Mama wist al op 9-jarige leeftijd met wie ze later wilde trouwen. Ze was, volgens de verhalen van mijn grootouders en haarzelf, niet weg te houden bij de etalage van onze dorpsfotograaf. Daar hing een prachtige grote foto van een mooie jongeman: Urbain. Toen de foto verdween uit het uitstalraam was ze doodongelukkig. Toen ze wat ouder werd, ontdekte zij dat hij niet zover van haar afwoonde. Herhaaldelijk voorbij fietsen om de aandacht te trekken lukte niet, want wie heeft als 19-jarige nu oog voor een 10-jarige?
Enkele jaren later ging ze naar een toneeluitvoering waar Urbain als amateur-acteur de hoofdrol in speelde. En opnieuw was ze ervan overtuigd dat ze met deze man wilde trouwen. Toen ze 18 was, kreeg ze haar ouders zover om samen met haar iets te gaan drinken in het café waar Urbain, toen al 27 jaar oud maar nog steeds vrijgezel, ook vaak vertoefde. En gelooft het of niet: het was bingo, allebei verliefd tot over de oren. In 1951 gaven ze elkaar het jawoord en een jaar later werd ik geboren.
Hun en mijn geluk mocht niet duren, op 2 maart 1968 verongelukte mijn papa met zijn auto op weg naar huis. Hij had mij net naar school gebracht. Een immens verdriet trof ons, dat mama en ik moeilijk te boven kwamen.
Jaren later hertrouwde ze met een weduwnaar, Aimé. Een doodbrave man, die veel van haar hield en goed was voor haar en mij. Dertig jaar deelden ze samen lief en leed en toen mijn stiefvader na een hersenbloeding veel verzorging nodig had, was niets haar teveel. Hij overleed in 2001.
Soms gebeurt het dat mama vraagt waar Aimé is. Als ik haar voor de zoveelste maal vertel dat hij al jaren overleden is, kijkt ze me met die lege ogen aan: dat ik dat niet meer weet, is toch raar hé?... en van papa weet ik nog alles die is ons veel te vroeg afgenomen.
Het schilderij, dat ze liet maken na zijn dood, waar papa op geportretteerd is, verhuist voordurend van plaats. Ze zeult het overal met haar mee. Onlangs lag ze overdag in bed, het schilderij op een stoel geplaatst dicht bij haar en ze lag hem steeds maar aan te kijken.
De herinneringen aan haar grote liefde blijven, maar ook haar verdriet. Dit is nu weer veel intenser geworden.
En Aimé, die schat, verdwijnt langzaam uit haar hoofd