Zaterdagnamiddag genieten Denise, mama en ik op het terras van de cafetaria van het uitzonderlijke prachtige najaarsweer. Als het etenstijd is, gaan we met zijn drietjes (mama in de rolstoel, maar dat zijn we nu al gewoon) naar mamas kamer. Ik help mama met de boterhammen, Denise neemt de yoghurt en de gelli voor haar rekening. Mama laat zich probleemloos voederen, ze opent als een hongerig vogeltje op tijd en stond haar mond. Alles verloopt heel vlotjes, ze heeft vandaag geen problemen met het doorslikken van het eten of drinken. Goed zo!
En dan tussen het happen door, staart mama gewoon dromerig vóór zich uit en zegt zonder mij aan te kijken: Ellen.
Ik kan me niet herinneren wanneer mama nog eens mijn naam uitsprak, maar het is al héél lang geleden. Zit mijn naam toch nog ergens opgeslagen in dat zieke hoofd van haar?
|