Tot aan de horizon
En toen dacht ik:
Zelfs als er maar één paar mensenhanden overblijft. Om je vast te houden. Als je de horizon nadert. Dan is het goed.
Eén mond die je ooit gekust heeft. Met begeerte. En met liefde. Dan mag hij dichterbij komen. Geruisloos als het kan. En zacht. Als een vooroorlogse zomer.
Eén paar ogen. Die je volgen naar de einder. Je nog even laten vollopen. Met weemoed. Zonder dromen. Want je weet dat het daar te laat voor is.
En die ene stem. Breekbaar als het ochtendlicht. Nog even doordrongen van de nacht. Zwoel. Maar zonder zonde. Want anders mag je niet binnen. Waar je naartoe wil.
En als haar ganse lichaam je dan nog één keer zou bedekken. Als een lijkwade. Wit van onschuld. Want zonder drift. Alleen de herinnering eraan.
Dan ...
Uvi
|