Zaterdagnamiddag gaan Arsène en ik naar mama. Als we haar goedendag zeggen, kijkt ze ons verwonderd aan met die lege ogen van haar. Ik zie aan haar vragende blik dat ze geen idee heeft wie we zijn. Maar we doen alsof we daar niets van merken en geven haar een dikke zoen. En of ze ons nu kent of niet, als we vragen of ze met ons meegaat, is ze direct akkoord.
Haar uit de zetel halen, verloopt vandaag niet van een leien dakje. Arsène en ik moeten haar rechtop trekken, maar mama blijft tussen ons in 'hangen'. Ze steunt niet op haar voeten en neigt helemaal achterover. Haar loslaten kan niet, want dan valt ze gewoon om. Omdat ze niet begrijpt dat wij zo graag willen dat ze rechtop gaat staan, zijn we een toch wel tijdje bezig om ons mama vertikaal te krijgen. Eindelijk lukt het ons. Zachtjes aan, voetje voor voetje, haar met ons tweeën ondersteunend, geraken we met veel moeite op mamas kamer.
Ondertussen is Denise ook toegekomen. Zij vertelt ons dat ze vorige week, toen ze alleen bij mama op bezoek was, ook geconfronteerd werd met hetzelfde probleem. Denise was toen heel erg bang geweest dat mama zou vallen. Wij spelen ook op zeker vandaag: stappen kan niet. We ruilen de wandeling in voor een bezoekje aan de cafetaria. Met ons viertjes rond de tafel, lijkt het wel of mama toch weer weet dat ze onder bekenden is. Ze wordt blij en lacht en er wordt weer heel wat afgeknuffeld.
Als het etenstijd is, nemen Denise en ik mama tussen ons in om haar terug naar boven te brengen. Na enkele stappen hoor ik Arsène, die nog aan het tafeltje zit, verschrikt zeggen: Ons ma staat te plassen! Mamas luier moet verzadigd zijn geweest of zit niet meer op de goede plaats. Denise en ik nemen vlug de schade op: een natte broek, natte kousen, natte pantoffels ... Ik vind het heel erg dat mama dit overkomt. Ze kan er zelf niets aan doen en toch is het zo beschamend. Of we door de andere gasten worden nagekeken, weet ik niet want we verlaten zo vlug als kan de cafetaria. Tegen de dame die ons daarnet aan tafel bediende en alles zag gebeuren, zeg ik een beetje beteuterd: Een accidentje . Helemaal niet erg, hoor, antwoordt ze lief.
Al begrijpt mama het allemaal niet zo goed, ze is toch van die hele toestand heel verdrietig geworden. Boven op haar kamer legt ze haar hoofd op mijn schouder en weent. Ik druk mama heel dicht tegen mij aan en huil met haar mee. Wat later zit ze weer lachend netjes en droog aan tafel, ze is al alles weer vergeten. Ik niet!
Dinsdagnamiddag gaan mama, Marcel en nog vijf andere bewoners op uitstap naar het provinciaal domein Het Leen. De weergoden zijn ons goed gezind, het zonnetje schijnt en het is voor de tijd van het jaar nog behoorlijk warm.
Er heerst een gezellige drukte aan de ingang van het rusthuis. De oudjes zitten rustig in de inkomhal in hun rolstoel te wachten. Het busje wordt voorgereden. Enkelen kunnen met heel wat hulp van de verzorgenden nog zelf instappen, de anderen, zoals mama, moeten met rolstoel en al worden ingeladen. Het lijkt me een hele klus, maar voor het personeel lijkt het kinderspel te zijn. In een mum van tijd heeft ieder zijn plaatsje gekregen in de bus.
Na een klein half uurtje rijden, komen we toe in Het Leen. Elk oudje heeft zijn eigen begeleider, Karoline zorgt voor Marcel, ik zorg voor mama. We maken een flinke wandeling. Als afsluiter gaan we op het terras van de cafetaria zitten en er wordt voor iedereen pannenkoeken met koffie besteld.
Het is een plezier om te zien hoe de demente bejaarden door hun begeleiders vertroeteld worden, hoe er gelachen wordt, hoe er geplaagd wordt. En ook al wil hun hoofd niet zo goed meer mee, ze genieten van dat alles!