't front 1940
Foto

Foto



Inhoud blog
  • Cabour 1940
  • korporaal Emile Cady
  • Monument 1940 -Bastogne-Cpl Cady
  • Bronvermelding, links
  • De Duitse Pantserdivisies te Vroenhoven
  • De Duitse Aanval in het Westen
  • Chronologische lijst van de gebeurtenissen tussen 10 mei en 30 juni 1940
  • Adjudant Depotter in actie
  • 18e linie enkele ooggetuigenverslagen
  • 18e linie de reorganisatie in het departement MORBIHAN
  • 18de linie De reorganisatie in het departement MORBIHAN
  • 18e linie naar Frankrijk
  • 18e linie deel 27
  • 18e linie deel 26
  • 18e linie deel 25
  • 18e Linie deel24
  • Poelkapelle Dutsers bekijken de Britse Tank uit WOI
  • Het Duitse leger in 1940 tegenover België
  • Capitaine Aviateur / Kapitein Vlieger André Glorie
  • Een man van het 18de Linieregiment OLt Roland ANSQUER
  • Enkele foto's van de gesneuvelden van het 18de Linie Regiment
  • 18e Linieregiment Wachten repatriëring
  • 18e Linie de terugtocht van Bretagne tot in het Gers-departement
  • 18e Linie Regiment 23
  • Welk Duits regiment op 25 mei 1940 te Merendree?
  • Leiebrug van Ooigem en Desselgem door Bernard Delange
  • Bijlage deel 4
  • Vroenhoven Geo kaart
  • Leieslag deel 16
  • Leieslag deel 15
  • Leieslag deel14
  • Leieslag deel13
  • 18e Linie Regiment 22
  • 18e Linie Regiment 21
  • 18e Linie Regiment 20
  • 18e Linie Regiment 19
  • 18e Linie Regiment 18
  • 18e Linie Regiment 17
  • 18e Linie Regiment 16
  • 18e Linie Regiment 15
  • 18e Linie Regiment 14
  • Bijlage 18de linie
  • 18e Linie Regiment 13
  • 18e Linie Regiment 12
  • 18e Linie Regiment 11
  • 18de Linie Regiment 10
  • 18e Linie Regiment 9
  • 18e Linie Regiment 8
  • 18e Linie Regiment 7
  • 18e Linie Regiment 6
  • 18e Linie Regiment 5
  • 18e Linie Regiment 4
  • 18e Linie Regiment 3
  • 18e Linie Regiment 2
  • 18e Linie Regiment 1
  • Luitenant Buron
  • Leieslag deel 12
  • Leieslag deel 11
  • Leieslag deel 10
  • 27 mei vervolg
  • Leieslag deel 9
  • Bericht aan de bevolking , Kortrijk mei 1940
  • Marke mei 1940
  • Waffenstreckung
  • 27 mei
  • foto van Kortrijk en Lauwe
  • 26 mei
  • Leieslag deel 8
  • Graaf d'Oultremont
  • 25mei
  • Leieslag deel7
  • GASMASKERS OP!
  • Leieslag deel 6
  • Leieslag deel 5
  • Getuigenis van Paul Vanoverbeke Kuurne
  • Het 12de Linie tijdens de Duitse aanval van 24 mei
  • Ardooienaar Jozef Lievens bij het 3de Linie te Bissegem
  • Leieslag (deel4)
  • Foto van Belgische DBT granaatwerper
  • Jef Schaumans
  • Belgische krijgsgevangenen te Schilde mei 1940
  • Gesneuveld te Bissegem mei '40
  • 19.Infanterie-Division
  • 30e INFANTERIE DIVISION RH 26-30/36
  • XXXeINFANTERIE DIVISION
  • J.R.73 Inf. Div.
  • 74e Inf. Reg.
  • Foto's Alphonse DECOCK van de klas 39
  • Een getuigenis,,Alphonse DECOCK
  • III/73 = 19°Infanterie Divisie
  • De Leieslag (deel3)
  • Info
  • De Leieslag (deel 2)
  • De Leieslag (deel1)
  • Twee van de velen
  • Foto's Eben-Emael
  • 10 mei 40 De aanval in de regio van Eben-Emael besluit
  • 10 mei 40 de aanval in de regio van Eben-Emael
  • 2 van de opgepakten
  • Donderdag 9 mei

    Mijn favorieten
  • seniorennet.be
  • 't Front
  • 't Front regio Verdun
  • 't Front Marke gesneuvelden
  • Bruggenhoofd Gent
  • abbl 1940
  • Verslag 18 daagse veldtocht Albert D'Hondt 2e Regiment Gidsen
  • Vinkt 1940

  • Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Hoofdpunten blog tfrontverdun
  • Tekeningen en foto ivm Verdun
  • Op bezoek in het spookhuis van de Eerste Wereldoorlog
  • Cahier de guerre 1914-1918 de Constant Vincent
  • 700.000 doden
  • Bronvermelding: Literatuur over de Slag bij Verdun

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Blog als favoriet !

    Foto


    19-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leieslag deel 15

    27 mei sector 2 (deel2)

    In Deinze gaat het er ook hard aan toe. Bewoners worden er uit hun kelders gehaald en worden als levend schild gebruikt, tegen de Belgische kogelregen, bij de berging van de zwaar gewonde Duitse officier; Oberst Wolff. Dit gebeuren vind plaats onder het bevel van Oberartz dokter Held(A.R.156). De burgers moeten op de straat blijven.Maar wanneer de Duitse artillerie opnieuw de Belgische stellingen gaat beschieten , slaat een Duitse obus te kort in! 29 inwoners van Deinze komen om!

    In de namiddag is het ook tijd voor de teruchtocht van de laatste bataljons die nog aan het Afleidingskanaal van de Leie zitten.In Maldegem wordt een voorziene tegenaanval afgelast.

    Ten noorden van Maldegem verweren de mannen van het 9de Jagers te Voet zich nog verbeten. Ten zuiden van de stad zijn de Belgische troepen zich echter al over een breedte van 10 km aan het terugtrekken, dit in de ricting van Oedelem – Beernem.

    Deze sombere dag kent toch nog een merkwaardig wapenfeit! Tijdens de tegenaanval te Knesselare zorgt de kordate houding van de gemengde groepering er nog voor, om in die moeilijke uren een niet onaanzeinlijke buit aan zware wapens te veroveren maar ook om een 150 tal Duitsers krijgsgevangen te maken.  Die gebeurtenis is zeker een vermelding waard.  De mannen van het 1ste en 4de Carabiniers – Wielrijders, het 7de eskadron van het 1ste Jagers te Paard en de steungroep van het 17de Artillerie behalen hier een succes waartoe de grotere en veel beter bewapende Frans en Britse eenheden niet eens in staat toe zijn  geweest.





    19-02-2010, 09:11 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leieslag deel 16

     


    28 mei sector 2

    Dinsdag, op dag van de  wapenstilstand, worden nog negen mensen vermoord. Deze keer zijn het vluchtelingen op weg terug naar hun streek, naar hun huis, naar hun familie! Het noodlot laat hen echter op het verkeerde moment door Vinkt passeren. De Duitsers verzamelen alle vluchtelingen op een grote weide. Men schat het aantal op ongeveer 1.500. Deze mensen moesten lijdzaam toekijken hoe vijf onschuldige burgers, op be­schuldiging van spionage, een schop in de hand ge­duwd krijgen. Eerst moeten ze zelf hun graf delven, vervolgens worden ze neergeschoten Naast deze vijf worden er nog vier anderen op af­zonderlijke plaatsen vermoord, dit nadat de capitulatie al was ondertekend!

    Een landbouwer die naar zijn aardappelveld trekt word opgepakt en rugwaarts aan een legerwagen gebonden, de paarden van de wagen worden met de zweep opgejut. Na een tiental meter rolt de man al over de stenen. Pas op 31 mei zal men het lijk van deze doodgemartelde man op een weide terugvinden, een barm­hartige Samaritaan heeft hem een kogel door het hoofd gejaagd.

     

    In totaal zij op 27 en 28 mei 51 Vinktenaren en 35 vluchtelingen als slachtof­fer van deze Duitse barbarij gevallen . Onder deze laatste zijn er mensen bij vanuit Vilvoorde, Schaarbeek, Lier, Mechelen, Spa, Antwerpen, Melsbroek, Gent, Anderlecht, Aalst en uit vele ge­meenten in de buurt van Vinkt.

     

    Na  de wapenstistand worden er al vlug verzin­sels verspreid om de verantwoordelijkheid van de nederlaag op de rug te steken van  een klein landje, dit vooral om de aandacht af te leiden van de blunders en de onmacht die ver­antwoordelijk zijn voor de beslissende doorbraak in Frankrijk.

    Wat de Belgen immers niet weten, is dat men in Parijs al op 25 mei op het hoogste niveau overwoog of het niet beter zou zijn om met Duitsland vredesonder­handelingen te beginnen..

    Het is zeker  gelogen als men beweert  dat het nieuws van de wapenstilstand bij ons overal met verslagenheid is vernomen. Zeer velen, en dit niet alleen onder de bevolking of onder de vluchtelingen maar ook in het leger, zijn opgelucht dat het constante levensbedreiging afgelopen is. De kille werkelijkheid van de bezetting zal pas later aangevoeld worden.

    Afgezien van uit­zonderingstoestanden zoals die ondermeer in Vinkt, schijnt al­les er op te wijzen dat ook de Duitsers enkel vrede, orde en rust willen. Ze delen aan de vele vluchtelingen de rookwaren en het voedsel uit, dat in buitgemaakte legervoertuigen of in de no dampende veldkeukens word aangetroffen. En niet weinig gemobiliseerde Belgen geloven de Duitsers wanneer die beweren dat ze enkel nog een eindje moeten mee op te stappen om dan een stempel of een papiertje voor hun `Entlassung' af te halen. Velen volgen gedwee. Maar al vlug blijkt dat de tocht alsmaar verder en ver­der gaat, dit tot dat alle vluchtkansen verkeken zijn. De reis naar een krijgsgevangenkamp in Duitsland is begonnen.

    Ondanks alles spannen onze legeraanvoerders zich uitermate in om de Belgische vaandels en standaarden uit de handen van de vijand te houden. Van de 125 em­blemen valt slechts één regimentsvaandel in Duitse handen.

    Veel generaals en officieren voelen zich ge­roepen om hun opperbevelhebber in gevangenschap te vol­gen, dit nadat Koning Leopold III zelf in een pathetische oproep verklaard heeft dat hij het lot van zijn leger wil delen!

    Wel schokkend zijn de gedetailleerde Belgische bevelen inzake het keurig afleveren van wapens en voertuigen aan de vijand, en het verplichtend samenhouden van de troepen in afwachting van verdere orders van de bezetter. De weinigen die de moed hadden om de sprong naar Engeland te wagen, worden door sommige generaals als `deserteurs' gebrand­merkt. Anderen maken van de gelegenheid gebruik om naar huis terug te keren, meestal in een geleend of gepikt burgerpak De stoutmoedigsten nemen een wapen mee naar huis, hoewel zij beseffen dat bij een zorgvuldige con­trole door een Duitse wachtpost dit fataal kan worden.

     

    Lange rijen vluchtelinge trekken terug huiswaarts.Voor de meesten is de oorlog voorlopig voorbij ( dit denken ze toch!). Maar in de Belgische kuststreek vechten de Duitsers nog enkele dagen,  zowel op de grond als in de lucht,  door tegen Britse en Franse troepen.Op 31 mei valt het strand van De Panne onder het artillerievuur van de Duitse troepen.De Britten vluchten in de richting van de Noordfranse havenstad Duinkerken.Op 04 juni valt Duinkerken. In Frankrijk beginnen op 18 juni de besprekingen van de capitulatie, de wapenstilstand gaat pas in op 25 juni om 00u25.

    19-02-2010, 09:15 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vroenhoven Geo kaart
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    19-02-2010, 10:09 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Bijlage deel 4






    19-02-2010, 10:21 geschreven door DP


    24-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leiebrug van Ooigem en Desselgem door Bernard Delange

    Leiebrug van Ooigem en Desselgem tot tweemaal toe vernield:

     

    Geschreven door Bernard Delange

     

    Zo is de Leiebrug van Ooigem en Desselgem tot tweemaal toe vernield. Uit mijn bijdrage "Bewogen geschiedenis van de Leiebrug in Desselgem" De Gaverstreke. Dit jaar verschijnt een andere kijk vanauit Ooigem in Leiesprokkels. Kunt u de informatie bevestigen of verbeteren en aanvullen ?
     
     De Leiebrug van Desselgem-Ooigem heeft geen van beide wereldoorlogen overleefd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog bleef de brug nog overeind tot op woensdag 16 oktober 1918, toen de Duitsers de ijzeren Leiebrug lieten springen om de oprukkende Engelsen achter de rivier te houden. De Tweede Wereldoorlog bracht voor de Leiebrug reeds onheil op 23 mei 1940, toen de geallieerden probeerden de optocht van de Duitsers te stuiten door stelling te nemen achter de Leie en de Leiebruggen dynamiteerden.
     
    Op 23 mei 1940 werd de gemeentelijke Leiebrug van Desselgem en Ooigem door het Belgisch leger vernietigd om de oprukkende Duitsers een tijdlang op te houden achter de Leie. Die dagen werd trouwens een bloedige veldslag geleverd in de Desselgemse Leikant. Een monument op het kerkhof van Desselgem herinnert aan achttien plaatselijke oorlogsslachtoffers en vier vermoorde vluchtelingen uit Aalst. Daar is geen herinnering meer aan de vier in Desselgem gesneuvelde Belgische militairen. Maar er zijn hier in de Desselgemse Leikant vooral veel Duitsers gesneuveld, van wie volgens getuigen het merendeel onmiddellijk is afgevoerd. Toch zijn er nog tientallen gesneuvelden achtergebleven en her en der begraven. In het Waregems stadsarchief is nog een lijst bewaard met 106 namen van in Desselgem begraven en nadien weer opgegraven Duitse soldaten.

    De Belgische soldaten van het 1e Linieregiment, die zich in de Desselgemse Leikant bevonden, waren reeds op dinsdag 21 en woensdag 22 mei 1940 bezig met de Leie over te trekken, ondermeer ook ter hoogte van de strook tussen het sas van Ooigem en de verdwenen Broekstraat. Er lag daar een bootje. De Duitsers waren vanuit Deerlijk aan het naderen tot aan de Gentseweg en het Belgisch leger had de opdracht gekregen om binnen de zogenaamde operatie Dynamo de Duitsers op te houden achter de Leie. Bedoeling was zoveel mogelijk tijd te winnen om het Britse expeditiekorps toe te laten om terug te keren naar Engeland.
     

    Binnen het kader van de expeditie Dynamo legden de genietroepen op 23 mei 1940 ‘s morgens springladingen aan onder de Leiebruggen van Harelbeke en Desselgem. Die donderdagvoormiddag omstreeks 10 uur in de voormiddag werd de omgeving opgeschrikt door een oorverdovend lawaai. Getuigen zagen nog de daarmee gepaard gaande stofwolk van het springen van de Leiebrug tussen Desselgem en Ooigem . Helemaal onverwacht kwam die hevige knal niet, want de mensen van de Ooigemstraat en de Plaetse in Desselgem en wellicht ook elders werden wel vooraf verwittigd. Ze werden aangeraden om hun ramen te beveiligen met plakband. De knal kwam niettemin angstaanjagend over.
     
    We willen u hier een deel uit de getuigenis van Marcel Biebuyck over de Leieslag van mei 1940 niet onthouden, dit ter aanvulling van de belangrijke bijdragen hierover van Etienne Ducatteeuw in onze vorige jaarboeken van De Gaverstreke:
    “De gedynamiteerde brug was er een van het ijzeren type, waarbij het staal met klinknagels aan elkaar geklonken zat. De brug was na het springen nog in dergelijke staat dat een avonturier met enig acrobatenwerk er nog kon in slagen om de overkant te bereiken. Maar niemand die er toen nog aan dacht om te spelen. Intussen waren in de namiddag nog een drietal Belgische soldaten op zoek om over de Leie te geraken. We konden hen verwijzen naar het bootje dat daar aan de wijnhandel Debrabandere voor een overtocht kon zorgen. Terwijl die soldaten daar rondliepen hadden we onze handen vol om onze koeien, die nog te grazen stonden in de weide aan de overkant van het sas, nog vlug in de stallen te drijven. Dat was niet zonder gevaar, want zelf was ik die voormiddag al driemaal het doelwit geweest van de Belgische soldaten. Die hadden zich ingegraven aan de overkant van de Leie en schoten blijkbaar zonder aarzelen op al wat bewoog aan de overkant.

    Voor de bewoners van de Leikant werd het die donderdag al erg gevaarlijk wegens die beschietingen door de Belgen vanuit de overkant. Zelf hielden we ons wat koest binnen en in de stallen, maar het meest nog in de kelder. Toch bleven we nog op de hoeve aan de Leie tot de zaterdag, wanneer we de hevigste gevechten konden ontlopen om te kunnen gaan schuilen bij de familie Alfons Vandesompele in de Knokstraat. We mochten pas de maandag even terugkomen om de koeien te melken. Er waren heel wat slachtoffers in de Leieslag. Dat er minder slachtoffers waren in het westelijke deel van Desselgem, tussen de Terlindenstraat en de Ooigemstraat, is te verklaren in het feit dat dit een open vlakte was en dus door de Duitsers werd gemeden. Als ze zich daar zouden wagen zouden ze een schietschijf worden voor de Belgen aan de overkant van de Leie. Toch zijn er ook hier slachtoffers gevallen. Zo werden er een zestal Duitsers begraven aan de Leiebrug ter hoogte van het huidige 'tank'monument.

    Er is ook een Duitse soldaat gesneuveld in de bloementuin van de familie Lambrecht van het Munkenhof. Een Duitse soldaat sneuvelde op de meers ter hoogte van het sas van Ooigem naast de vroegere hoeve Biebuyck. Op de overgang tussen de meersen van Biebuyck en Meerschman sneuvelden vier Duitsers. Een Belgische luitenant bloedde dood tussen de Terlindenstraat en Desselgem Plaetse. Er werd nog een Duitser begraven in een obusput nabij de woning van de familie Harinck. Tenslotte sneuvelde een 44-jarige oud-strijder uit de Eerste Wereldoorlog…”
     
    Het bericht op dinsdagmorgen 28 mei 1940 dat koning Leopold III de slachtpartij beëindigde en capituleerde, kwam voor velen als een opluchting. Dat was zeker het geval voor veel soldaten, die de uitputting nabij waren. Een groot aantal kwam te voet terug langs het kanaal Roeselare-Leie en kon daar op een paar honderd meter van het sas van Ooigem op grondgebied Wielsbeke via een noodbrug de Leie oversteken naar Desselgem. Sylvére Devlaeminck getuigt hierover dat hij op dinsdagavond 28 mei al was aangekomen in Ooigem en daar na wat nachtrust het kanaal overstak over de sluisdeuren. Even verder, richting Wielsbeke, hadden de Duitsers al een noodbrug geslagen over de Leie, waar vluchtelingen en Belgische militairen onder toezicht van Duitse wachten de rivier konden oversteken.
     
    De Leiebrug tussen Ooigem en Desselgem bleef tijdelijk buiten dienst, maar nogal vlug moet het mogelijk geweest zijn om de Leie daar over te steken, eerst met een overzetdienst en later met een voetgangersbrug. Zoals hierboven reeds aangehaald kon aanvankelijk gebruik worden gemaakt van de tijdelijke hulpbrug tussen de vroegere Broekstraat in Desselgem en de zijdreef ter hoogte van wijnhandel Debrabandere in de Ooigemstraat in Wielsbeke. De nog in Desselgem overblijvende Duitse troepen hebben daar in mei 1940 de Leie overgestoken.


    Het peil van de Leie lag er toen uitzonderlijk laag bij. Mogelijks was dit een gevolg van het laten springen op 23 mei omstreeks 11.45 u. van de Leiebrug in Sint-Eloois-Vijve. De afstand tussen het sas en de brug was maar 38 meter, zodat het niet ondenkbaar is dat de sasdeuren defect geraakt zijn door de explosie. Het kan ook bewust geregeld zijn door het vooraf openen van het sas of het ophalen van de schutbalken op de Barrage. Nader onderzoek moet ons hierover meer zekerheid geven. De Leie was dus leeggelopen en op sommige plaatsen niet breder dan een grote beek. Dat wordt ook bevestigd door Marie-Christine Martens van de Juliaan Claerhout-kring in Wielsbeke.

    Voor meer informatie over de aanleg van een nieuwe brugverbinding tussen Ooigem en Desselgem kunnen we verder gebruik maken van documenten uit het archief van het Bestuur voor Waterwegen in Kortrijk. We hebben kunnen vaststellen dat de werkzaamheden van de dienst “Bruggen en Wegen” van het toenmalig “Ministerie van Openbare Werken en Werkverschaffing” gewoon is doorgegaan tijdens de Duitse bezetting. We vonden er alvast een aantal documenten omtrent de aanneming tot het Bouwen eener Voorloopige Brug te Desselgem in 1940 en een reeks herstellingswerken nadien wegens Averijen aan de noodbrug van Desselgem. We kunnen ook nog terugvallen op enkele documenten uit het archief van Desselgem, die handelen over oorlogsschade. Die stukken bevinden zich nu in het stadsarchief in Waregem. 

    Door oorlogsomstandigheden was de voorlopige brug of noodbrug uit 1940 geen lang leven toebedeeld. De Duitse troepen hebben de houten noodbrug vernield achtergelaten bij hun vertrek in september 1944. Daarover hebben we op het ogenblik weinig informatie. In latere documenten wordt ook nergens verwezen naar de nood om de voorlopige brug eind 1944 te herbouwen. Bij de afhandeling van het dossier voor de bouw van de huidige brug ziet men deze steeds als vervanging voor de in mei 1940 vernielde brug en vinden we geen enkele allusie op de grondige renovatie in 1944-1945 van de toen gebruikte houten brug.
     
    In tegenstelling met de oorlogssituatie in mei 1940 werden in september 1944 eerst de dorpen aan de rechterkant van de Leie bevrijd. De Duitse troepen zaten nog in Ooigem, terwijl de Engelsen al een hoofkwartier hadden ingericht op het Munkenhof. In het kasteel van Ooigem was een Duitse ziekenboeg ingericht, en de Duitse majoor-geneesheer wenste zich op vrijdag 8 september samen met 39 gewonde soldaten over te geven. Met bemiddeling van kasteelheer Charles Verhaeghe, Valère Vindevogel en Remi Peers werden ze die dag overgevaren naar het Munkenhof met een ijzeren boot, die aan het sas gemeerd lag.

    24-03-2010, 11:49 geschreven door DP


    11-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Welk Duits regiment op 25 mei 1940 te Merendree?
    Welk Duits regiment op 25 mei 1940 te Merendree?
     
    Vraag van  Kurt De Bruyne, wie kan ons verder helpen alle info welkom

    Geachte,

    Vandaag ben ik via het internet op jullie gegevens gestoten. Mijn naam is Kurt De Bruyne uit Hamme bij Dendermonde / St-Niklaas. Momenteel ben ik mijn grootvader zijn oorlogsgebeuren aan het reconstueren met het oog op een uitgave bij de Heemkundige Kring hier in Hamme. Dit evenwel volledig belangeloos. Ik heb namelijk het geluk gehad de familie te leren kennen waar hij tijdens zijn krijgsgevangenschap in Oostenrijk moest gaan werken en die hem tevens heel dierbaar waren. Iets waar vele andere families niet in slagen, daar zij geen adressen hebben van die Duitse of Oostenrijkse families.

    Ik ben ondertussen al in Evere geweest, op aanraden van iemand die ook in deze materie is begaan. En daar heb ik zijn persoonlijk dossier alsook copy's van de velddagboeken van de IIe groep van het 9e Artillerieregiment. Maar van de 6e batterij, IIe groep van het 9e Artillerieregiment (ofte 6/II/9A) hebben we
    er 2 gevonden. We hebben beiden op copy, het 2e velddagboek hebben we fotografisch moeten overnemen omdat het in potlood op kleine velletjes stond. Het interessante is dat hier ook de mobilisatie stond in beschreven. Het ene is alvast van luitenant Verlende, de commandant van mijn grootvader. Volgens hetgene ik heb kunnen uitmaken heeft hij ook in de regio gezeten waar jullie info over zoeken, namelijk in de Vaartstraat in Hansbeke. Is dit correct?

    Ik wou even melden dat ik bijna zeker voor 90% weet hoe de krijgsgevangenschap verlopen is, wat mijn grootvader betreft. Hij is op 24 mei om 6u 's morgens aangekomen aan Hansbekeveer (kant Zomergem) een uur later heeft hij positie genomen in de Vaartstraat te Hansbeke (gevonden aan de coördinaten die in het velddagboek stonden). En dus is hij in ondersteuning van het 6e linie gekomen (dit moeten we nog uitspitten). Het 'Lyskanal' van De Vos - Janssens meldt in voetnoot 21 dat een Duitse 'Morgenmeldung van 25 Mei 1940' meldt dat er 25 Belgische krijgsgevangenen van het 6e linie genomen zijn. Volgens de kaart in dat boek lagen zij net voor de Vaartstraat. Ongetwijfeld is hij één van die 25. Zijn Duitse krijgsgevangenkaart meldt: 'Krijgsgevangen op 25 Mei te Tielt'. Dit is ongetwijfeld rudimentair, maar Tielt ligt als grote stad vrij dicht bij Hansbeke. Volgens mij klopt de theorie. Hij heeft ooit tegen zijn collega-krijgsgevangene verteld dat zij opgesteld stonden in een boomga
    ard en de Duitsers hen bij verrassing hebben krijgsgevangen genomen. Het enige wat ik nu zoek is welk Duits infanterieregiment van het Duitse 56e Leger hem heeft krijgsgevangen genomen. Van welk regiment is die 'Morgenmeldung'? Heeft u hier soms weet van, want het zijn de dezelfde Duitse troepen die op 25 mei 1940 in Merendree waren?

    Met vriendelijke groet,

    Kurt De Bruyne
    Kerkstraat 34
    9220 Hamme

    11-11-2010, 07:23 geschreven door DP


    26-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e Linie Regiment 23

    VII  -  10 & 11 Mei 1940 – Op de CP van het 18° (Middensector)


    De gebeurtenissen op de Commandopost (CP) van de Middensector in de nacht van 10 op 11 mei 1940, de terugtrekking van de CP op 12 mei.

     

    Kolonel SBH DUEZ beschrijft nu de gebeurtenissen van beide dagen aan het front beleefd op zijn CP en de terugtrekking van zijn CP. Men merkt wel dat de originele tekst in het Frans opgesteld werd. Bepaalde zinsneden of uitdrukkingen zijn soms moeilijk te begrijpen en maken het noodzakelijk de originele Franse tekst ter beschikking te hebben, tekst die ik gelukkig heb. Maar om zo getrouw mogelijk bij de originele vertaling te blijven heb ik hem bijna integraal overgenomen, alleen waar echt nodig heb ik de tekst voor de duidelijkheid aangepast.

     

    De bewegingen worden onzeker gemaakt door het volstrekte meesterschap in de lucht en de onverbiddelijke strijdlust, door het vijandelijke vliegwezen betuigt. Deze actie met die der valschermspringers gecombineerd, heeft de verbinding in de war gestuurd, de verplaatsingen van de renboden tot het uiterste vertraagd en het waarnemingsstelsel ontwricht.

    Ze heeft de werking van de artillerie volledig verlamd : zo heeft de uitvoering van het vuur E 34 bis, door het Zuidkwartier gevraagd, – de brug was nog niet opgeblazen – tot gevolg gehad dat de batterij die het vuur moest afgeven, op twee en een halve minuut tot zwijgen werd gebracht !

    De 10° mei, omstreeks 15:00 uur, komt een bom op de CP van de Middensector terecht en verbrijzelt de centrale der Transmissietroepen.

    Het nadeel opgeleverd door de verbreking van de transmissies wordt omvangrijker, doordat een der eerste bommen, de 10°, de E.R.T.R.-post van de steungroep heeft vernietigd en doordat de CP van die groep niet bij deze van de Ondersector is gevestigd.

    De artillerie zal slechts ’s nachts kunnen vuren, dat verklaart waarom de D.L.O. bevel ontving persoonlijk naar de groep te gaan om de verbinding eerst door E.R.T.P., daarna door draad opnieuw te verzekeren, en waarom de groep met aandrang werd verzocht de verbinding op het einde van de dag (17:00 uur) weer tot stand gebracht te hebben.

    Wanneer er wordt gemeld dat de telefoonlijn hersteld is, wordt ze beproefd, maar reeds is ze stom !

    Daardoor komt het dat de verbindingsofficier, gezonden om verslag uit te brengen over de toestand op het einde van de dag, aan de divisie zal vragen de steungroep zo goed als het kan aan te wenden ; aldus wordt die groep weer ingeschakeld in de gezamenlijke actie tegen de bruggen.

    De traagheid der transmissies blijkt sprekend uit het feit dat de Ondersector te 20:30 uur bericht ontvangt, dat de I / 14 A te 20:00 uur een vernietigingsvuur op de bruggen te Veldwezelt en Vroenhoven zal leggen! Van 20:15 uur tot 23:00 uur en in de laatste helft van de nacht tot vóór dageraad, buldert de ene artillerie tegen de andere op.

    De naar de divisie gezonden inlichtingsofficier was onder meer belast met de boodschap : “Er is strijd op de tweede echelon. Zonder middelen om dat tweede echelon te steunen”.

    De commandant van de Ondersector hoopte dat hij in de nacht één of meerdere verbindingsofficieren zou ontvangen hebben, die hem het aanrukken van versterkingen tegen dageraad komen berichten zijn. Hadden de Geallieerden niet aangekondigd dat, mocht België aangevallen worden, het antwoord “bliksemsnel” zou flitsen ?

    Er was geen vertegenwoordiger van de divisie op de CP, hetgeen, gelet op de omstandigheden, geboden ware geweest.

    De inlichtingen van 23:45 uur de 10° en van 02 uur de 11° mei toonden hoe erg de toestand was.

    Groot was het ongeduld toen de inlichtingsofficier te 02:30 uur terugkomt met een bevel waarbij drie compagnies fuseliers ter beschikking van de Ondersector worden gesteld met de opdracht “hem van valschermspringers te zuiveren”.

     

    Volgens de in de nacht ontvangen inlichtingen heeft de toestand zo geëvolueerd dat het mag gezegd, dat het tweede echelon niet meer veilig is. Ingerichte eenheden en valschermspringers bevinden zich tegenover ons. Dorpen, Hees waarschijnlijk, Kesselt stellig, moeten herwonnen worden. Het is zaak een tegenaanval in te zetten en door te drijven. Bij toepassing van de regel dat de tegenaanvalstroepen dienen geposteerd op een terreinlinie die men zeker is vóór de vijand te kunnen bezetten, beslist de commandant van de Ondersector de compagnies fuseliers te posteren op de dwarsstelling Rosmeer-Vlijtingen-Riemst, waardoor de artilleriestelling nog gedekt is.

    Te 03:00 uur vertrekt de officier die het bevel naar de commandant van de versterking moet brengen drager van een kaart op het 20.000° met aanwijzing van de opstelling die vóór dageraad (05:00 uur) ten uitvoer moet zijn gebracht.

     

    Te 03:45 meldt een bulletin van 02:55 van de commandant van de tweede echelon :

     

    “Bij de 6° Cie biedt één enkel steunpunt (weg van Hees naar het Oosten) nog weerstand, het heeft veel gekwetsten en zal waarschijnlijk zonder munitie vallen”

    “Te 01:00 uur worden de stellingen van de 7° Cie, de CP onder meer, door de vijand bezet. Ik vrees omsingeld te zijn, daar de 7° verdwenen is en de 6° er slecht voorstaat. Zonder nieuwe munitie weet ik niet hoe wij zullen standhouden. Wij zullen het onmogelijke doen”.

     

    De commandant van de ondersector verheugt zich over de beslissing die hij te 03:00 uur trof. Het is gebiedend noodzakelijk dat er versterking komt. Zij zal maar juist tijdig op de gekozen lijn kunnen worden ingezet. De doorgang Vlijtingen-Riemst zal moeten worden verdedigd door het peloton verkenners en de sectie Mi van het 11° die van haar stelling ten N.O. van Vlijtingen dient teruggetrokken zodra de fuseliers van de 11° Cie de oostelijke toegangswegen naar dit dorp zal bezetten.

     

    Maar te 04:14 komt de officier terug die de bevelen naar de commandant van het versterkingsbataljon is gaan brengen : Hij heeft de majoor niet gevonden, noch op de plaats door de divisie aangewezen, noch binnen een straal van 400 meter in de omgeving van het aangewezen punt.

    De commandant van de Ondersector vindt de zaak zo buitengewoon, dat hij de officier oplegt schriftelijk rapport over zijn opdracht uit te brengen.

    De gevolgtrekking is verblindend : de vijand is doorgebroken, doorgebroken bij ons weten, sinds 1 uur ’s morgens, zegge sinds langer dan DRIE uren en, terwijl wij hoopten hem een nieuwe versperring, weliswaar zwak, maar toch nog een beschutting voor de artillerie, in de weg te leggen, moeten wij vurig verwachtte versterking derven. De commandant van de Ondersector vraagt zich af wat hij nog vermag.

    Het ergste is, dat de vijand sedert het midden van de nacht de weg naar Tongeren heeft overmeesterd. De tijd ontbreekt om te Riemst, bij het krieken van de dag een element, hoe zwak het ook zij, tegenover hem te stellen.

    De 10 mei te 21:55 nam het III° afscheid. Het II° nam afscheid op 11 mei te 02:55. De chefs van de beide bataljons zijn beproefde frontsoldaten van 1914-18.

     

    Ter plaatse in de CP weerstand bieden ? Zulks komt er op neer, een afgezonderd punt op een front van 4,6 Km te bezetten, wat zelfs de vijand niet zou verhinderen de straatweg Lafeld-Vlijtingen te bezigen. Dat zal de vijand niet vertragen, die ons zelfs links kan laten liggen.

    En wat zal de divisiecommandant zeggen, hij die versterking heeft, in ieder geval reeds drie compagnies fuseliers die misschien door andere zullen worden gevolgd, indien de commandant van de ondersector lijdzaam in zijn CP blijft en er zich langzaam laat vangen ? Wie is zó aangewezen om versterkingen in te zetten, als de commandant van de Ondersector, die piekfijn op de hoogte is van de situatie en het terrein en zijn inrichting grondig kent ?

    De gezamenlijke actie in de Ondersector leiden is onbetwistbaar de eerste opdracht van de ondersectorcommandant. Op hem rust de taak de vijand vooreerst te betomen, en zo het Commando hem daartoe de nodige middelen verschaft, de tegenstander terug te slaan.

     

    De commandant van de Ondersector neemt te 04:30 uur (11 mei) de beslissing het personeel van zijn CP terug te trekken op ’s Heerenelderen, bestuursechelon van de CP, en een kleine omweg te maken om zelf even aan te lopen bij de divisiecommandant, ten einde hem op de hoogte van de toestand te stellen.

     

    De beslissing de CP te verplaatsen om van elders anders uit de aangekondigde middelen nog te kunnen inzetten, was des te gegronder, daar het na de oorlog werd uitgemaakt dat de commandant der versterkingscompagnies zich in de streek bevond en dat een vergissing van de Staf der Divisie in de aanwijzing van de plaats van dien commandant, oorzaak was dat hij niet werd gevonden.

     

    Had de Staf der Divisie die vergissing niet begaan, dan zou de dwarsstelling Rosmeer-Vlijtingen-Riemst door de versterkingscompagnies bezet geworden zijn, terwijl de CP van de Ondersector op zijn plaats te Vlijtingen ware gebleven.

     

    Wij verlaten de CP te 05:00 uur, nadat de nodige maatregelen zijn getroffen.

     

    De Ondersectorcommandant die de stelling van de I / 14 A doorschrijdt, stelt deze eenheid op haar hoede. Vervolgens wendt hij zich naar de ravitailleringplaats om er bevel tot terugtrekken te geven. Hij richt zich dan zuidwaarts en, daar hij te 07:30 een vijandelijke groep heeft opgemerkt die ten Westen van Herderen naar Tongeren stapt, begeeft hij zich recht naar de CP van de 7° ID.

    Het vijandige vliegwezen bewaakt de streek aandachtig : de opmars vordert zeer langzaam en het groepje is over meer dan één kilometer uitgerekt, wanneer de ondersectorcommandant in de divisie aankomt. Zijn eerste woorden tot de officieren, die hem tegemoetkomen, zijn : “Wij hebben de commandant van de versterkingen niet gevonden. Hebt u versterkingen?”. Het antwoord luidt ontkennend.

    Door de commandant van de divisie ontvangen, zet de commandant van de Ondersector hem de toestand uiteen.

    De Divisiecommandant vraagt : “Wat bent u voornemens ?”

    Antwoord : “Ik heb de elementen van mijn CP naar ’s Heerenelderen gezonden, vanwaar ik meende te kunnen inzetten, hetgeen u me zou gegeven hebben”.

    De generaal raadpleegt zijn kaart, keurt de opstellingsplaats goed en zegt : “Met hetgeen u er hebt heengezonden en hetgeen daar zal terugkeren, zult u de noordoostelijke en oostelijke toegangswegen naar Tongeren, op de lijn Werm-Membruggen-Genoelselderen, verdedigen. Ik trek het Hoofdkwartier van de D.I. terug op Piringen

     

    Bij gemis aan versterkingen kan er slechts kwestie van zijn, de vijandelijke vooruitgang zo goed mogelijk te vertragen door trachten terug te keren naar K.W. Terwijl de divisiecommandant naar het Legerkorps gaat, begeeft de commandant van het 18° Linieregiment zich naar ’s Heerenhelderen.

    Hij kwam er aan, om 09:45 uur. Het dorp is leeg. Een burger zegt dat er al Duitse pantserwagens zijn doorgetrokken, die uit het Zuiden kwamen.

    Omstreeks 11 uur wordt het vliegwezen zeer bedrijvig boven de weg Tongeren-Bilsen.

    Ofwel hebben onze telefonistenseingevers van het peloton verkenners, het wachten moe (ze hadden het dorp omstreeks 07:30 / 8 uur moeten bereiken); zich teruggetrokken, ofwel werden zij uiteengeslagen en wellicht door de pantsers gevangen genomen.

    Het is klaarblijkelijk dat ’s Heernelderen vermeden wordt.

    Er komt niets door. Aan verschillende zijden horen wij kogelvlagen uit automatische wapens ratelen. Valschermspringers strijken neer. Juist zoals de 10°, is het Duitse vliegwezen beslist heer en meester, de ganse dag.

    In feite werd, te 11 uur, juist toen het van de CP / 18° overblijvend groepje zich naar Wijngaard-Bossschen terugtrekt, een officier van de 4 Rav (IV / 18) met een of twee voertuigen gevangen genomen door een pantserwagen, aan het kasteel van ’s Heerenelderen, in het park waarin hij zich schuilhield, wat verklaart dat wij hem niet gezien hebben.

    Ten Westen van Wijngaard-Bossschen, eerste ontmoeting met de Belgische gemotoriseerde troepen : een officier van de Lansiers verklaart dat zijn troep noord-oostwaarts in contact is gekomen.

    Te 13:50 gaan wij een gemotoriseerd kanon van 47 voorbij, dat bij paal 17,600 op de weg Kerniel naar Gors-Opleeuw is geposteerd.

    Te 14 uur, bij het kruispunt benoorden paal 17, waarschuwen terugkerende burgers ons dat pantserwagens uit Borgloon op ons afrukken ; die wagens komen van achteren en tasten de verdediging in de rug aan.

    Wij verbergen ons in een boomgaard. Enige ogenblikken later daagt een pantserwagen op en bekogeld ons terwijl een tweede pantserwagen het kanon 47 in de rug bestookt. Het personeel van dit stuk wordt gevangen genomen, eer het zelfs zijn wapen heeft kunnen omkeren.

    Uitgestrekt in de boomgaard, op 30 m van een pantserwagen, tot de duisternis invalt, slagen wij er in omstreeks 20:45 te ontkomen. Onder begunstiging van een terreinplooi in de vijandelijke stelling, sluipen wij om de pantserwagens heen en omstreeks 23 uur overschrijden we de weg van Kerniel naar Kortessem, in het licht van de lantaarns van een op post geplaatst vijandelijk voertuig.

    Dwars door de velden, ons richtend op de Poolster, geraken wij omstreeks 24 uur, te Wellen, en op 12 mei te 00:15 uur trekken wij, een tweede maal door de linies van onze gemotoriseerde troepen, die aan de Herk post hebben gevat.

    Bij dageraad bereiken we Sint-Truiden, nadat wij op 24 uren 52 kilometer hebben afgelegd, waarvan 5 door veld en moeras, in de nacht.

    Te 8 uur zijn we te Leuven.

    Wij vervoegen er ons te 11 uur , op de Cesarsberg, bij de 7° D.I. : de hergroepering van de divisie, waarvoor Vilvoorde aanvankelijk was aangewezen, zal op de Heisel geschieden, waar wij te 13:30 uur aankomen (12 mei 1940).

     

    Tot hier het relaas van de kolonel SBH DUEZ, de commandant van het 18° Linieregiment over de meidagen 1940, (10, 11 en 12 mei).

     

     

    26-02-2011, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e Linie de terugtocht van Bretagne tot in het Gers-departement

    XIII  -  18° Linieregiment – de terugtocht van Bretagne tot in het Gers-departement

     

    De 18° juni, te 3 uur ontvangen we de vertrekorder.

    De divisie gaat ten Zuiden van de Loire en zal inkwartieren in de streek :

    LEGE – ROCHESEVIERE – VIEILLEVIGNE – MONTAIGU;

    Reisweg : MALESTROIT  –  PEAULE  –  LA ROCHE BERNARD  –  HERBIGNAC  – 

       SAINT-NAZAIRE (veerpont) – LEGE.

    Te 06:45 uur vraagt het regiment dat aan de diensten orders voor de bevoorrading in levensmiddelen en benzine zouden worden gegeven, alsook voor de geneeskundige zorgen ; vraagt orders, om de lastwagens van het Autopeloton, leeg, de infanterie tegemoet te laten komen, tussen Malestroit en St-Nazaire, en, indien het niet meer mogelijk is de overtocht met het veer te maken, de infanterie langs Nantes om te leiden. In het laatste geval zouden de vrachtwagens van het 20 A, Trans.K. en Sanitaire Dienst, moeten gebruikt worden.

    Te 8 uur meldt de divisiecommandant dat het marsorder voor de beweging richting van Saint-Nazaire, een beperking inhoudt : de infanterie mag in geen geval de brug over de Vilaine, te Roche-Bernard overschrijden.

    De generaal hecht geloof aan een verdediging van Bretagne, vlak naar het Oosten, en het zou kunnen gebeuren dat de Bretoense havens niet meer toegankelijk zijn, indien wij ons ten Zuiden van de Vilaine verplaatsen.

    De Stafchef en de commandant van het regiment worden respectievelijk naar BREST en SAINT-NAZAIRE gezonden om inlichtingen in te winnen over de mogelijkheden van een eventuele inscheping.

    Van zodra de generaal te Légé (Loire Atlantique) zal aangekomen zijn zal hij de haven kiezen, daarbij rekening houdend met de inlichtingen die hij uit Brest en Saint-Nazaire moet ontvangen.

    De divisiecommandant zal ons ’s middags bevestigen, dat we ten Noorden van de Vilaine moeten blijven en dat hij, in de loop van de voormiddag van de 19° juni een bezoek zal brengen aan de beide regimenten. De infanterie is op 100 km van de divisiestaf.

    In plaats van een bezoek te brengen, “kuist” de generaal “zijn schop af” naar veiliger oorden, zijn infanterie in de steek latend, zoals we later zullen zien !

    ’s Middags verklaart de Admiraal, Bevelhebber van de Basis van Saint-Nazaire, dat we 24 uren te laat zijn voor de inscheping. De « JEAN-BART » moet ’s nachts vertrekken, maar er is geen sprake van, nog verschillende duizenden soldaten mee te nemen. Daardoor zouden ten andere, deze laatsten tijdig te Saint-Nazaire moeten zijn, en om daar te geraken, zou men moeten kunnen gebruik maken van de door de Britten achtergelaten vrachtwagens, waarvoor nog chauffeurs moeten gevonden worden.

    Spijtig, dit had een flinke basis kunnen zijn voor een grotere Belgische eenheid in Engeland, samen met de latere Brigade Piron. Het heeft niet kunnen zijn, was het DUEZ gelukt over te zetten met de twee regimenten, hij was er wel degelijk ingevlogen in 1944.

    In de loop van de namiddag wordt de infanterie tegengehouden op de baan tussen La Roche-Bernard en Péaule. De tocht geschiedde in tamelijk moeilijke omstandigheden : lange etappe, geen ambulantiewagen.

    Bij het aanbreken van de dag waren de diensten van de divisie en het 20 A rechtstreeks ten Zuiden van de Loire gebracht : de infanterie was noch met levensmiddelen noch met benzine bevoorraad geworden.

    Een persoonlijke oproep van de korpsoverste aan de Generaal die de Subdivisie van Vannes onder zijn bevel had (Fr), heeft voor gevolg dat we ’s avonds 800 broden van 1 kg en 700 dozen pastij ontvingen : dit voor 2500 manschappen (2° Kar. en 18° Li).

    De Stafchef, terug uit Brest, komt langs te La Roche-Bernard. Er is evenmin mogelijkheid in te schepen te Brest als te St-Nazaire : de Britten hebben alles benut wat zeeklaar was.

    De korpsoverste vraagt opnieuw aan de Stafchef van de divisie, de infanterie te doen afhalen door de vrachtwagens van de divisie.

    Voor de nacht van 18 op 19 juni wordt bivak opgeslagen. Als een stortvloed stromen Franse troepen langs La Roche-Bernard naar Nantes. Men krijgt de indruk dat Bretagne leeg loopt. Een Franse militaire vrachtwagen komt de 19° om 4 uur voorbij en meldt de aanwezigheid van Duitse pantsers te Rochefort-en-Terre, op 15 km ten Noorden van Péaule !

    Vruchteloos proberen we, van uit de gendarmeriepost van La Roche-Bernard, over Nantes, in verbinding te komen met Légé. Daarentegen vraagt men voortdurend aan de gendarmerie : “Niets ergs bij u ?”. Dit zijn peilingen. De korpsoverste vraagt telefonische verbinding met de subdivisie te Vannes ; na verscheidene pogingen antwoordt Vannes, dat de militaire centrale verlaten werd.

    Het is 10:30 uur, 19 juni 1940.

    Er blijft maar één uitweg : de Franse autocolonnes te voet volgen naar Nantes toe. Maar de afstand naar Légé is zo lang, dat we absoluut van de divisie de beslissing moeten afdwingen, autovoertuigen naar de infanterie toe te sturen. Slechts aldus kunnen we Légé ’s nachts bereiken.

    De infanteriecolonne zet zich onmiddellijk in beweging en het korpsgerij wordt gebruikt om de verplaatsingen te versnellen.

    De korpsoverste vertrekt naar Légé. Onderweg verneemt hij dat de Fransen het opblazen van de brug te Nantes voorbereiden ; hij haast zich en, om niet belemmerd te worden bij het doortrekken van de stad, volgt hij de lanen die de stad omringen, daarbij geleid door een officier van het regiment.

    De brug over de Loire wordt te 12:50 uur overschreden. Ze is gans vrij, maar een vernielingsinrichting is inderdaad aangebracht geworden. Alles is rustig in de omgeving van de brug.

    Te 13:15 uur biedt Légé ons meer dan een ontgoocheling : Het brengt ons een gevoel van bitterheid.

    Geen spoor van de divisiestaf. Een inwoner geeft ons de raad, inlichtingen in te winnen bij de handelaar in ijzerwaren : zijn dochter is bediende op de “mairie”. En zo is het dat we vernemen dat het Hoofdkwartier te 5 uur vertrokken is naar PONS (Charente Maritime). Een blik op de kaart : PONS is op 180 km. We zijn dus aan ons zelf overgelaten.

    Bedankt, die fijne nieuwe generaal, best dat we zijn naam niet weten, zo maar twee infanterieregimenten aan hun lot overlaten, ’t was zeker ook één van die salonofficieren. Ik kan de verbittering en de woede van de kolonel DUEZ best begrijpen.

    Terwijl we onze opzoekingen doen te Légé, brengen automobilisten die uit Nantes komen, de tijding dat de Duitsers reeds ’s morgens in de stad waren. We spreken dit tegen, wat verontwaardiging opwekt. We moeten ons nochtans vlug bij de klaarblijkelijkheid van de talrijke getuigenissen neerleggen : de Duitsers waren in de vroege voormiddag in het centrum van de stad en in het begin van de namiddag waren ze op enkel km ten Zuiden van de brug over de Loire gekomen.

    Op het einde van de namiddag heeft het verkenningspeloton La Roche-sur-Yon nog niet bereikt, plaats die als contactpunt werd aangewezen : dit is een aanvullende inlichting. Anderzijds, bevestigen automobilisten ons te Légé, op het einde van de namiddag, dat de Duitsers VIAIS (10 km ten Zuiden van Nantes) bereikt hebben en dat moto’s naar het Zuiden trekken in de richting van La Roche-sur-Yon (Vendée).

    Hachelijke toestand ! De korpsoverste heeft het vaandel in zijn wagen. De infanterie is, op zijn best beschouwd, op 45 km van Nantes, ten Noorden van de Loire ; de divisiestaf bevindt zich 180 km ten Zuiden van Nantes ! De doortocht over de Loire is afgesneden !

    We hebben de keuze : ofwel ons aan de Duitsers overleveren, ofwel de divisie vervoegen, indien dit nog mogelijk is.

    De korpsoverste verlaat Légé, te 19 uur en gaat naar La Roche-sur-Yon, waar hij bij de stadsoverheid verzoekt aan de infanterie-elementen van de 7° I.D., die de Loire zouden kunnen hebben overschrijden, de richting PONS aan te duiden.

     

    Alleen het Installatiepersoneel van het 18° dat gevangen werd genomen te Nantes, en in burgerkledij naar het Zuiden kon ontsnappen, en een groep van een 200 manschappen – geleid door de officierwerktuigkundige – konden, op aanwijzing van de bevolking, ’s nachts, bij Nantes, de Loire met de veerpont overtrekken. (De Duitsers rukten Nantes binnen onder de kreten van “Friede”. Ze bevrijdden de krijgsgevangenen, waarvan het grootste aantal, einde juni, naar het land terugkeerden).

                   ’s Avonds wordt het stadsbestuur van LA ROCHELLE op de hoogte gebracht van de richting die de eenheden van de 7° I.D. moeten nemen.

    De 20° juni, te 12:15 uur, brengt een soldaat van het Wielrijderseskadron ons, te Saintes, een bevel dat ons moest bereiken de 19° ’s avonds. De motorrijder heeft onderweg een zwaar ongeval gehad. Tussen Saintes en Nantes bedraagt de afstand 190 km.

    Bij onze aankomst te PONS, de 20° juni te 13:30, vernemen we dat de divisiestaf te 14 uur vertrekt naar BEAUMONT DU PERIGORD (Gers), 140 km verderop.

    In de loop van de 21° juni komt een deel van de Staf van het 18° en het detachement, dat de Loire per veer heeft overgestoken ons vervoegen.

    De divisie blijft de 21°, 22°, 23° juni in de streek. Al de gemeenten zijn ingenomen door Franse troepen, waarvan de officieren ons zeer kameraadschappelijk behandelen. De Fransen weten evenmin als wij, waarheen ze kunnen gaan om te ontsnappen aan de gevangenneming.

    Onze divisiestaf is in contact gebleven met het Ministerie van Landsverdediging, en , op ons verzoek, vertrouwen we te Frontenac (Gironde) ons vaandel toe, aan het kabinet van het ministerie.

    Eindelijk, de 24°, de laatste etappe, die ons te CAZAUBON ( Gers) brengt. Wat overblijft van het 18° Linieregiment, een gedeelte van de Staf en de 1° Cie legeren in het domein van le Bégué, reeds bezet door Franse troepen.

    Zeer moeilijke materiele toestand. Pijnlijke morele situatie. We voelen de gruwel van de nederlaag aan ; het is alsof in onze borst, in plaats van ons hart, een zware steen ligt.

     

    Opm :

    Wanneer de kolonel over de “divisie” spreekt, meent hij meestal de Staf van de Divisie en niet de gehele 7° I.D., maar dat zult u wel al gemerkt hebben.

    26-02-2011, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e Linieregiment Wachten repatriëring

    XIV  -  18° Linieregiment – Wachten – repatriëring.

     

    Twee bekommernissen staan op het dagorder :

    -        het lot van België

    -        Ons eigen lot

     

    De oud-strijders van 1914-18 zegden, op het IJzerfront : « Als het moet, zullen we ons terugtrekken tot aan de Pyreneeën, maar we zullen niet opgeven ».

    Bij klaar weer kan men vanuit Cazaubon (Gers), in de verte de Pyreneeën zien !

     

    Maar de Franse en Belgische legers zijn niet meer bij de oorlog betrokken.

    Het Engelse leger heeft zich, overhaast, zonder zijn materieel over het Kanaal teruggetrokken.

    Blijft nog : Engeland en zijn vloot.

     

    Zoland dit land de overmacht op zee kan bewaren, zal men, om het te verslaan, het langs de lucht om moeten innemen. Door zweefvliegtuigen vervoerde infanterie kan niet volstaan : men zal moeten beschikken over artillerie, pantserwagens, munitie, voldoende bevoorrading om enkele dagen stand te houden en en keten van transport te kunnen vormen.

    Naar wat in 1940 bekend was, was de Duitse luchtvloot niet bij machte, een operatie van zulk een omvang te ondernemen : verschillende divisies zouden ineens aan de overzijde van het Kanaal moeten gebracht worden.

     

    Maar zou Engeland er kunnen toe komen zijn maritime verbindingen te handhaven, ondanks de luchtmacht en de onderzeese bedreiging van de Duitsers, die beschikten over de Altlantische kust van Noorwegen tot de Pyreneeën ?

    Moest Engeland daarin slagen, dan zou de oorlog des te langer duren, daar Duitsland, door een akkoord met Rusland, zijn beste krachten kon wijden aan de oorlog in het Westen.

    De officieren van de Franse vloot beschouwen de oorlog niet als beëondigd : « Het leger is verslagen, maar onze twee vloten, de Engelse en de Franse, beheersen de zee : het is dus niet gedaan ».

    In juni 1940 waren er aldus ernstige redenen te hopen : het meesterschap van de zee betekent : beschikken over de middelen van twee grootmachten.

    Zij die hoop bleven koesteren waren klein in aantal, in vergelijking met degenen die, steeds aan de grond gehecht, de bestaande toestand aanvaardden.

     

    Voor de eersten zou het conflikt onvermijdelijk van lange duur zijn en kon er dus geen spraak zijn van krijgsgevangenschap. Indien de overtocht naar Engeland onmogelijk bleek, was het evenmin aangeduid naar België terug te keren, vooraleer te weten of de terugkerende manschappen zouden gevangengenomen worden of niet.

     

    De Frans bladen verklaren dat er geen sprake kan zijn manschappen, die bestemd zijn om de gevangenenkampen te vullen, terug te zenden in de bezette gebieden.

    Vandaar de zeer moeilijke en lange onderhandelingen, die ongeduld opwekken in de ranen van hen die een terugkeer naar het land, en onder gelijk welke voorwaarden, boven alles stellen.

     

    De vijand maakt natuurlijk propaganda om de uitgewekenen er toe aan te zetten terug te keren ; geruchten doen de ronde ; ze vermengen tegelijkertijd de bedreiging (verbeurdverklaring van de goederen van de afwezigen) en de vleierij (bijzonder bestuur voor België).

     

    Maar hij is wel op zijn hoede verbintenissen aan te gaan, alhoewel hij niet de gewoonte heeft die te houden ; zodanig dat, moest op dit ogenblik de regering of zelfs Engeland, een welkdanige aanwijzing hebben gegeven, de afreizen naar het Zuiden, zonder twijfel zo talrijk zouden geweest zijn als deze naar het Noorden.

     

    De officiele houding was, helaas, in dit ogenblik tegenovergesteld ; zij had de terugkeer naar het Vaderland in het oog.

     

    Volgens een afvaardiging door de Minister naar Brussel gezonden – en dit kon enkel gebeuren met de toestemming van de regering – en die terugkwam op 20 juli, zouden de troepen van de 7° I.D. bij hun aankomst in België, niet geïnterneerd worden.

     

    Het nationale feest van 21 juli 1940 wordt te Cazaubon en te Barbotan gevierd in een atmosfeer van diepe droefheid. De groep der optimisten groeit aan. Hij heeft nochtans en tegenstander : Hoeveel jaren zal men nodig hebben om de Duitse macht te ondermijnen ? Zal Engeland niet het eerst bezwijken ?

     

    Een contakt tussen Belgen en Duitsers, op de scheidingslijn bij Mont-de-Marsan (Landes), verbaast beide kampen : de « pantsers » van Mont-de-Marsan zijn dezelfde die de 7° I.D. de 11° mei op het Albertkanaal hebben aangevallen, namelijk deze van de 4 Pz Div. Ze begrijpen noet hoe we hier gekomen zijn. Ze zeggen dat ze vanaf Gembloux, geen enkel schot meer hebben gelost.

     

    Opslagplaatsen met wapens en munitie worden opgericht. Wapens en munitie moeten aan de Franse overheid worden overhandigd, het bewaken van de vervoermiddelen en van de uitrusting wordt toevertrouwd aan de Belgen. Slechts een klein aantal zal op officiële wijze in Frankrijk kunnen blijven. (slechts enkelen zullen erin slagen Engeland te bereiken).

     

    De materiële moeilijkheden zijn groot. Op een bepaald moment schijnt het dat de Regering zich in de onmogelijkheid zal bevinden soldij en keukenvergoeding, bij gebrek aan deviezen, uit te betalen.

     

    De morele moeilijkheden zijn niet minder groot. Onze neutraliteit is de oorzaak dat onze Regering, bij gemis aan overeenkomsten met de naburige grote Staten, verplicht is de Belgische troepen terug te zenden naar het bezet gebied. Kan men een pijnlijker toestand indenken, zo voor wie dit moet toepassen, als wie dit moet ondergaan ? maar de regering zelf zit veilig en wel in London.

     

    Op de trein gebracht, de 23° augustus te Manciet, overschrijdt de 7° Infanteriedivisie de scheidingslijn te Vierzon. Een afgevaardigde van het Belgische Rode Kruis verzekert ons dat we niet zullen geïnterneerd worden.

     

    We komen terug, niet enkel met de hoop, maar ook met vertrouwen.

    De oorlog in het Westen is NIET ten einde.

     

    We zijn  te Brussel de 26° augustus 1940, te 14 uur, na een reis van drie dagen.

     

    Allen kunnen huiswaarts keren zonder verontrust te worden.

     

    We hebben onze adressen uitgewisseld.

     

    We hebben afspraak genomen voor de hersamenstelling van het regiment.

     

     

     

     

    Kolonel SBH DUEZ

          Bevelhebben 18° Linieregiment

    26-02-2011, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Enkele foto's van de gesneuvelden van het 18de Linie Regiment

    En er zijn er nog zoveel meer … .

     

    Overleden te Maastricht : meestal zwaar gewonden, overleden ten gevolge van hun opgelopen kwetsuren, overleden in het hospitaal te Maastricht.

     

    Mijn oprechte verontschuldiging indien sommige namen verkeerd genoteerd zijn, de schrijfwijze werd overgenomen zoals vermeld in 1946 in het blad van de verbroedering van de oudgedienden van het 18° Linieregiment.



















    26-02-2011, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een man van het 18de Linieregiment OLt Roland ANSQUER

     

    XVII - Een man van het 18° Linieregiment – OLt Roland ANSQUER

     

    Door Kapitein G. VERNIERS, verschenen in het blad van de Vriendenkring der Oud-strijders van 1940 van het 18° Linieregiment in 1947, naar het "Dagboek over de Veldtocht" van Cdt de Leu de Cécil, commandant van de Noord Compagnie van de 2° echelon van het 18° Linieregiment.

     

                   De tactiek toegepast door de Duitse aanvaller in 1940 spaarde zomin de reserve als de vuurlinie. Op 10 mei, van dageraad af, werd de tweede echelon van het 18° Linieregiment even krachtig aangevallen als de eerste.

                  

    Na zweefvliegtuigen en parachutisten, woedden de ganse dag moordend geweervuur en bombardementen die weliswaar de grond omwoelden, maar de moed van de verdedigers niet aan het wankelen konden brengen.

     

                   De lentenacht was kort. Hij scheen eindeloos lang. Elke lichtpijl toonde aan hoe de vijand uitbreiding gaf aan zijn aanvalsschikkingen.

     

                   De 11 mei, te 5 uur 's morgens, bezwoer commandant de Leu de Cécil, commandant van de Noord compagnie van de 2° echelon, onderluitenant Ansquer, ten aller prijs stand te houden tot er geallieerde hulp zou opdagen. Jammer genoeg kon hij zijn pelotonschef de gevraagde schietvoorraad niet laten geworden.

     

                   Gedurende die zonderlinge kalme minuten welke aan het gevecht voorafgaan, heeft Roland Ansquer stellig zijn gans leven in ogenschouw genomen en de balans van zijn middelen opgemaakt.

     

                   Hij was licentiaat in de sociale en politieke wetenschappen. Om de schitterende uitslagen van zijn militaire studies had de Minister van Landsverdediging hem gelukwenst.

     

                   Zijn jonge vrouw had hem pas vijf of zes dagen geleden een dochtertje geschonken. Anderen hadden daarin een reden tot verzwakking gevonden. Ansquer putte er meer dapperheid uit.

     

                   Hij had niet op de officiersster gewacht om zich van zijn militaire plicht bewust te zijn. Reeds als korporaal verbaasde hij zijn makkers door zijn wilskracht en zijn zin voor bevelhebberschap. Het 9° Linie regiment behield van hem een wonderbare herinnering. De bedrieglijke kalmte van de mobilisatie had zijn karakter niet verzwakt. Een klaar kijkende wilskracht en een gaaf moreel voerden zijn strijdvaardigheid ten top. En daar zou het op aankomen !

     

                   Te 6 uur ging een Duits bataljon ten aanval over. Te 7 uur kon er op het rechterpeloton niet meer gerekend worden. Het reservebataljon en het peloton Ansquer weerstonden kranig.

     

                   Te kwart over zeven was het peloton van onderluitenant Ansquer omsingeld. Geen hulp te verwachten ! Weldra zou er een tekort aan munitie zijn. Tot het punt gekomen waarop de stem hoorbaar was, gebood de aanvaller de jonge officier zich over te geven.

     

                   - "U zult zien, riep Ansquer, hoe een Belgische officier zich overgeeft !"

     

                   Hij stapte op de borstwering van de loopgraaf, greep een mitrailleurgeweer en loste zijn laatste patroonhouder op de vijand.

     

                   Hij sneuvelde, met kogels doorboord.

     

    Er bleef op de stelling geen enkele kogel meer over.

     

    Roland Ansquer werd provisorisch begraven te Vroenhoven, het heeft echter geduurd tot 1986 vooraleer men zijn graf terug gevonden heeft. Na langdurig zoeken door zijn broer André en het echtpaar Coddens die na een jarenlange kruistocht langsheen de administraties van Binnenlandse Zaken, de Provincie en het Gemeentebestuur, het bijna opgegeven hadden, kon het graf gevonden worden vooral door het speurwerk van het echtpaar Kwanten uit Hees. De graven van drie gesneuvelden werden ontdekt, dit van Roland Ansquer, André Coddens en Marcel Vandenberghe. Er schijnt nogal wat tegenwerking geweest te zijn van voornoemde “officiële” instanties. Volgens het Belang van Limburg van 13.05.1986 : Eens de ontdekking van de graven bekend, werden de officiële instanties plots heel wat inschikkelijker en hebben er voor gezorgd dat voor de drie soldaten een ereperkje werd aangelegd op het nieuwe kerkhof naast het monument voor de gesneuvelden.

     

     

     

     

    26-02-2011, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Capitaine Aviateur / Kapitein Vlieger André Glorie

    XVIII   -   Capitaine Aviateur / Kapitein Vlieger André Glorie

     

    Le Capitaine-aviateur GLORIE André naquit le 8 septembre 1908. Il s’engagea en 1928 comme volontaire de carrière à l’Aéronautique Militaire.

    Kpt.Vl. GLORIE André werd geboren op 8 September 1908. Op 29 mei 1928 werd hij als vrijwilliger opgenomen in het Militair Vliegwezen

    Il fut incorporé dans le cadre du personnel navigant comme soldat élève-pilote de la 55ème promotion. Peu après, il passa l’examen pour le grade de caporal et fut nommé le 30 octobre 1928. Le caporal André Glorie entra à l’Ecole de Pilotage de Wevelgem le 19 janvier l929 où il obtint le brevet élémentaire. André Glorie fut breveté pilote militaire le 15 juin 1930 et fut nommé sergent deux semaines plus tard.

    Op 19 januari 1929 vervoegde korporaal GLORIE de militaire luchtvaartschool te Wevelgem waar hij het elementaire vliegbrevet kreeg. Op 15 juni 1930 verkreeg hij het brevet van militair piloot en twee weken later werd hij sergeant.

     

    Il fut alors muté au 1er Régiment d’Aéronautique, Vème Groupe, 1ère Escadrille puis joignit le 3ème Régiment d’Aéronautique le 23 novembre l933. Le sergent Glorie fut nommé adjudant-aviateur le 31 décembre 1933 .

     

    Hij werd dan overgeplaatst naar het 1ste Rgt Aéronautique, Vde. Gr, 1ste Smaldeel Op 23 november 1933 vervoegde hij het 3e Rgt Aéronautique. en werd Adjudant Vlieger op 31 december 1933.

    Il fit mutation pour le 1er Régiment d’Aéronautique, 1er Groupe, le 19 mars 1934. André Glorie fut promu sous-lieutenant la même année et lieutenant le 26 juin 1937. Enfin, il fut nommé au grade de capitaine-aviateur le 26 septembre 1939. Cette année-là, il lui fut décerné la Croix de Chevalier de l’Ordre de Léopold Il avec sabres et fut fait Chevalier avec sabres dans l’Ordre d’Orange-Nassau.

     

    Op 19 maart 1934 muteerde hij naar het 1ste Rgt Aéronautique, 1e Gr en in hetzelfde jaar werd hij bevorderd tot de graad van Onderluitenant Vlieger. Hij werd Luitenant benoemd op 26 juni 1937 en eindelijk Kapitein op 26 september 1939. Dat jaar verkreeg hij de eervolle onderscheidingen van Ridder in de Orde van LEOPOLD II en van Ridder met sabels in de Orde van ORANJE-NASSAU.

     

    Le Capitaine-aviateur Glorie fut muté administrativement au Centre de la Réserve et de l’Instruction, le 11 mai 1940.

    Op 11 mei 1940 ging hij administratief over naar het Centrum van de Reserve en van de Opleiding.

     

     

    Les destructions

    De vernielingen

    Le 9 mai 1940, une grande partie de l’Armée Belge était en position sur le canal Albert et sur la Meuse. Les forces étaient constituées par les III, IV, V et VII Corps, par le IIIème Corps de cavalerie et par la 2ème Division des Chasseurs Ardennais. .Par la suite, ces troupes furent renforcées par de nouveaux détachements qui prirent position sur le canal et à la frontière orientale de la province de Liège et des Ardennes. Il y avait également quatre divisions à l’arrière et une ceinture symbolique le long de la frontière française ainsi qu’à la côte.

    Op 9 mei 1940 was het grootste gedeelte van het Belgisch leger opgesteld achter het Albertkanaal en de Maas. Deze strijdkrachten bestonden uit het IV, V en VII Korps. Als cavalerie vonden we het IIIe Korps alsook de 2e divisie Ardeense Jagers . Deze troepen werden gedekt door verder opgestelde detachementen die hadden plaats genomen op de grenskanalen en op de Oostgrens van de provincie LUIK en van de Ardennen. Eveneens waren ongeveer 4 divisies achterop gelegen, en een symbolische gordel was langs de Franse grens en langs de kust opgesteld.

    Aucun pays ne mit en place un programme de destruction d’ouvrages stratégiques aussi important que la Belgique. Avant le début des hostilités, le pays avait pris les mesures nécessaires pour la destruction de 800 ouvrages importants. Ce nombre fut même doublé pendant la mobilisation en incorporant dans le programme, la destruction des voies de communication de grand intérêt.

    Geen enkel land had zo’n grote inzet getoond in het domein van de vernielingen. België had reeds de nodige voorbereidingsmaatregelen genomen betreffende 800 belangrijke vernielingen vóór de oorlog begon.Tijdens de mobilisatie werd dit cijfer zelfs verdubbeld door de vernielingsvoorbereidingen van belangrijke wegen

    Un demi pourcent de ces destructions ne purent être effectuées pour diverses raisons et parmi elles, trois ouvrages importants:
    — le viaduc de Butchenbach, situé à 13 km de Malmédy, dont l’équipe de destruction fut anéantie par des éléments de la cinquième colonne;
    — et les ponts de Briegden, Veldwezelt et Vroenhoven, sur le canal Albert.

    Slechts een half procent van al deze vernielingen kon niet worden uitgevoerd door allerhande omstandigheden. Bij de voorname vernielingen konden er slechts drie niet uitgevoerd worden
    — De viaduct van BUTCHENBACH, gelegen op 13 Km van MALMEDY waar de vernielingsploeg werd aangevallen door elementen van de 5e colonne.
    - De bruggen van Briegden, Veldwezelt. en Vroenhoven

     

     

    Les ponts de Veldwezelt et de Vroenhoven

    De bruggen van Veldwezelt en van VROENHOVEN.

    Le pont de Veldwezelt, situé à 200 m de la frontière hollandaise, sur la route Maastricht-Hasselt, avait une longueur de 115 m et une largeur de 9 m. C’était un ouvrage métallique.

    De brug van Veldwezelt op de weg van MAASTRICHT naar HASSELT was gelegen op 200 m van de Nederlandse grens en was 115 m lang. Het was een ijzeren brug met als breedte 9m.

    Le pont de Vroenhoven sur la route Maastricht-Tongres, à 400 m de la frontière hollandaise, était construit en béton. Il avait une longueur de 117 m et une largeur de 9 m. Les deux ponts étaient minés et sévèrement gardés, même en temps de paix.

    De brug van VR0ENH0VEN op de weg van MAASTRICHT naar TONGEREN Nederlandse grens en was van beton. Haar lengte was 117 m en de breedte 9 m.

    Des mines étaient placées dans des chambres aménagées dans chaque pilier. Elles étaient reliées au bouton de mise à feu installé dans un fortin, à travers des puits souterrains. Le fortin en béton était à 20m de la route, du côté ouest du pont.

    Deze bruggen waren gemijnd en reeds in vredestijd scherp bewaakt. De brug van VROENHOVEN had mijnkamers in elke pijler. De ladingen waren verbonden door de schachten van een onderaardse schuilplaats en kwamen uit op een ontstekingsknop. De schuilplaats, die ook van beton was, lag op 20 m van de weg ten westen van de brug.

     

     

    L’attaque allemande du pont de Vroenhoven

    De Duitse aanval op de brug van VROENHOVEN.

    Au début de l’attaque, le sergent qui était responsable de la défense du pont, sorti du fortin accompagné de quelques soldats, pour faire feu sur les avions.

    Bij het begin van de Duitse luchtaanval op de brug van VROENHOVEN, verlieten de sergeant, die verantwoordelijk was voor de verdediging van de brug, en enkele soldaten de schuilplaats om op de vliegtuigen te vuren.

    Entre autres moyens utilisés pour l’attaque, des planeurs entrèrent en action ce qui était une nouveauté pour l’époque. Surpris par la brutalité et 1a soudaineté de l’assaut, le sergent et ses hommes se réfugièrent dans le fortin et le mécanisme de mise à feu des mines qui se trouvait à l’entrée du fortin, fut allumé.

    De aanval werd onder andere uitgevoerd door middel van zwevers, wat voor die tijd een nieuwigheid was. Verrast door de brutale aanval, snelden de sergeant en zijn mannen naar de schuilplaats. De sergeant stak de lont van het ontstekingsmechanisme aan die zich aan de ingang van de bunker bevond.

    Dès que le sergent eut refermé la porte blindée, les allemands y placèrent une charge creuse qui, en explosant ouvrit une brèche dans la porte, tua le sergent et deux soldats. D’autres explosions suivirent qui allumèrent un incendie à l’intérieur du fortin et qui y firent exploser les munitions entreposées.

    Onmiddellijk nadat de sergeant de gepantserde deur achter zich had gesloten plaatsten de Duitsers er een holle lading tegen die ze tot ontploffing brachten. Deze ontploffing maakte een grote opening in de deur en doodde de sergeant en twee van zijn mannen. Deze ontploffing werd gevolgd door andere. Alles in de bunker stond in brand en de munitie ontplofte.

    Quelques soldats d’une unité proche qui se trouvaient près du fortin, surpris également par l’attaque, cherchèrent un abri. Une dizaine furent tués et il y eut plusieurs blessés.

    Enkel soldaten van een nabije eenheid werden door de aanval in de buurt van het fortje verrast en zochten een schuilplaats. Een tiental werden gedood en enkelen gekwetst.

    C’est le 18ème Régiment de Ligne qui assurait la défense genérale du pont, qui reçut l’assaut principal des troupes ennemies amenées par planeurs ou larguées par parachute. Désorientés par l’attaque venant d’une direction imprécise et par l’utilisation de moyens encore inconnus, les défenseurs furent rapidement submergés non sans lourdes pertes. En même temps, des avions du type Stuka attaquèrent les positions arrières empèchant ainsi l’intervention de renforts.

    Tijdens de activiteiten op de brug vielen de troepen uit zwevers, gevolgd door parachutisten, het l8de Linie Regiment aan, die de steun vormde van de brug. In de war gebracht door deze verrassingsaanval komende van een onbekende richting en met onbekende middelen, werden de verdedigers volledig beheerst door de vijand. Dit na zware verliezen. Tezelfdertijd voerden vliegtuigen van het type STUKA aanvallen uit op de achterlinies zodat elke tussenkomst van versterkingen uitgesloten werd.

    La destruction du pont ne put être effectuée et il tomba intact aux mains de l’ennemi.

    Dit alles had tot gevolg dat de brug niet was gesprongen en in de handen van de vijand viel.

     

     

    La mission

    De opdracht.

    Le III° groupe du 3ème Régiment d’Aéronautique replié à Aalter, entre Bruges et Gand, reçu l’ordre le 10 mai dans la soirée, de bombarder les ponts qui n’avaient pas été détruits. Un peloton de trois Fairey Battle fut affecté à chaque pont. Les avions furent immédiatement préparés et reçurent chacun une charge de huit bombes de 50 kg. Leur fusée fut réglée pour une explosion immédiate et leur largage était effectué au moyen d’un système électrique. Le personnel apartenait à la 5ème Escadrille.

    De IIIe groep van het 3e “Régiment d’aeronautique” die gelegerd was op het vliegveld van AALTER, tussen BRUGGE en GENT, kreeg op 10 mei in de avond opdracht de niet vernietigde bruggen te bombarderen. Een peloton van drie FAIRY BATTLES werd voor elke brug aangeduid. De vliegtuigen werden paraat gemaakt. Elk toestel kreeg een lading van acht bommen van 50 Kg mee. Deze bommen werden afgesteld voor een onmiddellijke ontsteking en werden door middel van een elektrisch mechanisme gelost. Het personeel behoorde tot het 5e smaldeel.

    Etant donné l’heure tardive, la mission fut reportée au jour suivant. Une défense fut prévue et fut fournie par le 1° Groupe du 2ème Régiment d’Aéronautique replié à Beauveohain. Deux pelotons de trois Glosters furent affectés à cette mission. Ils décollèrent de Beauvechain le 11 mai entre 5h35 et 5h50 tandis que les Fairey Battle s’envolèrent d’Aalter entre 5h45 et 6h00.

    0mwille van het late uur werd de uitvoering van de opdracht uitgesteld tot de volgende dag. Een verdediging werd voorzien. Deze werd uitgevoerd door de 1ste groep van het 2e “Regiment d’Aeronautique” die zich te BEVEKOM bevond. De GLOSTERS verlieten BEVEKOM op 11 mei tussen 5 H 35 en 5 H 50; de bommenwerpers verlieten AALTER tussen 5 H 45 on 6 UUR.

     

     

    L’exécution

    De uitvoering

    A l’aube du 11 mai, deux pelotons de Fairey Battle commandés par le Capitaine Glorie décollèrent de l’aérodrome d’Aalter. Ils avaient pour mission la destruction du pont de Vroenhoven afin d’arrêter l’avance rapide des forces allemandes. Les avions mirent le cap sur l’objectif, certains à basse altitude pour éviter le repérage par la Luftwaffe omniprésente. Au-dessus de Tongres, les avions furent pris sous le feu nourri d’une troupe allemande motorisée et encaissèrent déjà plusieurs coups. Les pilotes dévièrent vers le nord pour éviter la mitraillade et bientôt, approchèrent de leur objectif, le pont de Vroenhoven.

    In de ochtend van 11 mei 1940 steeg het 2e peloton Fairey Battles, geleid door Kapitein Glorie op van het vliegveld van AALTER. De opdracht bestond in het vernietigen van de brug van Vroenhoven, om de opmars van de snel oprukkende Duitse troepen te stuiten. De vliegtuigen vlogen in volle vaart naar het objectief, daarbij soms rakelings over de grond scherend om de alom tegenwoordige LUFTWAFFE te vermijden. Boven TONGEREN, werd de formatie door een oprukkende gemotoriseerde Duitse colonne zwaar onder vuur genomen. De vliegtuigen kregen de volle lading. Om dit wespennest te ontwijken, draaiden de piloten naar het noorden. Even later naderden ze de brug van Vroenhoven

    Là, l’enfer les attendait! Une mer de feu s’abattit sur les Fairey Battle.

    Daar wachtte hen de hel ! Een zee van vuur wierp zich op de FAIREY BATTLES.

    Avec un grand mépris du danger, le Capitaine Glonie se dirigea le premier sur l’objectif tandis que son équipier, le Sous-Lieutenant Van den Bosche s’activait à la visée. Hélàs, les bombes ne se décrochèrent pas de l’avion. Le deuxième avion piloté par l’Adjudant Delvigne attaqua le pont à son tour et, cette fois encore, les bombes ne purent être larguées.

    Met ware doodsverachting wierp Kapitein GLORIE zich als eerste op het doel. Co-bemanningslid Onderluitenant VAN DEN BOSCHE deed alles om zo goed mogelijk te mikken, doch op het moment van het lossen van de bommen gebeurde er niets. Toen maakte het tweede toestel, bestuurd door Adjudant DELVIGNE, zich klaar voor een duikvlucht, eveneens zonder resultaat.

    Enfin, le troisieme avion réussit le largage de ses bombes qui tombèrent dans le canal après avoir effleuré le parapet du pont. Elles ne causèrent aucun effet par suite de leur trop faible puissance explosive.

    Tenslotte stormde de derde BA:TTLE op de brug af, liet zijn bommen los, doch deze scheerden rakelings over de reling en vielen in het water. Door hun geringe ontploffingskracht liep de brug geen schade op.

    Entre-temps, le Capitaine Glonie et l’Adjudant Delvigne avaient fait demi-tour. L’avion du Capitaine Glorie n’était plus qu’une épave criblée de balles et de l’huile bouillante éclaboussait le poste de pilotage. Néanmoins, avec la même détermination, le Capitaine Glorie attaqua le pont une seconde fois afin d’y larguer ses bombes. Peu avant, il avait donné ordre au Sous-Lieutenant Van den Bosche d’abandonner l’avion; il eut la vie sauve quoique sérieusement blessé.

    Ondertussen had Kapitein GLORIE, steeds met dezelfde onverschrokken moed, rechtsomkeer gemaakt, gevolgd door Adjudant DELVIGNE. Zijn BATTLE was echter nauwelijks meer dan een zeef en een brandend wrak. Kokende olie spoot op de cockpit maar ondanks dit alles ging Kapitein GLORIE voor de tweede maal op de brug om er zijn bommen af te gooien. Op zijn bevel sprong Onderluitenant Van den Bosche uit het vliegtuig en wist zich te redden dankzij zijn parachute, doch niet zonder zware verwondingen op te lopen.

    Le Capitaine Glorie s’abattit quelques instants plus tard près de Vlijtingen. L’Adjudant Delvigne et son equipier, le Sergent Maes, qui avaient suivi imperturbablement leur leader, subirent le même sort.

    Kapitein GLORIE stortte even later nabij VLIJTINGEN neer. Adjudant Delvigne en sergeant MAES, die met hun BATTLE hun aanvoerder onverstoorbaar gevolgd hadden, ondergingen hetzelfde lot.

    26-02-2011, 00:00 geschreven door DP

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Duitse leger in 1940 tegenover België

    Het Duitse leger in 1940 tegenover België

    Organisatie

    De gevechtstroepen die we voor Vroenhoven vinden zijn deze van de Duitse 4 Pz Div, gevolgd door deze van de 3 Pz Div. Maar hoe was de Commandoketen opgebouwd ?

    Als Oppercommando was er de Heeresgruppe B, daar onder hadden we het 6° Armee (6°Leger), dat als ondergeschikte eenheden o.a. het XXVII Corps onder zijn bevel had. Dat Corps was dan weeral onderverdeeld in Divisies en speciale steuneenheden.

    De 4° Pz Div en de 3° Pz Div, hingen niet bepaald direct af van het Corps, maar wel meer direct van het 6° Leger. Ze waren de stoottroepen van dat leger die, zoals we hieronder verder zullen zien, hun sporen het jaar ervoor in Polen hadden verdiend, ze waren dus elitetroepen, aan het gevecht gewoon. Niet voor niets werden ze ingezet, op wat het Duitse Commando voor de zwakke schakel van het Westelijk front hield, de Nederlandse – Belgische – Luxemburgse grens. De Franse Maginotlinie kon niet met een rechtstreekse aanval uitgeschakeld worden, dus moest een omweg door België en Luxemburg er voor zorgen dat men Frankrijk kon aanvallen in de flank. Nederland moest er aan geloven (nog volledig neutraal in WO I en niet meegesleurd in het oorlogsgeweld), om de mogelijke geallieerde ravitailleringroutes via Rotterdam uit te schakelen.

    Een beetje meer uitleg, over de commandoketens, hun ontstaan, hun inzet tot 1941, hun bevelhebbers, hun samenstelling enz … volgt hieronder.

     

    Heeresgruppe B

     

    1. Levensloop:

    Opgericht op 12 Oktober 1939 door de naamsverandering van de uit Polen naar het Westen verlegde «Heeresgruppe Nord». De «Heeresgruppe Nord» was de noordelijkste Legergroep bij de aanval op Frankrijk, en greep Nederland en België aan. Bij het tweede deel van de veldtocht tegen Frankrijk, werd deze «Heeresgruppe» als meest Westelijke Legergroep van der Kanaalkust uitgaande aan de Somme ingezet. De Heeresgruppe stootte door tot Paris en de Atlantische kust, wat de naam meekreeg van «Blitzkrieg».

    Op 16 August 1940 volgde de verplaatsing naar Ostpreußen. Bij het begin van de veldtocht tegen Rusland werd de Heeresgruppe in Heeresgruppe Mitte omgedoopt.

     

    2. Voornaamste bevelhebbers:

    12. Oktober 1939 Fedor von Bock

     

    15. Juli 1942 Maximilian Freiherr von Weichs

    verder ook o.a. op 14. Juli 1943 Erwin Rommel (zie hieronder)

     

    3. Samenstellingen:

    a) Heeresgruppentruppen

    Heeresgruppen-Nachrichten-Regiment 537 (1. Aufstellung)

     

    b) Legers onder zijn bevel 

    Datum (van …)

    Armee

    November 1939

    4. Armee, 6. Armee, 18. Armee

    Mai 1940

    6. Armee, 18. Armee

    Juni 1940

    9. Armee, 6. Armee, 4. Armee, Panzer-Gruppe Kleist

    Juli 1940

    7. Armee, 4. Armee

     

    6. Armee (6° Leger)

    1. Einsatz und Unterstellung:

    Opgericht op 10 oktober 1939 door de naamsverandering van het „Armee-Oberkommandos 10”.

    Op 2 februari 1943 door de capitulatie te Stalingrad vernietigd.

    2. Kommandeure:

    10. Oktober 1939 Generalfeldmarschall Walter von Reichenau

    verder ook o.a. vanaf 1. Januar 1942 Generalfeldmarschall Friedrich Paulus die er te Stalingrad mee zou ten ondergaan.

     

     

    3. Samenstellingen 6° Leger:

    a) Armeetruppen 1940

    Höh. Arko 310

    Korück 585

    Armee-Nachrichten-Regiment 549

    Armee-Nachschubführer 541

     

    b) Unterstellte Einheiten

     

    Datum

    unterstellte Armeekorps /Divisionen

    10. Oktober 1939

    XXIII. AK

     

    VI. AK

     

    III. AK

     

    3. Infanterie-Division
    23. Infanterie-Division
    3. Gebirgs-Division

    17. Infanterie-Division

    10. Mai 1940

    XXVII. AK

     

    IV. AK

     

    XI. AK

     

    VI. AK

     

    XXXX. AK

     

    3. Panzer-Division (zie afzonderlijk blad)
    4. Panzer-Division (zie afzonderlijk blad)
    SS-Verfügungstruppe

     

     

    XXVII. Armeekorps (27.)

     

    1. Einsatz und Unterstellung:

    Aufgestellt am 26. August 1939. Im Juni 1944 bei der Heeresgruppe Mitte vernichtet.

     

    1939

    Datum (van ...)

    Armee

    Heeresgruppe

    Ort

    September

    Armee-Abteilung A

    C

    Niederrhein

    Oktober

    4. Armee

    B

    Niederrhein

    Dezember

    6. Armee

    B

    Niederrhein

     

    1940

    Datum (van ...)

    Armee

    Heeresgruppe

    Ort

    Januar

    6. Armee

    B

    Niederrhein, Belgien

    Juni

    7. Armee

    C

    Oberrhein

    Juli

    12. Armee

    C

    Ostfrankreich

    September

    1. Armee

    C

    Ostfrankreich

    November

    1. Armee

    D

    Ostfrankreich

     

    2. Kommandeure:

    26. August 1939 General der Infanterie Karl Ritter von Prager

    6. November 1939 General der Infanterie Alfred Wäger

    23. Dezember 1941 Generalleutnant Eccard Freiherr von Gablenz

    3. Gliederung:

    a) Korpstruppen

    Arko 27, ab 1930 Arko 127

    Korps-Nachrichten-Abteilung 427

    Korps-Nachschubtruppen 427

    Ost-Bataillon 427

    Korps-Sturm-Abteilung 427

    b) unterstellte Divisionen

    1. September 1939 : 16. Infanterie-Division, 69. Infanterie-Division, 211. Infanterie-Division, 216. Infanterie-Division

    8. Juni 1940 : 213. Infanterie-Division, 218. Infanterie-Division, 211. Infanterie-Division, 239. Infanterie-Division.

     

     

    26-02-2011, 00:00 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Poelkapelle Dutsers bekijken de Britse Tank uit WOI
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Poelkapelle mei 1940 Duitsers bekijken de Britse tank uit WOI

    26-02-2011, 14:20 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e Linie deel24

    VIII  -  Meidagen 1940 – 18° Linieregiment

     

    De verliezen

     

    I.                  In de loop van 10 en 11 mei heeft het regiment zware verliezen geleden.

     

    De verlofgangers en het personeel van de ravitailleringplaatsen, hulp- en commandoposten, echelons voor levensmiddelen en bagages niet meegeteld, waren er ongeveer 2400 strijders op de gevechtsstellingen.

     

    Wij hebben 156 doden en ongeveer 300 gekwetsten gehad.

     

    Op iets meer dan 24 uren van de 10° omstreeks 04:30 uur tot de 11° omstreeks 07:00 uur, betaalt het regiment de zware tol van 20 % van zijn strijdende getalsterkte.

     

    Wij hopen te Vroenhoven een gedenkplaat te kunnen aanbrengen, waarop de namen prijken van 156 helden die aan het Albertkanaal sneuvelden ; wij zouden aldus hun nagedachtenis eren en ter plaatse zelf waar zij hun offer brachten, de herinnering eraan bestendigen.

     

    (Deze teksten werden genoteerd in 1946-47. Het monument ter herinnering aan de gesneuvelden werd er ondertussen geplaatst, niettegenstaande sommige tegenwerking van bepaalde groeperingen, maar dank zij het doorzettingsvermogen, eigen aan de oud-strijders van dat 18° Linieregiment die elk hun steentje hebben bijgedragen om dat monument te betalen. Een jaarlijkse “bedevaart” van de oudgedienden naar Vroenhoven vindt nog telkenjare plaats).

     

    II.               Volgens het Rode kruis te Maastricht zouden er over de 300 van onze gekwetsten aldaar verzorgd zijn.

     

    De H.P. (medische hulppost, nu als HuP afgekort) van het I / 18° werd de 10° om 18:00 uur ingenomen en die van het II / 18° op 11 mei, te 06:30 uur.

    Nopens de H.P. van het III/18° kwam geen enkele inlichting toe.

    De H.P. van het I° en II° waren opgepropt met gekwetsten. Er kon geen nauwkeurige opgave van hun aantal verkregen worden.

    De regiments H.P. was nabij het kruispunt van Vlijtingen gevestigd. Op verzoek van het Hoofd van de Gezondheidsdienst van het regiment werd er toegestaan de H.P. 200 meter te verleggen, mits op de vroegere plaats het nodige personeel te laten om de brancardiers de nieuwe H.P. aan te wijzen. De afvoer werd uiterst bemoeilijkt :

    -        over dag door de beschieting van al wat bewoog door het vijandelijke vliegwezen ;

    -        ’s nachts door de slechte staat van de wegen die, vooral op de kruispunten, door luchtbombardementen ondersteboven waren geworpen.

    Er dient opgemerkt dat, zo de verzorging van de gekwetsten op het personeel onzer H.P. rustte, de afvoer de taak was van degene der tegenstanders die het terrein in zijn macht had : zulks verklaart de afvoer van onze gekwetsten naar Maastricht.

     

    III.             Toestand op 14 mei (na de hergroepering)

     

    Getalsterkte :

    Officieren : 19

    Adjudanten : 9    

    Onderofficieren : 59    

    Korporaals en soldaten : 674 (waarvan ¾ verlofgangers zijn, dus zonder uitrusting en wapens).

     

    Wapens :

    Geweren : 133     – Mitrailleurgeweren : 3     – D.B.T. : 2     – Pistolen : 62     – Mitrailletten : 4.

     

    Gerij :

    Paarden : 20      – Caissons Mi : 6      – Keukenwagen : 1      – Keukenvolgwagen : 1        

    – Gevechtswagen : 1

    – Autowagen : 1     – Wagens : 13     

    – Motorrijwielen : 10     – Zijspannen : 2     

    – Tractor : 1

    Munitievoorziening 10 en 11 mei 1940.

     

    Vóór de 10° werd de ravitaillering  driemaal gevraagd :

    (ravitaillering = aanvulling van de mars voorraad om hem tot de gevechtsvoorraad op te voeren).

    Eerst per telefoon

    Dan schriftelijk

    Opnieuw met de telefoon.

    De 9°, eer hij met eendaagse permissie gaat, beveelt de korpscommandant een herinneringsschrijven op te stellen tegen dat hij terugkomt.

              Luidens het alarmdossier moest het I.M.P. (Infanterie Munitiepeloton) anderhalf uur na het alarm vier munitiecaissons naar her ravitailleringsoord van het regiment zenden. Ze zijn er nooit toegekomen. Op verzoek van de officier voor het materieel, vertrekt de officier werktuigkundige met een wagen op zoek naar het I.M.P. Dit laatste werd met bommen bestookt, zijn caissons zijn vernietigd. De corvee van het 18° laadt allerhande munitie op de wagen dien ze heeft meegebracht. Zij brengt ze naar het ravitailleringsoord dat niet meer op de plaatsen is welke het regiment dat ons in de Ondersector was voorafgegaan, voor de winter had gekozen.

              In stede van een ravitailleringsoord, dat uit een kwartier per bataljon bestond, te vinden op overdekte plaatsen in schuren en loodsen, moest het in boomgaarden omheen de vroegere plaatsen gezocht worden.

    (De originele Franse tekst luidt : « Au lieu d’emplacements à couvert dans les granges et les hangars, le L.Rav. qui comportait un quartier par bataillon, était réparti dans les vergers autour des anciens emplacements. »)

              De 10° ‘s morgens, valt de vijand de oude standplaatsen met bommen aan (07:30 – 11:00 uur en 15:00 – 16 :15 uur). Hij merkt de verplaatsing eerst laat in de namiddag.

              Te 12:30 komt de officier werktuigkundige terug met een wagen munitie uit het I.M.P.

              Te 18:30 aankomst uit Brussel, van een geladen wagen van het Autopeloton voor infanteriemunitie, begeleid door een officier van het Vervoerkorps (Luitenant Bernard).

    Van 18:15 uur tot 19:30 uur wordt het ravitailleringsoord hevig aangevallen met bommen. Het laden en lossen kan echter doorgaan, en volgende wagens rijden weg :

              20:15 uur – één geladen gevechtswagen van het I / 18°, begeleid door sergeant Keppens, van de 4° Cie;

              20:25 uur – Twee geladen caissons van het II / 18°, begeleid door sergeant Kickens ;

              20:35 uur – de met bommen voor mortieren 76 A geladen caissons der 15° Cie, begeleid door

          sergeant De Mol.

              In ’t begin van de namiddag waren al vertrokken :

    12:45 uur – twee munitiewagens voor het II / 18° ;

    13:00 uur – verscheidene wagens voor het I / 18° ;

    13:15 uur – één wagen voor het III / 18°.

    Maar tussen het ravitailleringsoord en de bataljonsechelons is het Duitse vliegwezen heer en meester !

              Te 21 uur wordt bevonden dat er in de omgeving van het ravitailleringsoord valschermspringers vertoeven : mitraillettevlagen, wagen van de officier werktuigkundige door granaten buiten dienst gesteld.

              De 11° om 01:00 uur is de toestand onhoudbaar geworden : paarden liggen met opengereten hals. Onze muzikanten zijn niet gewapend.

              Het ravitailleringsoord word verplaatst en versterkt in twee colonnes (paarden- en motorvoertuigen), met al wat nog rollen kan, naar ’s Heerenelderen, waar het den 11° te 02:00 uur toekomt.

              De bataljonscommandanten hadden aan de eenheden kleine hoeveelheden munitie bezorgd, die ze hadden afgenomen uit hun onderscheidenlijke commandopost. Anderdeels hadden de eenheden uit de in kantonnement liggende ransels der verlofgangers de munitie dezer laatsten doen nemen.

     

              Maar het staat vast dat deze kleine hoeveelheden munitie niet konden volstaan en dat het gebrek aan schietvoorraad voor de eenheden en ernstige hinder is geweest in het krachtdadige beleid van de verdediging : er moest zuinig omgegaan worden met de munitie die, ten andere, den 11° ’s morgens in sommige steunpunten ontbrak, terwijl het noodzakelijk ware geweest naar willekeur te vuren met de op de stelling zelf aangelegde schietvoorraad.

    Herinneren wij er ons nog eens aan dat elke fuselier slechts over 60 patronen beschikte !

     

    Proviandvoorziening :

              De 9° hebben de eenheden hun leeftocht voor de 10° ontvangen, en bij het alarm blijven de keukenwagens in de kantonnementen om het voedsel voor de dag voor te bereiden en uit te delen. De kantonnementen zijn niet ver van de eenheden, waarvan sommige in de dag de dozen vlees van het rantsoen reservelevensmiddelen doen halen. Het is zeker, anderdeels, dat er levensmiddelen ter plaatse kunnen worden gevonden.

              ’s Avonds (10°) moeten de keukenwagens terug naar de levensmiddelenechelon te Herderen, waar de proviandwagens reeds staan. Maar er zal geen voedselvoorziening zijn te Herderen, dat hevig wordt geschoten en de 11° ’s morgens de prooi der vlammen wordt.

              De proviandsectie van het P.A.RA. zal den 10° en den 11° vergeefs wachten op het bevel naar Jesseren, divisiestation, te trekken om er voorraad op te doen.

     

    Bagages :

              De eenheden hadden een deel van hun bagagewagens moeten afstaan. Er was bepaald dat, bij alarm, de afgestane voertuigen zouden vervangen worden door wagens, die het Legercorps zou leveren. Daar dit gerij niet afkwam, hebben de eenheden getracht ter plaatse op te eisen, maar bij de eerste bommen hadden de eigenaars van wagens deze gebezigd om de beschoten gemeenten te ontvluchten.

     

     

     

    Conclusies nopens de dagen van 10 en 11 mei 1940

     

    In onderstaand hoofdstuk geeft de kolonel vrij zijn mening van alles wat er verkeerd is gegaan de eerste dagen van de oorlog, maar ook er voor, de voorbereiding, de algemene toestand van het leger, de trekken lessen enz ... Diegenen onder u die ooit tot de Dekkingsstrijdkrachten te Kassel behoord hebben kunnen zich die tijd zeker in herinnering brengen, het Belgische Leger had NIETS geleerd uit de Tweede wereldoorlog, vele fouten begaan voor 1940 werden gewoon na 1945 verder gezet. Gelukkig voor ons is het nooit tot een gewapend conflict gekomen.

    De kolonel laat zich ook uit over de, wat wij nu noemen : “bureauhengsten”, en men merkt zeer goed zijn afkeer voor deze groep, ook daar schijnt het heden ten dage niet veel veranderd te zijn, we hadden steeds “twee” legers, dat van de BSD(Belgische Strijdkrachten in Duitsland) met het 1(BE) Corps (de operationele troepen) en dat in België (met de bureaustrategen), waaronder wij, de “mannen van Duitsland” soms erg te lijden hadden.

     

    Maar laten we hem zelf aan het woord voor zijn conclusies en beschouwingen :

     

    1. Zijn de bruggen niet gesprongen, dan moet de oorzaak daarvan toegeschreven worden aan de schikkingen door het commando getroffen. (Het “commando” wordt op het echelon Grote Eenheid uitgeoefend. In ons leger dient onder “Grote Eenheid” verstaan : Divisie Legercorps).

     

    Geen enkele bijzondere maatregel verhelpt het gebrek aan voorposten, noch ondervangt het bezwaar dat de Duitse grens in de nabijheid loopt van dit gevoelig strategisch punt : Tongeren, waar doorbraak de omsingeling van de ganse verdedigingsstelling Luik nasleept.

    Niet alleen zijn er geen bijzonder voorzorgen genomen, maar er bestaat zelfs geen elektrische ontsteking, terwijl een dergelijke inrichting wel is aangebracht op en hindernis zoals de Ourthe, in het binnenland !

    De tweede dag na de aankomst van de 7° D.I. in de sector, gaat de commandant van de divisie ter plaatse de schikkingen na, die de vernielingen van de bruggen beogen.

    Hij oordeelde dat die schikkingen onvoldoende waren.

     

    De gebeurtenissen hebben het bewezen :

    -        de aanval van het vijandelijke vliegwezen op de kazerne der Grenswielrijderseenheden te Lanaken heeft het transmissiestelsel vernield van het bevel dat het Groot Hoofdkwartier van een vooruitgeschoven inlichtingencentrum moest geven ;

    -        het bevel tot vernieling dat van het Legercorps over de Divisie uitging, werd bij het 18° te 17:15 uur ontvangen, terwijl het bevel voor wezenlijk alarm te 00:16 uur was toegekomen.

    -        Indien het bevel tot vernieling samen met het alarmbevel was gegeven geworden, en het ware bepaald rechtvaardig geweest voor de sector van de 7° D.I., dan zouden de bruggen gesprongen zijn.

    -        Bovendien heeft het commando beschikt over VIER uren, van 00:16 uur tot 04:30 uur (begin van de aanval) om een speciaal bevel uit te vaardigen.

    -        Had er, tenslotte, een elektrische ontsteking bestaan, dan zou de brug te Vroenhoven, ondanks de acties der zweefvliegtoestellen, gesprongen zijn op initiatief van de postoverste der grenswielrijderseenheden.

    -        Er is noch verraad, noch sabotage, noch schuld van de ter plaatse zijnde troepen geweest. De vijand gebruik makend van onze neutraliteit en van het gebrek aan doeltreffende maatregelen tegen de verspieding, heeft de door ons commando genomen schikkingen op zijn gemak kunnen bestuderen en een aanval procedé bijwerken om ze te verijdelen.

    In 1918, te Socx, zei generaal Leman tot maarschalk Jacob dat de hachelijkste stond welke hij te Luik had beleefd, die was waarop hij, na zijn bevel tot uitvoering van vernieling om het schootsveld van de forten te ontruimen er zich aan verwachtte uit zijn commando ontheven te worden wegens het heftige protest van de burgerlijke overheden : “zodat ik werkelijk eerder een zucht van verlichting heb geslaakt wanneer ik de schending van onze grens heb vernomen.”.

              Dàt is het werkelijke uitzicht van de fameuze bruggenkwestie.

    “Tel est l’aspect véritable de la fameuse question des ponts”

     

    1. Heeft het feit dat de bruggen niet gesprongen zijn, een beslissende invloed op de latere verrichtingen uitgeoefend ?

     

    De gezamenlijke maatregelen door het commando getroffen, bezetting van de terreinafscheidingen (de Herk, de Gete), hebben de vijand verhinderd zijn sprong van het Albertkanaal naar de Gete uit te voeren. Onze lichte troepen bezetten de Gete. De vijand heeft er geen slag geleverd : onze troepen konden zich op bevel terugtrekken, wat aantoont dat de voor de bezetting van de stelling K.W. overwogen schikkingen van dat ogenblik af genomen waren of op het punt stonden genomen te worden.

              De dekking had bijgevolg haar opdracht vervuld : de vijand verplichten een machtige aanval in te zetten om door te breken, tot het uiterste weerstaan om de aanval te vertragen.

              Het is evenwel niet betwistbaar dat de vijand het onmetelijke voordeel heeft gehad, op het einde van de morgen van de 10° mei, de uit de zweefvliegtoestellen ontscheepte bemanningen snel te kunnen versterken met infanterie die van begeleidingswapens was voorzien. Deze bemanningen waren door een machtig vliegwezen beschermd, doch zouden ’s nachts niet uitermate blootgesteld zijn geweest ?

              Anderdeels zouden deze bemanningen, aan hun eigen middelen overgeleverd, hun bruggenhoofd niet hebben kunnen uitbreiden en op het einde van de dag, de 10°, de tweede verdedigingsechelon niet hebben kunnen aanvallen.

    Deze verrichting, voor zover er tijdig over doorgangsmiddelen kon worden beschikt, ware eerst den 11° mogelijk geweest.

    Indien de bruggen vernield waren geweest, zou de vijandelijke aanval onbetwistbaar vertraging hebben ondergaan.

    Misschien afgeleid, indien het wegens de diepte van de kanaalgracht onmogelijk bleek veldbruggen te slaan ?

    Reden te meer, zo de gracht een volstrekte hindernis werd, ook volstrekte zekerheid te hebben nopens de vernieling van de bruggen.

     

    1. Het niet-vernielen van de bruggen stelde de tegenstander in de mogelijkheid sneller veld te winnen dan het commando het voorzien had : in de nacht van 10 op 11 mei trekt de 4° Div. Panzer over de bruggen te Vroenhoven en Veldwezelt en wordt zij door de 3° Div. Panzer gevolgd.

     

    Deze beide divisies vormden het XVII° Pantserlegerkorps, twee Pantserdivisies op de tien waaruit het Duitse leger toen bestond, zijn over de bruggen te Vroenhoven en te Veldwezelt gekomen.

     

    Deze snelle opmars had ernstige gevolgen :

    -        De massa van de infanterie en de artillerie van de 7° D.I. viel in ’s vijands handen, terwijl het commando, dat de stelling op het Albertkanaal als een dekkingsstelling beschouwde, voornemens was het bevel tot terugtrekken na 36 uren weerstand te geven ;

    -        De troepen in linie benoorden en bezuiden de bruggen bevonden zich in een hachelijke toestand en konden zich slechts uiterst verzwakt bij het gros van het leger vervoegen, wat had moeten vermeden worden, vermits het zaak was zoveel krachten mogelijk op de gevechtsstelling terug te brengen.

     

    IV.            De volkomen ontoereikendheid van de verdedgingsinrichtingen.

     

    Trots de lessen van de veldtochten van 1914-1918, en 1939 in Polen, het schreeuwende gebrek aan munitie, het niet-vernielen van de bruggen zijn evenveel factoren die de duur van de weerstand op beslissende wijze hebben verminderd.

    Daar het commando de verantwoordelijkheid voor deze toestand draagt is het niet te verklaren waarom het regiment de toelating niet heeft verkregen “Albertkanaal” op zijn vaandel te zetten ?

    Zijn verliezen, 156 doden en meer dan 300 gekwetsten op 24 uren, zijn weerstand ter plaatse onder hopeloze omstandigheden zijn beslist hogere aanspraken dan die van eenheden welke een vermelding op hun vaandel bekomen, terwijl ze met de vijand slechts in contact zijn geweest en op het bevel tot terugtrekken hebben kunnen wachten, daar er geen krachtige aanval tegen hen was ontketend.

     

    Hier is de kolonel SBH DUEZ wel erg verbitterd, en volgens mij volledig ten rechte !

     

    V.              Het Commando heeft niet geloofd aan een aanval op het front van de 7° D.I.

     

    Er werd overdreven bezuinigd op de middelen. De Infanteristen van het 18° Linieregiment moesten het bekopen ! Nu, trots alles hebben zij stand gehouden, zelfs dan wanneer hun minderheid aan het onwaarschijnlijke paalde.

    Terwijl hun ouderen te Luik, in 1914; werden aangevallen door infanterie die hen van voren aangreep, terwijl hun ouderen de wezenlijken steun van de artillerie der forten mocht ervaren, zijn onze infanteristen, den 10n mei 1940, overal tegelijkertijd van vlakbij bestookt door in het gevecht geharde en uitmuntend bewapende troepen die, komend uit op de gevechtsplaatsen zelf landende zweeftoestellen, hen onder hun vuren verpletteren.

    De aanval door de zweeftoestellen wordt voortgezet door de massa optredend en uiterst strijdlustig Vliegwezen, dat onverpoosd de weg baant voor de infanterie en de pantserwagens.

              Arme Infanteristen ! Hem alleen worden bovenmenselijke taken gevraagd. Hem beoogt de kritiek der genen die strijden van verre of die manoeuvreren.

              Moet het dan altijd gebeuren, om Marc Leclerc in het Voorwoord van “La passion de notre Frère le Poilu” na te spreken, dat zij die niets verricht hebben, het hoofd des te hoger opsteken, daar zij zich dieper hadden verscholen toen het gevaar vóór de deur stond ?

     

    VI.            Volgens het verdedigingsplan hadden de in Linie zijnde troepen tot opdracht ter plaatse te weerstaan tot het uiterste.

     

    Het commando geeft zulk een bevel, hetzij om de tijd te hebben de versterkingen te verzamelen op een stelling achter de aanvalsstrook, tenzij om de versterkingen de tijd te laten naar de aangevallen stelling te snellen om ze te ontzetten, hetzij tenslotte om de vijand gedurende een gestelden tijd de toegang tot een bijzonder gevoelig punt of gebied te ontzeggen.

     

    Het commando heeft echter tot plicht de met een dergelijke opdracht belaste troepen de stoffelijke middelen te bezorgen om te kunnen strijden onder niet overdreven omstandigheden van minderheid : zonder de middelen worden de bewuste troepen snel overrompeld en vallen zij in massa in ’s vijands handen, die over zulke feiten de grootste bazuin opsteekt ten einde het moreel van de verdediger te schokken.

     

    Deze conclusie, van 11 mei af, klaarblijkend voor hen die strijden, wordt door de ganse Veldtocht van 1940 bevestigd. De Duitsers ondervinden het tot hun scha en schande in 1944 en 1945.

     

    Zonder te zeer van het geschiedkundige overzicht van het Regiment af te wijken, mogen wij zeggen, hoe verbazend het ook kan zijn, dat de Tweede wereldoorlog, deze les in de Krijgskunde heeft bekrachtigd : wanneer men op het slagveld klaarblijkend het onderspit moet delven, is het in ’s vijands kaarten spelen niet te manoeuvreren om aan de vernieling te ontkomen, ten einde later, onder gunstiger omstandigheden, de strijd opnieuw te kunnen aanbinden.

     

    VII.           Op ’t einde van dit hoofdstuk uiten wij een vurige wens : dat diegenen die ons volgen eenmaal in de toestand niet verkeren, dien wij op 10 en 11 mei 1940 hebben beleefd.

     

    « En terminant ce chapitre nous formons un ardent souhait : Que ceux qui nous suivent ne soient pas un jour placés dans la situation que nous avons vécue les 10 et 11 mai 1940 »

     

    Wij hebben niet alleen het recht doch ook de plicht te vragen dat onze effectieven in zulke verhouding tot de begrotingsmiddelen zouden staan, dat ons leger, zo voor het verweer als voor de aanval, met moderne gevechtstuigen kan worden bedeeld.

    Een stevige mobiele kleine macht gaat boven een onvoldoend uitgeruste en tot de nederlaag gedoemde massa.

    Een Minister van Landsverdediging is geen tovenaar. Met de kredieten die wegens de achtereenvolgende begrotingsbesnoeiingen werden beperkt kan hij slechts en leger met beperkte effectieven behoorlijk inrichten. Dit leger zal ’s lands grondgebied slechts kunnen dekken in het bestek van de overeenkomsten met de grote buurstaten. Mogelijk schenkt die oplossing geen algemene bevrediging, maar men moet in de feiten berusten.

    In zulke kwestie moet het geweten der militaire oversten tot uiting komen. Dan nog moeten de oversten, om met gezag te spreken, gediend hebben te velde, het is te zeggen bij strijdende eenheden.

    Hoe waar hij hier spreekt, een man naar mijn hart, maar weinig gevolgd door zijn “oversten”.

    Al te dikwijls echter, in ons leger, hebben zij die zouden moeten kunnen spreken, slechts diensten te velde vervuld en heel bescheiden praktijk van het commando uitgeoefend.

    Zij kiezen medewerkers van hun slag : de anderen zijn « hinderend ».

     

    Dit euvel dient aan de kaak gesteld.

     

    Eveneens dient aangeklaagd, de vrees voor de verantwoordelijkheid en de bekommernis zich schuil te houden achter reglementsbepalingen die praktisch altijd in gebreke zijn op crisisogenblikken.

     

    Deze geestesgesteldheid doodt het initiatief en baart sleur.

     

    Wat er precies behoeft, is tegenwoordigheid van geest en moed. De formules mogen niet schematisch zijn. Zij moeten het mogelijk maken rekening te houden met de gebeurtenissen die het tegenstreven tot stand brengt.

    Sinds lang is het gekend dat het welslagen hem toelacht die zich het snelst aan de toestand kan aanpassen.

    Onze « voorspellers » vergeten al te dikwijls dat het oorlogsspel met zijn treeën wordt gespeeld. Zij stellen hun leerlingen binnenskamers op en bejegenen de vijand als een nulliteit, terwijl voor ons, Belgen, en in de huidige stand van zaken, de vijand is die het initiatief zal hebben.

     

    Zo het hard valt altijd als mikpunt te moeten dienen, is het in ieder geval onaannemelijk dat de verantwoordelijken voor het ontoereikende een twijfel laten bestaan, waaronder de strijder te lijden heeft : het is diep onrechtvaardig en het is een laagheid.

     

    Juli 1947.

     

     

    Maar hier is het verhaal van het roemrijke 18° Linieregiment nog niet ten einde, de oorlog gaat door, het regiment, of wat ervan overblijft hergroepeert zich en zet de strijd verder, trekt zich later terug naar Frankrijk : “ Van de uitwegen van Maastricht tot aan de voet van de Pyreneeën “.

    Nog enkele inlichtingen over het 18° Linieregiment :

     

    -        De teksten van de kolonel SBH DUEZ dateren uit de periode van mei 1946 tot juli 1947

    -        Het schokkende verhaal van Adjudant Depotter is verschenen in het tijdschrift “het Leger – de Natie”

    -        Het dodental werd op 157 bepaald in plaats van de 156, vermeld in de memoires van de Kolonel SBH DUEZ. Het verlies aan krijgsgevangenen liep op tot 65 % van de getalsterkte.

    -        Op 15 mei 1949, had de plechtige inhuldiging plaats van het dodenherdenkingmonument voor de gesneuvelden van het 18° Linieregiment te Vroenhoven. Dit monument werd bijna gans bekostigd door de giften van de overlevenden van het Regiment.

    -        Jaarlijks grijpen sindsdien in de maand mei herdenkingsplechtigheden plaats te Vroenhoven (Vroenhoven, Veldwezelt, Kesselt, Vlijtingen en het omliggende.

    26-02-2011, 15:42 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e linie deel 25

    IX  -  WO II – Slotbeschouwingen van Kol SBH DUEZ

     

    Om het even welke eenheid, zelfs gehard in de strijd, zou het op de 10° en 11° mei 1940, niet langer hebben kunnen houden dan de troepen van de 7° I.D., ten aanzien van de kracht van de aangewende middelen en van de nieuwe techniek van de aanvaller. Er is geen tactische verrassing geweest, daar het voorziene defensieve stelsel was opgesteld, maar er was wel een technische verrassing.

     

    De aanvaller heeft noch het Vliegwezen, noch de Pantserwagens uitgevonden. Hij heeft hun gecoördineerde benutting op punt gesteld. In de plaats van een open infanterieaanval, gedekt door de artillerie    – handelswijze die al in 1918 ouderwets was – heeft hij het voor een door vliegtuigen ondersteunde aanval met strijdwagens verkozen. Vandaar de vlugheid van die actie die, door de radiotelefonische verbinding in klare taal tussen pantsers en vliegtuigen, tot het uiterste werd opgedreven. De aanvaller neemt, daarenboven, wel acht, een weerstandsnest dat een kanon bezit, niet frontaal aan te vallen met pantsers. De strijdwagens vragen de hulp aan de vliegtuigen, en als deze komen, wijzen ze hun doel aan, door er lichtende kogels op af te schieten. Het incident is voorbij in minder tijd dan men het beschrijven kan.

     

    Anderzijds, is het idee een doorbraakmacht te vormen door het gebruik van speciale troepen, ook niet nieuw, verre van daar.

     

    Zo kan men bevestigen dat de macht van de vijand in grote mate de resultante was van de zwakte van de bondgenoten; de ganse veldslag van 1940 is er het bewijs van.

     

    De gevolgen van het nijpende gebrek aan middelen en de overdreven uitspreiding over het terrein zijn, voor het 18° Linie, nog erger doordat de vijand komt over twee bruggen, Veldwezelt en Vroenhoven, en doordat het gewicht van deze dubbele actie de linkervleugel van het regiment inklemt, en deze door het defensieplan en door de zwakte, gedwongen is tot een passieve verdediging. Het regiment heeft een zware tol betaald !

     

    Maar op geen enkel ogenblik werd zijn wil tot weerstand gebroken.

    Noch de 11° mei, noch later.

     

    Dat de dwarsstelling Rosmeer-Vlijtingen-Riemst de 11 mei, niet werd verdedigd, hing niet van hem af.

     

    Waren de gebeurtenissen in Frankrijk, in de maand juni, niet zo beslissend geweest, dan had men het regiment, vanaf juli, kunnen herinzetten.

     

    In juli 1940, richtte 1° Sergeant-majoor PAESMANS, ondanks het verbod van de bezettingsoverheid, een Vriendenkring op, met behulp van enkele verkleefde makkers, om hulp te bieden aan de oud-strijders van het regiment en aan hun families.

    Deze Vriendenkring verschafte aan 1200 oud-strijders de gelegenheid kontakten met elkaar aan te knopen.

     

    De gevechtsorder voor gans het kader werd in het geheim opnieuw opgesteld. De hogere overheid werd op de hoogte gebracht, en dit, op het ogenblik zelf dat ze gebruik kon maken van het volbrachte werk.

     

    Inderdaad, het 18° had zo direct kunnen wederopgeroepen worden op het einde van de oorlog, opnieuw uitgerust, had ons leger opnieuw en onmiddellijk een grote slagvaardige eenheid kunnen hebben.

     

    Maar het leger van 1940 had een slechte naam.

    Er moest een nieuw leger, met een betere geest, met meer geestdrift worden opgericht !

    Een groot veldheer heeft nochtans gezegd dat de geestdrift, op het slagveld, smelt als sneeuw onder de zon !

    Wat men nodig heeft, is een diepe overtuiging, ondersteund door sterke materiele middelen. Indien het mogelijk is het publiek te verschalken, is het een andere zaak de vijand te bedriegen over de waarde van de legermacht waarover men beschikt.

    De huidige manier van oorlogsvoeren laat niet meer toe – materiele steun en moreel principe moeten samen beschouwd worden – zoals eertijds, een minderwaardigheid in bewapening te verhelpen door het inzetten van een groot aantal manschappen. Het toepassen van deze moderne handelswijze ontwikkeld een zo grote kracht en gaat zo snel, dat de moedigste man spoedig verpletterd wordt.

    Men heeft dus grote behoefte aan ernstige hulpmiddelen, en dat ogenblikkelijk.

    Niets is duidelijker in dit opzicht, dan de ommekeer die zich heeft voorgedaan in de Angelsaksische landen, voor wat de opvatting van de nationale verdediging betreft.

    Deze landen zijn ten huidige dage beschermd door een actief leger, opgesteld buiten het nationaal gebied, op de plaats zelf van het gevaar. Het is vanzelfsprekend dat deze legers over de nodige moderne middelen moeten beschikken.

    De verdediging van het nationaal grondgebied zelf wordt verzekerd door de territoriale legers, gevormd door oud-strijders en door manschappen die hun actieve dienst achter de rug hebben. Deze organisatie beschermt het land : indien ze goed is opgevat, moet ze spionage en iedere actie van de vijfde colonne lam leggen. En dit is wel het minst dat de bevolking het recht heeft te eisen.

     

    Indien een land, klein als het onze, een ononderbroken weerstand wil bieden aan een aanval te lande     – wat een minimum aandeel is in de algemene inspanning voor het behoud van de vrede – mag het zich niet verschuilen achter een neutraliteit, die het volledig afzondert.

     

    Er zijn overeenkomsten nodig, die aan het land ten minste één goed gekozen basis in het buitenland bezorgen, alsook twee verbindingslijnen naar die basis, met vervoermiddelen, en vooral een realistisch operatie-plan, dat rekening houdt met de omvang en de snelheid van de moderne oorlogsvoering.

     

    Ofwel, moet men aan het land, in de algemene verdedigingsopstelling, een plaats aanwijzen, met de verzekering dat die niet zal beschouwd worden als een onbeduidend iets, maar wel als een deel van het geheel, dat als dusdanig voordeel trekt uit de steun, waarover de grote machten beschikken.

     

    De tweede formule is beter aangepast aan de mogelijkheden en aan de waarschijnlijke evolutie van de organisatie van de Vrede. Maar het vaststellen van de ongetwijfeld zware lasten, zal niet meer alleen van ons afhangen.

     

    Gans deze kwestie is een regeringszaak. De kamers moeten stelling nemen, want het is hun beslissing dat het budget en het jaarlijks contingent – met andere woorden : de waarde van ons militair apparaat – afhangen.

     

    Daarvoor is tijd nodig : het is niet voldoende op het laatste ogenblik een krediet te stemmen voor het onontbeerlijk materieel.

     

    Wat ook de aangewende middelen zijn, deze zullen slechts doeltreffend zijn indien ze gebruikt worden door vastberaden mensen die de sterke overtuiging hebben een rechtvaardige zaak te verdedigen.

     

    Het is de taak van de ganse staat die overtuiging te vormen en te onderhouden

     

    Mogen zij die ons land besturen de rechte weg vinden !

     

    Wat ons betreft, we hebben in pijnlijke omstandigheden een zaak gediend die uiteindelijk heeft gezegevierd ; keren we ons naar de toekomst en plaats van naar het verleden.

     

    Stellen we ons als taak : vechten, zelfs indien we er moeten onder lijden, opdat de volgende generatie, indien ze genoopt wordt ons land met de wapens te moeten verdedigen, niet zoals wij het slachtoffer zouden worden van een al te groot gebrek aan hulpmiddelen.

     

                                                                                   Juli 1947.

    26-02-2011, 15:45 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e linie deel 26

    Aanhangsel 1

     

    Aanmerkingen van de bevelhebber van het 18° Linieregiment

    In zijn hoedanigheid van Stafbrevethouder.

     

                   De beoordelingen van dit geschiedkundig overzicht zijn gematigd, want de volgende punten werden niet, of ternauwernood aangeraakt :

     

    1. Te acht uur ’s morgens beschikten de mitrailleuses, die de brug onder vuur hielden, niet meer over munitie, en er was geen opslagplaats op de stelling.

     

    1. Het afnemen van elementen van de 2° echelon, heeft dit zeer verzwakt.

    ·        Het peloton Mi tegen vliegtuigen werd vernield aan de brug

    ·        Mi en FM waren in een kantonnement gebracht achter het front voor een cursus die door de divisie was ingericht. Het was de divisie die de bevelen had moeten geven om dit instructiecentrum te ontbinden, opdat de wapens terug op de gevechtsposten zouden kunnen komen op het alarm.

     

    1. Het ganse provoostschap was de 11 mei ’s morgens verzameld onder beschuttingen, oostwaarts van de commandopost van de divisie ; dus onbenut.

     

    1. De accumulatoren van het regiment waren de 9° mei teruggenomen. Dus geen radioverbinding tussen het regiment, de divisie en de aanpalende infanterieregimenten.

     

    1. De aanwezigheid van vijandelijke agenten die de telefonische draden doorknippen en de afzonderlijke verbindingsmannen aanvallen. Ze doden ’s nachts de paarden van de Rav.

     

    1. Onze motorestafetten zijn weerhouden op de divisie ; de verbinding moet ’ s nachts en te voet gedaan worden door officieren van de regimentsstaf (Verheust en Pladel).

     

    1. Geen afgevaardigde van de divisie op de regimentsstaf.

     

    1. De commandant van de steungroep was niet in de buurt van de Staf van de Ondersector, zoals reglementair voorzien ; verbinding te voet, dus uiterst traag.

     

    1. ’s nachts onvoldoende tussenkomst van de artillerie, alhoewel legerkorps en divisie weten dat de vijand de bruggen benut. Daar ze overdag door het vliegwezen verhinderd werd in actie te treden, moest de artillerie dit ’s nachts inhalen. Het is slechts nu en dan dat men een schot hoorde (te lang en ten Zuiden van de brug; geen observatie).

     

     

    Aanhangsel 2

     

    Antwoord aan

    Histor. Legersectie

        45/271                                                                                                                                     Brussel, 11 februari 1945

    van 11-2-45

     

     

    Kolonel S.B.H. DUEZ, Cdt van het 18°

    Aan Kolonel S.B.H. Baron VERHAEGEN

    Hoofd van de Historische Legersectie

     

    Betreft : Militaire inlichtingen betreffende de veldtocht 1940.

     

                   Gelieve hieronder de antwoorden te vinden op de vragen, in uw in rand vermeld nummer.

     

    1. Namen van de officieren van het steunpunt te Vroenhoven :

    Kommandant VAN BENEDEN                    gesneuveld

    Luitenant STEVENS

    Luitenant VAN MALE DE STRAIN            terug uit krijgsgevangenschap

    O/luitenant DE POORTERE                         krijgsgevangen

    1. Had de kommandant van het steunpunt het gezag om tussen te komen bij het opblazen van de brug ?

    -        NEEN

    1. Had men u machtsoverdracht of recht op controle gegeven daaromtrent ?

    -        NEEN

    De ontstekingsorder moest komen hetzij van het Algemeen Hoofdkwartier (door tussenkomst van de CRA en de bevelhebber van de Grens-wielrijders-kommandant te Lanaken) hetzij door de bevelhebber van het 1° Legerkorps.

    De gegradueerde van de Grenswielrijders, hoofd van de schuilplaats M, mocht het initiatief nemen de brug op te blazen , in geval pantsers probeerden over de brug te komen.

    De post van de Grenswielrijders kwam eerst onder bevelen van de commandant van de Ondersector, na het vernielen van de brug. Deze schikking was het voorwerp van een onderzoek ter plaatse, door de bevelhebber van de 7° I.D., de Infanteriecommandant 7° I.D. en mijzelf, de dag na ons aankomen in de sector.

    Onmiddellijk werd, door een rapport van de 7° I.D. aan de commandant van het Eerste Legerkorps, advies uitgebracht dat aantoonde dat de voorgeschreven schikkingen van het Algemeen Hoofdkwartier niet van aard waren de vernieling van de brug te verzekeren.

    De gebeurtenissen hebben dit bewezen :

    -        De aanval van het vijandelijke vliegwezen op de kazerne te Lanaken heeft het transmissiesysteem, dat het bevel van het Hoofdkwartier moest overbrengen vernield.

    -        Het bevel tot vernieling gegeven door de 7 I.D. werd ontvangen te 7u15, terwijl het bevel tot wezenlijk alarm ontvangen werd te 0u16.

    -        Voor mijn vertrek met verlof, de 9° mei had ik bevel gegeven aan Luit. Kol. DE MAN een ronde te doen naar de schuilplaats M, te 0u30, en deze officier was daar, als het alarmbevel toekwam. De laatste elementen Cointet werden geplaatst.

    1. Ik heb het verdedigingsplan niet meer in mijn bezit, maar ik meen te mogen bevestigen dat alle voorgeschreven schikkingen voor de verdediging waren genomen te 3u45, ogenblik waarop volgend telefonisch bericht werd gezonden naar de Staf van de 7°I.D. :

    « Eerste en Tweede echelons ter plaatse

    Verbindingen met de artillerie verzekerd ».

    Bijgevoegde schets geeft de verdeling van de krachten op het terrein.

    Een gevechtsgroep, geplaatst op korte afstand aan de overzijde van de brug en voorzien van purperen vuurpijlen, moest het signaal geven in het geval dat de vijand naderbij kwam ; om dan, ten Zuiden van de brug, met een vlot het kanaal over te steken, onder bescherming van schuilplaats A, en zo de stelling te vervoegen.

    Daarenboven was een peloton Mi tegen vliegtuigen geplaatst ten Zuiden van schuilplaats M. Na vernieling van de brug, moest dit peloton, dat afgenomen werd van het bataljon in tweede echelon, deze echelon vervoegen.

    Normaal vuur van de artillerie was voorzien vóór de eerste echelon en in het bijzonder in de omgeving van de brug. Dit vuur werd afgegeven door I/20 A, de artillerie van het Legerkorps, een flankerende sectie te Montenaken en de kazematten Ma I en Ma II van het fort van Eben-Emaal.

     

    Een speciaal vuur van I/20 A was voorzien in geval van een aanval zonder vernieling van de brug.

     

    1. Sergeant Crauwels heeft gepoogd de brug op te blazen. Eén van zijn korporaals deed opmerken dat er geen pantsers op de brug waren ; doch de sergeant die drie officieren op de brug gezien had, maar die te dicht bij de schuilplaats waren om er tijdig met het 47-kanon te kunnen op schieten, legde vuur aan de twee Bickfort-wieken en, volgens de voorschriften, ging het personeel naar de benedenverdieping.

     

    Maar zweefvliegtuigen waren neergekomen in het steunpunt : hun bemanning vernielde de twee gevechtsgroepen ten Noorden van de weg met behulp van automatische wapens en granaten, gleed door de dekkingen langs de weg en viel de schuilplaats M in de rug aan. De fuseliermitrailleur, gelast met de verdediging van de achterzijde van de schuilplaats komt buiten, maar wordt neergeschoten.

           Een hevige ontploffing doet de schuilplaats daveren, en deze wordt overweldigd door de vlammen.

           Een diepe kuil op de plaats van het ontstekingsdispositief en de snelle wijze waarop de gebeurtenissen zich hebben afgespeeld, laten toe te zeggen dat de aanvaller een springlading heeft geworpen die dit dispositief heeft vernietigd ; daardoor werd, op het laatste ogenblik, het opblazen van de brug verijdeld.

     

           Schuilplaats A (ten Zuiden van de brug) en schuilplaats B (te Noorden) werden op dezelfde wijze achteraan met springladingen aangevallen.

           Het grootste deel van de bemanning van deze schuilplaatsen is aan de vernietiging ontkomen omdat ze zich in de benedenverdieping bevond, en de vijand, overhaastig, na een lading te hebben geworpen, snel naar een ander objectief ijlde.

           Indien men een elektrische ontsteking had voorzien, dan zou, ondanks het gebruik van zweeftoestellen, de brug opgeblazen zijn geworden.

    Had men het vernielingsbevel gegeven aan de post M, vóór 4 u. 15, dan ware de brug gesprongen (eerste zweeftoestellen overvlogen de stelling rond 4 u. 20).

     

    1. Wat betreft de reactie bij het vernemen dat de brug niet werd opgeblazen, zult ge al de nodige inlichtingen vinden in het velddagboek, in 1941 aan de Organisatie voor het Demobiliseren van het Leger overhandigd. Het buiten gebruikstellen van het ontstekingsstelsel van de schuilplaats, legde de verplichting op toevlucht te nemen tot een reservedispositief in de brugpijler van de naar ons gerichte oever; maar de vijand was in het bezit van beide oevers van het kanaal en hield deze onder hevig vuur, daarin gesteund door verpletterend en ononderbroken meesterschap van het luchtruim. Onze manschappen, uitgestrekt op een front van 4 Km en gedund door de landbouwverloven waren op één lijn opgesteld, m.a.w. zonder mogelijkheden tot doelmatige weerstand, door gemis aan reserves. Ze waren ternauwernood in voldoende aantal om het terrein te houden. De pogingen tot reageren werden verpletterd door het hevige vuur van de vijand, die verstoken was in de huizen, terwijl onze troepen ongedekt waren opgesteld, onderworpen aan de slagen van een waakzaam vliegwezen.

     

    Kolonel S.B.H.  DUEZ.

     

     

    De “speciale springladingen” waarover de Kolonel SBH DUEZ het heeft, waren speciaal voorbereide «Holle ladingen», zowel gebruikt op het Fort van Eben-Emaal als op de bunkers en schuilplaatsen op de diverse bruggen. De Duitse vijand was dus zeer goed ingelicht en had de aanval zorgvuldig voorbereid. De eerste aanvalsgolf van de troepen geland met de zweefvliegtuigen en de parachutisten waren bijna uitsluitend genie specialisten wat er op wijst hoe zorgvuldig de aanval en het te gebruiken materiaal werd voorbereid.

    Ik kom hier later nog op terug bij de bespreking  van de vijandelijke toestand en zijn organisatie.

     

     

     

     

    Aanhangsel 3.

    Ik denk dat het ook van groot belang is een toespraak, gehouden door de kolonel SBH DUEZ, integraal op te nemen in dit geschiedkundig overzicht van het 18° Linieregiment, in het bijzonder op de gebeurtenissen op 10 en 11 mei 1940 op stelling aan het Albertkanaal. Na de oorlog heeft men getracht de schuld in de schoenen te schuiven van de 7° I.D. met in het bijzonder het 18° Linie, hoewel, bewezen, de schuld veeleer te vinden was bij het Oppercommando van het Leger en bij de Belgische politiek.

     

    Toespraak gehouden door de Korpsoverste van het 18°,

     bij de inhuldiging van het gedenkteken te Vroenhoven

    De 15° mei 1949.

     

    Het herinvoeren van de verloftoelating, door de radio, de 9° mei 1940 ’s avonds, aangekondigd, had een atmosfeer van neutraliteit en optimisme geschapen, toen plots in de eerste minuten van de 10° mei, het algemeen alarm werd gegeven. (1)

    Alle voorgeschreven schikkingen waren genomen al vóór het begin van de aanval. Maar het Opperbevel beschouwde de Kanaalgracht als een zo belangrijke hinderpaal dat het, op dit front, een besnoeiing van middelen had doorgevoerd die naderhand overdreven is gebleken. (2)

    De divisie had de ontoereikendheid van de maatregelen voor het vernielen van de bruggen gesignaleerd (3)

                   De weerstandsorganisaties waren rudimentair. Ondanks drie aanvragen werd het regiment niet bevoorraad ; daardoor beschikten onze bedienaars van geweren en mitrailleurgeweren, slechts over de helft van de munitie voorzien bij het gevecht. Dit was des te erger, daar op de stelling, noch opslagplaats van levensmiddelen noch van munitie, bestond. (2)

                   Ik had de verdedigers er op attent gemaakt dat, om te lukken, een aanval alhier, bij verrassing zou moeten gebeuren en dat die misschien wel van de achterkant van de brug zou kunnen komen. (4)

                   Maar hoe dit zou gebeuren, kon men niet voorzien, zo niet ware het geen nieuw procédé geweest.

                   De aanval begint met een vlucht van zweeftoestellen die neerdalen op de gevechtsplaatsen zelf.

    De verdedigers menen met laagtrekkende vliegtuigen te doen te hebben, schieten en melden weldra enige toestellen te hebben neergehaald en zelfs krijgsgevangenen te hebben genomen; wat een logenstraffing is van sommige insinuaties volgens dewelke de verdedigers zouden getwijfeld en geaarzeld hebben het vuur te openen.

                   Het is eveneens ongegrond te beweren – ter ontlasting van de Legerstaf die het geheel van de vernielingen centraliseerde – dat de orders voor het ontsteken van de brugvernielingen in ruime mate werden gedecentraliseerd. Wel integendeel !

                   Noch de bevelhebber van de divisie, noch de korpsoverste, noch de bataljons-, compagnie-, of pelotonscommandanten, die nochtans ter plaatse waren, hadden het recht bevelen te geven aan de Grenswielrijders die de schuilplaats aan de brug bezetten. Deze Grenswielrijders, steunend op de hun opgelegde voorschriften, weigerden elk bevel dat niet uitging van de Legerstaf of van het Legerkorps, door bemiddeling van de bevelhebber van de Grenswielrijderscompagnie te Lanaken.

                   De postoverste, een sergeant, (Sgt Crauwels), mocht echter de brug opblazen in geval pantsers de doorgang poogden te forceren.

                   Geen van deze gevallen doet zich voor. Nochtans, daar de sergeant, afkomstig uit Vroenhoven, Duitsers op de brug ziet, besluit hij deze op te blazen. (5)

                   Daartoe moet hij twee meter lange, traagbrandende Bickfordwieken aansteken. Maar, vooraleer de vlam het gewenste punt bereikt, werpen de Duitsers een springlading in de schuilplaats en vernielen alzo de ontstekingsinrichting. (6)

     

                   De brug springt niet !

     

                   Het was een grove fout van de verantwoordelijke overheid geen elektrische ontsteking te hebben voorzien, als men weet dat voor de secondaire hindernissen in het binnenland, wel met een dergelijk systeem werd uitgerust. (7)

                   Het initiatief van de sergeant zou de Duitsers belet hebben het voordeel uit te baten dat ze verhoopten door het gebruik van hun zweefvliegtuigen. Ze zouden een tegenslag geboekt hebben, die aan de eerste oorlogsdagen een gans andere wending zou hebben gegeven.

                   De aanval met zweeftoestellen wordt aangevuld door de luchtmacht die de dorpen en elke gevechtstelling, die niet in ’s vijands handen is, in duikvlucht met bommen aanvalt.

                   Om deze Stuka’s te bevechten beschikt de verdediging slechts over de Maxim-mitrailleuses, daterend uit de oorlog 1914-18, over lichte machinegeweren, waarvan de kenmerken dezelfde zijn als deze van 1914-1918, en over het geweer, repetitiewapen zoals het model 89.

                   De vijandelijke luchtmacht, meester in het luchtruim, is zo groot in getal, dat ze straffeloos de geïsoleerde durft aan te vallen, die om zich te verplaatsen, van dekking tot dekking moeten lopen. (8), (9)

                   De verdediging is dus genoopt te strijden in een niet te beschrijven minderwaardigheids-omstandigheden. Ze wordt onophoudelijk bestookt met bommen en is aan de grond genageld.

                   Niettemin volbracht ze haar zending. Alhoewel de brug niet werd opgeblazen en spijts de ontoereikendheid van de defensieve organisaties en van de munitievoorraad, zal de vijand, die nochtans het voordeel van een materiele overmacht heeft en over sterke pantsers beschikt, nog vermeerderd door het feit dat zijn troepen in de strijd gehard zijn, slechts 800 m vorderen in 12 uren. Hij zal in het totaal 24 uren nodig hebben om 2 km vooruit te komen.

                   Maar op dit ogenblik, de 11° mei te 5 uur, levert hij een samengebundelde inspanning van de luchtmacht met een pantserdivisie. Wat overblijft van het regiment wordt overweldigd. (10)

                   Het is ook met recht dat op de 15° mei 1940 de 7° Infanteriedivisie aan het dagorden van het Leger vermeld wordt. Maar het is te betreuren dat deze citatie, in tegenstrijd met de traditie van 14-18, er niet aan toevoegt dat het woord «Albertkanaal» op het regimentsvaandel mag prijken.

     

    WIJ waren er nochtans !

     

                   Het gedenkteken dat we vandaag onthullen geeft er getuigenis van. Het brengt hulde aan de oud-strijders van het 18°, aan hen die op de 10° mei 1940, ’s morgens vroeg, de eerste grote schok ontvingen en hun leven offerden voor de verdediging van hun haard, van onze nationale instellingen, van de vrijheid.

                   Het gedenkteken is eveneens een hartverscheurende getuigenis van de echtheid van wat hier gebeurde.

                  

                   Het is tenslotte een waarschuwing ; we hebben, in geweten, de plicht te vragen dat ons leger, geroepen om ons te verdedigen, in bezit zij van en bewapening, gelijkwaardig aan deze van de gebeurlijke aanvaller.

                  

                   Zonder protest iets anders aannemen, zou fout zijn : zij die we vandaag eren en die ons hun zonen nalieten, zouden ons het verwijt doen aan onze plicht tegenover de komende generaties, te kort te schieten.

     

     

     

    Hieronder mijn persoonlijke opmerkingen :

    (1)   Onvoorstelbaar hoe de politiek (regering) die dit beslissen kon en de Hogere legerleiding die het toeliet, zich zo kon vergissen in het dreigende gevaar van een inval in België en meer dan 1/3 van zijn troepen in de eerste lijnen met landbouwverlof stuurde.

    (2)   Absolute verkeerde interpretatie van de Hoogste legerleiding, met recht door de Kolonel ergens met de naam voorzien van bureel ........

    (3)   Zoals naar gewoonte, het Hoger commando legt de adviezen van de divisie naast zich neer. Het is nochtans een deugd zijn ongelijk toe te geven en zorgt zelfs voor het nodige respect bij zijn ondergeschikten.

    (4)   Ook hier valt het woord van de kolonel in dovemansoren, hij zou, spijtig genoeg voor de vele slachtoffers gelijk krijgen.

    (5)   Onbegrijpelijk voor mij is, dat de Staf van het Legerkorps geen Verkenningstroepen had uitgezet op de “vijandelijke” of oostelijke oever van het Albertkanaal. Het is de sergeant in zijn schuilplaats M die als eerste bemerkt dat er zich vijanden OP de brug bevinden.

    (6)   Als we dat omrekenen op de huidige “trage lont”, die misschien wel iets sneller brandt : 1 cm / seconde, dan komen we aan de ongelooflijke tijd van 200 seconden of 3 minuten en 33 seconden of meer, alvorens de tussenlading bereikt wordt ! De kracht van de ontploffing van de vijandelijke granaat heeft de pyrotechnische aanzetting weggeblazen en daardoor de uitwerking gestopt. Dat was een staaltje van precisie en kwam werkelijk op het juiste ogenblik. Eens de tussenlading bereikt was deze gesprongen en was de brug waarschijnlijk ook de lucht ingegaan.

    (7)   Inderdaad, een elektrische ontsteking had meteen de brug doen springen, ze wordt immers samen met de pyrotechtnische ontsteking in werking gesteld. Zoals we elders anders lazen, was er een reserve ontsteking voorzien, in de eerste pijler, plaats die ontoegankelijk was, dus ook verkeerd gekozen.

    (8)   Dergelijke belangrijke objectieven als bruggen, moeten steeds beschermd worden door afdoend luchtafweergeschut. Het ZWAKKE punt bij het Belgisch Leger, niet enkel in 1940, maar nu nog steeds, buiten de Mi .50, beschikken de eenheden over geen luchtafweergeschut. Het huidige 14 A alleen kan niet veel uitvoeren ter bescherming van gans het Leger.

    (9)   Bezat het Belgisch leger dan geen eigen Luchtmacht om tussen te komen en de grondtroepen te steunen? Er waren nochtans vliegvelden in de omgeving genoeg! Twee vliegtuigen zouden uit Ursel (Aalter) vertrekken om te proberen de bruggen te bombarderen. Zoals al eerder vermeld, had de vijandelijke spionage de vrije hand gehad en hadden zijn agenten grondig werk verricht : het Duits aanvallend leger en luchtmacht wisten verduiveld goed waar de opstellingsplaatsen waren en hoe de verdediging in mekaar zat.

    (10)Pantsers ? Daar had de regering of het Oppercommando van het leger nog nooit horen van spreken, er waren geen antitankwapens of althans niet in voldoende aantal in het Belgisch Leger. Objectieven als bruggen moeten speciale bescherming genieten met degelijke antitankwapens. Men heeft na 1940 echter niet veel geleerd, tientallen jaren dacht men dat een fuselier een pantserdivisie ging tegenhouden met zijn energagranaat. Wie onder u er ooit mee gevuurd heeft weet dat dit niet zo eenvoudig zou geweest zijn, in volle gevecht rechtstaande of geknield vuren op een tank die al tot op minder dan 75 m genaderd moest zijn wou men enig doel treffen. En wat met de schiettraining ? Te duur om met echte granaten te oefenen, dus ..... geen training.

     

     

     

    Op 12 september 1964 komt de kolonel heftig tussen bij de hoofdredactie van een krant, naar aanleiding van commentaar in de politieke kroniek van deze krant, rond het verschijnen van een boek in 1964, waarin de 7° Infanteriedivisie in een slecht daglicht wordt gesteld en de schuld van de desolate toestand aan het Albertkanaal in de schoenen wordt geschoven.

    Hier geef ik slechts enkele uittreksels, de kolonel DUEZ heeft een volledig historisch overzicht van 48 Blz. aan de krant overgemaakt. Hij vernoemt echter nergens de naam van de hoofdredacteur noch de naam van de krant (is weggelaten op het getypte exemplaar, vermoedelijk op het origineel met de hand geschreven, zoals gebruikelijk voor de aanhef en de beleefdheidsformule).

     

    Hieronder enkele uittreksels van zijn brief :

     

    .../...

                   Het doel van dit historisch overzicht was, een op documenten gesteund relaas op te maken, over de gebeurtenissen van mei, juni, juli en augustus 1940. De beoordelingen er van zijn gematigd en bleven zoveel mogelijk in het kader van het regiment.

    .../...

    Bij de inhuldiging van het gedenkteken ter gedachtenis van hun gesneuvelden, heb ik in een toespraak de feiten terechtgezet, en dit in aanwezigheid van officiële personaliteiten en van vertegenwoordigers van de pers.

    .../...       

    Het is niet aan mij de verdediging op te nemen van het Legercommando ; ik meen nochtans de aandacht te mogen trekken op het feit dat het niet het leger was dat de verantwoordelijkheid droeg van de neutraliteitsverklaring en van de mythe van en verdediging aan de grens.

     

    Deze twee politieke beslissingen hadden voor gevolg een overdreven verspreiding over verschillende honderden kilometer langs onze grenzen, zodat men, verplicht overal te zijn, tenslotte nergens was. De openbare mening, op het dwaalspoor gebracht door de mythe van de verdediging op de grens zelf, werd natuurlijk sterk teleurgesteld door de gebeurtenissen van de 10° mei. Maar we mogen niet vergeten dat in 1918, troepen die nochtans in de strijd gehard waren en beschikten over sterke stellingen, niettemin overrompeld werden.

                   Anderzijds wordt de militaire overheid vaak sterk gehinderd door de zorg geen schade toe te brengen aan de burgerbevolking (zie : bruggenkwestie) als ze bepaalde schikkingen zou willen nemen.

    .../...

     

    Uittreksel uit de toespraak van de Cdt PLATEL ter gelegenheid van de 20° verjaardag van de inhuldiging van het monument der gesneuvelden van het 18°  te Vroenhoven :

     

    Uw korpsoverste, die tot zijn grote spijt verhinderd is hier persoonlijk aanwezig te zijn, heeft me gelast u hier zijn groet te brengen. Met de diepste waardering buigt hij neer voor hen, die hun leven hebben geofferd in gevechten waarin we, als gevolg van politieke dwalingen, in een jammerlijke minderwaardigheid verkeerden.

     

    Weet allen dat uw korpsoverste, zoals hij het in het verleden zonder ophouden heeft gedaan, tot zijn laatste levensadem de verdediging zal opnemen van allen die op 10 en 11 mei 1940 hun zending van opoffering zo moedig hebben volbracht.

     

    De Verbroedering van het 18° Linieregiment was en is nog steeds, één hechte groep van oud-strijders, heeft een grote bloei gekend en heeft of had veel onderafdelingen in de provincies Oost- en West-Vlaanderen. Gezien de ouderdom van deze oud-strijders, is het ledenaantal sterk afgenomen de laatste jaren, maar wie nog enigszins kan, neemt nog elk jaar deel aan de herdenkingsplechtigheden in de maand mei te Vroenhoven en omgeving.

     

    26-02-2011, 15:49 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e linie deel 27

    X  -  WO II – De hergroepering va het 18° Linieregiment

    En van de 7° Infanterie Divisie

     

    Korte samenvatting van wat de commandant van het 18° Linieregiment heeft kunnen recupereren van zijn regiment na de terugtocht van het Albertkanaal tot achter de lijn K.-W.

     

    Toestand op 14 mei van het 18 ° Li Regt

    Getalsterkte :

    Officieren : 19

    Adjudanten : 9    

    Onderofficieren : 59    

    Korporaals en soldaten : 674 (waarvan ¾ verlofgangers zijn, dus zonder uitrusting en wapens).

     

    Nemen we de volle getalsterkte van het regiment: 3500 mannen, - 157 doden, - 300 gekwetsten, dan ontbreken er niet minder dan 2282 manschappen of 65 %, deze zijn gevangen genomen op de stellingen aan het Albertkanaal of waarvan sommige nog ronddolen in kleine groepjes ergens tussen de lijnen.

     

    Wapens :

    Geweren : 133     – Mitrailleurgeweren : 3     – D.B.T. : 2     – Pistolen : 62     – Mitrailletten : 4.

     

    Gerij :

    – Paarden : 20      – Caissons Mi : 6      – Keukenwagen : 1      – Keukenvolgwagen : 1        

    – Gevechtswagen : 1

    – Autowagen : 1                 – Wagens : 13     

    – Motorrijwielen : 10       – Zijspannen : 2     

    – Tractor : 1

     

    De hergroepering van de 7° Infanteriedivisie

    Hier kan ik niet meer op de oorspronkelijk Franse tekst teruggrijpen en neem ik de Nederlandse tekst integraal over, sommige uitdrukkingen klinken dus iets onbekend of vreemd, maar om de zin niet te schenden en de gedachtegang van de Kolonel SBH DUEZ volledig weer te geven, heb ik de teksten integraal overgenomen, zoals gebruikelijk zijn mijn persoonlijke opmerkingen of verduidelijkingen cursief weergegeven.

     

    De weg van Leuven naar Brussel kruist de K.-W.-stelling en het aanzien van deze stelling verwekt heel wat hoop. De Britse troepen zijn er reeds opgesteld en hun talrijke versterkingen zijn op komst.

    Het 9° Linieregiment zag in 1914, de eerste geallieerde troepen slechts na twee maanden oorlog, in oktober, in de omgeving van Brugge. Ditmaal zal het hart van het land sterk verdedigd worden. De dekking heeft haar taak volbracht.

     

    Maar wat blijft er over van het Regiment ? En van de Divisie ?

     

    Een zeer snelle reorganisatie is dringend nodig. We ondergingen een harde slag. Dat gebeurt wel meer in oorlogstijd. In maart 1918 kwam een Britse divisie terug van het front aan de Somme en was gesmolten tot 600 geweren; het werd terug ingezet in de sector Ieper, te Polygon Wood, om een ongedeerde divisie vrij te maken en naar het slagveld te zenden.

     

    Wat blijft er ons nog over ?

     

    In de regimentaire parken en opslagplaatsen is er niets meer.

     

    Heeft het commando een reserve aan materieel, uitrusting, en bewapening kunnen samenbrengen, sinds de mobilisatie van 1939 ? Of zullen we enkel beschikken over de versterkings- en onderrichtingsbataljons ?

     

    Diegem, Vilvoorde, de Heisel worden beurtelings aangeduid als centra voor het hergroeperen van de Divisie. Een verzameloord voor de geïsoleerden is voorzien te Grimbergen en een ander is in werking op de Heisel.

     

    Van zodra het Algemeen Hoofdkwartier de standplaatsen voor de eenheden heeft bekend gemaakt, stelt de Divisie de lijst op van de kantonnementen.

     

                  

    Naarmate ze aankomen worden geïsoleerden naar de eenheden gezonden :

     

    Hoofdkwartier 7° I.D., provoostschap, Wielrijderseskadron                            Heisel

    2° Regiment Carabiniers                                                                           Neder-over-Heembeek

    18° Linieregiment                                                                                      Laken (ten N. Van de spoorweg)

    2° Regiment Grenadiers                                                                            Jette

    Transportkorps – Rav Cie – Intendance                                                 Wemmel

    20 A                                                                                                              Gehucht Bos

    De Genie             (o.a. 6 Gn Bn)                                                                Mutsaert

    Reparatie atelier voor voertuigen                                                                          Asse

    Transmissietroepen – Compagnies 47                                                    Strombeek-Bever

     

                   Door de divisiecommandant belast met organisatie van de hergroepering van de 7° I.D., is de bevelhebber van het 18° Linie zeer verbaasd deze opdracht te ontvangen; deze is toch de taak van de Divisiestaf. Hij vat echter het werk aan en bezoekt de 13° en 14° mei de kantonnementen.

                  

    Reeds de 13° mei ’s avonds, blijkt het dat slechts, enkele groepjes van de elementen die zich op de steunpunten bevonden, terugkwamen, en dat het grootste gedeelte der manschappen bestaat uit verlofgangers, waarvan de uitrusting en de wapens in de kantonnementen zijn gebleven.

                   Het 20 A heeft meer één stuk en een vijftal vrachtwagens kunnen redden. Er bestaat een kern in elke eenheid. De diensten zijn in staat te functioneren.

     

    De 7° I.D. werd dus niet totaal vernietigd.

                  

    De 14° mei worden onderrichtingen gegeven voor de hergroepering van de infanterie-eenheden.

                  

    De 15° mei, ’s morgens, krijgen de divisiecommandant en de infanteriecommandant van de divisie nieuwe commando’s. Ze verdelen het personeel van de Staf onder elkaar, en de bevelhebber van het 18° Linie, gans alleen, wordt gelast met het verplaatsen van de divisie naar de Westoever van de Dender. Nu begrijpt hij waarom hem de hergroepering van de divisie werd opgedragen.

    Dat WAAROM, wat hij denkt, geeft de kolonel DUEZ spijtig genoeg niet op en het zal nooit duidelijk worden.

     

                   Het bevel wordt ontvangen op 15 mei om 11:15 uur.

     

                   Reeds om 12:35 uur : de beweging van de troepen is georganiseerd, de eerste mondelinge bevelen gegeven.

                   De Infanterieregimenten zullen hun vertrekpunt (begin van de Keizer Karel- en Wemellaan) voorbij gaan tussen 21 en 22 uur.

                   Het is niet zonder hartbeklemming dat het 18° Linie, dat Ganshoren verliet in september 1939 om naar het Oosten op te rukken, deze gemeente weer moet verlaten, deze maal naar het Westen.

                   Maar er is zo veel te doen om, wat overblijft van de divisie samen te houden, dat er geen tijd overblijft om na te gaan wat men voelt.

                   Het Wielrijderseskadron, het Provoostschap, het Installatiepersoneel, gaan de Infanterie vóór.

    De gemotoriseerde elementen verplaatsen zich ’s nachts.

                   De 16° mei, ’s morgens, is de divisie (toch ongeveer 3500 man = dus geslonken tot de sterkte van één regiment) verzameld ten Westen van de Dender :

     

    Te Wanzele :      het 2° Regiment Karabiniers

         Smetlede :      het 2° Regiment Grenadiers

         Serskamp :    het 18° Linieregiment

         Heibrug :       de compagnies 47

         Boskant :       Provoostschap, Geniebataljon, Transmissietroepen

         Burst :            20 A, Vervoerkorps, Intendance

         Lede :             Wielrijderseskadron en de Geneeskundige Compagnie

     

    In etappen van 35 tot 40 km bereiken de troepen hun kantonnementen (inderdaad, de infanterie ging toen nog overal heen TE VOET); maar nauwelijks aangekomen, geeft het Hoofdkwartier bevel, de infanterietroepen te Serskamp, om 13 uur, per spoor naar Lichtervelde te sturen. Het is onmogelijk de paardenvoertuigen op de trein te brengen; het station van Serskamp bezit geen oprit. Een colonne van 42 paarden en 22 voertuigen moeten de verplaatsing maken langs de baan.

    Te 18:30 uur zijn we in de omgeving van Lichtervelde.

    Te 20:30 uur geeft de bevelhebber die het verzamelen van de geïsoleerden tot taak heeft, te Sint-Andries zijn orders.

    De hergroepering van de 7° I.D. moet in grote orde geschieden. Niet meer tot vechten in staat, wordt zijn hoofdkwartier afgeschaft (wat in feite al gebeurd was). Nu komen we dus te weten, waarom de commandant van het 18°, Kol DUEZ, het bevel had gekregen als verantwoordelijke voor de hergroepering. De divisie moet de geïsoleerden die te Lichtervelde aankomen, in zijn eenheden opnemen.

    Te 21 uur wordt een onthaalcentrum voor de geïsoleerden opgericht, men schrijft nog steeds de 16° mei.

    Men maakt gebruik van de dag van 17 mei om de kantonnementen, de hergroepering van de geïsoleerden, het opstellen van de toestand der eenheden, te organiseren. Deze toestand wordt voortdurend gewijzigd, door het aankomen van manschappen uit gans het leger en waarvan het aantal op 17 mei om 19 uur, op ongeveer 3000 wordt geraamd.

    Vanaf de 13° mei versmelt het geschiedkundig overzicht van het 18° Linieregiment dus met dit van de divisie : is het niet de Staf van het 18° Linie die beide eenheden in handen heeft ? De korpsoverste, sinds 13° mei ’s avonds, geholpen door een stafofficier van het 18°, hergroepeert de divisie, terwijl zijn adjudant-majoor het regiment hergroepeert.

    De 17° mei ’s morgens neemt de korpsoverste een nieuwe adjunct uit de regimentsstaf. De huisvesting moet georganiseerd worden, men moet beheren, betalen, voeden en uitrusten, en dit met geïmproviseerde eenheden, met infanterietroepen, die juist het meest hebben geleden.

    Nochtans verloopt alles vlot, dank zij de samenhorigheid die verworven werd sinds september 1939.

     

    Inderdaad, een staaltje van organisatiekunst en korpsgeest, wanneer men het gesol van het Commando met die eenheid ziet en de zeer korte tijdspauzes die er telkens maar ter beschikking waren en dit sinds hun mobilisatie en TE VOET en met het Duitse oorlogsgeweld er boven op, wij zouden het hen niet kunnen nadoen, zelfs nu niet in vredestijd en met gemotoriseerde eenheden !

     

    De kantonnementsorder van de 17° mei, ’s middags, vermeldt nauwkeurig de toestand, het te bereiken doel, de aan te wenden middelen.

    En dit was een geluk, want de hoop zich in de streek te reorganiseren verzwindt en een nieuwe verplaatsing moet worden vooruitgezien (18° mei).

    Te 06:15 uur (dus 18 mei 1940), verneemt de divisie (in feite het 18°), per telefoon, dat het Transportkorps bevel ontving naar TOURS te vertrekken. Dit zou een ramp betekenen ! Wat doen om de divisie en de geïsoleerde troepen te doen leven, zonder T.K., zonder zijn levensmiddelensectie, zonder de brandstofsectie van zijn ravitailleringpeloton (P.A.Ra.).

    De staf van de “hergroepering van de geïsoleerden van het Leger”, wordt daarop waakzaam (opmerkzaam) gemaakt en bericht te 7 uur dat de troepen zich moeten klaar maken voor een verplaatsing, dat het T.K. NIET naar TOURS moet vertrekken, maar toch bereid moet blijven voor een verplaatsing.

    Te 07:15 geeft de divisie aan de eenheden, langs hun afgevaardigden om, het voorbereidend bevel : «Klaar zijn voor een verplaatsing».

    De bevoorrading in levensmiddelen, benzine en geld is voorzien.

    ’s Middags komt de tweede adjunct terug van een verbindingszending bij de Staf voor de hergroepering van de geïsoleerden van het leger : er moet een stationscommandant worden aangeduid in het vooruitzicht van een inscheping.

    Van zodra het voorbereidend bevel was aangekomen werd de verplaatsing langs de weg, ’t zij naar VEURNE, ’t zij naar BERGUES bestudeerd.

    Nauwelijks heeft de stationscommandant ons verwittigd dat er geen trein beschikbaar was, als, te 14 uur, een afgevaardigde van de Staf Hergr. Geïsoleerden meedeelt : « Zich klaar maken, nog deze avond, per trein naar Frankrijk te evacueren ».

    Anderzijds wordt de commandant voor de hergroepering van de Divisie telefonisch ontboden bij de Staf voor de Hergr. Van de geïsoleerden van het Leger, en telefoneert van daaruit, te 14:25 uur aan zijn adjuncten, dat de generaal zo dadelijk terugkwam met orders van het Algemeen Hoofdkwartier en dat men de eenheidsbevelhebbers en de afgevaardigden op de hoede moet brengen. (vermoedelijk bedoelt hij hier, op de hoogte moet brengen).

    Te 15:15 uur ontvangt de divisie volgende mondelinge bevelen :

    -        te voet naar de grens gaan, algemene richting Poperinge ;

    -        zich in verbinding stellen met de stations ;

    -        tucht, orde en vlugheid ;

    -        vier dagen levensmiddelen voor al de troepen die in Frankrijk aankomen.

     

    Te 15:45 uur worden aan de eenheden de mondelinge orders tot vertrekken gegeven.

    Te 16:10 uur schriftelijk bevel gestuurd voor de verplaatsing Lichtervelde – Poperinge.

     

    Te Lichtervelde doet het gerucht de ronde dat de onderwaterzetting van de IJzerstreek werd bevolen. Dit gerucht wordt bevestigd door een Genieofficier.

    Te 17 uur is de divisie op zijn vertrekpunt : mijlpaal 7,500 van de weg Torhout-Roeselare.

    De autovoertuigen van de 7° I.D. en de geïsoleerden komen er te 18:50 uur voorbij en de kop van de infanteriecolonne een uur later.

    Het installatiepersoneel, onder de leiding van een door de divisie aangeduide officier, heeft zich onmiddellijk naar Poperinge begeven.

    Orders werden gegeven voor de bevoorrading, in het station te Poperinge, in levensmiddelen en benzine (plus twee dagen reserve levensmiddelen).

    Te 20:30 uur geeft de bevelhebber van de hergroepering van de divisie, aan de staf voor de hergroepering van de geïsoleerden, kopij van het order van 16:10 uur.

    De 19° mei, om 1 uur ’s morgens verneemt de divisie, te Poperinge, door zijn afgevaardigde in het station, dat de stationschef nota genomen heeft van de aanvraag van transportmiddelen, maar dat hij niet het flauwste idee heeft, wanneer hij deze te onzer beschikking kan stellen.

    Te 06:30 uur zet het Wielrijderseskadron zich op weg naar STEENKERKE, en dit op grond van een telefonisch ontvangen order, waarvan de oorsprong niet kon worden nagegaan. Gelukkig maar dat de divisie dit tijdig bemerkt en het kan tegenhouden.

    Te 8 uur telefonisch verslag aan de Staf van de hergroepering van de geïsoleerden, met namelijk inlichting van Franse oorsprong : « Het onderwaterstellen is aan gang sinds gisteren ».

    Men vraagt aan de divisie « bij de Franse officieren of bij de tolburelen inlichtingen in te winnen met betrekking tot de te nemen richting en de punten waar de geëvacueerde troepen de Franse grens kunnen overschrijden ».

    Wat betekent dat we Frankrijk moeten bereiken langs de baan !

    Het station van Poperinge deelt mede, en dit wordt schriftelijk bevestigd, dat alles wat vóór Hazebroek ligt, vastzit door de treinen met versterkings- en instructietroepen en met vluchtelingen.

    Te 08:50 komt de bevoorrading in levensmiddelen en benzine in het station van Poperinge aan.

    Het Plaatscommando deelt mede dat de Franse Overheid de grens heeft gesloten voor de troepen van het Veldleger.

    Anderzijds vernemen we dat de wegen die naar de grensposten lopen, over verschillende km vastzitten door de compacte massa’s rijtuigen met burgerbevolking.

    Er moet een beslissing genomen worden, en vlug !

    De wens van het Belgisch Commando, uitgedrukt in de ontvangen orders, is wel ons het land uit te zenden, zelfs langs de baan.

    We bezitten er de middelen toe, want we beschikken over 354 autovoertuigen en de getalsterkte bedraagt 3.500 man.

     

    Te 08:30 uur ontvangen de afgevaardigden volgende orders :

     

    1.                     De eenheden zullen hun bevoorrading in levensmiddelen en benzine afhalen aan het station te Poperinge.

    2.                     Na ravitaillering zullen de eenheden, geleid door de bevelhebbers te Lichtervelde aangeduid, zich naar de grens begeven en er zelf de doorgangspunten zoeken.

    3.                     Algemene richting : Kassel, Wassen, Boulogne, Montreuil.

    4.                     Eerste contactpunt met de divisie : Kassel (Mairie) of, als deze er niet kan blijven : Boulogne (Mairie).

     

    Te 09:20 uur kunnen we telefonisch de Staf van de hergroepering van de geïsoleerden bereiken en op de hoogte brengen van de gegeven orders.

     

    Antwoord : Verslag zenden of telefoneren, van zodra het grootste gedeelte de grens heeft overschreden.

     

    De divisie vertrekt te 09:45 uur (19 mei).

     

    Al wat ons werd verteld over de belemmeringen in de omgeving van de grens, bleek weldra ver beneden de werkelijkheid. 

    26-02-2011, 15:52 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18e linie naar Frankrijk

    XI  - Naar Frankrijk

     

    19 Mei 1940 - De divisie vertrekt te 09:45 uur.

     

    Het Wielrijderseskadron opent de mars. Het is meer dan ooit het woord dat past. Het vergt twee uren werk en geduld om, door middel van kleine verplaatsingen, een weg te banen door die niet te beschrijven opeengedrongen massa rijtuigen met burgers, die de toegang tot de grenspost van ABEELE totaal verspert.

    De eenheden, die te Proven gekantonneerd waren, zullen waarschijnlijk gemakkelijker de grens hebben kunnen overschrijden langs Houtkerke.

    Te 12:30 (nog steeds 19 mei) is de divisie te KASSEL (Cassel). Daar is niet de minste militaire overheid. Geen verbinding mogelijk met het Belgische telefoonnet.

     Een bericht, aangeplakt aan het museum, en bevestigd door de Franse gendarmen, geeft AMIENS aan als richting voor de Belgen.

    De divisie had de kust als algemene richting aangegeven, en dit juist om het belangrijke knooppunt Amiens te vermijden.

     

    Het is dus nodig :

    1.      Contact te nemen met de Franse Militaire Overheid te Amiens, maar die stad ligt ver weg;

    2.      Langs Boulogne te gaan om aan de eenheden die uit Proven komen de nieuwe richting aan te duiden;

    3.      ’s Avonds een dienst in te richten langs de baan Kassel-Abeele (voor de wagens van het A.P.Rav.) en de andere langs de weg Amiens-Kassel-Boulogne om alle eenheden samen te brengen.

     

    De Staf van de divisie blijft op de Grote Markt te Kassel van 12:30 uur tot 17 uur en volgt het voorbijtrekken der eenheden.

    De Staf van het 2° Regiment Karabiniers blijft ter plaatse tot de morgen om de geïsoleerden te hergroeperen.

    Te 18 uur is de divisiestaf te Boulogne. Geen enkel element heeft zich op de “Mairie” gemeld. Men vindt daar een bericht dat AMIENS als richting aangeeft.

    ’s Nachts wordt Boulogne hevig door de Duitse luchtmacht gebombardeerd ; de club van de Britse officieren wordt getroffen.

    De 20° mei ’s morgens wordt de Wapencommandant van Boulogne op de hoogte gebracht van de toestand van de 7° I.D.

    Deze verklaart dat het verboden is de richting AMIENS te nemen, dat men de weg Abbeville – Neufchatel – Rouen moet volgen ; dat alles, door de wegregelingscommissies, zal worden samengedreven naar Abbeville.

    We zullen dus Abbeville moeten bereiken om daar de eenheden van de divisie te verzamelen. Naar het zeggen van het uitrustingsdiensthoofd, dat we te Boulogne ontmoetten, zou de regering naar Le Havre gaan;  de inrichtingen van de basis nemen de weg naar Frankrijk; vrachtschepen geladen met uitrusting varen langs de kust, maar men weet niet waar ze zijn.

    Voor de « ouderen » zijn al deze schikkingen, de richting Rouen inbegrepen (Rouen die in 1914-18 de zetel was van de Algemene Legerinspectie), vertrouwd, als men zo zeggen mag.

    Omstreeks de middag trekken we, te Montreuil, een colonne autovoertuigen, onder andere de 20 A, voorbij.

    Maar rond 13 uur, te NOUVION, worden al de verplaatsingen langs de weg naar Abbeville, omgelegd naar Saint-Valery. Abbeville werd hevig aangevallen door het vijandelijke luchtwezen dat, op zoek naar andere objectieven, gans de streek blijft overvliegen.

    De verplaatsingen langs slechte wegen, soms langs veldwegen, zijn uiterst langzaam. Een overtrekkend vliegtuig is voldoende om een colonne tot stilstaan te dwingen en sommige voerders gaan beschutting zoeken. In de vooravond komen we te DIEPPE aan, maar vervolgen tot halfweg van Rouen, en blijven voor de nacht te TOTES.

    De 21° mei, in de loop van de voormiddag, hebben we het geluk een Belgische troepenbevelhebber te ontmoeten, die ons verklaart dat alles, systematisch, naar EVREUX en verderop naar her Zuiden wordt gestuurd.

    Te 17 uur ontmoeten we de colonne Transportkorps/ 7°I.D. en zijn fier ze in perfecte staat te zien, te midden van de onbeschrijfelijke verwarring die heerst op de wegen. We vernemen dat het 18° Linie verliezen leed ten Noorden van Abbeville, als gevolg van een aanval op een sectie A.P.Rav.

    Te 17:30 uur te Evreux meldt een Belgisch bureau ons, dat de streek CONCHES-LAIGLE werd aangewezen om het Belgisch Leger te hergroeperen.

    Onder de regen, komen we te 22:30 uur te CONCHES aan. Niemand op het gemeentehuis. De stad is volgepropt met voertuigen. De huizen blijven gesloten, ondanks ons geroep.

    Er staan lastvoertuigen van het Engelse leger. Deze troepen werden sinds twee dagen niet bevoorraad : hun officieren, met wie we ons voedsel delen, weten niet of veinzen niet te weten, naar welk oord ze zullen gezonden worden.

    Conches, die we voor het eerst zien ’s nachts en onder de regen, ziet er akelig uit. We dwalen, op goed geluk, door de duisternis.

    Te 5 uur (22 mei), vertelt ons een autovoerder, dat de Voorzitter van onze Kamer van Volksvertegenwoordigers, de nacht doorbrengt in zijn auto, vlak bij ons ; de bevelhebber van de hergroepering gaat hem begroeten en verklaart hem dat de 7° I.D., binnen de 48 uren, in de streek zal samen gebracht worden.

    De Voorzitter belooft het Ministerie van Landsverdediging op de hoogte te brengen.

     

    We zijn totaal onkundig van de algemene toestand. Nooit hebben we ons kunnen inbeelden dat de Duitsers Abbeville bedreigden terwijl we de stad omgingen langs Saint-Valery. Hadden we, bij ons vertrek of onder weg, een paar uur verloren, dan waren we onvermijdelijk in het net van de Somme genomen.

    Van bij het ontwaken van Conches, worden de nodige contacten genomen. Met het akkoord van de Plaatscommandant, die volkomen alleen is, wordt het stationnementbevel genomen te 08:45 uur.

    De “Mairie” is overstelpt met een onophoudelijke stroom geïsoleerden. Het gerucht doet de ronde dat er weldra 100.000 Belgen in de streek zullen aankomen.

     

    We geven aan de Plaatscommandant enige helpers en een schiftingscentrum wordt opgericht. De geïsoleerden worden in groepen verdeeld en gezonden naar de eenheden van de 7° I.D. Maar er zijn er duizenden : nauwelijks is het personeel van het schiftingsbureau samengesteld, of het moet al versterkt worden. En iedereen moet eten. Gelukkig is het Transportkorps ter plaatse.

    De 22° mei te 13:00 uur wordt order gegeven voor de ravitaillering van de divisie : we zullen bevoorraad worden door het Intendantschap van EVREUX.

    Een Belgische officier werd door Rouen aangeduid om het onthaalcentrum van Conches te leiden. Hij vindt er een organisatie die al aan het werk is en die hem volgaarne de plaats afstaat.

    De Staf van het 3° Gebied, bureau W (Belgisch) vraagt inlichtingen en, als hij hoort dat de 7° I.D. al gegroepeerd is, trekt hij de order in dat, daags te voren, aan de T.K. werd gegeven, zich zo ver mogelijk naar het Zuiden te verplaatsen (richting Le Mans – Tours).

    Enkele kleine eenheden van de 7° I.D., die aldus naar het Zuiden werden gezonden, worden door de divisie, telegrafisch terug geroepen, en alle elementen zullen alzo spoedig bijen zijn.

     

    Inde zone Conches-Laigle worden twee groepen samengesteld : de 7° I.D. en de geïsoleerden; deze laatsten verblijven bij de eenheden van de eerste.

    Het 2° Regiment Karabiniers is te Baux en Breteuil,

    Het 2° Regiment Grenadiers, La Vieille Lyre

    Het 18° Linieregiment Guernanville en Ste Marguerite de l’Autel

    Het 20 A, Gandreville et St Elier

    Het Medisch Korps, Burey

    Het Tranport Korps, Louversey, Tilleul Dame Agnès, Collandre, Quincarnon

    De Transmissietroepen, Conches

    Het 6 Bataljon Genie, Ferté-Fresnel

    Het Wielrijdereskadron, Caugé (Le Fidelaire)

    De 1° 47-compagnie, ferme Delannoy – 2 km NO van Conches

    De ex-Staf compagnie, Le Coudray

    Provoostschap, Intendance, veeartsen zijn met het Transportkorps.

     

    In de loop van de namiddag komt een officier van het kabinet van de minister langs Conches : « Het Ministerie van Landsverdediging wordt verplaatst naar POITIERS waar het zal zijn, morgen in de namiddag. Zet u in verbinding met het ministerie».

     

    De geïsoleerden stromen hoe langer hoe meer toe te Conches en, de 23° mei, wordt zijn “Mairie” letterlijk overrompeld. Het onthaalcentrum vraagt aan de divisie 12 vrachtwagens om te Evreux 20.000 rantsoenen te halen.

    De Franse Militaire Overheid, met het oog op de geringe mogelijkheden van de streek en de eventuele aankomst van een grote massa manschappen heeft de kantonnementen verspreid over een zone van 20 km lang en 10 km breed. Negenenvijftig lokaliteiten zijn bezet ! Een speciale organisatie moet in het leven worden geroepen, om de bevoorrading te verzekeren : een T.K. te Conches, afgenomen te Conches van de 7° I.D., dertien verdelingscentra om de verschillende kantonnementen te ravitailleren.

     

    We bezitten geen topografische kaarten van de streek. Er wordt op de Mairie kopij genomen van een wegenkaart en deze kopij wordt met carbonpapier in groot aantal verspreid.

    De orders worden gegeven, de 24° mei in de loop van de morgen. De oorlog is juist 14 dagen oud !

     

    Om zekere geruchten, die de ronde doen van de streek, van antwoord te bedienen, stelt een order nauwkeurig de toestand uiteen, aan de eenheden van de 7° I.D.

    -        de divisie blijft gegroepeerd en verlaat de streek niet ;

    -        als ze zich moet verplaatsen zal dit per spoor gebeuren en dit naar een streek waar ze zich goed kan inrichten ;

    -        het is uitdrukkelijk verboden zich te verplaatsen. De straf kan gaan tot afzetting van elke chef die de order zou overtreden.

     

    Op het einde van de voormiddag geeft het Ministerie van landsverdediging zijn adres, per telegram, en vraagt een verslag, alsook suggesties, en dit zo vlug mogelijk.

                   Te 18:00 uur telegrafeert de divisie : « Vraag dringend transport voor de 7° I.D. naar een reconstitutiestreek. Deze vraag werd van morgen al overgemaakt aan Colonel Armaingaud van het Franse Algemeen Hoofdkwartier, gekomen als verbinding. Als gevolg van deze vraag moet vanavond situatie overmaken om het A.H.K. toe te laten vast te stellen wat er met de divisie moet gedaan worden. De ganse 7°I.D. vraagt gegroepeerd te blijven voor de reconstitutie ».

    « Infanterie, op de weg versnipperd vanaf Lichtervelde, vervoegt. Vraag drie dagen vóór transport ».

     

    Toestand te 15:00 uur op 24 mei 1940.

     

    De organische elementen bestaan, behalve in de Infanterieregimenten ;

    De divisionnaire diensten zijn in werking ;

    Praktisch geen automatische wapens meer ;

    Zeer weinig geweren (de manschappen bestaan voor de ¾ uit verlofgangers, aangekomen zonder wapen) ;

    Een stuk autoartillerie

    DRIE kanonnen 47 T 13

    Zijn in het bezit van het Vaandel 18° Linieregiment

    Getalsterkte :

    Officieren :         hogere  : 4

    Lagere : 142        32 in het Trans.K.

                                                               25 in het Geneesk. K.

                                                               10 bij de Transm. Tr.

                                                               3 bij de Genie

                                                               5 bij het Wielrijderseskadron

                                                               15 bij het 2° Gren.

                                                               10 bij het 18° Li.

                                                               4 bij het 2° Kar.

                                                               6 bij de Kies 47

                                                               32 bij het 20 A

    Keuronderofficieren : 63

    Onderofficieren : 292

    Troepen               : 2.746

    Gerij :

    Auto’s : 47

    Vrachtwagens : 205

    Zware vrachtwagens : 68

     

    Het probleem “rantsoenen” is opgelost; blijft nog het probleem “keuken”. Het is niet voldoende eetwaren te ontvangen, men moet ze ook kunnen toebereiden; daarvoor moeten de eenheden een vergoeding ontvangen, en dit in Franse munt. Er zullen drie dagen nodig zijn om daarvoor een oplossing te vinden, en daarbij zijn niet alleen onze, maar ook de Franse intendancediensten, en de “Banque de France” betrokken.

     

    De 25° mei, ’s avonds is de getalsterkte met 263 man aangegroeid en bedraagt in totaal 3.546 personen, wat bewijst dat we slechts zeer weinig manschappen hebben verloren tussen Lichtervelde en Conches, daar te Lichtervelde de raming, 3.500 tot 4.000 was.

    Te 18:30 uur een mededeling van de Franse Algemene Legerstaf, die de bevelhebber verzoekt zich naar Parijs te begeven, drager van alle nuttige inlichtingen, met het doel een beslissing betreffende het lot van de 7° I.D. te kunnen nemen.

    ’s Avonds wordt een nota voorbereid. Op de vraag : Loont het de moeite ze te reconstitueren, of moet men genoegen nemen haar elementen over de verschillende legercentra te verdelen, is het formele antwoord : reconstitueren !

     

    De 26° mei, te Rouen, en missieorder voor Parijs aangevraagd.

     

    Op het Frans Ministerie van Oorlog, schijnt men het principe van de hersamenstelling van de divisie gunstig te beschouwen, want men onderzoekt er het vervoer per spoor, en dit vanaf de 27° mei, naar het Kanp van Saint Loup sur Thouet.

    Men is akkoord over de noodzakelijkheid de infanteriedivisies lichter te maken, want ze zijn te zwaar in manschappen, in verhouding met hun vuursterkte.

     

    Terug te Conches te 18:45 uur.

     

    De getalsterkte is nu 3.650 man.

     

    Te 19:30 uur een mededeling van de Franse Algemene Staf, die een inscheping aankondigt te Laigle, de 27° vanaf 12 uur met bestemming naar AIRVAULT.

    Een mondvoorraad voor de reis wordt klaargemaakt, voor de 27° ’s morgens, en de korps- en dienstenbevelhebbers worden ontboden te Conches, te 9 uur (27 mei).

     

    De 27° mei, te 09:45, geeft de Franse Algemene Legerstaf, altijd door tussenkomst van zijn afgevaardigde te Laigle, Cdt de Dampierre, een nieuwe bestemming : MALESTROIT (MORBIHAN).

     

    De orders zijn klaargemaakt.

     

    Te 15 uur worden twee treinen aangekondigd : ze moeten Laigle verlaten, respectievelijk te 17:30 uur en te 20:30 uur. In werkelijkheid zullen ze vertrekken te 21:45 uur en op 28 mei te 00:45 ; terwijl de autovoertuigen de weg nemen de 28° mei te 7 uur.

     

    Conches heeft ons goed ontvangen. Alle militaire en burgerlijke overheden, in het bijzonder de “Maire”, de heer GUERIN, hebben niets ontzien, om een oplossing te vinden aan de toestand die, op zekere ogenblikken, onontwarbaar bleek.

    Onze taak beoogde, de continuïteit van de inspanning te handhaven, om terug op been te brengen, een divisie die bestemd is, om een in strijd gehavende eenheid – zoals ze zelf was – af te lossen.

    Het nieuws van de operaties was ver van goed. Maar in de oorlog beleeft men vaak zeer moeilijke momenten. De oud-strijders van 1914-18 wisten dit : om te overwinnen moet men eerst en vooral volhouden, m.a.w. kunnen lijden.

     

    Het is de bedoeling de zending van hergroepering, haar opgelegd de 12° mei, te hebben volbracht, dat de 27° mei te 18:15 uur, de divisie aan het Ministerie van Landsverdediging telegrafeert dat ze, in de nacht zal vervoerd worden naar het Departement Morbihan, om er terug samengesteld te worden.

     

    Een brief van het kabinet, gedateerd 28 mei, betekende aan de divisie het akkoord tussen de Minister en de Algemene Franse Legerstaf, om de 7° I.D. terug te organiseren in en kamp.

     

    De smart die ons beknelt, de 28° mei ’s morgens zou ons hebben te neer geslagen, indien ons deze hoop niet was gebleven : ondanks zijn staat van verzwakking is de 7° I.D. nog steeds een grote eenheid van ons veldleger, de ENIGE !

     

    In afwijking van de originele tekst heb ik overal waar ik het nuttig vond, de datum "vet" geschreven, dat geeft volgens mij de lezer een betere kijk op de uiterst snelle opeenvolging van de gebeurtenissen. Vergeten we niet dat we het met Infanterie te Voet te doen hebben en de transmissiemiddelen in die tijd zeer beperkt, zo niet, onbestaande waren (estafettes en burgertelefoon).

    26-02-2011, 15:55 geschreven door DP


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18de linie De reorganisatie in het departement MORBIHAN

    XII  -  De reorganisatie in het departement MORBIHAN.

     

    Het vervoer naar Morbihan gebeurde in 24 uur, hoewel men voor het vervoer per spoor twee dagen had voorzien.

    De 29° mei ’s morgens wordt de divisie verdeeld over de streek van MALESTROIT, over een zone die zich uitstrekt van LA CHAPELLE (ten Noorden) tot ROCHEFORT-EN-TERRE (ten Zuiden) en (van het Westen naar het Oosten) van SERENT naar RUFFIAC. Malestroit komt van het Bretoens "Mael-Trech" (passage du seigneur) of van "mala streta" (mauvais chemin).

     

    De streek beschikt niet over veel mogelijkheden tot huisvesting ; het is daardoor dat de verspreiding over meer dan 300 km² nodig is. Ondanks deze verspreiding, zullen sommige eenheden verplicht zijn onder tenten te leven.

    Generaal Lebleu, bevelhebber van de Subdivisie van Vannes en de Plaatscommandant van Malestroit, Kapitein Carloër betuigen ons de grootste hoffelijkheid en spannen zich in, om onze materiële moeilijkheden te voorkomen.

    Gezien de schikkingen, door de Franse overheden genomen, schijnt het niet dat Malestroit een eenvoudig doorgangspunt is, van waaruit we naar het kamp van Coëtquidan zullen gezonden worden : het zal het centrum zijn van onze reorganisatie. De verspreiding van de eenheden maakt de taken, die we ten spoedigste moeten uitvoeren, zeer moeilijk.

    De capitulatie heeft een pijnlijke invloed op het moreel. De massa voelt zich onlekker, en voor de zwakkelingen, waarvan het aantal niet te versmaden is, is de oorlog ten einde. (Hij bedoelt de capitulatie van België).

    Een noodzakelijk herstel wordt onmiddellijk ondernomen :

    -        De eenheden die gecapituleerd hebben vormen het Veldleger.

    -        De eenheden, die zich niet in de zone van dit leger bevonden, blijven buiten de capitulatie ; ze staan onder het bevel van de Minister, evenals de rekruteringsreserve, en moeten de strijd voortzetten aan de zijde van de bondgenoten. In 1914-18 voerde Koning Albert bevel over het Veldleger. De troepen die zich bevonden buiten de zone van dit leger, stonden onder het bevel van de Minister, vertegenwoordigd door de Algemene Legerinspecteur, die te Rouen verbleef.

    -        De inspanning die we weldra zullen moeten doen, zal groot zijn, zowel op moreel als op materieel gebied.

     

    De 31° mei wordt volledig verslag gezonden aan de Minister, over al de gebeurtenissen die zich hebben afgespeeld sinds de 15° mei. Het verslag vermeldt dat de divisie noch commandant, noch Staf bezit.

    Wat er met de Divisiecommandant, de Generaal Michiels gebeurd is NA 13 mei is mij onbekend gebleven, de kolonel SBH DUEZ vermeld nergens zijn verdwijnen, enkel dat hij vanaf het verlaten van de streek van de Dender het bevel heeft over de hergroepering van de divisie en dat schijnt dus aangebleven te zijn tot begin juni 1940. Werd hij uit zijn functie ontheven ? Overgeplaatst en niet vervangen? Gekwetst of gesneuveld en niet vervangen? Krijgsgevangen genomen ? Alle vragen blijven open. Eén zaak is zeker, de Kolonel SBH DUEZ heeft zich met volle inzet gekweten aan de hem opgelegde taak. Velen zouden het hem niet kunnen nadoen.

    Terwijl de eenheden hun kantonnementen inrichten en zich voorbereiden om versterkingen, uitrustingen en wapens te ontvangen, wordt een Stafkern opgericht. Deze is gebaseerd enerzijds, op het type van de Franse verlichte infanteriedivisie, anderzijds op wat er ons overblijft ; een omstandig organisatieontwerp, met een organieke lijst van de eenheden, wordt door de divisie opgemaakt en overgemaakt aan de Minister op 3 juni 1940.

    Om nuttig werk te kunnen leveren, moet men het te verwezenlijken organisatietype kennen, het aantal eenheden, hun bewapening, de samenstelling van de diensten.

    Het uitgewerkt project verminderde op aanzienlijke wijze de getalsterkte van de kleine eenheden der infanterie, het verhoogde de beweegbaarheid van de divisie, door een gevoelige vermindering van de door de manschappen te dragen last, en door het motoriseren van het ganse vervoer.

    De uitrusting werd voorzien in twee op elkaar volgende vormen :

    -        Eerst het kantonnement ;

    -        Dan het gevecht.

    Een ministerieel rondschrijven, gedateerd van 3 juni, ontvangen de 4 juni, luidt als volgt :

    « Het is van belang, zo vlug mogelijk een leger terug samen te stellen, dat in staat is te strijden aan de zijde van de bondgenoten. De taak die op ons rust is gebiedend en heerlijk ».

                   Het ministerie (Dienst van het Personeel) stelt een divisiestaf samen ; het duidt de titelvoerders aan voor het bevelhebberschap van het 2° Karabiniers, het 20A, en eindelijk, de 5° juni komt een generaal het bevel van de divisie nemen. Welke generaal ? De naam wordt niet gegeven. Voor mij had het enkel de Kol SBH DUEZ moeten zijn die promotie kreeg en bevestigd werd als Commandant van de divisie die hij heropgericht had. Maar ja, hij had een paar keer de Generale Staf en de politiek en ferme veeg uit de pan gegeven ..... vandaar .....

                   De versterkingen, gevormd door de onderrichte soldaten, die op 10 mei 1940, met langdurig verlof waren, komen ons vervoegen. Maar deze geïsoleerden brengen aan de eenheden geen versterking, wel integendeel. Ze stammen uit eenheden vreemd aan de 7° I.D. en veroorzaken eer verwarring.

                   De 8° juni bericht een Frans verbindingsofficier dat de bewapening van het Infanterieregiment verminderd werd. De bewapeningstabellen komen de 10° juni toe.

                   Intussen heeft het regiment de uitstekende versterking ontvangen van en bataljon van het 54°, eenheid die goed in handen is van zijn bevelhebber.

                   Reeds kondigt de Franse pers aan, dat een nieuw Belgisch Leger weldra in linie zal komen, hoewel de definitieve organisatie van de divisie eerst de 13° juni zal bekend zijn.

                   De regering denkt er aan een leger van zes infanteriedivisies en een tankdivisie samen te stellen. Er is sprake een Franse I.D. op de Maginotlinie te doen aflossen door de 7° I.D.

    Uitrustingen, wapens, observatiematerieel worden uitgedeeld.

    Het hersamengestelde 18° regiment bestaat uit :

    1 Staf ;

    1 Commandocompagnie ; (wat we nu de Staf en Diensten Compagnie noemen)

    1 Buiten-rang Compagnie ; ( ? Voor mij een onbekende naamgeving)

    1 Regimentaire oorlogstuig compagnie ; (mij onbekend wat men met “oorlogstuig” bedoeld)

    2 Bataljons infanterie, elk met 3 compagnies fuseliers-voltigeurs ;

    1 Begeleidingscompagnie. (terug een voor mij onbekende naamgeving)

    Het wacht op de versterking die zal toelaten een derde bataljon te vormen, maar het wacht vooral op wapens en munitie.

                   Inderdaad, de operaties verlopen niet naar wens. Op het mirakel van de ommekeer, zoals die aan de Marne, mag men niet rekenen, nu dat de oorlogsverklaring van Italië, Frankrijk verplicht het Alpenfront te bezetten. En de vijand valt de verdedigers van de Maginotlinie in de rug een. De toestand verslecht snel. De radio kondigt aan dat de vijand opstapt naar Belfort en Orléans !

                   De Franse verbindingsofficier wordt teruggeroepen door zijn Hoofdkwartier. We moeten ons vergenoegen met de radioberichten, en we weten dat deze berichten minstens 24 uren oud zijn.

                   Iedereen volgt op de kaart. De opwinding is groot. De algemene indruk is, dat de gebeurtenissen elkaar snel zullen opvolgen, maar niemand waagt dit te zeggen. Nochtans, als de radio, de 17° juni ’s avonds, aankondigt dat de vijand Orléans nadert en Tours bedreigt, wordt de onrust zichtbaar. De verdedigingslinie van de Loire is in gevaar. Een gemotoriseerde raid naar Nantes, en naar de basis van St Nazaire mag in het vooruitzicht gesteld worden. Moest hij reeds begonnen zijn, dan kan de vijand, gezien de huidige snelheid van de krijgsverrichtingen, de monding van de Loire binnen 48 uren bereiken.

     

    Er heerst een uiterste zenuwachtigheid. Deze onderhandelingen ten spijt, vordert de vijand.

     

    Wat de divisie betreft, ze beweegt niet. Blijft ze echter ter plaatse, dan komen we, zonder strijd, in gevangenschap ! Zijn we tot zoiets gedoemd ?

     

                   Komt het tot een einde op Frans grondgebied, dan blijft nog Engeland. En dit land kan, met zijn vloot, nog lange tijd een lucht- en zeeoorlog voortzetten.

                  

    Het regiment zendt aan de divisie volgende nota :

     

    18° Linieregiment                                                                                                   De 17° juni 1940 – 21 u. 30

    Staf

    Persoonlijk en geheim

    De bevelhebber van het 18°

    Aan de Bevelhebber van de 7° I.D.

     

                   Ik heb de eer u de toelating te vragen mijn regiment, met zijn vaandel, in richting va St-Nazaire te laten vertrekken.

     

    De Frans-Duitse onderhandelingen stellen ons bloot overgeleverd te worden, indien we vooraf geen Brits schip kunnen bereiken.

     

    De Kolonel-Bevelhebber

                   (get) DUEZ

    26-02-2011, 15:57 geschreven door DP


    Archief
  • Alle berichten

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Foto

    Blog als favoriet !

    Zoeken in blog



    Foto

    Over mijzelf
    Ik ben Delameilleure Philippe, en gebruik soms ook wel de schuilnaam 'tfront.
    Ik ben een man en woon in Marke (België) en mijn beroep is opvoeder.
    Ik ben geboren op 27/09/1960 en ben nu dus 64 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: militaire geschiedenis en wandelen.

    Foto

    Foto

    Mijn favorieten
  • seniorennet.be

  • Willekeurig SeniorenNet Blogs
    socialistische_gepensioneerden_bornem
    blog.seniorennet.be/sociali

    Een interessant adres?

    Foto

    Hoofdpunten blog tfront
  • BOEK: Duitse begraafplaats Menen Wald
  • Vreemdelingen in de Westhoek tijdens de grote oorlog
  • SLAG AAN DE EDEMOLEN te NAZARETH
  • Dodengang, de laatste overlevenden van de Grote oorlog
  • Verhalen van Daniel R. Shine

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Categorieën

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    croky_boys
    blog.seniorennet.be/croky_b

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Blog als favoriet !

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Een interessant adres?


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!