God, ik zoek even contact met U. Wil je mij nabij zijn? Geef mij geloof en vertrouwen kracht en volharding zodat ik mij ten volle kan geven aan de opdracht die ik nu mag vervullen. Amen
Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien. Om hun geloof werden de mensen uit vroeger tijden geprezen. Door geloof komen we tot het inzicht dat de wereld door het woord van God geordend is, dat dus het zichtbare is ontstaan uit het niet-zichtbare.
Haat’, het is vandaag een goedkoop woord dat heel gemakkelijk in de mond genomen wordt. Men heeft geen hekel aan iemand, men vindt een ander niet antipathiek, neen: men haat…
Vader, Wij zijn allemaal uw kinderen. Wat ook onze afkomst, politieke of religieuze overtuiging is, wij behoren tot deze wereld die U geschapen en aan ons in bewaring hebt gegeven. Ik wil bewust zoeken, niet naar wat ons scheidt maar naar wat ons met elkaar verbindt. Zo wil ik wandelen in het licht van uw genade.
JOZEF EN MARIA BRACHTEN JEZUS NAAR JERUZALEM OM HEM AAN TE BIEDEN AAN DE HEER. (LUCAS 2, 22-35)
Maria en Jozef stellen hun kind onder de zegen van de Heer. Een zinvol gebaar als teken van vertrouwen in de toekomst. Hun kind zal een licht zijn voor de enen, maar een’ omstreden teken’ voor anderen
Heer, niemand kan het leven voorzien. Daarom kom ik tot U en leg in uw handen: alles wat ik heb, alles wat ik doe, alles wat ik ben. Laat me niet enkel voor mezelf leven, maar verbonden met U en gegeven aan mensen.
ZING VOOR DE HEER EN VERHEERLIJK ZIJN NAAM (PSALM 96)
‘Toen de goedheid en mensenliefde van God onze redder is verschenen, heeft Hij ons gered, niet omdat we iets gedaan zouden hebben dat ons kan rechtvaardigen maar alleen omdat Hij barmhartig is.’ (Tit 3,4-5)
God is tot ons gekomen in het Kind Jezus en doet dat telkens opnieuw wanneer we bidden. Laat ons niet alleen op Kerstmis samen bidden, maar elke dag van het nieuwe jaar tot God die onze Vader is.
Een man en een vrouw gaan langs de wegen, de lucht is koud, de wind zit tegen. Geen Dickens-sfeer, geen welbehagen en af en toe hoor je haar vragen met zachte stem: 'Is het nog ver naar Bethlehem?' 'Ja, het is nog ver naar Bethlehem.'
Opnieuw een jaar van vluchtelingen die schamel langs de wegen gingen. Opnieuw een jaar van oorlogsrampen van hongersnoden en van kampen en requiem. 'Is het nog ver naar Bethlehem?' 'Ja, het is nog ver naar Bethlehem.'
Van de verloren Hof van Eden naar de onmogelijke vrede. Zo trekt de mens over de wegen met haar en hem. 'Is het nog ver naar Bethlehem?' 'Ja, ja het is nog heel ver naar Bethlehem.'
“Als Christus met zijn mateloze goedheid in ons woont, worden we ten diepste eenvoudige en zachtmoedige mensen, vrouwen en mannen met een hart dat geraakt werd door Jezus. Niet het minst in onze omgang met elkaar. Om in de wereld een waarachtig teken te stellen, moeten wij christenen eerst zelf dat teken worden”,
HEER, bewaar ons wanneer uw Naam verbleekt door onze twijfels en wanhoop ons verblindt; bewaar ons als de nacht ons verstomt en angst aanjaagt; bewaar uw schepping voor het duistere dreigen van een blijvende nacht; bewaar ons voor elkaar, voor onze vrienden, voor hen die van ons houden, voor hen met wie wij het leven delen; bewaar ons in deze nacht; bewaar ons in alle dagen en nachten, tot in uw eeuwigheid.
De leuze 'kostbaar in Zijn ogen' verwoordt de kern van het evangelie. We zijn oneindig kostbaar in Gods ogen, benadrukt bisschop Lode Aerts: Iedereen, gelovig of niet-gelovig, voorbeeldig of niet-voorbeeldig, iedereen is in de ogen van God kostbaar. Het komt uit Jesaja, een passage over een volk in ballingschap. Een beetje vergelijkbaar met de situatie vandaag. Een crisistijd, er heerst angst en onzekerheid. En ze zijn ook met niet zo veel meer. En net dan zegt God, zo verhaalt de profeet, dat ze kostbaar zijn in Zijn ogen.
We zeggen: Spijtig, maar ik kan niet. Vandaag niet, misschien morgen. Morgen zal ik beter zijn, morgen zal ik bidden, morgen zal ik het goede doen, morgen. Deze sluwheid verwijdert ons van het ja, vervreemdt ons van God en leidt ons naar het neen, het neen van de zonde, het neen van de middelmatigheid. Het bekende Ja, maar… Ja, Heer, maar… Zo sluiten we deur voor het goede en het kwaad maakt gebruik van dit gemiste ja. Elk volmondig ja aan God daarentegen is het begin van een nieuwe geschiedenis: ja zeggen aan God is waarlijk oorspronkelijk, dat is de oorsprong, niet de zonde, die ons van binnen oud maakt.