Dinsdagnamiddag zijn Arsène en ik rond 14u45 in het rusthuis. Wat aan de vroege kant, maar we verwachten hier vandaag mijn vriendin Lydia en haar ma Yvonne. En hoewel mama er meestal heel netjes uitziet, als er bezoek is voor haar heb ik toch graag dat ze wat 'feestelijker' wordt aangekleed.
Twee verzorgenden zijn meteen bereid om mama te helpen. Ze wordt door hen naar het toilet gebracht, ze krijgt nieuwe kleertjes aan, haar haar wordt geborsteld en zelfs haar mooie schoenen worden aangedaan. Ik hoef zelf helemaal niets te doen en in een wip zit mama klaar in de rolstoel om naar beneden te gaan.
In de inkomhall wachten Arsène, mama en ik onze vrienden op. Lydia en Yvonne hebben toch maar een bloempje meegenomen voor mama. Is ze er blij mee? In ieder geval het boeketje gele rozen fleuren straks mamas kamer zomers op.
We drinken in de cafetaria gezellig koffie en eten aardbeien. Mama laat het zich smaken. 0ok vandaag is ze 'in goeden doen. Ik ben ervan overtuigd dat ze, op haar manier, toch nog geniet van ons samen zijn.
Mama heeft blijkbaar geen last meer van de blaasontsteking. Ze kreeg, nadat enkel dagen geleden was vastgesteld dat haar urine opnieuw besmet was, medicijnen en dat heeft toch weer geholpen. Volgens de hoofdverpleegster kreeg mama niet meer dezelfde medicatie als die dewelke ze jarenlang kreeg voorgeschreven. Door het regelmatige gebruik van dit geneesmiddel, werd de bacterie die de ontsteking veroorzaakt, immuun voor de bestanddelen van de pillen en brachten die geen genezing meer.
Ik denk dat mama (voorlopig?) weer verlost is van alle ongemakken en pijn die een blaasontsteking veroorzaakt. Ze voelt zich duidelijk weer beter en Denise en ik vinden haar vandaag uitzonderlijk goed. Ze staat gemakkelijk recht om vanuit haar zetel over te stappen naar de rolstoel, en het kost de verzorgende en mij ook niet te veel moeite om haar haar warme jas aan te doen. Denise doet mama nog een sjaaltje om. Mama is bijzonder goedgezind.
Denise en ik gaan met mama in de rolstoel naar buiten. We kiezen na een korte wandeling een bank uit die verborgen achter een haag ons beschut tegen de felle wind. Plots zegt mama gedecideerd: Ik blijf hierniet. Als ik vraag of ze het koud heeft en weg wil, antwoordt ze dan weer: Maar neen! Toch blijven we niet lang buiten.
In de cafetaria is het op zaterdagnamiddag veel te druk, dat kan mama niet meer aan. Dus we bestellen onze drankjes en nemen die mee naar boven, naar mamas kamer waar het rustig is. Daar geniet ze blijkbaar van dit onderonsje. Ze lacht, ze praat met ons mee, weliswaar in haar Alzheimertaaltje, maar dat kan ons niet deren. Mama hoort er bij. Ze doet ons opkijken als ze, wijzend op Denises prachtige T-shirt, zegt: Schoon hé! Even later herhaalt ze dit nog een keer: Oh, dat is schoon,hé! Denise kijkt verbaasd. Dat ziet ze toch nog, hé? Jouw ma hield altijd al van mooie kleren en dat ze dat toch nog ziet!, verwondert ze zich. Ik denk dat de (tijdelijke) opmerkingzin van mama alles te maken heeft met het feit dat ze zich gewoon goed voelt. Ze is alert vandaag. Als Denise opstaat, een stap zet en hierbij met haar been mamas vooruitstekende voet raakt, voelt mama dit meteen. Met haar hand op haar hart vraagt ze bezorgd: Heb ik dat gedaan? Mama wordt door Denise meteen op het hart gedrukt dat het helemaal niet erg is.
We blijven bij mama tot ze klaar is met het avondeten. Ik zet de televisie aan en tussen een pak dikke afscheidszoenen door, vraag ik:Nu kan je voor je gaat slapen nog een beetje televisie kijken, hé? Mama kijkt me lachend aan en antwoordt: Ik peins het wel. Of mama het ook heeft over het televisie kijken weet ik niet, maar haar antwoord past deze keer perfect in het plaatje.
Zondagnamiddag wip ik nog even binnen bij mama. Ze zit in haar zetel in de leefruimte. Ik ga voor haar staan, zeg Dag mama en geef haar een kus. Ik houd meteen mijn wang tegen haar lippen om ook een zoen te krijgen. Er gebeurt niets. Als ik terug naar mama kijk, zegt ze: Ik ga niet mee dansen! Ik kom jou niet halen om te dansen. We gaan samen naar jouw kamer, leg ik uit. Mama haalt onverschillig haar schouders op.
Pas als we op haar kamer zijn en ik naast haar ga zitten, krijg ik haar volle aandacht. Ze neemt mijn hand en vraagt: Zit jij daar goed? Als ik zeg: Ja hoor, ik zithier goed heeft mama het al over iets anders. Oei, t zijn hele nachten , klaagt ze. Zijn het lange nachten? vraag ik. Mama luistert niet naar wat ik zeg, of hoort ze het niet? Oei ik droom, ja, ik droom , gaat ze gewoon door.
Mama, ik ga jouw haar eens kammen. Dan ben je weer mooi. Mama glimlacht en zegt tevreden: Oh, je bent toch een lotterken. ( dit is het troetelnaampje dat mama vroeger vaak gebruikte). Terwijl ik haar haar borstel, eet mama een chocolaatje. Ze vraagt me: Zie je mama gedaan?Maar ik heb niets meer in mijn mond. Ik ga terug naast haar zitten en mama streelt voortdurend mijn rug. Ze praat verder: Maardat is allemaal niet groot hé? Lotjen? Mijn klein petoaterken Kom! Ze trekt me heel dicht tegen haar aan. Nu zitten we toch wel weer dicht bij elkaar. Dat is goed, hé? vraag ik haar. Ik kan d erniet mee wassen. Ik ga mij in mijn kussen zetten Wat is dat? vraagt ze, wijzend op haar bed. Maar mama wacht opnieuw geen antwoord af. Ze vraagt bezorgd: En de kleine? En dat nugezien op die vasevisie? Hierop weet ik niet wat gezegd, maar dat geeft niet. Ik weet het niet, ze zeggen hier niets ... Dat gaat er naar toe. Wadde zoetje? gaat mama verder, terwijl ze haar ogen sluit. Ben je moe, mama? vraag ik. Ze kijkt me meteen weer aan: Eh ja, ik weet hetniet, ik zie het ook niet,
Plots begint ze mij te aaien. Mijn handen, mijn armen, mijn rug, alles wordt heftig gestreeld. Tijdens dat liefkozen word ik bedolven onder een reeks gekke troetelnaampjes: Mijn klierterken oh mijn doezeken gij zijt mijn bustle Deze resem koosnaampjes heb ik nooit eerder gehoord. Ik vind ze wel mooi en origineel. Troetelnaampjes hoeven helemaal geen betekenis te hebben en mogen gek klinken. Ze worden geboren in de tederheid en de hartstocht van het moment en mama bedenkt ze ter plekke in haar eigen Alzheimertaaltje. Lief hé?
Er zijn twee verzorgenden nodig om mama uit haar zetel en in de rolstoel te krijgen. Het rechtop staan gaat niet zo goed vandaag. Na een kort zieken-bezoekje aan Marcel en een korte babbel met Karoline, ga ik deze zaterdagnamiddag met mama naar buiten.
We zoeken in het park van het rusthuis onze knuffelbank op. Ik ga op het uiteinde van de bank zitten. Mamas rolstoel heb ik daar heel netjes tegenaan geparkeerd en zo zitten we toch dicht bij elkaar. Ongestoord hand in hand samen genieten in het zonnetje! Mama praat. Ik vraag me af of ze vandaag er zich vaag bewust van is wie ik ben. Ze noemt me vaak mijn kind, kindeke . Ze heeft het bovendien tegen mij over papa. Ze gaat toch niet over papa spreken met een vreemde, denk ik dan. En als papa schlij schlijv . Ze doet heel erg haar best om uit haar woorden te geraken, maar dat lukt haar niet. Ze kijkt me een beetje wanhopig aan. Ze legt haar hand op mijn knie en vraagt: hé, kind? Ik denk dat het nog steeds over papa gaat. Ik zeg: Ja,mama. Ze neemt genoegen met dit korte antwoord en knikt goedkeurend ook van ja, met een tevreden lachje om haar mond. Weg zijn haar gedachten aan papa. Ze ziet weer allerlei dingen die ik niet zie en blijft er vrolijk op los kletsen. Als mama op mijn vraag: Mama, we zitten hier goed hé, zo met onstweetjes in het zonneke?, duidelijk antwoordt: Natuurlijk kind, raak ik nog meer overtuigd dat ze vandaag weet wie ik ben.
Tegen etenstijd gaan we terug naar mamas afdeling. Ik duw de rolstoel de lift in en ze kijkt achterom om mij te zien. Zoekend met haar hand over haar schouder naar mijn hand, zegt ze voor de zoveelste keer deze namiddag: Zoete mijn zoete toch Ik weet dat ze dit koosnaampje ook voor anderen gebruikt, voor iedereen die ze lief vindt. Maar op dit moment is het voor mij bedoeld en ik vind dat heerlijk.
Ik breng mama niet naar de leefruimte. Ze krijgt het avondeten op haar kamer opgediend omdat ik bij haar blijf en haar kan helpen met eten. Als ze zich verslikt, - wat de laatste tijd wel eens vaker gebeurt -, slaat de schrik me om het hart. Het is gelukkig niet erg en is na wat hoesten vlug over. Maar mama klopt echter met haar gebalde vuist op haar tafeltje en zegt: Dommetoch! Is ze boos omdat ze zich verslikte? Ik blijf nog even naast haar zitten en al heel gauw is ze het verslikken vergeten.
Dan is het stilletjes aan tijd voor mij om naar huis te gaan. Ik geef mama een dikke kus en zeg: Mama tot morgen, hé! Ze kijkt me glimlachend aan en zegt duidelijk: Ja tot morgen. Zeker! Ze overlaadt me nog met een pak zoenen. Die woordjes die ze tegen me zegt, die vele zoenen die ze me geeft, betekenen veel voor mij. Al die kleine dingen zijn heel bijzonder voor mij geworden.
Deze morgen zit mama in een grote kring tussen haar medebewoners. Zoals iedere vrijdagmorgen is er ochtendgymnastiek. De meeste oudjes doen, - weliswaar vanuit hun zetel -, nog flink hun best om actief deel te nemen. Mama is ingedommeld, moe, na haar wekelijks bad.
Ze wordt algauw weer wakker en een personeelslid rijdt mama in haar zetel naar haar kamer. Uit ervaring weet ik dat dat niet zo eenvoudig is: biedt de zetel een ideaal zitcomfort, gemakkelijk wendbaar is hij niet. Als ik met mama in deze zetel door de gangen op wandel ga of haar naar haar kamer breng dan bots ik een beetje tegen zowat alles wat ik op mijn weg tegenkom. Dus ik ben al lang blij dat vandaag iemand anders die taak op zich neemt. Bovendien, zo spaar ik ook mijn rug. Maar op de kamer botst de verplegende per ongeluk met de zetel tegen het bed. Meteen verontschuldigt ze zich bij mama, maar die antwoordt doodnormaal: Dat is niets, hoor.
Mama wordt uit de zetel en op een stoel geholpen. Terwijl ik haar haar in de krulspelden draai, zit ze er stilletjes en dromerig bij. Ze gaat met haar hand voorzichtig al tastend over haar gezicht. Het is alsof haar vingers op zoek zijn naar iets. Ze houden halt bij haar neus, die dan zachtjes wordt gestreeld. Jeuk? Gek, dat mama niet meer rechtstreeks met de vingers haar neus vindt. En als mama later wat wil drinken, is het blijkbaar voor haar weer een zoektocht om met de drinkbeker haar mond te vinden. Ze brengt de kroes tot onder haar neus en laat die dan zachtjes op haar bovenlip zakken. Als de kroes haar mond raakt, weet ze dat ze kan drinken. Het wordt dus voor mama steeds moeilijker om haar bewegingen te coördineren.
De brochure Zorgen voor morgen - Samen kiezen voor een waardig levenseinde. heeft tot doel ons aan te zetten om na te denken en te overleggen met onze naasten en zorgverleners over de planning en de organisatie van ons levenseinde.
De brochure informeert ook over de verschillende mogelijkheden die de wetgever en de gezondheids-zorg ons biedt: palliatieve zorg, negatieve wilsverklaring, verzoek om euthanasie, de wijze waarop men wenst ter aarde besteld te worden, een verklaring inzake orgaandonatie en afstand van het lichaam aan de wetenschap. Bij elk van de mogelijkheden wordt een korte omschrijving gegeven wat het is en waarop je moet letten bij het maken van de keuze.
Daarnaast bevat de brochure ook de verschillende documenten die voorhanden zijn om een zelf gekozen waardig levenseinde te waarborgen.
Marcel is terug. Vrijdag werd hij in de late namiddag per ambulance vanuit het ziekenhuis terug naar het rusthuis gebracht. De kleine ingreep is achter de rug en nu vertoeft hij weer in zijn vertrouwde omgeving. Hij is nu omringd door de mensen die hij gewoon is.
Deze zondagnamiddag ga ik met mama, na afspraak met Karoline, op ziekenbezoek. Marcel ligt rustig en kalm in bed. Karoline en ik praten wat bij. En net zoals ik mama veel knuffel, wordt Marcel door Karoline overladen met liefkozingen. Ik vind het prachtig als ze giechelend bij Marcel in bed duikt. We zijn allebei niet dik, ik kan er gerustbij!, zegt ze lachend, terwijl ze haar ventje eens goed vast neemt. Haar donkere ogen stralen en ik zie er zo heel véél liefde in voor haar man.
Ik hoop dat Marcel vlug herstelt. Ik hoop dat Karoline er de moed in houdt!
Ik zit zaterdagnamiddag met mama op haar kamer. We babbelen wat, we knuffelen wat. Af en toe grijpt mama naar haar buik en trekt ze grimassen alsof ze pijn heeft. Het gaat zo een tijdje door. Even later hangt een hele kwalijke geur rond mama.
Hoewel het personeel druk bezig is met het voorbereiden van het avondeten, bel ik toch voor hulp. Lang hoef ik niet te wachten en ik leg aan de verzorgende uit wat er gaande is. We brengen mama naar de badkamer. Nu ze rechtstaat, komt het vreselijke luchtje helemaal vrij. Het is niet de eerste keer dat dit gebeurt en ik denk meteen: dezoveelste blaasontsteking! Ook bij de verzorgende valt nu meteen de indringende geur op. Mamas pamper wordt gecontroleerd, hij is enkel nat. Het is inderdaad haar urine die deze verschrikkelijke geur verspreidt.
De verzorgende belooft dit meteen te noteren en men zal mama's urine proberen te 'sticken (hierbij wordt wat urine opgevangen, - wat geen sinecure is bij demente patiënten -, zodat de stick in de urine kan gedompeld worden en men kan controleren op besmetting).
Mama heeft sinds ze incontinent is vaak last van blaasontstekingen. Was ze er vroeger al onderhevig aan, nu ze alle dagen 'in de pampers zit', besmet ze voortdurend zichzelf. De pijn die ze er door heeft, vind ik al erg genoeg. Maar dat mama, die toen ze nog gezond was zo op hygiëne en een goede intieme verzorging was gesteld, nu zit te stinken, vind ik vreselijk. Zelfs nu ze een droge pamper en een verse broek aanheeft, is de geur rondom haar nog niet weg. Wat erg!
Vrijdagmorgen is mama goed gezind. Ze is net in bad geweest, ruikt lekker en ze lacht meteen als ze mij ziet. Ze praat zachtjes in haar eigen taaltje, helaas begrijp ik er geen woord van. En toch vind ik het gezellig om haar zo bezig te horen. Af en toe kijkt ze me aan en soms lijkt het of ze van mij een antwoord verwacht. Ze is alert vandaag. Ik ben er bijna zeker van dat ik een reactie mag verwachten van haar, - zoals altijd als ze in goeden doen is - , op het nat maken van haar haar, vooraleer ik het in de krulspelden draai. Ik zorg dat het water in de waterverstuiver heel goed warm is want ik weet dat ze weer gaat zeuren dat het koud is op haar hoofd. Inderdaad de reactie blijft niet uit: - Oei, oei, ai, ai", klaagt mama. - Is t koud? ben ik haar voor. - Neéje, t is kletsnat! jammert mama luid en duidelijk.
Mama, Denise en ik zitten woensdagnamiddag in de tuin van het rusthuis. We hebben een zitbank uitgezocht in het zonnetje, beschut tegen de wind door een haag. Mama zit rustig in haar rolstoel, af en toe zegt ze een woord, af en toe grijpt ze naar Denises handen of de mijne. Als ze die te pakken heeft, worden de handen geknuffeld en gezoend. Terwijl mama zorgeloos, haar zonnebril op haar snoet, geniet van het buiten zijn, hebben Denise en ik het over Marcel en Karoline. Sinds maandag is Marcel terug opgenomen in het ziekenhuis en morgen zal hij dan uiteindelijk een kleine ingreep ondergaan.
Ik hoop dat het probleem van Marcel nu snel kan worden opgelost en dat hij nadien rustig kan herstellen op zijn kamer in het rusthuis. Een ziekenhuisopname is voor een Alzheimerpatiënt steeds een ingrijpende gebeurtenis. En uit de verhalen van Karoline weet ik dat dat voor Marcel niet anders is. Weg uit zijn vertrouwde omgeving, voelt hij zich allicht verloren in het ziekenhuis. Bovendien begrijpt hij niet meer wat er met hem gebeurt en wordt hij angstig of raakt zelfs in paniek, vertelde Karoline tijdens één van de ziekenhuisopnames van de laatste tijd.
We duimen hard voor deze twee lieve mensen. We hopen dat alles goed verloopt en dat Marcel binnenkort weer hier in het rusthuis is.
Met Moederdag is het de traditie dat Arsène en ik samen bij mama op bezoek gaan. Vroeger werden we steevast die dag bij haar thuis uitgenodigd. Het was steeds een gezellige namiddag en avond. Nu moeten we voor het zoveelste jaar op rij met Moederdag naar het rusthuis.
Mama zit in de leefruimte. Ze wordt door ons alle twee uitgebreid gezoend en een gelukkige Moederdag toegewenst. Dat zoenen vindt ze, zoals altijd, weer heerlijk; de moederdagwensen gaan aan haar voorbij.
We nemen mama, in haar rollende zetel, meteen mee naar haar kamer. Daar ligt een geschenkje op haar te wachten dat haar voor Moederdag wordt aangeboden door het rusthuis. Ik toon haar het cadeau, pak het voor haar uit, vertel haar dat het een bodylotion is, dat ze toch wel heel lekker zal ruiken mama reageert niet. Ze kijkt me aan en zelfs met de flacon in haar handen, begrijpt ze niet waar ik het over heb. Als ik een kleurrijk truitje uit de kast haal, krijgt dat wel haar aandacht. Arsène en ik helpen haar in de nieuwe pull en ze glundert.
We gaan met mama, - in rolstoel -, wandelen in de tuin. Daarna gaan we naar de cafetaria. Eerst gaan we binnen zitten, dan zoeken we plekje uit buiten op het terras. Een drankje erbij en we hopen dat mama 'geniet' van haar Moederdag!
Wil je deze videoclip afspelen op volledig scherm, klik dan op het laatste icoontje (met de 4 pijltjes) onderaan rechts in de werkbalk van het filmpje. Met de Esc-toets op jouw toetsenbord bovenaan links keer je terug naar dit kleiner formaat.
Fragment uit het VTM-nieuws van zaterdag 7 mei 2011: Meer en meer jonge mensen worden getroffen door Alzheimer, een hersenziekte die het geheugen aantast. Er leven in ons land zo'n 8000 jong dementen. Zij stoten dikwijls op onbegrip omdat de meeste mensen dementie alleen met bejaarden associëren.
Sommige bewoners van mamas afdeling zitten in de leefruimte vóór de televisie, anderen zitten in hun zetel op een rijtje tegen de wand. Daar zit mama ook. Ik merk meteen dat ze voor haar doen wel alert is vandaag. Het lijkt alsof ze Clarysse, de dame die naast haar zit, de les aan het spellen is. Als mama klaar is, is het net of ze wacht op een weerwoord van haar buurvrouw. Ze kijkt zwijgend, maar streng de lieve dame aan. Clarysse laat dit alles gelaten over zich heen gaan en kijkt me lachend aan.
Als ik mama een zoen wil geven en ondertussen haar zetel uit het rijtje probeer te halen, wijst ze vermanend met haar vinger in mijn richting en zegt: En gij gaat u daar niet mee moeien! Mama heeft er niet eens erg in dat ik het ben. Oké, ik ga er mij niet mee bemoeien, antwoord ik, terwijl ik haar een kus geef. De kus doet wonderen: mama is de discussie al lang vergeten en kijkt me meteen glimlachend aan.
We gaan op ziekenbezoek, mama. We gaan eens kijken hoe het met Marcel is. Hij ligt nog steeds in bed en maandag moet hij terug naar het ziekenhuis, leg ik haar totaal nodeloos uit, want mama snapt helemaal niet wat er aan de hand is met Marcel. Hij werd een tijd geleden in het ziekenhuis opgenomen om een kleine ingreep te ondergaan. Een longontsteking en een daarop algemene verzwakking, gooide roet in het eten. Zijn behandelende arts nam geen risico en stelde de operatie uit. Tot tweemaal toe werd Marcel opgenomen in het ziekenhuis, tot tweemaal toe kwam hij terug naar het rusthuis zonder dat de ingreep was gedaan. Een verschrikkelijke tijd voor Marcel, die door de ziekte van Alzheimer niet eens meer kan zeggen hoe hij zich voelt, waar hij pijn heeft Een zenuwslopende periode voor zijn vrouwtje Karoline, die zich voortdurend afvraagt hoe het nu verder moet met haar man.
Ik rij mama met haar zetel de kamer van Marcel binnen. Hij zit rechtop in bed, ziet er wat beter uit en kijkt naar de televisie. Karoline, die probeert om toch steeds de moed er in te houden, en ik doen een babbeltje. Mama wordt meestal vrolijk van Karoline. Als ze Karolines stem hoort, gaat ze meestal aan het lachen.
Maar vandaag geeft mama ons, - en vooral mij,- af en toe een snedige opmerking. Moeilijk of totaal niet te verstaan weliswaar, maar door mamas stemintonatie en haar verontwaarde blik in ons richting, merken we wel dat ze het niet eens is met ons. Af en toe haalt ze naar me uit met plotse bewegingen. Mama is echt humeurig. Ik denk dat het de tijd van de maand is bij jouw ma zegt Karoline. Daar moeten wij dan vreselijk om lachen, maar mama blijft doodernstig.
Na het ziekenbezoek gaan Denise, die ook eventjes is langs geweest bij Marcel, en ik met mama in de rolstoel naar buiten. Mama is net daarvoor nog even met een verzorgende naar het toilet geweest, heeft een droge pamper aan en is weer in opperbeste stemming. Terwijl we op het terras van het rusthuis een drankje drinken, gaat mama weer lekker aan het knuffelen. Ze geniet zichtbaar van mij en van Denise.
Als het etenstijd is zegt Denise: Marcella,ik ben weg, waarop mama haar glimlachend antwoordt: Ja, kom we zijn weg! Dat doet toch weer een beetje pijn, want Denise en ik gaan weg, maar mama blijft daar achter. Ze zit klaar aan tafel voor het avondeten en Denise en ik staan op de gang naar haar te wuiven. Mama heeft ons meteen in de gaten, kijkt in onze richting, wringt haar arm van onder het voorgebonden servet en zwaait terug. Ze zegt nog iets en blijft lachend naar ons kijken. Dat is lang geleden zegt Denise verwonderd.
Donderdagnamiddag bij het boodschappen doen, kochten we voor mama orchideeën. Arsène en ik vonden het een leuk cadeautje voor Moederdag. Ik koos voor bloemen met de felle fuchsiakleur, dat zou mama zeker opvallen.
Als ik vrijdagmorgen naar mama vertrek om haar haar te doen en de was op te halen, neem ik de pot orchideeën mee. Mooie bloemen voor Moederdag, zeg lachend de hoofdverpleegster, die ik aan de lift tegenkom. Ik ben echt benieuwd of mama dat ook vindt. Ik haal er maar zelf de verpakking af en wil dan enthousiast het kleurig potje aan mama geven. Kijk eens mama, orchideeën. Voor jouw Moederkensdag. Hoewel ik haar de bloemen voorhoud, ziet mama ze niet. Ze kijkt dwars door de pot heen. Zelfs de fellekleur van de bloemen kan haar aandacht niet trekken. Mama kijkt me een beetje onbegrijpend aan als ik erover doorga hoe mooi die bloemen wel niet zijn. Ze staart me aan, blijft onbeweeglijk in haar zetel zitten en neemt de pot niet aan. Ze ziet de bloemen niet, punt uit!
Ik geef de orchideeën voor Moederdag een plaatsje op de vensterbank.
Het zonnetje schijnt woensdagnamiddag, maar de wind is zo fris dat ik toch met mama maar liever binnen blijf.
We zitten samen op haar kamer. Mama lijkt heel tevreden vandaag. Ze kijkt me glimlachend aan en ze praat druk tegen mij in haar Alzheimertaaltje. Mama wijst dingen aan die er niet zijn, maar ik ga volledig mee in haar leefwereld. Als ze overtuigd iets aanwijst wat ik absoluut niet zie en zegt Kijk, t is een schoontje, hé? , beaam ik dit meteen. Dat levert mij een tevreden en goedkeurend knikje op van mama.
En dan kijkt ze ineens dromerig in het niets. Mama is plots zó ver weg. Ze staart voor zich uit. We zitten dan gewoon stilletjes dicht bij elkaar. Zwijgend, afwezig, terwijl haar hand zachtjes speelt met mijn hand. Maar ook zonder woorden, geniet ik ervan om bij haar te zijn.
Mama werd tijdens onze vakantie rotverwend door Denises vele bezoekjes. In een mailtje die Denise ons toestuurde tijdens ons verblijf in de Provence schrijft ze het volgende: Ik ben iedere dag uw mama eten gaan geven in de kamer, het is gezelliger en ik kan haar eens een zoen en een knuffel geven. Gisteren, heeft ze mij blij verrast. Na een dikke zoen tot afscheid, zei ik: "Ik ga weg", en ze antwoordde me spontaan: "Gade weg en komde weere?
En precies dat éne zinnetje, waarin mama, op een simpele en eenvoudige manier maar toch klaar en duidelijk verstaanbaar, aan Denise vraagt of ze nog terug komt, dat heeft Denise danig plezier gedaan. Het was een blijk van appreciatie die haar vooral emotioneel trof: haar vriendschap wordt door mama op prijs gesteld! En dat is voor Denise een leuke opsteker die ze meer dan terecht verdient.
Paasmaandag in de late namiddag zijn we terug uit de Provence. Nog vóór we thuis onze reiskoffers uitladen, gaan Arsène en ik eerst bij mama langs. We willen zo snel mogelijk naar haar toe, kijken hoe het met haar is.
Denise, die gedurende onze vakantie (ongevraagd) zowat elke avond rond etenstijd bij mama op bezoek was en haar eten gaf, is ook nu bij haar. We zijn blij dat we elkaar na twee weken terugzien. En ons mama? Die zit stralend in haar zetel. Mama kijkt mij glimlachend aan, ze maakt ongecontroleerde drukke bewegingen met haar tot vuisten gebalde handen. Ze lacht, ze neemt me vast, we zoenen elkaar, we knuffelen intens. Als ook Arsène mama een dikke kus geeft, kijkt ze hem blij en tevreden aan.
Er wordt door Denise en ons wat heen en weer gepraat. Mama, gevangen in haar eigen leefwereld, lijkt me steeds in de gaten te houden: als ze naar me kijkt, glimlacht ze. Ik denk dat ze toch blij is dat we er zijn!
Morgen is het zover: we vertrekken s namiddags richting Frankrijk. Nu Arsène hersteld is van alle gezondheidsproblemen, gaan we met de paasvakantie er even tussenuit naar onze vaste stek in de Provence.
Omdat ik mama een vijftiental dagen moet missen, ben ik deze week toch wat extra bij haar op bezoek geweest. Hoewel ik weet dat ze in goede handen is, vind ik het nog steeds lastig om haar achter te laten. Woensdagnamiddag is Arsène ook nog bij mama langs geweest: Ik wou haar toch nog eens zien vóór we op reis gaan!
Vrijdagmorgen ga ik nog mamas haar doen en haar zeker nog wat extra zoenen en knuffelen. Eén ding stelt me ietwat gerust: ons echt missen zal ze niet doen!
Met deze fantastische lentedag ga ik zaterdagnamiddag eerst met mama in de rolstoel, wandelen in de tuin. Daarna zoeken we de rust en de intimiteit op van haar kamer. Mama zit in haar zetel, ik op een stoel, dicht tegen haar aangeleund. We zoenen wat, we knuffelen wat, dat vindt mama heerlijk.
Ze neemt mijn hand vast en speelt er wat mee. Ze streelt het, ze bekijkt het, ze legt het weg op de leuning van haar zetel, ze neemt het terug. Het is alsof mijn hand voor mama een ding, een gewoon voorwerp is. Ik laat haar rustig spelen. Dan neemt ze mijn hand vast en legt het op haar hart. Heel intens wrijft ze er over, echt met liefde. Ze brengt mijn hand naar haar mond en wil er een kus op geven. Door de draaibeweging die ze met onze ineengestrengelde handen maakt, zit echter haar eigen hand tegen haar mond. Mama geeft er een dikke zoen op. Ze kijkt me zo lief aan, en overstelpt de hand met dikke kussen.
Mama heeft er helemaal geen erg in dat ze haar eigen hand kust. Maar dat is niet erg, ik ga er toch vanuit dat die dikke zoenen voor mij bestemd zijn.
Vrijdagmorgen komt mama ondersteund door twee stagiairs naar haar kamer gewandeld. Ze heeft net haar wekelijks bad gekregen en dat gebeurt in de grote badkamer, wat verderop in de gang. Mama geniet telkens weer van het in bad gaan. Vindt ze het fijn om in het warme water te liggen? Brengt het haar rust? Na het bad is mama meestal goedgezind maar soms wordt ze er heel slaperig van. En dat is zeker vandaag het geval.
Ik sta op de gang op mama te wachten. Haar kamer is net gedweild, dus we kunnen niet meteen naar binnen. Mama staat vóór haar kamerdeur, hangend tussen de twee verzorgenden in, de ogen gesloten. Het is alsof ze rechtstaande slaapt. Ze reageert op niets, ook niet op mij.
Als even later de vloer is opgedroogd, kunnen we naar binnen. Mama zit op een stoel, ik praat tegen haar, geef haar een zoen, een knuffel haar ogen blijven dicht. Ondertussen draai ik haar haar in de krulspelden, föhn haar haar, borstel haar haar, maar mama blijft slapen. Als ik steeds opnieuw met de woordjes mama mama haar aandacht probeer te trekken, draait ze eindelijk haar hoofd in mijn richting, glimlacht, maar haar ogen blijven dicht. Gek!
Pas als ik klaar ben met mamas kapsel en de verzorgenden mama terug in haar rollende zetel laten plaatsnemen, opent ze de ogen. Toch krijg ik nauwelijks contact met haar.
Wat later ga ik naar huis, mama is opnieuw ingedommeld.