hij houdt zijn hoofd zo scheef zijn tong werd haast gebeten een hand klemt zo muurvast zijn zware pen die blad vergeten zinnen schreef met krullen aan de rand
hij versiert het woord verlucht zijn zwarte teksten om éénduidig waar te maken wat hem zoal bekoort
hij ziet zichzelf soms hemeltergend grijs in dwaze vormen die het licht hebben verdonkeremaand.
hij vraagt zich af, of een god nog wel bestaat, echt zinvol is en hem genegen hij zoekt de kleur van 't droef gewaad de ozongeur van onweerachtig streven is maar een prikkeling voor de geest hij is slechts beest, geen dierlijk wezen
hij ziet zichzelf ook in hellewaarts rood gedreven, want zelfs de rauwe dood is hem om het even
Poëzie is voor mij niet meer of minder dan "fantasie", waarbij je balanceert op de grenzen van de taal. Het is verbeeldingswerk, waar gewone woorden niet meer genoeg zijn om het hele scala van hetgeen ik zie of hoor of voel of proef te beschrijven.
We zijn zo beperkt met enkel onze zintuigen Het innerlijke heeft echter dat allemaal niet nodig, daar is rijkdom.
hij zegt - en altijd bijna onverstaanbaar - graaf diep, voorbij het stof nog dieper dan de zwarte aarde tot op de rotsen, tot het magma vloeibaar wordt
hij zegt - en altijd luchtig bijna onbegrijpbaar - zweef hoog, voorbij de wolken nog hoger dan de blauwe lucht tot aan de zon, totdat het licht verblindend wordt
met mijn voeten in de aarde en mijn hoofd in de wolken roep ik dan de bergen toe
ze groeiden immers uit de diepste aarde en klimmen naar het felste zonlicht toe
waarom staan jullie daar zo stijf en stram en ligt er sneeuw op jullie toppen en vloeit er water aan je voeten
en het gruis beneden antwoordt dan
we hebben ooit de hel ontmoet en de hitte heeft ons omgesmolten de koude in de hemel heeft ons hoofd gekraakt
nu wachten we op het malen van de aarde, en zoeken we weer de dieptes op.
Hetgeen oorspronkelijk begonnen was om meiden te versieren, had zich na een lange incubatieperiode ontwikkeld tot een soort therapeutisch schrijven. Dat stadium ben ik momenteel voorbij, ik heb de taal ontdekt als instrument. Terwijl ik vroeger alles héél klaar en duidelijk op papier zette, om zeker geen misverstanden te laten ontstaan, probeer ik nu zoveel mogelijk duiding te geven in de zinnen, zodat er een heel scala van intenties leesbaar wordt. Ik ben dus zelfs niet meer dubbelzinnig maar meervoudig zinnig aan het worden (dat hoop ik althans).
een rij mannen, zweten en dat op een zomerzondagmorgen je weet wel, zo'n kleffe dag die begint rond tien uur 's ochtends aanschuiven tot buiten, op de straat in een volle verdomde zon
ik zwijg en zweet ik tel het vallen van mijn druppels zweet nog voor ze de grond raken, verdampen ze
ik hallucineer ik zie gelakte eenden aan haken aan de overkant van de straat ze hangen naakt en glanzen
en naast mij verlept vergeten groen voor mij buiken en het hemd uit de broek ze puffen zwijgend binnen bij de bakker ze schuiven aan
een lang wit, een klein grof en een roggeverdommeke boter pistolets, vloerkes, met sesamzaad, maanzaad de bakker verkoopt zijn zaad op broodjes een negengranen, hopelijk zit er wat meer in dan negen granen de bakker verkoopt gesneden brood in papieren zakken
en wij betalen het volle pond want brood is zo gezond