God, ik zoek even contact met U. Wil je mij nabij zijn? Geef mij geloof en vertrouwen kracht en volharding zodat ik mij ten volle kan geven aan de opdracht die ik nu mag vervullen. Amen
Te midden het inferno straalt het Kruis. Een vlammenzee verwoest dit heilig huis. Wat overblijft: de plek waar het gebed de jaren door het lied heeft ingezet. Het Kruis wordt in de vlammenzee verlicht door rode tongen vuur. Mystiek gezicht. Het Klopt wat in dit Godshuis wordt geloofd: Gods Geest raakt door geen enk'le kracht gedoofd. Te midden het inferno blijft dit staan: het Kruis! Ik zie het met verwond'ring aan. Te midden van het woelen van de tijd is God toch steeds de een'ge Zekerheid. Te midden het inferno straalt het Kruis. Een vlammenzee verwoest dit heilig huis. Wat overblijft: dè Plek waar het gebed de jaren door het lied heeft ingezet.
Enorm getroffen door de brand van de Notre Dame in Parijs. Ik wil met velen bidden en wel het volgende gebed:
Toen hij voor het eerst naar Parijs kwam op 30 mei 1980, sprak Paus Johannes Paulus II dit gebed uit aan de voet van het standbeeld van Onze-Lieve-Vrouw van Parijs:
Maagd Maria, in het hart van de stad We bidden voor deze hoofdstad. Jij, de Onbevlekte, houdt hen in de zuiverheid van het geloof! Maagd Maria, aan deze rand van de Seine, We bidden u voor het land van Frankrijk. Jij, moeder, onderwijs hen in de hoop! Maagd Maria, op deze hoge plaats van de christenheid, bidden wij voor alle volken op aarde. Jij, vol van genade, laat ze één zijn in liefde.
Een mens is niet zomaar een dingetje, iets bloots. Diep in dat dingetje verbergt zich iets groots. Er woont een wonder in, iets ongelooflijk machtigs. Een kind is meer dan alleen maar iets engelachtigs. Ik weet niet wat het is, maar ik maak me sterk: zo'n mensenkind is niet alleen maar mensenwerk.
Groene tak voor op het kruis brengt zijn levensverhaal in ons huis! De dagen dat we jubelen, net zoals in die stoet op Palmzondag. De dagen dat we feesten, net zoals aan die tafel op Witte Donderdag. De dagen dat we treuren, net zoals bij het kruis op Goede Vrijdag. De dagen dat we hopen, net zoals aan ’t open graf op Pasen. Groene tak voor op het kruis, wees welkom in ons huis en voel je er thuis!
Soms zit hij in een oude perenboom En merelt Soms staat hij op zijn hoofd in een klein kind Want hij is altijd soms. Hij is geen kerk van holle eeuwigheid Hij is geen kathedraal van hoge lege almacht Hij is een nu, een hier, een altijd soms Soms lust die schuimt Soms een verliefdheid En wee de maagd.
Maar altijd is hij overal in alles Zoals het is Zoals het soms en altijd anders is.
God, we danken U voor het leven, voor de bloemen, de dieren, de mensen; we danken U voor hen die ons leven tot een feest maken die ons vreugde brengen in moeilijke dagen; we danken U voor de zegen van kleine dingen de lach van een kind, de wijsheid van een oudere, wij danken u voor alle mogelijkheden die we krijgen om ons samenleven een feestelijke glans te geven. We danken U voor elke knipoog van U als we het soms niet zien zitten. Help ons om steeds uw vreugde uit te stralen opdat anderen erin kunnen delen, in Jezus' naam. Amen
Jullie moeten elkaar liefhebben, zoals Ik u heb liefgehad, zo moet ook gij elkaar liefhebben. (Joh. 13, 34-35)
De zekerheid dat Hij ons liefheeft, roept ons op om op dezelfde manier te reageren: met liefde. Over deze liefde zei paus Franciscus tijdens de Wereldjongerendagen in Panama het volgende:
Het is liefde die de aandacht niet naar zichzelf trekt, maar een nederige liefde die zichzelf altijd aan anderen geeft met een uitgestoken hand.
Heer God, alles wat ik heb, alles wat ik doe, alles wat ik ben, bied ik u aan. Kom en vervul mijn dag.
Schenk mij uw Geest, dat in mijn denken, spreken en handelen, iets van uw stille aanwezigheid mag doorbreken. Laat me niet enkel voor mezelf leven, maar zoals Jezus, verbonden met U en gegeven aan mensen.
Brood is een geschenk aan de mensheid, het alleen opeten is voor de liefde ondraaglijk. Onze liefde kan dit niet aanvaarden. En ook de liefde van God kan het egoïsme niet aanvaarden dat het brood niet deelt.
Laten we dit goed in ons verstand opslaan: voedsel is geen privé-eigendom, maar voorzorg om met Gods genade te delen.