-
er klonk water in het land, van het klotsen tussen rotsen tot het storten in een zwaaikom van een langgestrekt kanaal, waar normaal gezien de traagheid heerst
en met het openen van de sluizen hemelwaarts, zijn die trage dagen weergekeerd, de aarde afgegraven en de bergen helemaal onteerd
tot zelfs de kelders van de huizen ze liepen aan de grond en alles begon te schuiven en te kraken de muren zwierven dakloos rond
het puin bedekt altijd verbeten wat voordien nog bruikbaar was en de straten raken wel vergeten
er is geen dorp meer aan het water we kunnen geen kant meer op
---
|