Bij het ophalen van herinneringen komen kinderliedjes en kinderversjes af en toe aan bod. Daarop even ingaan is de moeite waard, zeker als je merkt dat het de ouderen een goed gevoel geeft. Hier geldt ook: maak geen reconstructie van de volledige kinderliedjes en kinderversjes. Dit brengt ons te ver af van het kerndoel van herinneringen ophalen. We dienen voeling te hebben met de volkscultuur van vroeger, maar we gaan daarin niet te diep op in. Belangrijk is dat ouderen en senioren met elkaar communiceren en deze liedjes en versjes - flarden volkscultuur - daarvoor gebruiken als kruiwagen. De laatste weken hoorden we volgende drie kinderliedjes in reminscenties:
Napoleon, Napoleon sta stil en waarom moet ik stil gaan staan, ik heb van mijn leven geen kwaad gedaan
Witte zwanen, zwarte zwanen, wie gaat er mee naar Engeland varen
Schipper mag ik overvaren, ja of nee moet ik dan nog geld betalen ja of nee.
De meeste ouderen vonden het plezierig dit opnieuw mee te zingen of mee te neuriën.
Brusselpoort in Mechelen: eten vroeger Dank zij de Open Monumentendag kan je in gebouwen komen, waar je anders niet aan toe komt. Zo stapte ik naar de Brusselpoort in Mechelen. De laatste poort die overbleef van de gordel en de bastions rond Mechelen. Interessante site, al viel het me op dat de inrichting van dit stedelijk museum vooral bestond uit grote borden met afbeeldingen en teksten uit de rijke geschiedenis van Mechelen. Wat me vooral trof was de extreme armoede van velen in de 19de eeuw (proletariaat) en de verschillen in eetcultuur vanaf de Middeleeuwen. Voor de gewone mensen binnen de wallen was er weinig of geen variatie in het eten en weinig of geen verse voedingsmiddelen. Wat aten ze? In de eerste plaats vis met als koploper haring, gevolgd door pladijs, wijting, kabeljauw. Geen vlees, soms een ei, zeker soep en pap. Allerlei soort groen kolen voor de soep en voor brood rogge en boekweit. Af en toe waren er feesten in het dorp. Je kunt de sfeer opnsuiven uit de schilderijen van Breughel. Soms werd een varken geslacht. Poten, oren en staart stonden op het menu en zeker ook worsten. Het spek was vooral vet en slechts met een reepje vlees. Dat was pas lekkernij. De vis was meestal gedroogd om langer te kunnen bewaren. Later kwamen ook de mosselschuiten - platbodems - van de Schelde naar de steden langs de rivieren, zoals Mechelen. Het menu in de kloosters was van betere kwaliteit. Men kon bijvoorbeeld verse vis aanvoeren van de visvijvers in eigendom van het omringende platteland . Ook voor verse groenten en vruchten waren die eigendommen interessant. Slechts later kwam de aardappel naar voren als dagelijks voedsel, met tevens de hongersnood bij de arme mensen als deze oogsten mislukten (periode 1843 - 1846, vooral 1845). Als daarenboven de roggeoogst mislukte (1846) braken er broodrellen los (1847).
In een volgende aflevering gaan we na wat de gebruiksmogelijkheden zijn van deze brokjes van de vroegere volkscultuur.
De koffiemolen - onze koffiemolen thuis. Bij het ophalen van herinneringen activeren we gemeenschappelijke herinneringen: iedere oudere van bij ons weet wat een koffiemolen van vroeger was. Hoe hij eruit zag, waarvoor hij werd gebruikt. Zoals de oudere ook weet wat een Leuvense stoof is en een processie op straat. Deze herinneringen behoren tot onze volkscultuur en zijn voor velen ongeveer gelijk: ze zitten in ons semantisch geheugen. Als hij die herinneringen oproept herinnert hij zich min of meer duidelijk de koffiemolen van bij hem thuis. De koffiemolen vastgeklemd tussen de benen of de koffiemolen aan de muur. De Leuvense stoof die niet in hun keuken stond - ze hadden een feu continu - maar wel bij de buren. Deze herinneringen zijn persoonlijk gekleurd: ze zitten in het episodische geheugen. Het ophalen van herinneringen heeft niet de bedoeling iets nieuws aan te leren. Wel aan ouderen aangename momenten te geven, liefst in groepsverband met als bijkomend doel het activeren van het sensomotorische - het cognitieve - het affectieve. Er is een grote interactiviteit tussen het sensomotorische - het cognitieve - het affectieve. Dit stellen we ook vast bij het reminisceren. Het ophalen van herinneringen hoort thuis in het activeren van de cognitie, het sensomotorische en het gevoelsmatige. Bij ouderen spreken we beter niet over 'levenslang leren': we hoeven geen nieuwe dingen aan te leren, wel over 'levenslang activeren': aanzetten om bewust zintuigen te gebruiken, verbanden te leggen, te fantaseren.
Project OCMW Antwerpen, cel Culturele en Maatschappelijke Ontplooiing.
Op zondag 10 september 2006 is opnieuw de Open Monumentendag Vlaanderen. Deze dag is zeer succesvol, zeker als het weer niet helemaal tegenzit. Je ziet jong en oud naar monumenten en landschappen trekken met documentatie in de hand. Gelukkig. Nogal eens als je in of voor het monument staat, weet je niet goed hoe je dit monument moet zien, wat je moet ervaren. Wat documentatie kan je hierbij helpen of de uitleg op pancartes. Een gids van vlees en bloed is daarbij dikwijls nog beter, maar vaak niet mogelijk. Je hebt toch ook al de ervaring gehad dat je bij de bestemming je wat ontgoocheld bent. Als de gids begint te vertellen wordt deze plaats echter rijker, boeiender. Je kijkt naar het monument met grotere ogen, ruimere geest en opener hart. Voor kinderen en jongeren vind je het normaal dat je een goed verhaal brengt met pittige anekdotes. Dat je het monument situeert in de tijd enz. Dit geldt ook voor ouderen. En hier moet je meer aandacht schenken aan hun aanvangskennis en hun verwachtingen. Vele monumenten zijn voor hen immers op een speciale manier herkenbaar: ze kennen het van vroeger, van horen zeggen.. Als je zelf of met een klein gezelschap erop uittrekt zorg ervoor dat je een verhaal hebt als voorbereiding. Je zult er zelf meer deugd aan beleven. In 2006 gaat Open Monumentendag over Import//Export. Een wat vreemde titel, ook met de ondertitel: Ga eens vreemd. Het gaat over de invloeden van het buitenland zoals Engeland, Italië, Frankrijk, China, Egypte... op de gebouwen, tuinen en parken in Vlaanderen. Deze invloeden kwamen door handel, expedities, verdragen, bezettingen. Schaf je een brochure aan, surf naar http://www.openmonumenten.be informeer je vooraf en achteraf. Hopelijk zijn de pancartes en de uitleg ter plaatse voldoende duidelijk naar inhoud (niet te moeilijk of te vlak) en naar vorm (lettergrootte).
Project OCMW Antwerpen, cel Culturele en Maatschappelijke Ontplooiing
Volkscultuur verwijst naar de leefwijze en de mentaliteit van het volk in een bepaalde periode. Deze cultuur is niet de Leitkultur, de cultuur van de 'bovenlaag' vaak met een grote C, de min of meer elitaire cultuur. De volkscultuur komt tot uiting in de dagelijkse voorwerpen, in de manier van eten, drinken, zich ontspannen, vrijen, leven en doodgaan. Het gaat van Leuvense stoven, feu continus, koffiemolens tot processies, volksliedjes en folklore. Deze volkscultuur is niet de massacultuur, gepropageerd door de massamedia. Ze is geworteld in een plaatselijke gemeenschap: buurt, wijk, dorp, stadsdeel, regio. Deze cultuur is zeer goed herkenbaar voor de ouderen, soms wat vreemd en 'oubollig' voor ouderen. Bij contact met deze volkcultuur herleven de herinneringen. Bij een rondvraag welke zaken uit de 20 ste eeuw van de Vlaamse regio zij zouden meenemen als waardevol stonden in de topdrie: de Leuvens stoof, de koffiemolen en de processie. Drie typiche voorbeelden van de volkscultuur van de jaren 50. De volkscultuur vormt de voedingsbodem voor het ophalen van herinneringen met ouderen.
Project OCMW Antwerpen, cel Culturele en Maatschappelijke Ontplooiing
Van nagelschaartjes, melkvlootjes en koekjes bij de koffie.
Van nagelschaartjes, melkvlootjes en koekjes bij de koffie.
Bij het ophalen van herinneringen bij mijn oom en tante kwamen we op een van mijn dada's: de onvriendelijkheid van moderne verpakkingen voor ouderen. "Het is een schande dat ik bij de koffie de kleine aluminium melkverpakking niet kan openen zonder te morsen, zonder dat de melk er langs alle kanten uitspat en bij voorkeur op mijn kleren." En het koekje bij de koffie uit de wikkel halen is vaak ook een hele karwei. "Met mijn vingers gaat het NIET, zelfs niet op de inkeping die er is. Ik zou het papiertje willen opentrekken met mijn tanden, maar ik heb een vals gebit." En zo ging het verder: de ongemakken bij het openmaken van theebuiltjes, flessen en brikken frisdrank, melk tot en met het openen van blikjes. Ik vernam dat mijn oom en tante geregeld een notenkraker gebruikten om doppen open te draaien, of een schaar om open te knippen. Af en toe gebruikten ze zelfs het grote materiaal zoals een nijptang. Toen haalde mijn tante een nagelschaartje uit haar tas. "Dat heb ik sinds enkele maanden altijd mee."
Enkele maanden geleden las ik dat een doctoraatsverhandeling in Nederland ging over de gebruiksonvriendelijkheid van verpakkingen. Prima onderwerp voor toegepast wetenschappelijk onderzoek.
Teandere: We hebben niet enkel last met het openen, ook is het vaak een gesukkel met de bijsluiters van medicamenten en de gebruiksaanwijzingen op de verpakkingen. Niet vlot leesbaar: te kleine letters, moeilijk om de kerninformatie te vinden, onverstaanbare taal. Een groot deel van die communicatie is benedenmaats.
Project OCMW Antwerpen, cel Culturele en Maatschappelijke Ontplooiing
IJS: likken - schaatsen - kappen. Herinneringen ophalen met senioren en ouderen.
Bij het ophalen van herinneringen omtrent ijs, komen we bij een ijsje likken, op het ijs schaatsen en ijs kappen. De sterkste associatie die ouderen maken is ijs op het water. Nochtans zijn ze meer dagelijks geconfronteerd met ijsjes, rooomijs, crème glace, de 'creempjes' . IJstaarten verbinden ze met feesten, vooral het moment dat men de taart binnenbrengt een aansnijdt. Men vertelt over de kaarsjes of over de fiiguurtjes zoals een lammetje, een getrouwd paar of het marsepeinen etket "50 jaar getrouwd". IJspralines verbinden ze vooral met de buurtbioscopen. IJsjes likken associëren ze met de ijskarren die rondrijden of in de parken staan, de cremeries en nu met de grote koelkasten in cafés en cafetaria. Ze kunnen heel wat merken opsommen, als je hen vraagt. IJs op het water roept heel sterke herinneringen op. Ze verwijzen naar de winters die vroeger veel strenger waren (wat niet correct is, maar we doen niet aan historische reconstructies). Ze vertellen over de kindertijd: glijden op het ijs met schoenen, op klompen (in of vlak na de oorlog), met de slede, of met grote schaatsen. Ze vertellen graag over de enkele keren dat er ijs lag op de Schelde, op het kanaal en ijsschotsen op de Noordzee. IJs in het vriesvak van de koelkast is nu gewoon. Ook ijsblokjes in de frisdranken, of in een sterke drank. Bij de vraag: Waar werd er vroeger ijs gebruikt? verwijst men in de eerste plaats naar de cafés en de viswinkels. Sommigen herinneren zich nog levendig dat er ijskarren in de stad rondreden om de cafés en de viswinkels te bevoorraden. Als de deur openging zag je de koude dampen eruit walmen. Sommigen vertellen over de ijskelders in de tuinen van kastelen en villa's op de buiten. Men hakte klompen ijs uit de vijvers en bracht ze naar een ijskelder in het kasteel of de villa of in de tuin waar men in de grond een grote 'molshoop' had gemaakt met de opening naar het Noorden. Project OCMW Antwerpen, cel Culturele en Maatschappelijke Ontplooiing Dan sprongen we op de molens thuis: in de eerste plaats de (vroegere) koffiemolen en de pepermolen. Dit laatste kenden ze wel, maar gebruikten ze minder: te moeilijk om te bedienen. En zo kwamen we op een van onze dada's: de onvriendelijkheid van moderne verpakkingen voor ouderen. Toen kwam vooral de man aan bod. "Het is een schande dat ik bij de koffie de kleine aluminium melkverpakking niet kan openen zonder te morsen, zonder dat de melk er langs alle kanten uitspat en bij voorkeur op mijn kleren." En het koekje bij de koffie uit de wikkel halen is vaak ook een hele karwei. "Met mijn vingers gaat het NIET, zelfs niet op de inkeping die er is. Ik zou het papiertje willen opentrekken met mijn tanden, maar ik heb een vals gebit." En zo ging het verder: de ongemakken bij het openmaken van theebuiltjes, flessen en brikken frisdrank, melk tot en met blikjes. Toen vernam ik dat mijn oom en tante geregeld een notenkraker gebruikten om doppen open te draaien, of een schaar om open te knippen. Af en toe zelfs het grote materiaal zoals een nijptang. Toen haalde mijn tante een nagelschaartje uit haar tas. "Dat heb ik sinds enkele maanden altijd mee." Op het web vind je heel wat over melkverpakkingen, ecotaks enz. Ook over de dagelijkse problemen met opsatten van melk bij het openen van melkbrik met aluminumfolie. (zie bijv. http://www.jasperwiet.be/archives/17#more-17 ) Enkele maanden las ik dat een doctoraatsverhandeling in Nederland daarover ging... We hebben niet enkel last met de bijsluiters van medicamenten en de gebruiksaanwijzingen op de verpakkingen. Een groot deel van de communicatie om iets doelmatig te gebruiken is benedenmaats.
Confituur In België spreken de meeste mensen van confituur, terwijl men in Nederland het heeft over jam, gelei, marmelade. Confituur komt van het Frans en verwijst naar in suiker opgelegde vruchten. Als we bij ons aardbeienconfituur maakten, kookten we meestal de brij tot we de vruchten niet meer zagen liggen maar wel smaakten. In het ene geval is er sprake van confituur (met stukken), in het andere geval van jam (zonder stukken). Als we herinneringen ophalen bij ouderen (reminisceren) zullen we eventjes verwijzen naar de term jam en het vervolgens hebben over confituur. Confituur en jam" bij Wikipedia
http://nl.wikipedia.org/wiki/Hoofdpagina Wikipedia is geen taalgids maar geeft een interessant beeld van taalgebruik. Bij het trefwoord confituur krijg je jam (confituur) als artikel. Verder op kreeg je als uitleg: " Jam wordt gemaakt door een massa vruchten in te koken met een grote hoeveelheid suiker. Behalve dat de suiker het product extra zoet maakt, heeft het ook een conserverende werking. Ook wordt er een bindmiddel toegevoegd, zodat de jam beter smeerbaar is. Een biologisch bindmiddel is pectine. Populaire soorten jam zijn: aardbeienjam, kersenjam, abrikozenjam, bosvruchtenjam. ( ) Naast jam bestaat er ook confiture en marmelade. Ze worden alledrie op dezelfde manier gemaakt, met dit verschil: in confiture worden hele vruchten gebruikt, al kan het zijn dat tijdens de bereiding vruchten stuk gaan. Bij de bereiding van jam worden de vruchten gepureerd of tijdens de bereiding fijngehakt. Marmelade wordt gemaakt met (de schillen van) citrusvruchten en heeft hierdoor een bitterzoete smaak."
Gelet op de schrijfwijze: confiture? Ik denk dat weinig of geen Vlamingen dit zo zullen schrijven. Controleer met confituur in Google
België en confiture in Google Nederland of met Google Nederlands.
Project OCMW Antwerpen, cel Culturele en Maatschappelijke Ontplooiing
Herinneringen ophalen - kleine levensverhalen : waarom en hoe.
Herinneringen ophalen is goed voor de mentale fitheid bij ouderen. Dat ondervinden wij in de reminiscentieprojecten. Als ouderen deze herinneringen aan elkaar vertellen zitten we in de verhalen, de levensverhalen. Sommige van die verhalen zijn zeer kort: ze zijn eerder reacties op wat andere ouderen net vertelden. Bijvoorbeeld een oudere vrouw vertelt hoe graag ze als kind havermoutpap at en tatjespap (= aardappelpuree met botermelk). Daarop komt de reactie van een medebewoonster: "Ik vond havermoutpap maar niets. En tatjespap: brrr. Ik at veel liever vanillepudding." Belangrijk hierbij is dat er communicatie ontstaat: luisteren en reageren.
Dit reageren blijft inwendig bij vele verhalen die wij kunnen beluisteren. Dit is ook het geval op de vertelavonden in openlucht of in zalen met beroepsacteurs. Ik las dat er nu in de luchthavens sprookjes worden verteld in verschillende talen. Kinderen vinden dit zeer goed; volwassenen zijn eerder afwachtend.
Verhalen zijn ook typisch voorweblogs -zoals deze - en op stadsblog bijv. http://www.leuven.be/wikiblog/ . Op blogs kunnen we reageren. In de meeste gevallen lezen we de verhalen of de info en reageren we enkel virtueel. Een speciale vorm van een mixt van verhalen en info zijn de verhalenfluisteraars die we aantreffen bij fietsroutes en de verhalen/info in de publiekswerking van de musea.
Project OCMW Antwerpen, cel Culturele en Maatschappelijke Ontplooiing
Sinds enkele maanden werk ik aan een Verhalenparcours bij residenten in RVTs. Een van de vaststellingen is dat ouderen makkelijk levensanekdotes vertellen (reminisceren) als het gaat over eten, drinken, snoepen, groenten, vruchten enz. Dit is heel concreet en kan makkelijk worden verbonden met het huidige leefgewoontes van de ouderen. Onlangs vertelde me een oudere vrouw dat ze uitkeek naar de pauzes in de groepsactiviteiten. Elke week werd dan in de ontspanningszaal door een vrijwilliger koffie gemaakt zoals vroeger. Die reuk van vers gemaakte koffie, dat is voor mij zo aangenaam.
Ouderen in RVTs kunnen niet zomaar in de keuken van de voorziening binnenstappen. De reglementen op hygiëne steken daar een stokje voor. Sommige begeleiders lossen dit op door voor de residenten kleine bereidingen te maken met oploskoffie, -thee, -soep. Met een thermos en kommen kan je al een eind verder. Voor soep zijn er sterke herinneringen aan merknamen zoals Liebig, Knorr en Maggi en de merken van de grote warenhuizen... Merknamen zoals Pacha, Kwatta, Rombouts, Materne, Jacques, Liebig zijn prima als uitlokkers om herinneringen op te roepen en dit in combinatie met de soortnamen zoals koffie, thee, confituur (jam), chocolade, bouillonblokjes.
Weetjes: Het was de bekende Franse kok Escoffier die in 1922 het Maggiblokje grondig verbeterde. Escoffier was ook de man die de service à la Russe ingang deed vinden: de gerechten werden niet tegelijkertijd op tafel gezet (service à la française) maar in een bestudeerde volgorde. Aanvankelijk werden de vleesextracten van Liebig verketterd. Geleidelijk aan werden ze aangewend in de gewone keukens. Meer info over koken, gerechten bij: http://blog.seniorennet.be/keukenweetjes/archief.php?ID=41 Zeer interessante weblog, bekroond in 2005 als Cybersenior voor seniorennet.
Vergeet niet: herinneringen ophalen is niet zozeer een kwestie van objectief reconstrueren van het verleden, wel van persoonlijk oproepen van bij voorkeur aangename herinneringen. Dit bevordert het fun- en fitgehalte van de residenten en van hun begeleiders. Project OCMW Antwerpen, cel Culturele en Maatschappelijke Ontplooiing
Koffie in en na de oorlogsjaren Bij ons Verhalenparcours omtrent Water - Kom, hadden wij het over een kommetje koffie. We werkten met versierde kommen met lage voet. Het eerste wat de bewoners opmerkten was dat dit niet de kommen van vroeger waren. Die waren wit en hadden een iets hogere voet. Na een tijdje waren ze toch verzoend met deze soort kommen. Dan gebruikten we de koffiemolen, maar die was stuk. We vertelden dit we deden alsof : we goten wat gemalen koffie in de lade . Toen kwam het moment van het gieten van heet water, uit een thermos, in de koffiezak. We hadden een zak gekocht en die genaaid aan de metalen rand. We discussieerden over het aantal lepels gemalen koffie. Dan kwam protest: we hadden vergeten er cichorei aan toe te voegen. Vroeger was de regel: geen koffie zonder cichorei. Na een tijdje wisten we dat die cichorei er vooral was voor de zwartere kleur. Want je mocht niet door de koffie kunnen doorkijken tot de bodem van de kom. Toen gingen de herinneringen terug naar de oorlogsjaren. Koffie was uitzonderlijk te verkrijgen en was zeer duur. De mensen behielpen zich met Malt-Kneipp, gemalen gebrande gerst met daarbij cichorei (bitterpeen). Men vond die combinatie wel niet zo lekker, maar beter dit dan niets. Na de oorlog kon men met mondjesmaat koffiebonnen kopen. Aanvankelijk was dit meestal een kwart kilo koffiebonen uit grote, blikken dozen. Bonen in pakjes van een merk kwamen later: Rombouts, De Zwarte Kat. De ouderen merkten op dat de koffie waar men nu veel reclame voor maakt - Douwe Egbert - toen nog niet in Vlaanderen gedronken werd. Project OCMW Antwerpen, cel Culturele en Maatschappelijke Ontplooiing
Reminisceren: met het busje naar het Waasland Ik had vier ouderen in het busje voor een uitstap in het kader van de activiteiten 'buitenshuis' van het dienstencentrum: Bezoek aan de markt van Sint-Niklaas. Ik wist dat deze ouderen die streek kenden: ze waren er opgegroeid, hadden er gewerkt of hadden er familie. Ik had het gevoel dat ze terugreden naar hun 'roots'. Ik zei hen dat ik die streek niet zo goed kende en of ze mij de weg wilden wijzen. Al vlug had ik door dat ze niet de kortste weg namen - namelijk via de autoweg - maar wilden gaan naar die plekken die ze van vroeger kenden. Ik hoorde hun reminiscenties: "Daar liep ik school..." gevolgd door kleine levensverhalen. "Daar ging mijn man werken..." "In die wijk ben ik opgegroeid... " De andere ouderen luisterden, stelden vragen, gaven eigen commentaar, vertelden hun verhaal. Na een flinke omweg hadden we de officiële bestemming bereikt. Op de terugweg en nog vele keren nadien zegden ze: "Dat was toch een mooie uitstap." en: " Wij hebben ervan genoten." Dat was voor mij een goede leerervaring (good experience): bij de planning van uitstappen is de 'kortste' weg niet altijd de interessantste. Hou bij de voorbereiding rekening met de wegen van de herinnering van de deelnemers.
Project OCMW Antwerpen, cel Culturele en Maatschappelijke Ontplooiing Bewerking door Georges De Corte van anekdotes van Corinne Conings - Dienstencentrum Deurne Kronenburg OCMW Antwerpen)
Dood en herinneringen Herinneringen ophalen verwijzen vaak ook naar personen die overleden zijn. De dood van anderen is hier nooit ver weg en tevens het besef van de eigen vergankelijkheid. Ouderen denken meer aan de dood dan andere volwassenen, zij het op een andere manier. Ze hebben meer levenservaring en meer verwerking meegemaakt. Spreken over de dood met ouderen en vooral luisteren naar hun verhalen, verwachtingen ligt voor de hand. Een minderheid wacht bewust op de dood: 'Ik heb mijn tijd gehad.' of 'Het is goed geweest'. Berusting, aanvaarding zijn hier onderliggende gevoelens en gemoedsstemmingen.
Bij anderen is er vrees, ongerustheid en beklemming. Sommigen verlangen naar de dood omdat ze pijn ervaren, groot ongemak, verzwakking of vereenzaming: "Ik wou dat ik dood was." Dat betekent lang niet altijd concreet: Ik wil morgen dood gaan. Het moment van het afscheid nemen is vaak moeilijk als dit bewust, concreet dient te gebeuren.
Leven met het Einde is vaak een lang proces bij ouderen, familie en het verzorgend team. Zie ook; Georges De Corte, Willeke Dijkhoffz, Michel Van der Borght, Bart Van den Eynden: Leven naar het Einde. Leuven, Lannoo Campus & GvA, 2006.
Project OCMW Antwerpen, cel Culturele en Maatschappelijke Ontplooiing
Interessante personen voor het ophalen van herinneringen: van VIP's tot grootouders
Interessante personen voor het ophalen van herinneringen: van VIP's tot grootouders.
Hoe komt het dat bepaalde personen een grotere aantrekkingskracht hebben dan anderen bij reminisceren? Hier zitten we in het domein van de rolmodellen, de projecties, de wensen en verlangens, het wegvluchten (escapisme), de idolen. We zetten hier geen boom op om al deze vormen uit te leggen. Wel geven we enkele kapstokken.
Alle personen waarmee we reminisceren zitten opgeslagen in ons langetermijn geheugen. Deze informatie ontstond direct zoals bij familieleden, bekenden... of indirect door verhalen, leren en lezen. In 2005 werd nagegaan wie de bekendste - interessante -personen waren in België, Frankrijk, Engeland, Duitsland. Voor Vlaanderen was dit Pater Damiaan. Nochtans roept deze persoon bij ouderen minder levendige reminiscenties op dan bijvoorbeeld Koning Boudewijn, Koning Albert I en II, Napoleon, Hitler. Hier spelen de media een belangrijke rol. Binnenlandse en buitenlandse royalties en VIP's - zie De Rode Loper - hebben een grote aantrekkingskracht omdat ouderen makkelijker met elkaar babbelen over Koning Albert I en II dan over de eigen grootouders. De eersten liggen in de collectieve kenniskring. De kenniskring en bekendheid van de familieleden zijn beperkter. In beide gevallen dienen de personen karaktertrekken te hebben die een mengeling vormen van bewonderenswaardig (sterktes) en minder bewonderenswaardig (zwaktes) maar zeker herkenbaar zijn. Voor familieleden is dit ook zo, maar daar is de profilering minder groot. Denk aan het spreekwoord: eenvoudige en gelukkige mensen hebben vaak weinig of geen geschiedenis. Project OCMW Antwerpen, cel Culturele en Maatschappelijke Ontplooiing.
Napoleon: basisgegevens voor begeleiders en residenten
Napoleon: basisgegevens voor begeleiders en residenten
In een vorige aflevering hadden we het over de kracht van merknamen en (historische) figuren. Dit veronderstelt bij de begeleiders een minimale basiskennis van deze producten en historische figuren. Herinneringen ophalen over koffie veronderstelt een vertrouwdheid zijn met koffiemolen, koffiekan met zak (koffiebeurs), cichorei enz. Sommige begeleiders kennen dit maar vaag. Ze moeten geen deskundige zijn in deze volkscultuur, maar ook niet onwetend. Ze moeten gerichte vragen kunnen stellen en begrijpen en aanvoelen wat dit allemaal betekende voor deze ouderen. Herinneringen ophalen is voor de begeleiders meer 'levenslang leren' en 'werkplekleren'. Voor de ouderen is het een goed gevoel ervaren. Kijken we even naar Napoleon. Deze figuur is een sleutelfiguur in West-Europese geschiedenis. Hij behoort tot het 'canon'. Veel zaken kan men opzoeken op internet, in de eerste plaats via Wikpedia en via Google - Afbeeldingen. Wat parate kennis is meegenomen.
We geven zeven steunpunten voor de parate kennis: - Hij leefde einde 18de begin 19de eeuw, hij maakte de Franse revolutie mee en speelde nadien een hoofdrol . - Hij kroonde zichzelf tot keizer van het Franse keizerrijk. - Hij leverde veel veldslagen. De Russische veldtocht was het begin van het einde. De definitieve nederlaag was in Waterlo(o) in 1815. Hij had voor de oorlogen voortdurend soldaten nodig en vooral veel geld. - De Leeuw van Waterloo is beter bekend in het buitenland dat in België. - De Franse revolutie betekende dat de voorrechten van de adel en de kerk werden afgebouwd. - De Franse periode met Napoleon leeft nog voort in onze steden en gemeenten: Antwerpen, Oostende, Brugge... - Uit de Franse periode: wetteksten; indelingen; registers die we nog gebruiken. - In de volkscultuur is Napoleon ook nog levendig: van kinderliedjes tot vertellingen en figuratie in optochten en nadoen van veldslagen; prenten, afbeeldingen, vazen, serviezen, snuisterijen. - In de kunst, de literatuur en in de huidige media is Napoleon voortdurend aanwezig.
De begeleiders leren deze kennis niet aan de ouderen, wel aan zichzelf als oriënteringspunten bij het reminisceren.
Project OCMW Antwerpen, cel Culturele en Maatschappelijke Ontplooiing.
De Beuckelaer, Parein en Napoleon Merknamen en eigennamen zijn interessante uitlokkers bij het ophalen van herinneringen. Bij het parcours: Een kommetje koffie, kwamen we als vanzelfsprekend terecht bij koffie Rombouts en cichorei Pacha en De Beuckelaer. Bij de versnaperingen bij de koffie vrij vlug bij De Beuckelaer en Parein. De Petit Beurre was het voorbeeld van de biscuits. Wel voegden de ouderen er altijd aan toe dat de echte koffie pas na de oorlog was en de gewoonte van koekjes bij de koffie - met cichorei - enkele jaartjes later. De sobere jaren van de oorlogsjaren en tot de jaren 50 waren de rode draad. Van koekjes kwamen we op snoepjes: van pralines (bonbons) tot de karamellen. Hier zijn de soorten enorm groot. We beperken ons tot de Napoleons. Enerzijds is dat een firmanaam en de naam van een speciaal soort snoepje: hard van buiten met een zachte, zure binnenkant. We associeerden verder met Napoleon. Voor de meesten was dit geen probleem. Als herinneringen kwamen op:
° Kinderliedje Napoleon, Napoleon sta stil. En waarom zou ik stille staan? Ik heb niemand kwaad gedaan. Napoleon, Napoleon, sta stil. Vooral meisjes zongen en speelden dit liedje. Spelen: meisjes in koppel dienden met hun armen een meisje te vangen. De volledige tekst heb ik nog niet kunnen vinden. ° Kinderliedje Een, twee, drie vier, hoedje van papier. Volgens sommigen zou dit verwijzen naar het typische hoofddeksel van Napoleon. De aanleiding zou de nederlaag van de keizer geweest zijn bij de Russische veldtocht, het begin van het einde. Voor tekst en muziek, surf naar http://www.liedjesland.com/Liedjes/kinderliedjes/HoedjeVanPapier/HoedjeVanPapier.htm ° Ik kan er Napoleon door zien. Als de koffie zeer dunnetjes was, kon men de figuurtjes aan de bodem herkennen. Sommige koffieserviezen hadden Napoleon als thema, vandaar... ° De meeste herinneringen sloegen op verhalen die ouderen hadden gelezen of gehoord, documentaires en films en... natuurlijk op de Leeuw van Waterlo(o). Enkele vragen die het altijd doen en die interessante associaties uitlokken: Sta eens in de houding van Napoleon: rechterhand in kledij. Ken je een café - restaurant - drank - koekje - snoepje met Napoleon als merk? Mandarin Napoleon. Chocoladetruffels van Callebaut met Mandarin Napoléon. Wat was de familienaam van Napoleon? Wat deden de Fransen in onze streken met vele kloosters en kerken? Ken je een verhaal van onderduikers of over de sansculotten?
Knoop aan met de plaatselijke geschiedenis. Oostende heeft een vijftal plaatsen die verwijzen naar Napoleon (stadswandeling). Dit is ook het geval met Antwerpen (uitobuw haven als pistool op het hart van Engeland) Brugge (feestelijke aankomst) Kalfort (de mooie kerk) enz.
Project OCMW Antwerpen, cel Culturele en Maatschappelijke Ontplooiing.
Geuren en herinneringen ophalen Ouderen die versgemaakte koffie ruiken, kunnen makkelijker en meer positieve herinneringen ophalen en dit niet enkel over koffie maken en drinken. Ze schakelen vlug over naar alles wat bij koffie hoorde: van koekjes, pannenkoeken, koffieklets. Een goed gevoel opwekken kan makkelijker met herkenbare en aangename geuren. Bij het ophalen van herinneringen bij ouderen proberen we zoveel mogelijk functies te activeren. geactiveerd. Onthouden, nadenken, fantaseren en het waarnemen via zien, smaken, voelen, ruiken. Ruiken is bijzonder sterk om herinneringen te activeren. Denk aan de directe indrukken van versgebakken brood, geurige koffie, kruiden (kaneel), dampen voor verstopte neus. We kunnen ook indirect deze zintuiglijke gewaarwordingen oproepen: "Doe je ogen dicht en je neus helemaal open. Ruik je de versgezette koffie (filter) - versgebakken brood - friet - kaneel - Sunlight zeep - mottenbollen enz." Voor baby's is ruiken samen met de smaak en het voelen (nabijheidzintuigen) de belangrijkste bron bij het ontdekken van de directe omgeving . Bij het ouder worden neemt het zien de eerste rol over. Bij vele dieren blijft het ruiken het belangrijkste zintuig, ook voor het sociaal contact. Bij volwassenen speelt de geur een rol bij het sociaal contact bijvoorbeeld in de seksualiteit, maar de rol is hier niet zo dominant als bij de dieren. Daar zijn de lokstoffen van de wijfjes nagenoeg onweerstaanbaar voor de mannetjes, wat niet het geval is bij mensen. Geuren blijven belangrijk in het contact tussen de geslachten: mannen en vrouwen vinden dat ze lekker moeten ruiken. Men gaat vaak de eigen lichaamsgeuren wegwassen en vervangen door allerlei geurtjes van parfum, after shave enz. Ouderen kunnen zich levendig herinneren hoe het ruiken belangrijk was als waarschuwing. Brandlucht; in de woning, op straat in het bos. In de keuken: aangebrande aardappels, melk, giftige stoffen en bedorven voedsel. En de oudere bewoonsters zullen het zeker hebben over het belang van mottenbollen, Eau de Cologne om af te stoten en aan te trekken. En of een baby al of niet een vuile luier had. Bij ouderen is de aromatherapie ook aanwezig. In welke mate dit 'therapeutisch' werkt is een open vraag. Wel blijkt duidelijk dat ouderen zich goed voelen bij dergelijke bijeenkomsten. En dit is al belangrijk op zichzelf.
Info o.a. bij Prof dr. Arne van der Gen, instituut voor chemisch onderzoek van de Universiteit Leiden. http://www.ad.nl/diagnose/article410731.ece
Project OCMW Antwerpen, cel Culturele en Maatschappelijke Ontplooiing.
Dagelijkse objecten kunnen dienen als middel om herinneringen op te halen met ouderen. Dat kan thuis of in een zorginstelling. Je gaat op bezoek bij een oudere. Een attentie is er meestal bij, een knuffel, hand vast houden, strelen (als de oudere dit prettig vindt) lichamelijk contact en een babbeltje. Praten en communiceren om zo herinneringen op te halen ligt voor de hand. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de objecten die bij de oudere staan. Vaak is dat drinkgerei,vaasjes, foto's. Voor drinkgerei zijn dat bekers, glazen en kopjes. Een beker (of mok) is meestal een stenen kom met vaak een oor. Een gewone beker is eenvoudig van vorm en is groter dan een kopje. In de mode: beker met een afbeelding of opschrift: Voor mijn allerliefste oma. Een typische beker is een om het gebit in te leggen. De variatie in glazen is groter: theeglas , bierglas, wijnglas. Vergeet niet te gaan naar de siervoorwerpen bij glazen, bekers, kopjes. Voor een sierbeker zitten we bij de prijzen: een bekertornooi, wisselbeker, wereldbeker. Het een brengt het andere mee: associëren, springen van de hak op de tak. Je komt misschien terecht op de WK, de Wereldbeker voetbal in Duitsland (World Cup). Dit beweeglijk ophalen van herinneringen is ontspannend en is een prima zinvolle tijdsbesteding voor ouderen en bezoekers.
Bij ons Verhalenparcours omtrent Water - Kom, hadden wij het over een kommetje koffie. We werkten met versierde kommen met lage voet. Het eerste wat de bewoners opmerkten was dat dit niet de kommen van vroeger waren. Die waren wit en hadden een iets hogere voet. Na een tijdje waren ze toch verzoend met deze soort kommen.
Dan gebruikten we de koffiemolen, maar die was stuk. We vertelden dit we deden alsof : we goten wat gemalen koffie in de lade . Toen kwam het moment van het gieten van heet water, uit een thermos, in de koffiezak. We hadden een zak gekocht en die genaaid aan de metalen rand. We discussieerden over het aantal lepels gemalen koffie. Dan kwam protest: we hadden vergeten er cichorei aan toe te voegen. Vroeger was de regel: geen koffie zonder cichorei. Na een tijdje wisten we dat die cichorei er vooral was voor de zwartere kleur. Want je mocht niet door de koffie kunnen doorkijken tot de bodem van de kom.
Toen gingen de herinneringen terug naar de oorlogsjaren. Koffie was uitzonderlijk te verkrijgen en was zeer duur. De mensen behielpen zich met Malt-Kneipp, gemalen gebrande gerst met daarbij cichorei (bitterpeen). Men vond die combinatie wel niet zo lekker, maar beter dit dan niets. Na de oorlog kon men met mondjesmaat koffiebonnen kopen. Aanvankelijk was dit meestal een kwart kilo koffiebonen uit grote, blikken dozen. Bonen in pakjes van een merk kwamen later: Rombouts, De Zwarte Kat. De ouderen merkten op dat de koffie waar men nu veel reclame voor maakt - Douwe Egbert - toen nog niet in Vlaanderen gedronken werd. Er werd nog veel meer verteld en we kregen nog veel feedback hoe we efficiënter en effectiever konden tewerk gaan, met voor ogen dat het parcours pittig, plezierig en aangenaam diende te zijn voor ouderen en begeleiders met niet teveel rompslomp.
Project OCMW Antwerpen, cel Culturele en Maatschappelijke Ontplooiing.
Onlangs had ik een vreemde ervaring. Ik was op zoek naar objecten van de jaren 1950 - 1965 die de volkscultuur van drinken en eten bij ouderen kunnen oproepen. Met een koffiemolen voor je is het makkelijker samen met ouderen je te verplaatsen in het maken en drinken van koffie zoals vroeger.
Ik deed kartonnen dozen uit inboedels open met kommen, vazen, koffiemolens, serviezen, potten en kannen. En opeens kwam bij mij het beeld op van de dichter Petrarca die (in 1368: die datum zocht ik later op) mijmerde tussen de ruïnes van het Forum Romanum van Rome, ooit het machtigste plein van het Romeinse keizerijk.
Er is naturlijk een eeuwigheid van verschil tussen inboedels van overledenen en de ruiïnes van het gradioze Forum Romanum met zijn prachtige gebouwen, straten, pleinen waar recht werd gesproken, aan handel en politiek werd gedaan. Toen Petraca er zat liepen er koeien rond. Het was totaal vervallen. Hij vond die plek zo sterk om zich te verplaatsen in de Oudheid, dat hij mee aan de grondslag lag aan de beweging om het tot leven wekken van de glorie van de Oudheid.
In de Romantiek zochten een aantal mensen met opzet ruïnes op, om volop te kunnen mijmeren. De Duitsers hadden er zelfs een woord voor: Ruinenfreunde - ruïnenvreugde. Sommigen lieten zelfs ruines maken in hun tuin. Door deze ruïnes konden ze makkelijker herinneringen ophalen.
Wat ik samen met ouderen doe is herinneringen ophalen met een koffiemolen, een kom, een pakje cichorei De Beukelaer. We willen niet een glorievolle periode doen herleven, maar aangename beelden oproepen van vroeger. Niet zozeer uit nostalgie, niet omdat het vroeger beter was. Neen, omdat 'vroeger' een belangrijk deel is van het leven van nu bij de ouderen. Herinneringen ophalen is plezierig en prikkelt de geest.
Inderdaad, vreemde gedachtensprongen: van een koffiemolen naar het Forum Romanum met Petraca en opnieuw naar de koffiemolen om herinneringen op te halen aan een kom koffie van vroeger. We gieten de gemalen koffie samen met cichorei (bitterpeen) in de koffiezak (koffiebusse; koffiebeurs) en we gieten er langzaam heet water op. De koffie ruikt nog even sterk als vroeger. We beleven aan de herinnering vreugde aan, zij het geen ruïnenvreugde. Met dank aan Alex (Pax - OCMW Antwerpen) voor de foto.
Project OCMW Antwerpen, cel Culturele en Maatschappelijke Ontplooiing.