Ach, de dichters van vandaag.
Ze doen me denken aan huismoeders van de jaren vijftig. Vlijtig en slaafs bij het kiezen van het correcte sopje. Soap. De juiste zeep was van belang. Geur en kleur bepaalden reeds je klasse.
Zelfs op je vel kon men je afkomst lezen. Of ruiken. Bruin gebakken was je van de werkende stand. Het proletariaat. Een sjiek woord voor 'klootjesvolk'.
Blank en romig als de melk en boter van de boeren, dan pas had je klasse. De bourgeoisie. Francophoon en verfijnd met gemanicuurde maniertjes. Madame est servie.
O, maar de kunst werd zoals alles gedemocratiseerd. Vive la République. Egalité. Helaas, egaal is ook vlak en afgesleten.
De snelheid is tevens toegenomen. Van de automobiel en van het kopen. Creëren en consumeren. Een obligate droom. En iedereen naar school. Tot op bejaarde leeftijd.
Kapitalist in auto, villa en vakantie. Maar in hun hoofd zwerft nog 'de bohémien'. Un clochard de luxe.
En ze pennen maar. Dwangmatig. Zoals aan de band. Elke dag een vers geschreven vers. O god, jij die ik ben in het diepst van m'n gedachten.
Waar blijft dat writer's block? Voor hen.
uvi.
Ps.
Zopas lees ik in Knack op pagina 84 Onder 'Mijn tweede stem - Een zomer van de poëzie' volgende zin:
Over het werk van Bernard Dewulf :
"Een bescheiden oeuvre in een tijd waarin kwantiteit als kwaliteit wordt beschouwd."
Hij publiceerde 'slechts' twee bundels op tien jaar. Op internet hebben we daar maar enkele dagen voor nodig. En dàt wilde ik een beetje beschrijven. Aanklagen met de nodige arrogantie van mezelf.
uvi
|