Dochter
Zij ruikt nog naar Afrika.
Is mager (geworden) als Biafra.
Langer dan toen ze kilo's had.
Zij liet haar volk achter.
Zwart van honger. Geen ontbijt meer.
Nog meer zorgen.
Ook daar worden de rijken rijker.
De armen armer.
Electriciteit en brood, weer duurder.
Zij loopt met een geleende jas. Sjiek als een dame.
En toont fier haar Europese schoenen.
Zondag gekocht op de markt van Dakar.
Afdankers hier ingezameld. Worden daar verkocht.
Zij vindt dat OK.
Zo kunnen de armen ook nog wat kopen.
Zaventem. Of Brussels Airport.
De dag en Vlaanderen ontwaakt.
Zij ziet nu.
Waar ze vroeger blind was.
Wolken. Die zo snel bewegen. Kleuren.
De zon die wakker wordt.
En blaren die van bomen vallen.
Zij schopt ze omhoog.
Wil ze een tweede maal zien tuimelen. In de tuin.
Pake krijgt een vermaning.
Een wildernis, noemt ze mijn niet geometrisch stadstuintje.
Richt je tot 'God de Vader', verdedig ik me.
Hij is mijn Tuinier. Ik ben er ook niet zo tevreden over.
Maar Hij is goedkoop. Werkt in 't zwart. Dag en nacht.
Wellicht een illegale Allochtoon.
Namiddag en we trekken door de stad. Te voet.
Kasseien. Waauuw. Dat zie je niet bij ons.
Vroeger waren keien ongemakkelijk.
Je kon er alleen je voeten op omslaan.
Niet meer van deze tijd.
We volgen witte sporen.
Zien jongens en meisjes kruipen.
Op vier poten.
Hun slavendrijvers rechtop. In witte jassen.
Zij klutsen eieren op hun kop.
En bestrooien hen met sneeuwwitte bloem.
Gieten roomkleurige melk.over hun haren.
Wat een majestueus ontbijt.
Op de grond. Voedselvandalisme.
In Senegal hebben ze vandaag nog niet gegeten.
Mijn ratio en emotie komen in opstand.
Mag ik je even spreken? Zo ben ik: beleefd.
De laatste student is een gewillig slachtoffer.
Kijk, mijn dochter landde deze morgen.
Om vijf uur zesentwintig. Pietje Precies, ben ik.
Ruik even, ze draagt nog de geur van Afrika.
Bij haar hebben ze vanmorgen niet gegeten.
Zij bedelt hier voor kleren en opvoeding. Eten.
Voor kinderen, de bedelaars van de straat.
En jullie ... "Ik weet dat, meneer."
Hij blijft onwennig beleefd.
Waarom doen jullie dat dan?
Tja, ze deden dat vroeger toch ook,
en overal en ze waren niet alleen ...
en ze mochten zich toch amuseren...
Ja, natuurlijk, laat die schachten maar kruipen op al hun poten.
Maar kan je ze niet besmeuren met
bv. waterverf of weet ik wat ...
De toekomstige elite kijkt me beduimeld in de ogen.
Hoe kan ik die jonge mensen hun plezier vergallen.
Ach, troost ik hem:
Jij bent nog een brave student.
Veertig jaar geleden, kapten ze de bloem
over de kop van zo'n zeurpieten als ik ...
Hij glimlacht zelfs niet. Blijft ernstig ongemakkelijk.
Ze nog even opwarmen die jeugd, denk ik.
En het zijn pannenkoeken.
Amuseer je nog, groet ik.
Ik hoop dat hij het nog kon.
Mmm... ik ga pannenkoeken bakken.
Ze slaapt nog ...