Zondagnamiddag zit ik samen met mama op haar kamer. Ze is opgewekt en praat in haar eigen Alzheimertaaltje. We knuffelen elkaar gezellig, terwijl zachtjes op de achtergrond de cd-speler mamas favoriete muziek speelt. Mama zit knus in haar zetel en lijkt kalm te genieten.
En dan kijk ik de kamer rond: de schilderijen, die mama zelf maakte toen ze nog gezond was, de fotos die op de vensterbank en de bijzettafeltjes staan, enkele beeldjes en spulletjes, de muziek,
allemaal dingen die herinneringen oproepen aan vroeger, die me doen denken aan 'thuis bij mama'. En hoe het komt, weet ik niet maar zondag krijg ik plots ineens het warme gevoel dat die kamer niet alleen mamas thuis is, maar ook langzamerhand een beetje mijn thuis is geworden. Mama en ik genieten zo intens van het samen zijn dat ik s avonds het dienbord haal waarop het avondeten klaar staat en ik mama in de rust van haar kamer haar boterhammen laat opeten. Al etend beweegt ze af en toe op de tonen van de muziek, soms slaat ze eventjes de maat met haar vinger. Ik help haar bij het eten.
Als mama mij plots liefdevol aanport en genietend zegt: Dat is toch leutig ,hé! dan weet ik dat het goed is. Ik ben weer een beetje thuis.
|