Zaterdagmiddag ging ik samen met mama op stap. Ze heeft het zelf al enkele keer aangehaald dat ze nieuwe pantoffels wil.
Het zonnetje schijnt en ik hoop dat het haar goed zal doen om eens buiten te zijn. Arm en arm lopen we naar de auto. Ik open voor haar het portier, maar ze weet aan geen kanten hoe ze moet instappen. Vooraleer ik iets kan zeggen, zit ze op haar knieën op de zetel. Met de meeste moeite krijg ik haar de auto in. Als we in Eeklo aankomen is voor haar ook het uitstappen een probleem.
We gaan de schoenzaak binnen en ze vraagt me: Heb jij hier iets nodig? Ik leg uit dat we hier zijn om nieuwe pantoffels te kopen voor haar. We lopen de rekken af en ze weet wel nog heel goed wat ze wil. Niets in stof, het moet leder zijn. We kiezen er enkele uit die ze mooi vindt. Ze wil niet op het bankje gaan zitten om te passen. Dat is niet om op te zitten houdt ze vol. Wat verder staat naast een grote spiegel net hetzelfde bankje, dus ik het probeer het daar nog een keer. Eerst stapt ze steeds op de spiegel af, maar eindelijk krijg ik haar op de bank. Maar nu wil ze haar schoenen niet uit doen. Ik doe het dan maar zelf en laat haar enkele modellen passen. Dan wil ze die, dan weer de andere. Uiteindelijk beslis ik voor haar. Ik zeg dat ze er eens een eindje moet mee stappen, om te weten of ze goed zitten. Dat doet ze ook, maar ze keert niet terug. Ze blijft gewoon rechtdoor lopen. Ik ga haar vlug terughalen, stop de nieuwe pantoffels in de doos en we gaan weer arm en arm naar de kassa. Plots laat ze me los, ze kijkt paniekerig rond en ze vraagt: Waar is onsEllen?Ik ben Ellen, mama stel ik haar gerust. We keren naar huis terug en eens te meer besef ik dat haar langzaam kwijt raak.
Toen ik gisteren bij mama kwam, vloog ze me om de hals. Zo blij was ze mij te zien. En mama heeft haar gebit in! Had ze zondag toch nog gelijk dat het wel terecht zou komen. Volgens de verpleegster lag het op de grond, onder de nachttafel. Mama, je hebt je gebitterug! zeg ik enthousiast. Ze kijkt me vragend aan, ze weet niet eens meer dat ze het is kwijt geweest.
Zondagnamiddag ben ik nog even langs geweest bij mama. Ze staat hijgend naast haar bed. Ze vertelt dat ze net klaar is met werken. Pa was, volgens haar zeggen, de hele dag thuis en ze hebben ervan geprofiteerd om samen wat klusjes te doen. "Ik ben net klaar met het naaien van een tafelkleed.Mooi, hé? vraagt ze. Ze wijst in de richting van de plaid, die op haar bed ligt. Ik wil het voor haar niet verpesten en bewonder de oude deken als zijnde het nieuwe tafelkleed. Vroeger, toen alles nog goed was, heeft mama er inderdaad wel tientallen gemaakt, steeds met de bijbehorende servetten.
Ze vertelt dat mijn grootvader ook is langs geweest. Hij was tevreden met zijn horloge dat ze heeft uitgeprikt. Uitgeprikt? vraag ik verwonderd. Ja, dat isgemakkelijker om . Weer die angstige blik in haar ogen, weer diezelfde zin: Ik kan mijn woorden niet meer vinden . Ik wil en kan het niet over mijn hart krijgen om haar te vertellen over die verschrikkelijke ziekte en ik hou het maar bij: Zou dat nu oud worden zijn? Een glimlach rond haar mond, maar ze kijkt me toch wat zorgelijk aan en zegt: Als het alleen maar dat zou zijn We gaan zitten en mama komt weer tot rust. Ik kan het niet nalaten om weer in de kasten en de laden te kijken, op zoek naar haar gebit. Wat zoek je nu toch? vraagt ze. Ik kijk of ik jouw gebit nergensvind antwoord ik. Dat ben ik al zo dikwijls kwijt geweest, maar t komt altijd weer boven water lacht ze. Ik doe de kast weer dicht, geef haar gelijk en we lachen er samen om.