Met dit prachtig najaarsweertje profiteren Arsène en ik om deze zondagnamiddag te gaan winkelen in Sluis. Een uitstap die we zo vaak samen met mama maakten. Kleren kijken en een terrasje doen, wat kon ze daarvan genieten. Op zo een dag als vandaag denk je er toch eens aan dat ze er niet meer bij kan zijn.
We lopen met ons tweetjes winkel in, winkel uit. Het is gezellig druk in Sluis. We stappen ook even binnen in een boetiekje, waar mama en ik vroeger regelmatig een koopje deden. Onze ogen vallen meteen op een driekwart lange, beige wollen vest, heel speciaal van ontwerp. Dat is iets voor ons ma, zegt Arsène meteen. Ja, was ze nu nog erbij geweest, dan had ze dat zeker gekocht, antwoord ik. De vest wordt van de kapstok gehaald en door mij gepast. Ik raak er meer en meer van overtuigd dat dit wel echt iets voor haar is. Ik draai en keer voor de spiegel, maar ik blijf maar twijfelen om de vest te kopen. Arsène hakt de knoop door: Betalen en meenemen, ons ma zal daar heel blij mee zijn!
We doen nog een praatje met de verkoopster die mama heel goed heeft gekend. Ze weet al langer dat mama ziek is en vraagt geïnteresseerd hoe het met haar gaat. Als ze hoort hoe mama er nu aan toe is, schrikt de lieve dame behoorlijk. Ik zie aan haar reactie dat ze totaal geen idee heeft wat de ziekte van Alzheimer aanricht. Ze wil er meer over weten en zal zeker een kijkje nemen op mijn blog. Andere mensen komen ondertussen aan de kassa en wij maken plaats. Die vest zal je moeder zeker bevallen! zegt ze nog en dan is ze al druk bezig met de volgende klant.
Arsène en ik lopen arm in arm de winkel uit, blij met onze aankoop voor ons ma. En vooral Arsène is er van overtuigd dat mama er ook blij mee zal zijn.
Vrijdagmorgen waren twee verzorgenden nodig om mama te laten rechtstaan. Het wou weer maar niet tot haar doordringen dat ze op haar voeten moest gaan staan. Ze bleven de opdracht: Kom, Marcella rechtstaan kom allé, ga eens rechtstaan , geduldig herhalen. En eindelijk lukte het hen om mama op de been te krijgen. Ze bleef die ganse morgen heel stilletjes. Ze pruttelde naar gewoonte wat tegen toen ik haar haar in de krulspelden draaide: Au dat doet zeer au, zeg jong! Verder zei ze geen woord.
Als ik zaterdagnamiddag bij haar kom, kan ik met de hulp van één verzorgende mama uit haar zetel halen. Mama gaat meteen staan en ik kan zelfs zonder probleem met haar gaan wandelen. Mama is goed vandaag. Ze babbelt tegen mij, ze babbelt tegen de deur, ze babbelt tegen het plantje op de vensterbank. En hoewel mama nog nauwelijks te volgen is in alles wat ze vertelt, geniet ik ervan om haar zo bezig te horen. Ik laat haar rustig verder kletsen.
Na het avondeten ga ik met haar mee naar haar kamer. Mama, vermoeid van het stappen en van het eten, zit al weer veilig opgeborgen in haar zetel, tafeltje vóór haar op de armleuningen van de zetel aangebracht. Ik zet de televisie aan, neem een stoel en ga naast haar zitten. Ik neem haar hand in mijn hand en ze lacht me zachtjes toe. Mama, ik blijf nog wat bij jou, zeg ik. Ze laat mijn hand los en lacht uitbundig. Ze draait zich om naar het stenen beeldje dat sprekend lijkt op haar vroeger hondje, - de teckel Rimpel -, dat op het nachtkastje naast haar staat. Ik blijf nog wat bij jou, herhaalt ze mij letterlijk. Ze aait het kopje van Rimpel en trekt allerlei vrolijke grimassen in de richting van het beeldje. Ze voegt er nog wat rare, lief klinkende woordjes aan toe en draait zich dan terug om naar mij. Ik lach naar haar, zij naar mij. Voor de tweede keer vandaag valt het mij op dat ik gewoon geniet om mama bezig te horen.
Vele Alzheimerpatiënten hebben problemen met spreken. Het is een gevolg van hun ziekte. Sommigen uiten na verloop van tijd nog enkel wartaal, anderen vervallen in stilzwijgen omdat het vermogen tot communiceren volledig is verdwenen. En voor die stilte ben ik bang!