hoe het ijs brak toen het zo koud was en het was winter weet je die dag en sneeuw bedekte het lopen het wachten te zwaar
je klappertande en woorden haperden je beet ze gewoon in stukken en ik had moeite om je te verstaan, ik sprak zelf amper en ik blies mijn adem dampend
mijn jas heb je erg gedragen en ik heb daar jouw koude lijf gevoeld het rillen en het huiveren, de bittere koude bleef alleen achter, tot ik je weer ontmoette
toen het water brak en het warm was in een steriele kamer, ik droeg blauw de jas en 't masker hield de adem in
|