God, ik zoek even contact met U. Wil je mij nabij zijn? Geef mij geloof en vertrouwen kracht en volharding zodat ik mij ten volle kan geven aan de opdracht die ik nu mag vervullen. Amen
Wanneer je het Kerstkind Jezus omarmt, en je iedere dag inspant en moeite doet om Hem steeds beter te leren kennen, dan mag je met vertrouwen en verwachting het nieuwe jaar 2019 beginnen. Wat het zal brengen is ons nog niet bekend. Maar de God die naar ons omzag in de geboorte van Zijn eigen geliefde Zoon, Hij zal ook in het nieuwe jaar naar ons omzien en voor ons zorgen. Jezus is onze door God gegeven Immanuël. God is met ons, ook in 2019!
Dat ik het geduld mag bewaren als ik word beproefd. Dat ik de waarheid blijf spreken ook als die pijnlijk is. Dat ik vrede mag stichten vanuit een liefdevol hart. Dat ik trouw kan blijven aan wie mij lief zijn. Dat ik het juiste inzicht krijg voor de weg die ik moet gaan. Dat mijn oren geopend blijven voor de stemmen van profeten. Dat ik het kind in mijn armen mag dragen net als Simeon op zijn oude dag.
Er zijn er niet zoveel als Johannes de Doper die de woestijn aandurven, de stilte, het alleen staan en het dorre eenzaam vechten met de diepste levensvraag: ‘Wat ga ik van mijn leven maken? God, wat wil je dat ik doe?’
Er zijn er niet zoveel die na de eigen ommekeer ook ommekeer bij anderen gaan vragen, en blijven doorgaan ook al gaat hun roep verloren in woestijnen van onbegrip.
Er zijn er niet zoveel als Johannes de Doper, zo gelouterd, zuiver van bedoeling, dat het waar was wat hij zei: ‘Ik doe het niet voor mezelf. Het gaat om Hem die na mij komt. Het gaat om beter leven met allen.’
Van zulke mensen zegt het evangelie: hij getuigde van het Licht, met woord en daad.
Dat is onze bestemming: Gods licht doorlaten, Hem laten schijnen in ons leven.
God, het moet toch mogelijk zijn, het was toch uw droom, uw visioen: de mens die onomwonden en consequent uw beeld vertoont. De mens die recht doet, vrede sticht, een mens die liefheeft. De mens die de nacht verdwijnt en een lichtpunt is. God, het moet toch mogelijk zijn, dat er zulke mensen bestaan. Al zo lang wachten wij, al zo lang wacht uw schepping erop dat wij mensen de wereld zullen maken tot een stad van vrede. Amen.
Beeldspraak is de taal van het verlangen. Het onthult en het bedekt tegelijk.
Het licht een tipje van de sluier op, zonder de sluier helemaal weg te nemen. Beeldspraak is verwant aan verleiding en erotiek. Afstand en verhulling doen meer verlangen naar de geliefde dan totale beschikbaarheid. Door zich in beeldspraak te hullen, wekt God mijn verlangen. Hij hoopt dat ik Hem even ongedurig zal zoeken als Hij mij. Even vurig als de bruid in het Hooglied, de moeder van alle liefdesliederen:
’s Nachts in mijn slaap zoek ik mijn lief. Ik zoek hem, maar ik vind hem niet. Laat ik opstaan, rondgaan in de stad, laat ik in de straten, op de pleinen, zoeken naar mijn allerliefste. Ik zoek hem, maar ik vind hem niet.