GAS AAN DE IJZER DE TWEEDE SLAG OM IEPER (22 APRIL-27 MEI 1915)
Na de stabilisatie van het westelijk front in de herfst van 1914 werden zowel in Vlaanderen als elders de hele winter door de verdedigingswerken, zoals loopgraven, sehuilposten en verbindingsloopgraven, versterkt en in aantal uitgebreid. Zo ontstonden twee tegenover elkaar liggende barrières op een paar honderd meter, soms maar een paar tientallen meters van elkaar. Het terrein in Vlaanderen is van nature door wateroverlast moeilijk begaanbaar in het slechte seizoen. Dat was overal zo, maar vooral langs de Ijzer en rondom leper, waar de inundaties die in de herfst het Duitse offensief hadden gestopt, hun effect nog niet hadden verloren. Omdat vele plaatsen bij de minste regenbui onder water kwamen te staan, moest men de hoogstgelegen punten opzoeken om verschansingen aan te brengen die op loopgraven leken. Omdat men bijna niet kon leven in verschansingen waarvan de bodem lager was dan de grondwaterspiegel, moesten de borstweringen en rugdekkingen gemaakt worden van zakken aarde; natuurlijk werden die zakken bij ieder zwaar bombardement omvergeworpen of opengeseheurd en dan kon men opnieuw beginnen. Vaak konden de doden niet begraven worden en de Franse soldaten van het 80e regiment van de territoriale troepen is nog lang de herinnering bijgebleven van de beenderen die door de borstwering van een loopgraaf tussen Zuidsehote en Boezinge heen staken. De bewegingsoorlog maakte plaats voor een loopgravenoorlog, in sommige sectoren voor maanden, in andere voor jaren. Dit betekende een grote verandering in levenswijze voor de strijders en het duurde verscheidene maanden voordat zij zich hadden aangepast De Duitsers hadden daar echter minder tijd voor nodig dan hun tegenstanders: zij hadden zich er zowel geestelijk als lichamelijk op voorbereid. Toen de periode van aanpassing voorbij was, merkte men dat de tactiek volkomen gewijzigd was en dat ook de strategie in een ander daglicht kwam te staan. Maar aan het einde van de winter 1914-1915 was men nog niet zo ver; de operaties in het vroege voorjaar van 1915 schijnen zowel in Vlaanderen als elders uitsluitend uit tactische overwegingen te zijn ondernomen, bijvoorbeeld voor het verbeteren van de positie door zich meester te maken van hooggelegen punten als goede waarnemingsposten voor de artillerie. Munitieproblemen Von Falkenhayn zou, afgezien van enkele plaatselijke aanvallen of tegenaanvallen van
Rechts boven: een kaart van de tweede slag om leper met aan de noordelijke kant de enorme bres die de Duitsers wisten te slaan door hun gasaanvallen, die de geallieerde troepen volkomen verrasten. Rechts onder: modder en verwoeste huizen kenmerkten het landschap rond leper in het voorjaar van 1915.
het Duitse leger. in 1915 in het westen eigenlijk één lange verdedigingsslag leveren. Een slag die hem niets zou opleveren behalve het bewijs dat het front hecht was, zowel aan Duitse als aan geallieerde zijde. Zolang de Duitse industrie hem niet het in de winter bestelde materieel had geleverd, waarmee hij hoopte het front te doorbreken, kon hij de vrije opmars naar het westen niet hervatten. Generaal Joffre van zijn kant was er nog steeds van overtuigd dat een aanval die met voldoende energie werd geleid, de doorbraak zou kunnen forceren, ondanks tegengestelde rapporten van met name generaal Foch, die bewezen dat die doorbraak slechts zou lukken als men de noodzakelijke middelen tot zijn beschikking
Op 22 april 1915 maakten de Duitsers voor het eerst op grote schaal gebruik van gas. Duitse infanteristen volgden de gaswolk op zeer geringe afstand, beschermd door een in een vloeistof gedrenkt mondkapje.
.1 had, wat voornamelijk inhield: zware artillerie en munitie van elk kaliber. De onjuiste opvattingen van Joffre zouden de oorzaak worden van talrijke onnodige verliezen. Het probleem van de munitie en de kanonnen was dus van het allergrootste belang voor de doorbraak van de versterkte stellingen. Reeds vanaf de slag aan de Marne speelde dat probleem voor alle legers, maar de Duitsers waren sneller opgeschoten met hun produktie dan de geallieerden. Van het 70 km lange front van Nieuwpoort tot La Bassée bezetten de Belgen en Fransen in totaal 30 km en de Engelsen ongeveer 40 km. Het Belgische leger had zich bijna gehergroepeerd; er werd een nieuw Engels leger gevormd waarvoor tienduizenden onderofficieren opgeleid moesten worden. Dc troepen der geallieerden streden zij aan zij: aanvankelijk hadden zich wat onenigheden voorgedaan tussen hun stafleden, maar de verhoudLngen waren aanzienlijk verbeterd en de gevoelens van wantrouwen uit het begin, die voortkwamen uit andere gewoonten en opleidingen, hadden plaats gemaakt voor een wederzijdse achting. Plannen voor nieuwe aanvalsacties Na de zo zware en bloedige eerste slag om leper(30 oktober-4 november 1914) hadden de twee tegenstanders een evenwichtstoestand bereikt in Vlaanderen; de Duitsers hadden noch de kust bij Pas-de-Calais, noch Boulogne, noch Duinkerken weten te bereiken, vanwaar- uit zij Engeland ernstig hadden kunnen bedreigen, aangezien dat uitstekende bases voor hun onderzeeboten zouden zijn geweest Hun tegenstanders hadden hen echter niet uit Vlaanderen weten te verjagen, waar de onderzceboten vanuit Oostende en Zeebrugge, hoewel verder verwijderd, de geallieerden al veel last bezorgden. In dit gebied, waar de doelstellingen dezelfde waren gebleven als in 19t4, kwamen beide partijen in de verleiding hun aanvankelijke aanvallen uit de herfst te hervatten. Maar om een offensief niet te laten stranden in een onbegaanbaar terrein moest men wachten op de lente, tot de grond hard genoeg zou zijn. In feite was het aan beide fronten, zowel in het oosten als in het westen, de algemene strategie die de plaats en het tijdstip van dc aanvallen bepaalde, en niet de plaatselijke omstandigheden, en geen van beide partijen zou het gewenste doel bereiken. Omdat Von Falkcnhayn voortdurend versterkingen naar het oostelijk front moest sturen, kon hij niet de grote hoeveelheid troepen bij elkaar krijgen die onontbeerlijk was voor het offensief dat hij beraamde. Wat de Fransen en de Engelsen betreft, die hadden liever gewacht met de aanval tot het terrein minder modderig zou zijn en tot ze meer geschut en munitie zouden hebben; bovendien wachtten de Engelsen op versterkingen van nieuwe troepen die nog in opleiding waren in Engeland. Maar men wilde ook de Russen ontlasten door de gemeenschappelijke vijand te bestoken; het valt moeilijk te zeggen of dit doel bereikt werd, maar wel staat vast dat de verliezen aan manschappen groot waren en dat het verbruik aan munitie buitensporig was in verhouding tot de magere resultaten die geboekt waren. Zo had het offensief van de Engelsen op 10 maart bij Neuve-Chapelle aanvankelijk succes, hetgeen sommigen de bedrie- 1
Derde blad .Een weinig zoekwerk,en U rijmt de tekst wel aan elkaar.
Rechts: na de eerste gasaanvallen van de Duitsers werden in Frankrijk in aller ijl veiligheidsmaskers ontworpen en onder de soldaten aan het front verspreid. Onder: manschappen van het 4e Canadese infanteriebataljon brengen in de sector leper hun geschut in stelling. Vooral Canadezen en Fransen werden het slachtoffer van de eerste Duitse gasaanval.
uit Duitsland wat gegevens uitgelekt en op 31 januari 1915 hadden de Duitsers tijdens een plaatselijke aanval in Polen voor het eerst een gasgranaat uitgeprobeerd. Maar door de hevige kou was het effect ervan verloren gegaan; waarschijnlijk was de constructie van dc gas- granaat gebrekkig. Het schijnt dat de geallieerden aan het westelijk front zich niet zo bewust zijn geweest van deze dreiging. Op 16 april constateerde de Belgische generale staf dat de Duitsers onder hun soldaten mondkapjes van aLle hadden uitgedeeld, die in een vloeistof waren gedrenkt om hen te beschermen tegen de gevolgen van zware verstikkende gassen die ze van plan waren naar dc vijandelijke linies te drijven.
promille ervan in de lucht is al erg gevaarlijk. De uitwerking van het gas was duidelijk merkbaar. De totaal onbeschermde manschappen werden volkomen in verwarring gebracht. Dit waren de Franse 89e territoriale divisie en de Canadezen. De 89e territoriale divisie en de schutters van de 45e infanteriedivisie trokken zich terug ten westen van het Ijzerleperkanaal en de Canadezen trokken zich terug tot St. juliaan. De eerste geallieerde stelling werd doorbroken over een lengte van bijna 4 km. De Duitse infanterie was de gaswolk op korte afstand gevolgd (naarmate dc wolk werd voortgedreven, verdunde zij langzamerhand en verspreidde zich over een groter gebied). Negen batterijen werden buitgemaakt en
gelijke indruk gaf dat het vijandelijke front niet zo moeilijk te doorbreken zou zijn als men vreesde. Het offensief van de geallieerden, dat ingezet zou worden over een front van 35 km, van Arras tot ten zuiden van Neuve-Chapelle, werd bepaald op 9 mei. Von Falkenhayn wilde de voorbereidingen ervan verstoren en viel op 22 april aan ten noorden van leper. In 1914 was Duitsland het land waar men met scheikunde, zowel in de laboratoria als in de industrie, het verst gevorderd was; in het leger was men op de gedachte gekomen de chemie voor militaire doeleinden te gebruiken. Een scheikundige, Fritz Haber, maakte er een strijdwapen van. Misschien hadden de geallieerden beter moeten opletten: er waren van-
Tweede slag om leper Op 22 april lieten de Duitsers omstreeks vijf uur in de namiddag ten noorden van leper voor het eerst een grote hoeveelheid gas ontsnappen uit hogedrukflessen, die in hun voorste loopgraven stonden. Men liet het gas ontsnappen via enkele meters lange loden buizen die op de gasflessen waren aangesloten. Deze gas- aanval vond plaats op de grens van de Franse en Engelse sector over een front van ongeveer 4 km tussen Steenstraat en Langem ark. De dichte wolk geel gas bestond bijna uitsluitend uit chloor, dat zelfs bij een zeer lichte dosis een hevige irritatie van de slijmvliezen tot gevolg heeft en gepaard gaat met bloedspuwingen en pijnlijk hoesten. Een gehalte van één
tot na middernacht heerste er bij de geallieerden grote verwarring ondanks het inzetten van reservetroepen. Diezelfde nacht nog werd Foeh de situatie weer meester; 2 Franse divisies, de 152e en 153e, en later ook de 18e, die klaar stonden om deel te nemen aan het offensief dat beraamd was in Artois, werden teruggeroepen. Ze waren zeer snel ter plaatse. De verbindingen tussen de Fransen en de Canadezen werden op 23 april tegen twaalf uur verstevigd. Er werden wat tegenaanvallen ingezet, maar die leverden weinig resultaat op. In de nacht van 23 op 24 april omstreeks twee uur lieten de Duitsers opnieuw gas ontsnappen, nu over een beperkter front De Duitsers bezet-
wie goed zoekt zal hier wel het tekstvervolg vinden.Dit is het 4de blad blz 465.Het derde blad is hogerop.
ten Het Sas en Lizerne langs het Ijzerleperkanaal, evenals St. Juliaan, dat door de Engelsen was verlaten. De vijfentwintigste april zetten de 3 Franse versterkingsdivisies een gezamenlijk tegenoffensief in. Nadat enkele steunpunten waren heroverd, werd er de zevcnentwintigste opnieuw een hecht front gevormd ondanks de Duitse gasgranaten. Toen French zag dat zijn linkervleugel er slecht voorstond nadat deze zich had teruggetrokken naar ecn laaggelegen gebied dat erg gevoelig was voor gas, maakte hij zijn voornemen bekend zich terug te trekken in de richting van leper. Maar Foch, die Langemark opnieuw wou innemen, vroeg hem op zijn plaats te blijven. Ondanks een vierdc gasaanval verdreven de Fransen op 30 april de Duitsers van de punten die ze nog bezet hielden ten westen van het kanaal en heroverden Lizerne. Bij Langemark echter leden zij een nederlaag. French trok zich in de nacht van 3 op 4 mei terug om zich volledig te wijden aan de aanval die in Artois zou plaatsvinden. In de weken daarna werd zijn linie op verschillende plaatsen nog wat verder teruggedrongen door Duitse aanvallen. Na een laatste gasaanval, die maar een zeer klein gedeelte van het front trof, konden de Duitsers zich meester maken van Heuvel bO, die in de Engelse zone lag. Eind mei keerde dc rust terug in het gebied, waar de Duitsers over een front van ongeveer 12 km lengte een strook grond van ongeveer 3 km hadden bemachtigd. Op 9 mei zetten 6 Franse en 2 Engelse leger- korpsen het offensief in Artois in. De gasaanvallen bij leper hadden dat niet verhinderd, maar zij hadden wel een ander gevolg, voorlopig alleen moreel, later ook tastbaar: de neutrale naties kwamen wat meer los te staan van de Centralen.
houden offensief op de as Ieper-St. OmerBoulogne hét grote strategische succes zou brengen waardoor alle stellingen aan het westelijk front de een na de ander zouden bezwijken. Met die gifgassen meende hij de grootste troef in handen te hebben voor de doorbraak van het versterkte front, waartegen geen enkel ander wapen iets had kunnen uitrichten. Maar waarom is deze troef dan niet grondig uitgebuit? Waarom heeft hij met name de reserve- troepen, die hij later heeft gebruikt om de gaten te vullen die de geallieerden tegelijkertijd op verschillende plaatsen aan het front maakten, niet gestuurd naar de plaats waar hij de doorbraak wilde forceren en die hij in één dag verkreeg?
Op deze vragen en op andere gelijksoortige vindt men nergens in zijn memoires een antwoord, terwijl Palkenhayn toch niet zuinig is met commentaar of kritiek. Doordat de Duitsers het gas niet in grote hoeveelheden hebben gebruikt en ze de problemen die zich voordeden bij een dergelijk gebruik, niet hadden opgelost, hebben de Duitsers het verrassingselement van dit verfoeilijke wapen verloren laten gaan. leper werd niet de naam van een beslissende overwinning de stad gaf alleen haar naam aan het yperiet, een prikkelend gas met buitengewoon pijnlijke gevolgen dat door de Duitsers in 1917 bij leper zou worden gebruikt.
1
Gas als wapen De dag na de eerste gasaanval was de directeur van het gemeentelaboratorium te Parijs reeds ter plaatse om de getroffen soldaten in de ziekenhuizen vragen te stellen en te onderzoeken. De aard van het gas werd meteen vastgesteld, zodat men kon beginnen met het vervaardigen van veiligheidsmaskers op grote schaal. Er werden er ook gemaakt voor de paarden van de artillerie, die nodig zouden kunnen zijn om kanonnen uit een door gas getroffen gebied weg te halen. Als minister van oorlog en rechterhand van de Duitse opperbevelhebber Wilhelm II droeg Von Falkenhayn de verantwoordelijkheid voor het gebruik van het gifgas en voor de tweede slag om leper. Wat dat gas aangaat, volgt hier de voornaamste passage uit zijn memoires waarin hij het gebruik ervan verdedigt: Tegen de versterkte stellingen zijn de klassieke wapens onvoldoende: er is dus een krachtiger wapen nodig dat gemakkelijk te vervaardigen is. Dat is het geval met gas. Het gebruik ervan bij vestingoorlogen is al sinds de oudste tijden bekend (bij de Fransen in de vorm van stinkende potten). De toespelingen in de Franse pers op het ophanden zijnde gebruik van een vreselijk gas en het gebruik door de Engelsen van bommen van pierinezuur brachten ons op het idee dit wapen te gebruiken. Het is een weinig overtuigend pleidooi. Iets anders is nog verbazingwekkender. Von Falkenhayn dacht dat een tot het einde toe volge *
GAS AAN DE IJZER DE TWEEDE SLAG OM IEPER (22 APRIL-27 MEI 1915)
Op 22 april 1915 maakten de Duitsers voor het eerst op grote schaal gebruik van gas. Duitse infanteristen volgden de gaswolk op zeer geringe afstand, beschermd door een in een vloeistof gedrenkt mondkapje.
Hoewel Von Falkenhayn er nog steeds van overtuigd was dat het zwaartepunt van de oorlog in het westen zou moeten liggen,was hij in 1915 genoodzaakt steeds weer troepen van het front in Frankrijk weg te halen om zijn legers in het oosten aan te vullen. Zo moest hij zich in het westen in hoofdzaak beperken tot de verdediging. Ook zijn collega Joffre had het moeilijk.Zijn blind vertrouwen in het offensief zou het hele jaar 1915 op de proef gesteld worden : de loopgravenoorlog vroeg om een aanvalstactiek die in de praktijk nog beproefd moest worden. Toch waren het de Duitsers die na de gevechten in de winter en het vroege voorjaar het eerst in de aanval gingen,zij het met als voornaamste doel het verstoren van de voorbereidingen van een nieuw Frans offensief in Artois. Op 22 april sloegen ze toe in de sector Ieper. Door het gebruik van gifgas een tot dan toe aan het westelijk front onbekend strijdmiddel brachten ze hun tegenstanders aanvankelijk in paniek en boekten ze flinke terreinwinst. Ze slaagden er evenwel niet in dat voordeel uit te buiten;hun winst bleef tot enkele tientallen vierkante kilometers beperkt.Begin mei trokken de Fransen in Artois weer ten aanval.Zes weken lang woedde de strijd.Toen in de derde week van juni de rust weerkeerde,waren alleen al aan Franse zijde 400.000 doden en gewonden gevallen,zonder dat het offensief enige winst van betekenis had opgeleverd.
De Britten hadden hun eigen problemen. Hun opperbevelhebber inFrankrijk, sir John French, was niet zeer capabel en bovendien een moeilijk man. Hij had voortdurend onenigheid met debevelhebbers van zijn beide legerkorpsen, sir Douglas Haig en sir Horace Smith-Dorrien.Daarnaast leed de BEF aan een chronisch tekort aan wapens en munitie;en de verbindingsdienstenfunctioneerden uiterst gebrekkig, waardoor nogal eens onjuiste beslissingen werden genomen.Deze tekortkomingen waren mede oorzaak van het tragische verloop van verscheidene Britse aanvalsacties.
Na het luwen van de strijd in Artois bleef het aan het westelijk front maandenlang rustig.Joffre bereidde een groot offensief voor in Artois en Champagne,dat zou moeten leiden tot omsingeling van de Duitsetroepen in het tussenliggende gebied.Op 25 september stonden niet minder dan 80 divisies voor deze aanval gereed.Dagen achtereen beukte de infanterie, in de stomende regen, op de Duitse linies,nadat de artillerielangdurige beschietingen had uitgevoerd.Ook waar men erin slaagde de eerste Duitse linie te doorbreken,bleef men steken voor de tweede.Na vijf dagen was het offensief volledig mislukt.De slachtoffers : 75.000 doden, 440.000 gewonden,waarvan tienduizenden voor het leven verminkt.