Terugkeren nadat je definitief afgehaakt hebt. Het heeft iets. Weinigen is het echter gegeven na een definitieve tweede stop te herrijzen. Je moet al hoog kunnen springen om die lat te halen. Het oogt tegelijk moedig en meelijwekkend. Het is doorgaans hopen om op hetzelfde niveau te presteren maar meestal vaststellen dat het net niet dat wordt. Er hapert wel altijd iets: het lichaam pruttelt tegen of je blijft stranden bij de subtop. Het woord come-back heeft ook iets treurigs in zich. Alsof je van achter de horizon terug opdoemt, iets wankeler maar vals vastberaden. Er worden ook hoge verwachtingen gekoesterd. Elke prestatie wordt afgezet tegen het ongenaakbare palmares van weleer.
Noem het liever time-out. Dan stop je niet, je onderbreekt gewoon en neemt nadien de draad gewoon weer op. Klinkt leuk, aanvaardbaar, helder en nuchter.
Wel is het zo dat men de weemoed met het klimmen der jaren meestal toe ziet nemen. Maar wat kun je anders verwachten als het verleden zelf ook constant groter wordt.
Als kind hebben we allemaal onze dromen. Diep in onszelf weten we dat ze onrealiseerbaar zijn maar het hunkeringsgevoel om ooit datgene te doen wat zo onbereikbaar is koesteren we. Eigenlijk laten die dromen ons nooit los en het er zich laveloos in nestelen geeft ons een bevredigend gevoel.
Als amateurvoetballer dromen van een glansrol bij Barcelona, als niet zo toonvaste zanger verdwalen tussen de imaginaire gouden platen, een dankwoord verzinnen bij de uitreiking van de Nobelprijs literatuur, of gewoonweg eens echt met een trein gaan rijden.
Het wordt pas echt boeiend en risicovol als je de droom dwingt realiteit te worden.
Je staat daar, langs de spoorweg, liefdevol starend naar de voorbijflitsende treinen. En dan de mentale klik maken, dat kan ik ook. Hier zal ooit ook ik eens voorbij zoeven en toeteren naar moemoe. Je vat de koe bij de horens en je zegt dan maar dat je stagiair bent. Hop de trein op en rijden maar. Een fluitje van een cent. Je passionele overgave zorgt ervoor dat je ook nog eens veilig rijdt en dat de treinen die je bestuurt de weinigen zijn die tijdig ter bestemming raken.
Er echt om lachen, neen dat zit er niet in. Hop naar de overwerkte justitie en de media er bovenop. Er hadden rampen kunnen gebeuren. Hier moet een voorbeeld gesteld worden. Hier moet recht getrokken worden wat krom is.
Nu we deze machinist-in-spe vakkundig gefnuikt hebben, weten we dat onze treinveiligheid maximaal gegarandeerd is. Of is ook dat een droom?
Schrijven heeft nauwelijks of niets te maken met de weergave van de werkelijkheid die er is, veel meer met wat er niet meer is, met vergane of ook in de toekomst onmogelijke mogelijkheden, schrijven is een hartstochtelijke ontkenning van de tijd.
(uit Mijn huis is nergens meer - Paul De Wispelaere)
Heerlijk en spotgoedkoop zijn ze. Toch liggen ze er een tikkeltje verweesd bij. Weinigen achten hen een blik waardig. En als er dan toch iemand zijn ogen op hen laat vallen herken je onmiddellijk een verwijtende en paranoïde gezichtsuitdrukking. Laat staan dat ze betast worden, dat vingertoppen hun rijpheid inschatten. Niets van dat alles. Hun populariteit is getaand. Waar is de tijd dat ze menig eetschotel opsierden? Dat keukenkunstenaars hun aan schijfjes gehakte lijf in alle mogelijke vormen kneedden? Dat ze meer waren dan voedsel alleen? Dat ze een streling voor het oog en de smaakpapillen waren?
Verdoemd zijn ze. Als ze hier nog lang moeten liggen verrotten ze nog. Eigenlijk mogen ze nog niet klagen. Hun bloedverwanten halen niet eens mee de winkelrekken. De eertijds gefortuneerden die wel eens een enkel reis Rusland kregen, worden nu angstvallig geweerd. Voor de meesten geldt een doemscenario: snel verzameld worden, op wagons geladen en afgevoerd naar een zonderlinge plek waar ze ruwweg uitgekieperd worden. Zo zullen ze roemloos ten onder gaan. Ze kunnen alleen nog fantaseren over hun aanwezigheid op de aankomende zomerse barbecues. Het is niet meer dan een vervlogen droom.
Waar hebben ze het verdiend? Wie of wat is de oorzaak? Niemand die het hen kan vertellen.
Maar zo gaat het nu eenmaal. Iets dreigends nestelt zich in de geest der mensen en iedereen volgt, zonder enig redelijk argument.
Laat maar, de iets snuggere vegetariër beleeft gouden tijden: gezond en goedkoop eten zijn aan het feest.
Eens te meer een blogje erbij. In die kolkende stroom een betekenisvol plaatsje innemen, het is geen sinecure. De ambities zijn er, maar ingehouden en getemperd. Enige doelstelling is om een eigen zijdelingse kijk te geven op dingen die elke dag gebeuren en ons door de stuwende media onder een dwingende aandacht gebracht worden. Als je de moed hebt om los te komen van de mainstream zie je de dingen soms een ietsje anders, een tikkeltje genuanceerder. Het helpt je om te relativeren. Dit wil niet zeggen dat je visie dan de juiste is, integendeel. Maar door te ontfocussen krijg je een frisse grip op de dingen. Meer hoeft dat niet te zijn.
Wat gaan we doen? 1 keer per week gaan we aan de kant staan en geef ik je kans om samen met mij daar te gaan staan, om misschien hetzelfde te zien of iets totaal anders. Erg is dat niet, als je er finaal maar toe komt dat je de dingen eens vanuit een ander perspectief gaat zien. Gelijk halen is niet aan de orde. Op een andere manier tegen de dingen aankijken wel.