Het is voor het verzorgende personeel toch even schrikken, als ze mama na een week ziekenhuis terugzien. Ze is zó zwak, ze is zó vermagerd, zó in de war. Maar zij zijn er wel van overtuigd dat nu mama weer thuis is, ze snel zal opknappen. En eigenlijk hebben ze wel gelijk. Ze ziet er na twee dagen al wat beter uit. Alleen, zonder hulp kan mama niet meer stappen. Ze wankelt van de ene voet op de andere. Omdat iedereen bang is, - en vooral ik - , dat ze zou vallen, zit mama nu ganse dagen in haar grote comfortabele ziekenhuiszetel. Een zetel, die zoals een rolstoel verrijdbaar is. Vóór haar is op de leuningen van de zetel een tafeltje bevestigd zodat ze er zelf, en zonder hulp, niet uit kan. Overal wordt ze naar toe gereden: naar de leefhoek, naar de eethoek. Triest om haar zo te zien zitten, maar voorlopig is er geen andere oplossing. Voor de wandelingen in het park, zijn we aangewezen op een rolstoel, ook als we naar de cafetaria gaan.
Mama heeft al spieratrofie. Arsène en ik zijn bang, als ze niet meer beweegt, ze misschien binnen enkele weken voorgoed gekluisterd zit aan rollende zetels en stoelen. Ook met het probleem van constipatie, is het zo noodzakelijk dat mama toch nog in beweging blijft. Opnieuw een stap achteruit? Neen, we laten ons niet zo vlug doen, mijnheer Alzheimer. Mama niet en wij niet!
Zaterdagnamiddag, gaan we, - met rolstoel -, naar de cafetaria. Mama geniet gulzig van twee pannenkoeken met heel veel suiker erop. Terug op de verdieping, kan ik het niet over mijn hart krijgen haar meteen weer gevangen te zetten. Ik waag het er op: Mama, zouden wij samen niet eens een eindje stappen? Meteen is ze akkoord: Ik ben zo stijf, kind
, ja, eens wat lopen
goed! Even de gangen door, niet ver weg van de verplegende, voor het geval het mis zou gaan. Ze wil de leuning, die aan de muren is bevestigd niet gebruiken, ze heeft genoeg aan mijn arm: Dat kan ik nog wel hoor, Ellen! En het lukt ons, geen enkel probleem. We blijven zelfs nog een praatje maken met Karoline die op bezoek komt bij haar man Marcel, op zijn 63ste ook al een Alzheimerpatiënt. Mama keert tevreden naar haar kamer terug én naar haar zetel.
We zullen het niet opgeven. En Arsène stelt voor om als het nodig is, eventueel de hulp van een kinesist in te roepen.
|