Woensdagnamiddag: als ik de leefruimte binnenstap om mama mee te nemen naar haar kamer, is ze er niet. Ik vind haar op haar kamer, slapend in haar bed. Lijkbleek. Ik spreek de hoofdverpleegster aan, die in de leefruimte aan het praten is met een personeelslid. Ze loopt dan even mee naar mamas kamer en vertelt mij dat mama na het middageten plots onwel is geworden. Ze heeft overgegeven en had diarree. Ook haar bloeddruk daalde plots Neen, de huisarts is nu niet geweest Zij is net vóór mama ziek werd bij haar langs geweest om te kijken naar haar gezwollen voeten. Wat meer bewegen en in bed de voeten wat hogerleggen, zou de oplossing kunnen zijn voor het probleem , vertelt de hoofdverpleegster. Ze verzekert mij dat het personeel mamas toestand in de gaten houdt. Ik laat mama rustig verder slapen en ga naar huis.
Donderdagvoormiddag: mama is op. Ze zit aangekleed in haar zetel, suf en heel verward. Ze ziet er witjes uit. Eén van de verzorgenden stelt me gerust: Ze heeft al een boterhammetje gegeten deze morgen. Vanmiddag zien we wel.
Vrijdagmorgen: mama is in bad geweest en ik ga haar haar doen. Twee verzorgenden helpen haar uit de zetel op de stoel. Dat gaat heel moeizaam. Terwijl ik mamas haar in de krulspelden draai, is ze ingedut. Ze hangt scheef op de stoel en ziet opnieuw lijkbleek. Als ik klaar ben met haar haar, bel ik om hulp want mama moet terug in haar zetel. Mamas bloeddruk en polsslag worden nogmaals gecontroleerd. Opnieuw verzekert men mij dat ik mij geen zorgen hoef te maken.
Vrijdagmiddag: ik kom toevallig de huisarts tegen in de groenten- en fruitwinkel op ons dorp. Ik vertel haar dat mama ziek is geweest en nog kampt met een lage bloeddruk. Ze belooft nog s namiddags bij mama langs te gaan. In geval er iets ernstig aan de hand is, zal ze me nog diezelfde dag iets laten weten. Ik hoor niets van de huisarts, dus dan is er toch niets ergs aan de hand. Ik maak me blijkbaar weer nodeloos zorgen?
Zaterdagnamiddag: mama zit te dutten in haar zetel in de leefruimte. Ze blijft totaal onverschillig voor mijn dikke zoen, opent half haar ogen en kijkt me heel warrig aan. Meteen vallen haar ogen weer dicht. Een verzorgende brengt mama in haar zetel naar haar kamer en vertelt meteen over het doktersbezoek van de vorige dag. De hoeveelheid aan medicijnen die mama al jaren inneemt om een hoge bloeddruk tegen te gaan, is nu op last van de huisarts verminderd. Verder moeten we nu gewoon afwachten. Ik geef mama eten en laat haar wat drinken. Af en toe kijkt ze mij heel verdwaasd aan. Ze ziet nog steeds bleekjes en reageren op een zoen of knuffel doet ze niet.
Het nieuwe schooljaar staat al weer voor de deur. Vanaf volgende week geef ik enkele namiddagen per week dactyloles aan kinderen van de lagere school. Dus er zal minder tijd zijn voor mama. Ik profiteer er nu nog van om bijna iedere dag bij haar op bezoek te gaan.
Nu mama de laatste tijd zo vrolijk is, is het een plezier om bij haar te zijn. Ze kletst er maar op los, lacht heel wat af en, hoewel ik meestal niet weet waarom, lach ik zalig met haar mee.
- Ma (lachend): Bamereige bamereige - Ik: Wat is dat? - Ma: Ja zeg, want ik heb niets ne meer! ... Hoe is dat mogelijk, hé? - Ik: Dat weet ik echt niet. - Mama: Zoete? - Ik: Ja, mama? - Mama (met opgestoken vermanend vingertje): Ge moogt dat niet doen! - Ik (ik kan het weer niet laten): Ben je blij dat ik er ben? - Mama (met haar vinger bezwerend voor haar mond): Sssssttt zou er nog eentje inzitten? - Ik: Jazeker! - Mama (lachend): Toe jong - Ik: Mama - Mama: Zoete ze vlogen door t hek - Ik: Echt? - Mama: Ja t is waar hoor! gij zot gat dat zeg ik ook nog bij
Zo gaat dat door, de hele tijd.
Door haar geestige mimiek, die ze ook vroeger had toen ze nog gezond was, haar vaak ondeugende blik en de manier waarop ze me voortdurend knuffelt, weet ik dat ze geniet. Ik zeg voortdurend mama en zij zegt voortdurend mijn zoete. En op die momenten geloof ik zo graag dat ze toch nog een heel klein beetje, ietsepietsie, weet wie ik ben. Dat ze misschien toch nog ergens voelt dat ik haar dochter ben? Of toch niet?
Als ik zaterdagnamiddag toekom, zit mama naar gewoonte in de leefruimte. Enkele bewoners, die nog goed te been zijn, zitten in de sofa vóór de televisie, anderen zitten veilig in hun zetel samen rond een tafel. Ander oudjes zitten, ook in hun zetel, een beetje van elkaar verspreid tegen de wand van de leefruimte. Daar zit ook mama.
Ik geef haar een dikke zoen en ze kijkt me verward aan. Toch verandert er meteen iets in haar blik en glimlacht ze naar mij. Na wat geknuffel zeg ik:Mama, ik ga even een goede dag zeggen bij Karoline en Marcel. Ik kom meteen terug bij jou Op de overbodige vraag: Is dat goed? (een antwoord hoef ik niet te verwachten), reageert mama lief: Ja, hoor! Haar antwoord overrompelt mij. Oké mama, ik blijfniet lang weg, zeg ik nog een beetje verwonderd. Mama gaat anders altijd mee buren bij Marcel en Karoline, maar met mijn rugproblemen kan ik voorlopig niet rondrijden met haar zware en toch wat moeilijk wendbare zetel. En het personeel durf ik zeker niet lastig te vallen. Mama kijkt me glimlachend na als ik van haar wegstap.
Het is ongeveer 16u, maar Marcel ligt al zachtjes te dommelen in bed. Karoline zit trouw naast hem. Waar is de tijd dat we af en toe s avonds bij elkaar zaten terwijl Marcel en mama hun boterhammen opaten? Waar is de tijd dat we met Marcel en mama de gangen door liepen? Waar is de tijd dat op zondag Karoline en ik soms eens met Marcel en mama naar de cafetaria gingen? Waar is de tijd dat we op een zonnige dag met zijn allen naar buiten trokken? Maar Alzheimer doet zijn verwoestende werk verder, bij Marcel en bij mama. Wat enkele maanden geleden wel nog kon, kan nú niet meer.
Karoline en ik wisselen wat weetjes uit en ik keer snel naar mama terug. Het is of ze blij is mij te zien. Ze kijkt me alweer lachend aan. Dat doet goed.
Mamas voeten zijn al sinds begin deze week niet meer gezwollen. Het was dus niet nodig om er de dokter bij te halen. Na enkele dagen was de zwelling weg. Ik vraag wel aan de verzorgenden om het zeker in de gaten te houden. Ik vraag ook om het voorval van de dikke voeten te melden aan haar huisarts, die toch wekelijks op mamas afdeling komt.
Voorlopig blijft het goed gaan met mama. Als ik haar haar in de krulspelden draai, dommelt ze vaak in. Maar vandaag blijft ze wakker, is opgewekt en lacht. En ook nu verrast ze mij met enkele korte zinnetjes. Kon het zo maar blijven duren!
Maandag, in de late namiddag, ben ik bij mama. Een verzorgende brengt haar met haar zetel van de leefruimte naar haar kamer.
Het valt me meteen op dat mama in goeden doen is. Van zodra we met zijn tweetjes zijn, begint ze, terwijl ze mij aankijkt, te praten. Soms onverstaanbaar, dan weer schrik ik van de korte maar duidelijke zinnen die ze zegt. Ik zit aan de linkerkant van mama, haar goeie kant zoals we dat de laatste tijd zeggen. Aan die kant krijg je nog steeds de meeste reactie en de meeste aandacht van haar. Wie rechts zit van haar wordt meestal totaal genegeerd. Terwijl ze zachtjes over mijn rug wrijft, zegt ze: Kom ne keer hier gij zijt toch mijn loos . Het klinkt blijkbaar niet zoals ze zelf wilt. Ze spant zich in en als een stotteraar probeert ze het opnieuw: Ge zijt mijn loo loosje, mijn losje! Ze slaakt een zucht en glimlacht. Ze is er bijna in geslaagd 'mijn lotje' uit te spreken, een koosnaampje dat zij vroeger veel voor mij gebruikte. Ze kijkt me met glunderende oogjes tevreden aan.
We zitten nog flink te knuffelen als Denise binnenkomt en ons begroet met: Hallo hallo . Mama heeft Denise meteen in de gaten, kijkt haar lachend aan en zegt ook: Hallo Denise is, net als ik, verwonderd: Wat is zegoed, zeg, zegt ze stilletjes in mijn richting. Mama blijft ons verbazen met haar korte, duidelijke zinnen.
Ook Karoline, die even binnenwipt, merkt op dat mama vandaag uitzonderlijk goed is. Zoals meestal, gaat mama aan het lachen van zodra ze Karolines stem hoort. Karoline doet haar verhaal over de pijnlijke behandeling die ze zopas kreeg voor haar rugklachten en mama kijkt Karoline aan en lacht uitbundig. Als Karoline een beetje gespeeld boos vraagt: Zeg, Marcella zit je mij nu uit te lachen?, begrijpt mama die vraag niet, maar dat wordt ook niet verwacht. Mama wordt gewoon ontzettend vrolijk en gaat nog harder lachen. En Karoline, die vind dat best! Na wat bijpraten vertrekt ze naar de kamer van haar ventje Marcel.
Ondertussen is het etenstijd. Om mijn krammikelige rug wat te sparen, (drie epidurales in twee maanden tijd) helpt Denise mama bij het eten. En terwijl zij geduldig, - aan de rechterkant van mama staand -, mama helpt met de boterhammen, krijg ik, - die nog steeds links van mama zit, alle aandacht en liefkozingen. Tussen de hapjes yoghurt in streelt mama zachtjes met haar hand mijn wang en zegt stilletjes: Gij zijt tochmijn zoete! Ik voel me daardoor een beetje gegeneerd, dit is niet fair ten opzichte van Denise. Ik zeg heel ernstig: Mama, Denise doet al het werk. Zij geeft jou eten en ik krijg deknuffels. Dat is niet eerlijk! Mama kijkt me doodserieus aan en zegt: Ja, dat is wreed hé? En meteen opent ze haar mond voor de volgende hap. Denise en ik kijken elkaar aan met een lachende blik van verstandhouding.
Crème Brûlée met Kriekjes, een schattige puppy en een leuke handtas ...
Eindelijk een zonnige dag. Denise en ik gaan met mama in de rolstoel naar buiten. Na een wandeling door het park van het rusthuis, zoeken we een plekje uit op het terras van de cafetaria. We bestellen een drankje en voor mama een crème brûlée met kriekjes.
Om haar bloesje te beschermen tegen eventuele morsvlekken doe ik mama een reuze groot servet aan. Deze servetten zijn steeds voorhanden in de cafetaria, mama is niet de enige die ze aanmoet! Echt mooi en elegant staat het niet, maar mama laat zich gewillig de grote slab voordoen. Het is alsof ze een beetje geconditioneerd is: slab aan, betekent eten. Ze wacht rustig af tot het toetje door Denise haar wordt ingelepeld. Mama was altijd al een zoetekauw en ik geloof, - en vooral hoop ik -, dat ze geniet van het dessert. Ze eet in ieder geval het ganse kommetje leeg.
Ik krijg plots een jonge hond in de gaten, die na een loopje op het gras in gezelschap van zijn baas, het terras komt opgehuppeld. Ik vraag aan de man of het hondje even bij mama mag. Dat zal voor mama, altijd al gek op dieren, een hele belevenis zijn, denk ik. De schattige puppy wordt meteen aan mama aangeboden. Ongeduldig, boordevol jong leven zit hij op zijn baasjes arm en kijkt hij mama kwispelend aan. Maar hoe dicht het hondje ook bij mama is, ze merkt hem niet eens op! Onbegrijpelijk! We laten het dan maar zo.
Even later is mama dan wel weer dolblij als ze Denises handtas die naast haar op de stoel staat in de gaten krijgt. Ze neemt die vast, draait ze ondersteboven zodat de inhoud bijna op de grond belandt, vindt dit op de koop toe nog heel leuk, lacht, en legt de handtas weer neer. Weg alle aandacht. Iets anders speelt alweer door haar hoofd.
Steeds meer tref ik mama aan, een beetje in elkaar gezakt in haar zetel, zachtjes ingedommeld. Maar op wakkere momenten lijkt ze dan weer heel druk bezig. Dan zit ze eigenlijk geen minuut stil. Ze wriemelt in haar zetel en rekt zich uit om dingen te grijpen die ver van haar af staan en waar ze absoluut niet bij kan. Soms hangt ze met haar lichaam over het tafeltje dat deel uitmaakt van haar zetel en graait ze zelfs naar dingen die er niet zijn. Hoe zielig het ook is om te zien hoe mama veilig opgeborgen zit, het tafeltje belet haar in al haar drukdoenerij om uit de zetel te vallen.
Als ze in goeden doen is zoals vandaag, neemt ze zelfstandig haar drinkbeker die ik op haar tafeltje zet en drinkt rustig haar drankje op. Zonder slikproblemen. Als ik haar gezichtsuitdrukking gadesla, dan lijkt het alsof mama de ene emotie na de andere beleeft. Het ene moment is ze triest. Dan sluit ze plots haar ogen. Is ze moe? Denkt ze na over iets? Dat duurt slecht heel kort. Ze opent haar ogen en fronst alweer haar wenkbrauwen en kijkt doodernstig in het niets. Net als ik denk van Oei, nu gaat ze wenen, gaat mama gewoon gezellig zitten lachen.
Waar is ze toch de ganse tijd mee bezig, vraag ik me af. Ik haal het tafeltje weg van de zetel, en ga naast mama zitten. Ze neemt me vast, legt me van alles uit in haar Alzheimertaaltje, wrijft dan weer met ernstige blik over mijn rug, knijpt hard in mijn handen, knuffelt Mama blijft druk bezig.
Ze moet in haar eigen wereldje nog van alles beleven. Jammer dat we dit niet meer kunnen delen.
Vrijdagnamiddag ga ik mamas haar doen en de was ophalen. Ze zit er maar stilletjes bij vandaag. Ik merk dat mamas voeten gezwollen staan. Als ik klaar ben met mamas haar komen twee verzorgenden om haar van op de stoel terug in haar zetel te helpen. Ik laat hen mamas voeten zien. Ze verzekeren mij: "We houden het zeker in de gaten!"
Als mama rechtop staat om van de stoel naar haar zetel te gaan, kreunt ze: Ai mijnbenen Meteen vraagt de verzorgende bezorgd: Doen jouw benen pijn? Mama kijkt haar verbaasd aan. Ze begrijpt de vraag niet.
Gezwollen voeten? Voorlopig gewoon afwachten en als het straks niet beter wordt de huisdokter erbij halen?
Rond 17 u rijden we vrijdag ons dorp binnen. We zijn terug van een deugddoende vakantie. We weten door de mailtjes van Denise en Karoline die we tijdens ons verblijf in de Provence ontvingen, dat alles goed gaat met mama. Steeds weer zijn we door hun berichtjes gerustgesteld en konden we zorgeloos van onze vakantie genieten. Toch gaan we meteen richting rusthuis. We verlangen ernaar om mama te zien. De auto leegmaken, komt later wel.
En daar zit ze dan, in de leefruimte. Mama kijkt ons warrig aan als we gedag zeggen en haar een dikke kus geven. Ze weet niet wie we zijn. Maar als we haar meenemen naar haar kamer, haar blijven overladen met zoenen en knuffels, is ze heel blij. Ze lacht.
Ik help haar met het avondeten. Alles is terug zoals voorheen. Niets is veranderd, ook ons mama niet.
Arsène en ik genieten van onze vakantie. De Provençaalse zon doet, na de grijze dagen in België, ons heel veel deugd.
Denise en Karoline houden ons via e-mail op de hoogte hoe het met mama is. En deze berichtjes waarin ze ons verzekeren dat het goed gaat met haar, stellen ons dan weer gerust.
Ik weet dat ik, zoals altijd, op deze twee lieve mensen kan rekenen voor het vertroetelen van mama. Fantastisch is dit toch!
Toen we de vorige keer met vakantie gingen, schreef ik op mijn blog dat het voor mij gemakkelijker werd om op reis te vertrekken. Mama had geen besef dat ik weg was op vakantie en ik was er zeker van dat ze mij niet meer miste. Alle mensen rondom haar, de verzorgenden, Denise en Karoline, waren ervan overtuigd en verzekerden mij dat mama het niet in de gaten had dat ik twee weken lang niet bij haar langskwam.
Ik nam deze week na veel geknuffel en heel wat klinkende zoenen afscheid van mama omdat Arsène en ik met vakantie vertrokken naar onze geliefde Provence. En ik vond het ook deze keer minder lastig om mama achter te laten. We weten dat ze in het rusthuis in goede handen is. Bovendien gaat Denise bij haar op bezoek en ook van Karoline krijgt mama regelmatig haar knuffels.
Het lukt ons mama wel die paar weken zonder mij. We denken elke dag aan haar, maar we genieten toch van ons verblijf hier in het zuiden.
Op het schenkblad met mamas avondeten, zie ik zaterdagavond tussen de yoghurt en het kannetje koffie voor het eerst het witte potje staan. Het is tot aan de rand gevuld met een doorzichtige gele dikke substantie. Ik vraag aan één van de verzorgenden wat er in dit potje zit.
Dat is een gelli, antwoordt ze. Maar ik heb wat meer uitleg nodig voor ik begrijp wat dit is. De verzorgende legt me uit: Het is ingedikte limonade. Een gelli, - zo noemen we dat hier -, kan gemaakt worden van verschillende dranken: limonade, bessensap, ... . Door de vaste toestand kan de drank net zoals yoghurt of pudding worden uitgelepeld en krijgen de patiënten met slikproblemen toch het nodige vocht binnen. Het wordt klaargemaakt in de keuken van het rusthuis.
Details over de bereidingswijze weet de verzorgende niet. We opperen beiden, afgaand op de benaming gelli, dat de vloeistof misschien wordt ingedikt met gelatine? Hoe dan ook, op die manier krijgt mama, ondanks de beginnende slikproblemen, toch het zo nodige vocht binnen en daar ben ik blij om. Mama krijgt nu dagelijks drie potjes gelli: s morgens, s middags en s avonds.
Denise en ik zitten op zaterdagnamiddag bij mama op de kamer. We hebben ons aan weerszijden van mamas zetel genesteld, zodat we haar kunnen aanraken en zij ons. Want dit is eigenlijk nog het enige contact dat er is tussen mama en ons.
Mama is, ook vandaag, tevreden met het gewoon vasthouden van een hand van ieder van ons. Het meeste van de tijd zit ze glimlachend te kijken in het niets. Soms staart ze ons aan en dan lijkt ze toch blij dat we er zijn. Af en toe zegt ze enkele woordjes, de ene keer totaal niet te begrijpen, de andere keer kan je haar goed en duidelijk verstaan. Oh, t is schoon hé, zegt ze vandaag meerdere keren, kijkend naar en doelend op iets wat er voor Denise en mij absoluut niet te zien is. Maar toch beamen we alle twee dat het inderdaad mooi is. Denise merkt hierbij op: Dat kan ze toch nog zo mooi zeggen
Plots trekt mama grimassen, jammert en drukt met haar handen op haar buik. Zou ze pijn hebben? Ik vraag het haar, maar ze kijkt mij hulpeloos aan. Hoe kan ze mij antwoorden als ze mijn vraag niet begrijpt? Vroeger gingen Denise en ik op zulke momenten meteen met mama naar de badkamer. We lieten haar op het wc zitten en controleerden wat er gaande was. Een plasje of een grote boodschap? Soms hadden we hulp nodig van de verzorgenden, soms konden we het alleen aan. Nu zit mama gevangen in haar zetel, rechtstaan zonder professionele hulp kan niet meer. Denise en ik kunnen met mama niet meer naar de badkamer en ik durf niet elke keer als ik denk dat er iets scheelt, het personeel lastig vallen. Ze hebben zo al de handen vol, zeker in het weekend.
Terwijl ik me nu ook afvraag wat er zou schelen, zit mama alweer te lachen. Het zal dus wel niet erg zijn. Toch sta ik er even bij stil hoe weinig ik nog voor haar kan doen. Naast haar zitten en haar knuffelen en straks haar helpen met de boterhammen ... dat is het zo wat. Maar als ik na het avondeten wegga en haar een dikke zoen geef, straalt mama. En als ze zo lief haar armen om Denises hals legt om afscheid te nemen en ze Denise daarbij nog een klinkende zoen geeft, weet ik dat het weinige wat we nog voor haar kunnen doen, toch nog voor haar en ook voor ons zo veel betekent!
Het beeldje dat op mamas nachtkastje staat, krijgt al maanden geen aandacht meer van haar. Het is bijna het evenbeeld van mama en pas teckel Rimpel, die al jaren geleden gestorven is. Ooit liep mama met het beeldje in haar armen door de gangen van het rusthuis. Ze was er toen van overtuigd dat ze met haar hondje ging wandelen.
Vandaag praat ze weer tegen het beeld en lacht er naar. De babbel met Rimpel gaat een tijdje door, maar ik begrijp er niets van. Gaat het over het halssnoer dat mama gisteren droeg en nu om Rimpels nek hangt? Ze neemt in ieder geval het halssnoer vast en gaat er ineens behoorlijk hard aan trekken. Of ze wil het halssnoer, of ze wil de hond bij haar op schoot. In ieder geval verloopt het niet zoals ze wil. Ze zegt een beetje geërgerd: Allee kom kom , waarbij ze nog forser aan de halsketting trekt. Het beeldje schuift vervaarlijk dicht naar de rand van het kastje, maar daar heeft mama geen erg in. En dan haalt ze het halssnoer eraf. Was het dan toch dat wat ze wou? In ieder geval lijkt ze daar wel tevreden mee. Met het snoer in haar ene hand doet ze zelfs een verwoede poging om recht te staan. Als dat niet lukt, gaat ze weer braafjes zitten, het halssnoer tussen haar vingers geklemd.
Vrijdagmorgen houd ik mama een bekertje met water voor. Ze wil het niet vastnemen, dus breng ik het zelf tot bij haar mond. Een paar keer hapt ze naar de kroes. Ze houdt die zelfs eventjes tussen haar tanden vast. Dan neemt ze eindelijk toch een paar slokken, maar pas als haar mond vol water zit, slikt ze door. Dit vind ik wel een beetje beangstigend, ik ben bang dat ze zich zou verslikken.
Ik probeer het opnieuw en geef mama geen kans om een grote slok te nemen. Slikken, mama, zeg ik, jemoet slikken. Ze kijkt me aan, onbegrijpend en blijft met het water in haar mond zitten. Het is alsof ze vergeet te slikken! Mama laat het water traag uit haar mond lopen. Het is verdrietig om zien. Ik neem een doekje en maak haar kin droog.
Bij een nieuwe poging om mama te laten drinken, gaat het gelukkig weer goed. Ze neemt één slok, wacht even en slikt door. Ze neemt opnieuw één slok, wacht weer een hele korte tijd en slikt dan door. Het automatisme van tegelijk drinken en slikken lijkt wel verstoord?
Slikproblemen komen vaak voor bij Alzheimerpatiënten. Door de ziekte van Alzheimer wordt het autonome zenuwstelsel aangetast. Deze aantasting heeft vaak een nadelige invloed op het mechanisme van het slikken. Mama krijgt nu ook te kampen met dit probleem. Twee verzorgenden hebben mij er onlangs ook over aangesproken. Toen ze mama eten en drinken gaven, hadden ze ook opgemerkt dat ze het soms moeilijk had bij het slikken. Niet bij vast voedsel (nog niet?) maar enkel bij alles wat vloeibaar is.
Een diepe zucht ontsnapt me, voor de zoveelste keer staan we machteloos tegenover het Alzheimermonster.
Vorige week zaten behoorlijk wat kledingstukken van mama onder de koffie-vlekken: een slaapkleed, een bloesje, een onderhemdje, zelfs haar bh. Ik weet dat zelfstandig drinken voor haar heel moeilijk is geworden. Eén enkele keer, als ze een goede dag heeft, lukt het nog wel. Maar eigenlijk heeft ze voor het drinken nu steeds begeleiding nodig. Zeker bij warme drank zoals soep en koffie.
Dat het uitkijken is met ons mama, ondervond Denise vorige zaterdag toen ze mama hielp bij het drinken. Toen ze mama de tas koffie voorhield, wuifde die plots heel uitbundig met de armen. Het kopje kreeg een flinke duw en de koffie spatte in het rond, zelfs tot op Denise s broek. Terwijl Denise en ik de schade opnamen, zat mama leuk te lachen.
Donderdagavond ga ik tegen etenstijd naar het rusthuis. Een verzorgende brengt mama van de leefruimte naar haar kamer. Ik zie dat de kraag van mamas witte vestje onder de koffievlekken zit. Ik ga haar vandaag helpen bij het eten. Als ik een boterham in mamas hand stop, brengt ze die zelf naar haar mond. Zo eet ze in haar eigen trage tempo rustig haar drie boterhammen op. Maar het drinken van de koffie zorgt ook vandaag weer voor problemen. Ze kan het kopje absoluut niet zelf vastnemen. Terwijl ik de boel goed in de gaten houd, doet ze wel verwoede pogingen om haar vinger in het oor van het kopje te steken. Hoe hard ze ook probeert, ze kan het niet. Is ze plots ten einde raad of heeft ze geen besef van wat ze doet? Ineens steekt ze vliegensvlug haar vingers in het kopje zelf, in de warme koffie! Die druipt van haar vingers af, op het tafeltje, op haar voorgebonden servet. Als ik met een vochtig doekje mamas vingers schoonmaak, kijkt ze daar raar van op. Zeg, dat is koud hoor! reageert ze.
Dat ze weer onder de koffievlekken zit, dat maakt mama niets uit!
Zaterdagnamiddag zitten mama en ik in de hall van het rusthuis te wachten tot het ophoudt met regenen om buiten een korte wandeling te maken. Mama is heel goed gezind, ze lacht.
Denise is ondertussen ook toegekomen. Als de plensbui voorbij is, gaan Denise en ik met mama wandelen in de tuin van het rusthuis. Een frisse neus halen, dat doet altijd deugd. De zon komt zelfs eventjes door de wolken piepen en dan is het best goed buiten. Denise en ik zitten op een bank, mama zit in haar rolstoel dicht bij ons. Ze is bijzonder actief vandaag. Geen minuut zit ze stil in de rolstoel. Alleen haar rechter hand daar kan ze niets mee. Ze houdt haar duim en wijsvinger op elkaar geklemd. Het is net alsof ze iets vastheeft. Iets waar ze heel veel zorg voor draagt, iets wat niet mag verloren gaan. Ze blijft lange tijd de vingers hard op elkaar knijpen.
Ik heb haar dit al heel vaak zien doen, en Marcel ook een Alzheimerpatiënt - doet het ook. Op zulke momenten zijn ze er niet toe te bewegen de vingers te openen. Mama zou er zelfs boos om worden als je haar vingers van elkaar wilt halen. Denkt ze werkelijk dat er iets tussen haar vingers zit of is het enkel een spierverkramping? Geen idee. En dan ineens is het knijpen over en liggen haar handen weer rustig in haar schoot.
Met Pinksterzondag ga ik in de late namiddag nog even langs bij mama. Ze zit in de leefruimte, maar ik neem haar mee in haar zetel naar haar kamer.
We zitten knus bij elkaar en we kunnen hier ongegeneerd knuffelen. Ik haal de dvd-speler nog eens uit de kast, - dat is weer al een tijdje geleden -, en leg één van de dvds op met mamas lievelingsmuziek. Ze reageert er nauwelijks op, enkel bij een uptemponummer trommelt ze ongecontroleerd en heftig op het tafeltje vóór haar. Maar bij deze enkele reactie houdt het op. Of niet? Bij een trage song drukt ze mijn hoofd op haar schouder, terwijl ze zachtjes mijn haar streelt. Komt dit door de muziek, door de sfeer of is het gewoon toeval?
Al vlug is het tijd voor het avondeten. Twee van mamas vroegere tafelgenoten komen s avonds niet meer aan tafel eten in de leefruimte. Marcel is er één van. Hij is s namiddag doodmoe uitgeteld en ligt, als het rond vijf uur in de late namiddag boterhammentijd is, al lang in bed. Ook Richard, de andere tafelgenoot, verblijft door zijn ziekte nu voortdurend op zijn kamer. Zijn vrouw en Karoline komen s avonds niet meer aan tafel in de leefruimte. Zij blijven nu trouw op post bij hun lievelingen op de kamer. De lege plaatsen aan tafel zijn al snel ingenomen door andere bewoners en hun bezoek. Andere gezichten, ander gezelschap: voor mij is het ineens niet meer hetzelfde aan die tafel.
Nu kies ik er voor, - als ik er ben -, om met mama in alle rust op haar kamer te blijven voor het avondeten. Ook Denise doet dit nu vaker. De laatste tijd kost het mama steeds meer moeite om haar eten te bijten en te kauwen. Zelfs het drinken van koffie of andere drankjes gaat voor mama steeds moeilijker. Ze heeft nu meer tijd nodig om haar bord leeg te eten of haar kopje koffie uit te drinken. Op haar kamer kan ze dat, met onze hulp, rustig en kalm doen.
Het prachtige lenteweer zorgt ervoor dat ik met mama veel naar buiten kan. Deze woensdagnamiddag gaan Denise en ik met haar wandelen in de tuin van het rusthuis. Echt wandelen zoals vroeger, - gezellig arm in arm -, is het niet. Mama moet nu wel altijd in de rolstoel, stappen lukt niet meer. Stilaan ben ik gewend geraakt aan het beeld van mama in rolstoel. Lang wandelen, doen we niet. Want terwijl Denise en ik pratend de rolstoel duwen, heeft mama totaal geen contact met ons. Ze kan ons niet zien, praat een beetje in zichzelf en zit daar zo geïsoleerd in haar stoel. Dat vinden wij te zielig voor haar. Dus algauw zoeken we een rustig plekje uit op het terras van de cafetaria.
Nu zitten we met zijndrietjes bij elkaar. Mama kan weer knuffelen en vooral geknuffeld worden, nu is hetgoed! Denise streelt mamas handen en zegt: Als je maar met haar bezig bent, daar houdt ze zo van. We nemen er een drankje bij en we blijven zalig in het zonnetje zitten. Mama geniet volop van de kleine liefkozingen, ze geniet ervan om hand in hand met Denise te zitten. Knuffelen, ze krijgt er nooit genoeg van!
Als het etenstijd is, brengen we mama terug naar de afdeling. Ik wil naar huis en Denise beslist om te blijven om mama te helpen bij het eten. Zo hoeft mama niet in de leefruimte aan tafel te gaan, maar kan ze rustig op haar kamer eten. Wat een verwennerij!