Waarop wachten wij? Het is een terechte vraag. Elk jaar is het advent. Elk jaar dromen we van vrede en verzoening. Elk jaar lezen we uit de profeten bladzijden vol hoop en verwachting. Elk jaar bouwen we een kerststal met een kind in de kribbe. Geen enkel jaar hebben we het gevoel dat die verwachtingen overbodig of voorbijgestreefd zijn. Integendeel, jaar na jaar brengt de actualiteit nieuwe teleurstellingen en uitdagingen. Onze mooiste verwachtingen liggen nog steeds verborgen als zaad in de aarde, te wachten op betere jaargetijden.
Midden in de advent, op 8 december, zal pater Charles Deckers - afkomstig uit Antwerpen - zalig verklaard worden in Oran (Algerije), samen met achttien andere martelaren.
Tot die groep Algerijnse martelaren behoren ook een bisschop, zes zusters, drie andere witte paters en zeven trappisten. Die laatsten kennen we van de film Des hommes et des dieux.
Charles Deckers wordt geboren op 26 december 1924 in Antwerpen. Hij doet zijn middelbare studies aan het Onze-Lieve-Vrouwecollege. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zetten de jezuïeten hun leerlingen ertoe aan bijstand te verlenen aan hulpbehoevende inwoners van de stad. Het tekent Charles Deckers voor het leven. Na zijn middelbare studies besluit hij missionaris in Afrika te worden. Zo komt hij terecht in Algerije, toen nog een Franse kolonie. Hij bestudeert de islam en leert Arabisch zowel als Berbers. In Tizi Ouzou, waar hij het langst woont en werkt, heeft hij vooral aandacht voor de jongeren. Hij sticht een technische school, waar jongeren een beroep kunnen leren. Tijdens de Algerijnse Oorlog (1954-1962) doet hij er alles aan opdat jongeren zich niet zouden aansluiten bij extreme of gewelddadige groepen. Omdat de burgerlijke overheid zijn impact op de Algerijnse jongeren niet genegen is, moet hij in 1977 het land verlaten.
Tien jaar verblijft hij in het buitenland: vijf jaar in Brussel en vijf jaar in Jemen. In Brussel werkt hij mee aan de oprichting van El Kalima, een centrum voor ontmoeting en dialoog tussen christenen en moslims. In 1987 kan hij eindelijk terug naar Algerije. Als priester is hij verbonden aan de basiliek Notre-Dame d’Afrique in de hoofdstad Algiers. Opnieuw zet hij zich in voor ontmoeting en dialoog, vooral tussen de jongeren. Opnieuw sticht hij een school voor beroepsopleiding.
Na 1990 nemen de politieke spanningen in Algerije gestaag toe. Islamitisch-fundamentalistische groepen plegen moordaanslagen tegen al wie werkt aan vrede en verzoening in het land. Ook tegen de christenen neemt het geweld toe. Ondanks die dreiging besluiten de meeste priesters en religieuzen het land niet te verlaten. Ook Charles Deckers wil blijven, uit solidariteit met de vervolgde christenen en met zijn bedreigde islamitische vrienden. Het is een bewuste keuze, gedragen door een diepe spiritualiteit. Op 26 december 1994 viert hij in Algiers zijn zeventigste verjaardag. Daags nadien vertrekt hij naar Tizi Ouzou, voor een bezoek aan zijn confraters. Minder dan een halfuur na zijn aankomst valt een gewapend commando het gebouw binnen en vermoordt de vier aanwezige witte paters, onder wie Charles Deckers.
Verwachten is niet toegeven aan ontgoocheling of verbittering. Het is blijven hopen op wat ondoenbaar lijkt.
Immers, de mooiste verwachtingen van de mensheid liggen nog steeds verborgen als zaad in de aarde, te wachten op betere jaargetijden. Wanneer zal dat verborgen zaad kunnen kiemen, groeien en bloeien? Het is een open vraag.
Dit jaar geven de martelaren van Algerije de advent een actueel gezicht.
Hun hoop en verwachting zijn niet verdwenen. Ze liggen onder de aarde – ook bij ons – te wachten op betere tijden. De vraag van de advent is niet wanneer God zal komen, maar wanneer de mens Hem zal ontvangen. Het is lastiger wachten op de mens dan op God.