 te voorspellen ! ! !
Zoals gisteren beloofd, vertel ik wat over nieuwjaaravond uit de volkskundige kalender. Vroeger meer dan nu, was Nieuwjaarnacht een woelige nacht, want niet alleen in de burgershuizen werd het een jaar in het ander gevierd, maar gilden, de "societeyten" vierden het ook in hunne huizen, en in de tavernen kwamen de drinkebroers samen, om, op de kosten van den baas soms, het eene jaar in het ander te drinken. Klokslag 12 uur werd in al de vereenigingen een " Zalig nieuwjaar " gewenscht, en daarop duchtig gedronken. Niet zelden, bij het verlaten der tavernen ging men al zingende door de stad, tracteerde de nachtwacht en, zoo ongehinderd, kondigde men met groot lawaai den uit-den-slaap-gewekten burger aan, dat het nieuw jaar begonnen was. In het land van Waas verschijnen heden de gebakmannen. Van 's morgens vroeg reeds zijn ze te been met een korf aan den arm of een zak op den rug. Aan elke deur gaat het dan van : Bazin als het u belieft, krijg ik wat gebak? En zij bekomen een koek of een wafel, een zende koekebrood of een muntstuk. Zij zingen allerlei nieuwjaarliedjes, zoals : " Op een nieuwjaarsavond dan zullen wij vroolijk zijn, met een geboren maged een klein kindeke fijn. " De dag heet rond Geraardsbergen Koekebakdag. Van 's morgens vroeg loopen de kinderen straat op straat neer, met een korf of zak onder den arm, en gaan bij de begoede inwoners roepen : Koekebak. Steek een brood inj mijnen zak. Morgen nog meer van dit alles !
Over het algemeen zijn de kinderen baas op Allerkinderendag, 't is Vaderkensdag. Te huis, kleeden de jongens zich met vaders frak, nemen zijn muts en wandelstok; de meisjes dragen moeders jak en voorschoot en nemen de sleutels over als teeken van hun meesterschap. Zij loopen ongehinderd het huis rond, maken groot lawaai, beknorren de dienstboden en de ouders, zij bevelen bijzonderlijk wat te eten valt; chocolaad met eierbrood, rijstpap en vlaai, wafels en pannenkoek zijn meest gegeerd. De arme kinderen die niet te bevelen hadden voor het tafelmenu, gingen door het dorp aankloppen bij de rijke buren, al zingende : Moederke, vaderke, hedde niets te geven? tast diep in den zak 't is van groot gemak, Vereeren bazinneke ! Tot over eenige jaren zag men nog in de vlaamsche steden, jongens in pastoor of broeder, meisjes in nonnekens verkleed, ter schole gaan. Daar beklommen ze het leergestoelte en gaven les aan de makkers en gezellinnen. In menig dorp kwamen vroeger de kinderen samen in de kerk, waar eene plechtige mis werd gecelebreerd, daarna stonden ze op rei, de jongens eenerzijds, de meisjes anderzijds, en ontvingen van den pastoor een sanctje. Dien dag was het kermis : op school werd een vatje bier met lekkerkoek en mastellen gegeven, dansen en zingen was het spel voor gansch den dag. Vanaf morgen kijken we al een beetje vooruit naar nieuwjaarsavond heeeeel lang geleden.
Zoals beloofd begin ik vandaag al met wat voor te lezen uit de volkskundige kalender over "Allerkinderen" dat we morgen gedenken. De Christene legende meldt dat de H. Gerard de Brogne uit Italië de lichamen van twee heilige kinderen had meegebracht naar zijn klooster in de provincie Namen. Aan een zekere kloosterzuster van Nijvel die blind was geworden, werd veropenbaard dat zij het zicht zou terug ontvangen bij het aanraken der relieken. Wat dan ook geschiedde. Van toen af werden de lichamen op bijzondere wijze vereerd. Het is mogelijks daaraan te wijten dat het feest van Allerkinderen het groot kinderfeest geworden is. In den ouden tijd koos men een kinderbisschop : geen geestelijke en niet boven de 16 jaar oud. Dit gebeurde onder ander te Brugge in de St-Salvatorskerk. Men leidde den gekozene, als abt of bisschop verkleed, naar de kerk, de bengels zaten gedurende het officie op de plaats der priesters in het koor. Doorgaans werd de zoon van een vermogend man tot die schijnwaardigheid van eenen dag geroepen, omdat de ouders dan de gezellen van den knaap, zijne leermeesters en ook de wethouders aan tafel noodigde'. Dit gebruik werd door de geestelijke overheid afgeschaft om de misbruiken die er inslopen. Te Antwerpen in de St-Pauluskerk mochten de koralen kerstliedjes gaan zingen op straat bij de brave lieden; de voorzanger droeg 's zangmeesters kleeren en een groote pruik - Morgen vertel ik er uiteraard nog wat meer over.
Vandaag is het de feestdag van de geliefden apostel van Jezus, die werd vroeger bij het volk St-Jan in den winter genoemd, in tegenstelling met St-Jan in d' Olie. Men noemde hem ook St-Janswijdag, hij was aanzien als een geluksdag : de heilige verzekerde het geluk aan deze die hem eerde. Men dronk de St-Jansminne Men mag in het drinken der minne een heidensch gebruik zien dat verkerstend werd. Men dronk Woensbier, Thorbier, Saksennoodbier, dit werd allengskens St-Jansbier, -minne, -geleide, -zegen. Dit St-Jansbier werd gedronken onder het opzeggen van het St-Jans Evangelie vooraleer men op reis ging. Waarom St-Jan ? Dit gebruik vind zijn oorsprong in de gebeurtenis door de Gulden Legende verhaald, waar gezegd wordt dat Joannes, om de waarheid zijner leerling te betuigen, genoodzaakt was een beker met vergif te drinken. Hij maakte het kruisteken over het vocht, welk reeds twee slaven had gedood, dronk en bleef ongedeerd. Joannes deed de twee ongelukkigen verrijzen. In sommige kerken wijdde de priester den wijn die hij te drinken gaf aan de menschen, zeggende : Drink de St-Jansminne, in den naam des Vaders enz...
Vandaag vereren men de H. Stephanus en een weerspreuk leert ons 't volgende :
" Is de wind stil met Sint-Steven, dan zal 't jaar een goede oogst geven "
Laat ons dus hopen dat we de wind vandaag niet voelen en nog veel minder horen. Mochten er onder u zijn die na al het tafelen van gisteren uitkijken naar een goeie hutsepot, wees voorzichtig want :
" Als 't kindeken is geboren, hebben de raapkens hun smaak verloren. "
Stephanus was een der zeven diakes door de Apostelen gekozen om hen bij te staan. Hij was de eerste bloedgetuige en werd gesteenigd in het bijzijn van Saulus, die later den apostel Paulus werd. De feestdag werd reeds van in de 5de eeuw daags na kerstdag gevierd. Deze heilige werd door de steenkappers tot patroon gekozen omdat hij gesteenigd werd bij zijn marteldood. Waarom de heilige Stephanus door het volk als beschermer der paarden aanzien wordt, schijnt een overblijfsel van het heidendom. Vroeger heette de dag Paardendag, waarop men placht den god Fro te vereren aan wien de paarden toegewijd waren. Bij het christen worden onzer voorouders, wijdde men haver en hooi ter eere van St.-Stephanus. Men placht heden de paarden bloed te laten; de knechten en boerenzonen mochten ook de paarden afrijden Het wangeloof dan : Heden mag men geel kolen eten, omdat Stephanus, om zijne achtervolgers te ontkomen, zich verschuilde in een kolenveld. Morgen vertel ik al een eerste gedeelte van Allerkinderen (28 december)
Het slot van mijn Kerstvertellingen uit vroeger jaren
Ook het wangeloof speelde een serieuze rol op Kerstavond. Bijna overal heerst de gewoonte een stukje brood en een glas water op de vensterbank te zetten - in zekere dorpen leggen de mensen haver en stro voor de staldeur : klokslag twaalf is alles gewijd. Het water bederft niet noch verdampt; men deelt het brood aan mensen en dieren; de hoen dat de haver pikt, zal de vos niet moeten vrezen; de koeien die van het hooi eten, kunnen geen kwaad als ze 's zomers in natte klaver grazen. Water om middernacht geput, geneest de maagpijn. Geen vlees eten, bewaart van tandpijn. Appelen eten brengt zweren. Op kerstdag en Nieuwjaar wordt onder of in de ooftbomen geschoten om ze vruchtbaar te maken. Kinderen op Kerstdag geboren hebben ros-blond haar. Jezus was ook ros-blond. Deze kinderen zijn van God gezegend, men schrijft hen het waarzeggen toe. (Zij werden vroeger ter gelegenheid der loting geraadpleegd.) Na de Kerst vertel ik dan weer een en ander in verband met de oude gewoontes rond Nieuwjaar. Voor straks aan iedereen : EEN MOOIE KERSTAVOND Oh ja...nog dit : Leg vanavond zout op tafel, is dat morgenvroeg gesmolten, dan zal het jaar regenachtig zijn. 't Is maar dat je 't weet.
Voor de boer en misschien ook wel voor ons dagelijks voedsel, zou het in december koud moeten zijn en zou het bovendien nog veel moeten sneeuwen ook want zegt ons een weerspreuk :
" Met december koude en sneeuw in 't land, dan wast het koren zelfs op het zand ! "
Ik begin zo stillaan te vrezen voor dat koren ! Op naar morgen dan wanneer er weer een heel pak weerspreuken zijn, allemaal in verband met Kerstmis
Bij de Noorderburen was de sperreboom een goddelijke boom om zijn altijd-groen zijn, bij de Joelfeesten werd hij verlicht. De brandende boom, symbool van de herleving, werd gekerstend tot symbool van Christus. Die boom is ook de paradijsboom met de ontsterfelijke vruchten door Adam en Eva verbeurd, herwonnen door den nieuwe Adam : Jezus uit Maria geboren. Kan. P. Croon in zijn almanach voor heden en morgen, weet te zeggen dat men op Kerstdag nieuwe kleren moest aantrekken : Wat schande voor mynheer, waer dat op eenen kerstdag langs de stad te gaen met ander heeren en aen het lyf te hebben niet dat ook wat naer de mode ziet, gansch zonder nieuwe kleeren. En peynst ook eens, hoe dat mevrouw te kerken durven komen zou, met overjaerde kraegen. Al zyn haer kleeren nog zoo goed, zal zy, gelyk een ander doet, geen nieuwe mogen draegen? Maer heer en vrouwen niet alleen, en Jan en Trien dat z'elk en d'een al weet men't niet waer haelen, die moeten op zoo groote feest op 't allernieuwste zyn geleest al zou men 't nooit betaelen. De kinderen plachten ook op Kerstdag een bezoek te brengen aan peter en meter, waar zij geschenken kregen. Morgen geef ik u tot slot nog een stukje wangeloof mee !