Voor m'n poëzie kan je terecht bij Pp. Naam van het Weblog: Ik kan niet schrijven zoals jij leest ...
05-11-2005
Geen toeters en bellen ...
Het is hier stil. En zo heb ik het graag. Een dagboek leeft van woorden en niet van toeters en bellen.
Kom binnen. En luister even naar de stilte. Zoals in een gotische kathedraal. Laten mijn woorden een gewelf zijn voor jouw verlangen.
Deze wereld is bang voor de stilte. Geluid barrikadeert onze gedachten. No passeran. We laten ze niet toe.
Ik ben dan ook altijd verwonderd als ik even ga buurten bij andere weblogs. Het lijkt er dikwijls op een kerstmarkt in de lente. Waarom toch al die flikkerende poppetjes, dansende katjes en andere ...
Wat is de essentie van zo'n blog? De kunst van het kopiëren? Maar komen we op lange termijn dan niet overal dezelfde beeldpollutie tegen. En kleverige deuntjes.
Waarin verschilt jouw en mijn weblog? Door de inhoud. De woorden. Wat vertel ik jou? En raak ik je ook zonder je aan te raken?
Zeg en schrijf mij iets zinnigs. Omwille van de schoonheid van de gedachte of de vorm waarin je ze etaleert.
Maar stuur me geen wandelende kerstbomen. In JOU ben ik geïnteresseerd. WAT heb JIJ te vertellen?
Of moeten al die spetterende spulletjes iets verbergen? Zoals: ik heb je niets te zeggen.
Klinkt het hautain? Ik hoop van niet. Is de wereld niet leeg genoeg sinds ook God vertrokken is.
Laten we beginnen met er zelf een beetje zin aan te geven. Jij en ik. En geloof me : Creëren dàt is veel moeilijker dan kopiëren. Uit het niets iets scheppen.
Schrijven is ... kijken en luisteren. Dacht ik zopas toen ik de trappen van de bib afging.
Luisteren naar passanten. Maar ook naar gedachten die passeren in je hoofd. Kijken naar voorbijgangers. Beelden registreren en vertalen in woorden. Gefilterd door tijd en afstand. Maar ook opgeslagen in het geheugen. Want hier voor het scherm moeten ze reïncarneren. Je kijkt en luistert, oog en oor terugspoelen, beeld en geluid. Je moet ze losweken uit je herinnering.
De krant en haar lugubere berichten. Parijs brandt. In Pakistan sterven de mensen nu van de koude.
November. Op de Grote Markt zitten de mensen nog op terrasjes. Slurpen voorzichtig aan een te warme koffie. Studenten rijden je bijna omver. Ouderen treuzelen door het verkeer.
Je voeten brengen je naar huis. Bussen afgeladen vol met oud en jong. Gratis. De actieven moeten betalen. Het is goed te stappen, je gedachten groeien.
Thuis. Het tuindeurtje kriept open. De telefoon heet je welkom.
Ze worden weer producten. Om te ver-kopen. De commercie heeft de herfst geroken.
Hoeveel gedachten gekoesterd door een schrijver. In zijn allenigheid. Met een pen of pc. Een blad wit of een schemerend scherm. In verwachting.
Letters die groeien tot woorden. Zinnen, alinea's, pagina's...
Ze verlangen naar de geur van inkt. Een neus die hen opsnuift als ze nog vers in de hand van een lezer liggen. Een nieuw boek. Even de bladren laten wapperen.
Hhmm ... het ruikt hier heerlijk naar letters. De geur van lezen.
Deze zinnen zijn niet van mij, maar wel van Leonard Nolens. Ze vertellen wat ik al zo dikwijls trachtte duidelijk te maken aan mijn lezer.
Lire c'est écrire. In het Frans niet om wat hautain sjiek te doen. Neen, ik heb het ooit van een schrijver gehoord. En ben dat beeld nooit meer vergeten.
Elke zin die ik schrijf en die jij leest, herschrijf jij in je hoofd. Met de pen van je verleden, verlangen, dromen ... en dat wat het leven ervan overliet.
Totus tuus. Ik wacht op de dag tot hij wakker wordt. Geheel de uwe, fluister ik in het oor van de ochtend. De zon zuigt zich de lucht in. Rood van gezicht, blauw van lichaam. Ik ben duidelijk nog onder invloed. Niet van drank. Maar van een boek.
Alle sensoren zijn sensueel wakker geschrokken. Mijn blote voeten pletsen op het parket. Ik voel de wereld. In mijn handen koester ik de kaft. Kijk op de achterflap overdreven lang in de ogen van Connie Palmen. Wat moet ik nu denken? Wat een vrouw! Of wat een stel hersenen!
Het ligt heerlijk in mijn handen. Een beetje volslank. Anders dan de schrijfster. Ze doet een poging om minzaam tegen me te glimlachen. Ik vrees dat het puur commercieel is.
Het is de tweede maal dat ik me zal verliezen in haar hoofd. Tenminste in dit boek. Driehonderddrieëntachtig pagina's gekneld tussen een harde cover. Een leven. Haar leven? Met Ischa Meijer. Verteld door vijf vrouwen.
Hij verslondt vrouwen. En liet ze leeg en uitgezogen achter. Maar ze kozen ervoor. Wat zeg ik: kiezen? Neen, ze werden gewoon een willoos slachtoffer. De schrijfster gaat op zoek naar z'n verwoestende verleidelijkheid.
De proloog zit erop. De dag begint. Goedenmorgen, ik ben geheel de uwe