God, ik zoek even contact met U. Wil je mij nabij zijn? Geef mij geloof en vertrouwen kracht en volharding zodat ik mij ten volle kan geven aan de opdracht die ik nu mag vervullen. Amen
‘Weet je met jezelf geen blijf, doe dan iets voor een ander’, zegt m’n vrouw wel eens als ik weer eens niet te pruimen ben. Daar zit veel psychologische wijsheid in. Maar dit religieuze inzicht waarschuwt ook tegen te veel dadendrang. Er staat niet ‘doe iets voor een ander’, er staat ‘heb hem lief’. Dadendrang kan leiden tot verbetenheid, vals plichtsbesef, in orde willen zijn, per se de goedzak uithangen. Liefhebben betekent soms: gewoon luisteren naar de zorgen van een ander, haar al mijn aandacht geven zonder haar probleem te willen fixen, haar in mijn hart het beste toewensen… Vanuit die houding zal me wel ingegeven worden wat er te doen valt.
M’n eerste pogingen om te luisteren geven geen vrede, maar confronteren me met een kakofonie van stemmen. Innerlijke stemmetjes. Uiterlijke stemmen die me door de media toeschreeuwen en in m’n herinnering weerklinken. Vluchten of verdoven is dan mijn eerste reactie. Maar dan mis ik ook de roep van het enig noodzakelijke. Die hoor ik pas als ik afdaal onder het rumoer. Als ik leer wachten op wat er uit de diepte bij mij aan waarheid en leven opborrelt.
Wat te doen als alles (of toch veel) leeg en voorbijgaand is? Het eerste is: luisteren. Stil worden en luisteren. Luisteren breekt m’n ik open. Ik laat de mogelijkheid toe dat ik geraakt word door de ander, door de Ander. Luisteren is moeilijk. Het vereist dat ik m’n dadendrang even ‘in de wacht’ zet. Dat is het zware werk van stil worden.
Ook dit tweede inzicht helpt me onthechten van bijkomstigheden. Veel van m’n zorgen zijn morgen al vergeten. Ja, ook m’n ikje gaat voorbij. Gekoesterde en bevochten identiteiten zijn maar tijdelijke verblijfplaatsen. Soms is het pijnlijk om daarmee in het reine te komen. Een beetje sterven voor ik sterf. Maar vreemd genoeg opent dat ook een perspectief naar iets van eeuwigheid.
Alles is ijl en ijdel, grijpen naar wind.(Prediker)
Alles? Toch best veel als ik erop begin te letten. Om me heen. Bij mezelf. Hoeveel drukdoenerij wordt niet veroorzaakt door ijdelheid, door ikzucht, door individuele of collectieve identiteiten. Het ik heeft voortdurend bevestiging nodig. Dat opmerken, is het begin van onthechting. Onthechten is niet me iets ontzeggen wat ik heel graag heb. Wel inzien dat iets meer schade veroorzaakt dan vrede brengt. Bij mij, bij de mensen rond me, bij de samenleving, bij de aarde. Het is een grote opluchting dat te mogen laten vallen.
De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan, ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid. Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze.
Zonder de liefde van onze ouders, zussen en broers, echtgenoten, geliefden en vrienden kunnen we niet leven. Zonder liefde gaan we dood. Maar veel mensen ontvangen liefde die gebrekkig en beperkt is. Liefde kan aangetast zijn door machtsvertoon, afgunst, wrok, rancune en misbruik. Liefde van mensen is nooit zo volmaakt als we verlangen, en soms zo onvolmaakt dat we het nauwelijks liefde kunnen noemen. Om niet te bezwijken onder de verwondingen die die onvolmaakte liefde kan toebrengen, moeten we geloven dat de bron van alle liefde ligt in Gods onbeperkte, onvoorwaardelijke, volmaakte liefde. Die liefde is niet onbereikbaar. Ze is dichtbij, want Gods Geest woont in ons.
Maak een goed mens van mij, Heer. Ik weet, het is iets heel gewoons: zo'n goed mens die met zijn medemens mee kan voelen en denken, mee kan lachen en huilen, en die zichzelf gezegend weet door elk geluk, door elk succes dat anderen komt verblijden. Een mens die graag medemensen een plezier doet en mild is met geheel zijn hart, die hoe omzichtig hij ook is, bereid is bedrogen uit te komen. Een mens die zonder ooit de waarheid te ontvluchten, toch overal het goede ziet, die zoals Gij, Heer Jezus, mild en met respect onthalen kan wie iedereen de steen heeft toegeworpen. Was ik zo´n mens: een rust voor gejaagden, een steun voor zwakken, een milde haard voor wie verbitterd zijn. Maak een goed mens van mij, Heer, zacht en nederig van hart, gelijk Gij. Dan zal ik velen die zwaar belast en beladen zijn, tot uw verkwikking leiden.
Ze begonnen onderling te redetwisten over wie van hen de belangrijkste was. Jezus merkte wat hen bezighield en hij nam een kind bij zich, dat hij naast zich neerzette. Hij zei tegen hen: ‘Wie dit kind in mijn naam bij zich opneemt, neemt mij op; en wie mij opneemt, neemt hem op die mij gezonden heeft. Want wie de kleinste onder jullie allen is, die is werkelijk groot.
ZIJN MOEDER ZEI TEGEN JEZUS: ’KIND, WAT HEB JE ONS AANGEDAAN? JE VADER EN IK HEBBEN MET ANGST IN HET HART NAAR JE GEZOCHT.’ (LUCAS 2,41-51)
Welke ouder herkent dit niet? Welke moeder heeft nooit dit woord gesproken? Met angst in het hart zoeken ouders hun kind: een kind verdwaald op het strand, een kind aan de drugs, een kind dat wegblijft in de nacht, een kind dat koppig eigen wegen gaat.
Maria, moeder van Jezus, wil ook moeder zijn van ouders die wanhopig op zoek zijn naar hun kind. Ga met hen mee op de harde weg van hopen en vrezen. Sla uw beschermende mantel over alle verdwaalde kinderen, en breng hen weer veilig thuis. Wees gegroet, Maria.
DE HEER DOET MIJN HART VAN VREUGDE SLAAN. (1 SAMUEL 2,1)
God schenkt vreugde die blijft. Paus Franciscus blijft alle christenen oproepen om vreugdevol te leven. Niet de vreugde van entertainment of kortstondig plezier, maar een “diepe en blijvende vrede in ons hart”. Hij benadrukt dat we deze vreugde niet uit onszelf kunnen opwekken, maar dat het een “vrucht en gave is van de Heilige Geest”. Een vreugde en dankbaarheid die ontstaat als “we herinneren wat de Heer voor ons heeft gedaan”.
“Het is niet makkelijk in deze vreugde te groeien,” zo zegt hij, want christenen moeten de zekerheden die onze rijkdom biedt, achter zich durven laten. Niet onze rijkdom zorgt voor vreugde, maar God. Iets waar de rijke jongeling uit het evangelie volgens Marcus mee worstelde. “Vanuit de herinnering wat God voor ons heeft gedaan, ontstaat echter hoop”, zodat we ons altijd mogen verheugen, “zelfs in moeilijke momenten.
God, wij staan geschaard rond het beeld van Maria zoals ze aan Bernadette verscheen. Zij is de Moeder geworden van Uw Zoon, de Redder van de wereld, Uw mensgeworden Woord. Van Zijn lijden en sterven en verheerlijking was zij de eerste getuige en heeft zij in haar moederhart alles bewaard. Uw Zoon heeft op zijn kruis haar tot moeder aan ons allen gegeven.
Zo draagt zij ook in haar moederhart onze zorgen en angsten, ons verdriet en onze pijn, onze vreugde en ons geluk. Wij vragen U haar beeld te zegenen dat wij in onze gemeenschap willen vereren met vertrouwen en dankbaarheid. Moge haar voorspraak ons helpen om zo te leven dat ook wij Uw wil vervullen en dat wij in goede en kwade dagen elkaar nabij zouden zijn met hartelijkheid en zorg. Moge Maria voor ons en voor allen die met ons leven de hoge beschermvrouwe zijn nu en voor altijd. Amen.
De rozenkrans, een snoer met kralen. Van zilver, glas of hout; hij wordt van oudsher al gebeden. Op bedevaart of als men rouwt.
De rozenkrans hij lijkt verdwenen, maar niets is minder waar. In Fatima ,Banneux en Rome, Te Lourdes en ook in Kevelaer, juist daar, in alle pelgrimsoorden, houdt de rozenkrans nog stand, en gaat hij steeds met veel devotie gestadig door een ieders hand.
De rozenkrans, het Onze Vader En dan tien keer een Wees Gegroet. Het bidden van dat snoer van kralen, geeft rust en kracht ,het doet je goed.
JUIST VANDAAG VIEREN WE HET FEEST VAN HET HEILIG HART VAN JEZUS.