WELKOM
Foto
Inhoud blog
  • Dagboek 1933
  • Ingelepeld
  • De reis van onze genen
  • De opgewekte nihilist
  • De meeste mensen deugen
  • De goedheidsparadox
  • De eenzame eeuw
  • De gouden draad
  • De geschiedenis van de slavernij
  • Werk. Een geschiedenis van de bezige mens
  • De mens
  • Grote verwachtingen
  • Wat bomen ons vertellen
  • De barbaren
  • Eeuwen van duisternis
  • Terug naar de feiten
  • Focus AAN/UIT
  • De mythe van de moederliefde
  • Het bestverkochte boek ooit
  • Het menselijk getij
  • 250 jaar over misdaden en straffen. Cesare Beccaria
  • De waarde van alles
  • De opkomst en ondergang van de dinosauriërs
  • Katoen. De opkomst van de moderne wereldeconomie
  • De zijderoutes
    Zoeken in blog

    Categorieën
    Voor u gelezen
    over mens en maatschappij
    03-12-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het huis van de vrijheid
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    CLAASSEN, R., Het huis van de vrijheid. Een politieke filosofie voor vandaag. A’dam, Ambo, 2011, 371 pp. – ISBN 978 90 263 2409 3

    Vrijheid is een sterk merk. Van alle politieke idealen wordt er wereldwijd het meest voor gestreden. Maar er wordt wellicht evenveel gebakkeleid over wat onder vrijheid dient verstaan te worden en wie die moet mogelijk maken en beschermen. En dan komt de staat in het vizier.

    Je kunt de staat vergelijken met een huis en de overheid met het huisbestuur. Dit moet ervoor zorgen dat de bewoners zonder al teveel problemen kunnen samenleven. In Het huis van de vrijheid vraagt Rutger Claassen zich af wat de staat moet doen om de vrijheid voor de burgers te realiseren.

    Voor een zinvol antwoord moet in de eerste plaats bepaald worden welk soort vrijheid de staat dient te beschermen en te vrijwaren. Claassen kiest voor een positieve invulling en benoemt deze als autonomie of zelfbeschikking. Het ideaal van autonomie laat de meeste ruimte aan individuen om hun leven naar eigen inzicht in te richten. Vrijheid is immers meer dan vrij zijn van. In de eenentwintigste eeuw moet de vrijheid, die in de vorige eeuw veroverd werd, goed beheerd worden.

    De staat moet dus zorgen voor een politieke gemeenschap waarin burgers een zo groot mogelijke persoonlijke autonomie genieten. Hij dient publieke goederen te voorzien of te beschermen die burgers nodig hebben om deze zelfbeschikking te kunnen uitoefenen. Tegelijk mag hij zich echter niet mengen in de zaken die deze burgers vervolgens ondernemen. Hoe kan de staat deze evenwichtsoefening oplossen? Claassen probeert een antwoord te formuleren voor een aantal kwesties die de gemoederen momenteel beroeren.

    De eerste kwestie betreft veiligheid. Mag de staat de individuele vrijheid aan banden leggen en zo ja in welk geval? Wanneer is de overheid betuttelend en waar ondersteunt zij de vrijheid om te kiezen? Een gordelplicht of vettaks kan gekaderd worden in het beperken of vermijden van schade. Maar wat te denken van bijvoorbeeld de subsidiëring van kunst en cultuur in het kader van volksverheffing?

    Het tweede discussiepunt betreft de nadruk op economische groei. Welvaart heeft veel vrijheid gebracht. Maar brengt toenemende welvaart ook steeds meer autonomie? Moeten we koortsachtig proberen nog hogere groeicijfers te behalen en nog meer welvaart te scheppen? Moet de staat zich bemoeien met de keuze van individuen tussen meer werk of meer vrije tijd? En wat kan hij doen zodat ze vrij kunnen kiezen?

    Onze samenleving is tenslotte steeds minder homogeen geworden. De groeiende diversiteit roept wantrouwen op tussen ‘autochtonen’ en ‘allochtonen’ en dreigt de samenhorigheid van de bewoners van het huis te verbrokkelen. Moet de staat zich bemoeien met het samenleven van bevolkingsgroepen in een multiculturele samenleving? Mag ze integratie afdwingen? Zijn er grenzen aan de vrijheid van mensen om volgens hun cultuur te leven? In hoeverre moet de staat deze culturele identiteit erkennen en ruimte geven?

    Het huis van de vrijheid is een boek over de grondslag van onze samenleving. Het zet de lezer aan het denken over de betekenis van vrijheid en over de links-rechtstegenstelling in de politiek. Hij wordt uitgenodigd om zich te bezinnen over een aantal kwesties die de goegemeente van tijd tot tijd hevig kunnen beroeren, zoals euthanasie en religieuze uitingen. En hij krijgt bovendien een paar originele ideeën aangereikt.

    Men hoeft het uiteraard niet in alles met de auteur eens te zijn. Hij onderkent trouwens dat zijn standpunt over de verantwoordelijkheid van de staat in het bevorderen van de autonomie beperkingen heeft. De gespannen relatie tussen vrijheid en gelijkheid komt bijvoorbeeld niet aan de orde en de taken en verantwoordelijkheid van de burger blijven onderbelicht.

    Het werk is bevattelijk geschreven en het betoog wordt geïllustreerd met concrete voorbeelden. Die komen uiteraard uit de Nederlandse situatie, maar ze kunnen zonder probleem vertaald worden naar de Belgische realiteit.

    © Minervaria

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe durven ze?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    MERTENS, P., Hoe durven ze? De euro, de crisis en de grote hold-up. Berchem, Uitg. EPO vzw, 2012 (4e dr.), 351 pp. – ISBN 978 94 91297 13 7 

    “De grootste vorm van waanzin is de wereld te accepteren zoals hij is en niet te strijden voor een wereld zoals hij zou moeten zijn.”
    Jacques Brel


    Met deze uitspraak van de Vlaamse zanger die in het Frans zong, besluit Peter Mertens zijn boek. Wat de voorzitter van de (Belgische) PVDA beweegt is verontwaardiging. Verontwaardiging over de groeiende ongelijkheid en armoede, de onrustwekkende stijging van de jeugdwerkloosheid en de afbraak van de sociale zekerheid in Europa. Verontwaardiging ook over het tekort schieten van de democratische instellingen om de uitwassen te begrenzen van het op hol geslagen kapitalisme, dat drijft op de hebzucht van de financiële wereld en steenrijke industriëlen. 

    In dit boek maakt Peter Mertens duidelijk hoe in alle lidstaten van Europa de bankenwereld en grote ondernemingen het laken steeds meer naar hun kant trekken. Omdat ze beschikken over macht en geld slagen ze erin om de politici naar hun pijpen te laten dansen. Belastingontduiking en ongebreidelde verrijking kunnen ze regelen door fiscale hoogstandjes in wetten te laten gieten. 

    Terwijl banken en speculanten hun rijkdom tot absurde hoogtes kunnen laten stijgen worden de kosten daarvan op de overheid afgewenteld. Zo draait de gewone man op voor de miskleunen en verliezen van de roekeloze handel en wandel van het grootkapitaal en de multinationals. De slaafse politici praten hem vervolgens aan dat hij op te grote voet leeft en moet bezuinigen op basisgoederen. 

    Zij halen de mosterd bij ideologieën die hebzucht en egoïsme verheerlijken, tomeloze ambitie verafgoden en iedereen verantwoordelijk maken voor het eigen levenslot. Voor brute pech wil men nog wel een uitzondering maken, maar verder heeft iemand tegenspoed in het leven helemaal aan zichzelf te danken. Op sociale voorzieningen kan dus fors bespaard worden. 

    In tijden van crisis zoekt de in het nauw gedreven burger in nagenoeg alle landen van Europa zijn toevlucht in het nationalisme. Dat maakt het probleem echter alleen maar erger. Een kritische en ontnuchterende analyse leert dat het nationalisme mensen een rad voor de ogen draait en juist in de kaart speelt van het grootkapitaal. Overal waar nationalisme en rechts-conservatisme winnen is uitsluiting aan de orde van de dag en de gewone man de pineut. 

    De kapitalistische economie loopt vast omdat dit ingebakken zit in het systeem zelf, aldus Peter Mertens. We gaan van zeepbel naar zeepbel omdat de industriële en financiële sector met elkaar vergroeid zijn. Het heeft geleid tot een diepe samenlevingscrisis met een gapende kloof tussen exuberante overvloed en schrijnend tekort. En de balans van de rechtse maatregelen is ronduit bedroevend. De ongelijkheid is alleen maar groter geworden. 

    Bij deze verontrustende evoluties wil Peter Mertens zich niet neerleggen. Wat is dan het alternatief? Waar moeten we wel naartoe? Hoe ziet een wenselijke samenleving er dan uit? In het laatste hoofdstuk legt hij uit hoe de rijkdom rechtvaardiger verdeeld kan worden zodat de basisgoederen voor iedereen verzekerd kunnen worden. Economie gaat immers in de eerste plaats over behoeftebevrediging van mensen en niet over geld verzamelen. 

    Natuurlijk is het betoog van Peter Mertens ideologisch gekleurd en wellicht worden een aantal wantoestanden extra in de verf gezet. Ook het gebruik van particuliere voorbeelden werkt niet echt overtuigend. En zijn voorstellen voor een alternatieve samenleving blijven jammer genoeg algemeen en vaag. Maar de uiteenzetting over de ideologieën achter het doorgedraaide kapitalistische systeem is dan weer zeer verhelderend, evenals het hoofdstuk waarin Mertens de schijnoplossing van het nationalisme fileert. 

    Wie dit boek afwijst als een soort communistisch manifest maakt het zich te gemakkelijk. Want men kan niet om de feiten heen en die zijn al te vaak onthutsend. De tekst is zeer inzichtelijk geschreven en in begrijpelijke taal. 

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoeveel is genoeg?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    SKIDELSKY, R. & E. SKIDELSKY, Hoeveel is genoeg? Geld en het verlangen naar een goed leven. ( Vert. How Much is Enough?, 2012) A’pen, Uitg. De Bezige Bij, 2013, 320pp. – ISBN 978 90 8542 464 2

    Niets is genoeg voor de man die aan genoeg te weinig heeft. – Epicurus 

    Hoeveel is genoeg? is een betoog tegen onverzadigbaarheid. Onverzadigbaarheid ligt in de menselijke aard, maar die wordt opgejaagd door het kapitalistische systeem. Het kapitalisme heeft enorme materiële verbeteringen mogelijk gemaakt en voor iedereen in het Westen welvaart en rijkdom gecreëerd. Maar het heeft ons ook het voornaamste voordeel van die rijkdom ontnomen: het besef dat we genoeg hebben. De spiraal van competitief consumeren houdt een systeem in stand waarin hebzucht centraal staat en waarin het moeilijk wordt gemaakt om te genieten van wat we hebben. 

    Midden de vorige eeuw dachten vooraanstaande economen dat als gevolg van de economische groei de verlangens van mensen uiteindelijk zouden bevredigd zijn. Ze zouden minder uren werken en meer vrije tijd hebben om van het leven te genieten. Het is onderhand duidelijk dat deze voorspelling niet juist was. Nu die wereld van overvloed eindelijk bereikt is, worden er inderdaad wat minder uren gewerkt. Maar tegelijk is er een mentaliteit gegroeid die helemaal in het teken staat van het vergaren en vergroten van bezit en het doelloos scheppen van rijkdom. 

    We zijn in de val gelopen van vooruitgang zonder doel en van rijkdom zonder einde. Het marktdenken heeft iedereen in zijn greep, de ethiek is uit het openbare leven verdwenen. Aan die waanzin van het eindeloze najagen van rijkdom kunnen we alleen ontsnappen als we er bewust paal en perk aan stellen. We moeten ons afvragen waarvoor economische groei moet dienen en het goede leven weer onder het stof vandaan halen. 

    Het idee van het goede leven is een universele ethische gedachte. De belangrijke culturen van de oudheid, zowel in Europa als in Azië, stellen alle dat het verzamelen van rijkdom geen doel op zich kan zijn. De rechtvaardige en gematigde mens verwerft alleen wat hij nodig heeft om goed te kunnen leven en laat het daarbij. Geld vergaren brengt schade toe aan basisgoederen zoals vriendschap, persoonlijkheid en geborgenheid. 

    Ook uit andere hoeken klinkt er verzet tegen de schijnbaar onstuitbare moloch van de groei. Critici wijzen erop dat groei ons niet gelukkiger maakt en ons bovendien opzadelt met een verwoestende invloed op het milieu. Deze bezwaren zijn terecht, maar vervuiling en geluk raken niet aan de kern van het bezwaar tegen de ongebreidelde groei, nl. dat die zinloos is. Geld verzamelen draagt gewoon niet bij tot het goede leven. 

    Maar wat is dan een ‘goed leven’? Het goede leven is een leven dat wenselijk is, of het nastreven waard. En hoe zou dat goede leven er kunnen uitzien? Er blijkt een brede overeenstemming te bestaan over wat je de basisgoederen van een goed leven zou kunnen noemen. De auteurs onderscheiden er zeven. Ze zijn onverhandelbaar en niet te herleiden tot iets anders. 

    De voornaamste taak voor de overheid is om de materiële voorwaarden te scheppen voor een goed leven voor iedereen. Overheidsbeleid zou er moeten op gericht zijn om de economie zo in te richten, dat de goede zaken van het leven binnen ieders bereik komen. Verstandig beleid heeft nooit groei als doel, wel als middel, stellen de auteurs. Ze stellen een aantal beleidsinstrumenten voor waarmee men greep kan krijgen op de eindeloze hang naar meer rijkdom. Deze beleidsinstrumenten zouden een samenleving voorzichtig in de richting van het goede leven kunnen duwen. 

    Maar is het aan de overheid om voor de burgers te bepalen hoe ze ‘goed’ moeten leven? De Skidelsky’s geven toe dat dit paternalistisch is, maar wel nodig om uit de ratrace te kunnen ontsnappen. De overheid dient het ‘goede leven’ echter niet voor te schrijven, maar zich te beperken tot het aanmoedigen en ontmoedigen van bepaalde soorten gedrag. Ze moet zich beperken tot een raamwerk waarbinnen iedereen kan invullen wat wenselijk is voor zichzelf. In feite maakt de overheid immers altijd keuzes voor de burger. 

    Dit boek is geen pleidooi voor ledigheid, maar voor meer vrije tijd in de ware zin. Als handelingen niet voorkomen uit noodzaak, maar omdat men het graag wil en er geen sprake is van onderdanigheid en geestdodendheid, spreek je niet meer van werk maar van vrije tijd. En als mensen het werk vrijwillig zouden kunnen beperken tot wat nodig is om in basisgoederen te voorzien, zouden ze meer vrije tijd hebben. Dit is het ideaal dat de auteurs voor ogen hebben. 

    Tegen deze visie valt natuurlijk een en ander in te brengen. Daar zijn de auteurs zich goed van bewust. Een aantal van deze bezwaren proberen ze reeds in de inleiding te pareren. Ze zijn overigens niet tegen economische groei op zich, maar ze verzetten zich tegen het idee van groei omwille van de groei. Economische groei moet een middel blijven in dienst van hogere waarden. Waarschijnlijk zullen velen die waarden kunnen beamen, maar het is jammer dat de auteurs hun keuze niet grondiger beargumenteerd hebben. 

    En hoeveel is nu eigenlijk genoeg? Daar kunnen de Skidelsky’s uiteraard geen concreet antwoord op geven. Zij willen vooral doen nadenken over de zin en onzin van de ratrace in het huidige economische systeem. En ze beperken zich tot het suggereren van beleidsinstrumenten waarmee de overheid de samenleving voorzichtig op weg kan zetten in de richting van het ‘goede’ leven. 

    Het is jammer dat dit werk als geheel niet echt onderhoudend en bevattelijk geschreven is, want het bevat zeer interessante inzichten. Zo leert u hoe de mantra van economische groei vaste voet aan de grond gekregen heeft. Om dit goed te begrijpen moet u echter beschikken over een gedegen voorkennis van economische theorieën en figuren, alsook van de klassieke filosofen en de literatuur. Meer toegankelijk is dan weer het weerwerk van de auteurs tegen de argumenten van de gelukseconomen en milieuactivisten inzake economische groei. 

    © Minervaria

    Robert Skidelsky aan het woord

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe religieuze intolerantie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    NUSSBAUM, M., De nieuwe religieuze intolerantie. Een uitweg uit de politiek van de angst. (Vert. The New Religious Intolerance. Overcoming the Politics of Fear in an Anxious Age, 2012) A’dam, Uitg. Ambo, 2013, 320 pp. – ISBN 978 90 263 2640 0 

    ‘Ooit, niet zo heel lang geleden, gingen Amerikanen en Europeanen prat op hun verlichte religieuze verdraagzaamheid.’ Martha Nussbaum zet meteen de toon. Die houding lijkt de afgelopen decennia drastisch veranderd, meer bepaald tegenover moslims. Anti-islamitische sentimenten nemen hand over hand toe, zowel in Europa als in de Verenigde Staten. Moslims worden op de arbeidsmarkt gediscrimineerd en het wordt hen moeilijk gemaakt om te leven volgens de regels van hun godsdienst. 

    De vooroordelen tegen moslims brengen mensen en overheden ertoe maatregelen te omarmen die regelrecht indruisen tegen de fundamenten van onze samenleving. Diezelfde vooroordelen kunnen bovendien misbruikt worden door politici die de bevolking willen ophitsen tegen bepaalde bevolkingsgroepen. Het is dringend nodig om de wortels bloot te leggen van de angst en achterdocht die tegenwoordig alle westerse samenlevingen ontsieren. 

    In een werkelijk gevaarlijke wereld is angst ontegensprekelijk een waardevolle emotie. Zonder angst zouden we blind zijn voor reële bedreigingen van leven en welzijn en ons niet beschermen tegen gevaren. Maar de religieuze angst die de westerse samenleving in haar greep heeft is niet op reële gevaren gebaseerd, maar op denkbeelden. Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat deze angst de blik niet vertroebelt? 

    In de eerste plaats dienen mensen gelijk behandeld te worden. Wat voor de een geldt, geldt ook voor de ander. Iedere mens heeft het recht het eigen geweten te volgen. Vooroordelen en partijdigheid zijn laakbaar en vormen de grondslag van ethisch falen. We mogen ze dan ook in onze wetten en instituties niet tolereren. Moslims mogen niet anders behandeld worden op grond van hun religie. 

    Het tweede principe legt ons op om ons correct te informeren. In de gebruiken van een minderheid worden vaak onterecht gevaren voor de openbare orde en veiligheid gezien die we niet opmerken in de gewoonten van de meerderheid. Men mag zich niet vastklampen aan een beeld van moslims als mensen die allen hetzelfde zijn en allemaal een bedreiging vormen voor de veiligheid van de maatschappij. 

    Ten derde mogen we de zaken niet enkel door onze eigen bril bekijken. We hoeven niet in te stemmen met de doelstellingen van mensen die zich anders gedragen op grond van hun religie. Maar we kunnen proberen om ons in te leven in hun zienswijze. En we kunnen erkennen dat hun doelstellingen even zinvol zijn voor hen als onze eigen doelstellingen voor ons. Zo leggen we de basis voor respectvol samenleven. 

    Van ieder principe belicht de altijd scherpzinnige en bedachtzame Martha Nussbaum de valkuilen en mogelijkheden. Ze wijst op een fundamenteel verschil tussen de Europese en Amerikaanse houding tegenover nationale identiteit die de toepassing van deze principes in Europa heel wat moeilijker maakt. En ze illustreert haar heldere analyse uitvoerig met behulp van concrete situaties uit het verleden en het heden in Europa en de Verenigde Staten. 

    Deze drie leidende beginselen voor de democratische politieke praktijk verschaffen een leidraad om ons niet te laten meeslepen door de emotionele verwarring over de islam die onze samenleving verdeelt. Ze vormen de fundamenten van onze samenleving die gebouwd is op een eeuwenoude moraalfilosofie die terug gaat op Socrates en verder uitgewerkt werd door Emmanuel Kant. Deze legt de nadruk op de rechten die iedere mens op grond van zijn mens-zijn heeft. 

    Tegen deze zienswijze vallen uiteraard bezwaren in te brengen. Zo wordt het belang van wederkerigheid niet vermeld. De angst van de ‘autochtoon’ heeft echter ook te maken met de bezorgdheid dat moslims bovengenoemde rechten niet erkennen. In het licht van de toenemende radicalisering is een dergelijke angst wellicht niet helemaal ongegrond.

    Midden de heftige emotionele beroering over de islam die de Westerse samenlevingen verdeelt is de doordachte rationele analyse van Martha Nussbaum een verademing. En ook als u het niet met haar eens bent is dit werk het lezen meer dan waard. Dit toegankelijke boek is een voorbeeld van zorgvuldig redeneren en biedt ruim stof tot nadenken en discussie.


    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-09-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het lied van de dodo
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    QUAMMEN, D., Het lied van de dodo. Eilandbiogeografie in een eeuw van extincties. (Vert. Song of the Dodo. Island Biogeography in an Age of Extinctions, 2009) Uitg. Atlas, 2013 (4e dr.), 736 pp. – ISBN 978 90 467 0395 3

    ‘Grote aantallen vogels, zoogdieren en bloeiende planten, vooral op oceanische eilanden, zijn in de afgelopen honderd jaar plotseling uitgestorven. Het is alsof er onder deze soorten een epidemie heeft plaatsgevonden. – Michael Soulé, ecoloog.

    Op het eiland Mauritius, midden de Indische Oceaan, leefde duizenden jaren lang een eigenaardige duifachtige vogel die tot een reuzensoort uitgegroeid was. Hij was helemaal niet schuw, kon niet vliegen en voedde zich waarschijnlijk met op de grond gevallen vruchten. Het was een evolutionair succes. De dodo had zich goed aangepast aan de plaatselijke omstandigheden en kwam nergens anders voor. De laatste werd gezien op het eind van de zeventiende eeuw. Het uitsterven van de dodo is op verschillende manieren representatief voor de moderne tijd. Net als veel soorten kon de dodo niet op tegen de komst van de mens. Hoe kunnen we dat begrijpen? En hoe kan dit vermeden worden?

    Wereldwijd zien steeds meer diersoorten hun natuurlijke habitat krimpen. Ze moeten overleven in gebieden die nog slechts een fractie zijn van hun oorspronkelijke grootte en diversiteit. Ze leven op eilanden omgeven door een mensenzee. Hoe soorten zich handhaven en verspreiden op eilanden wordt bestudeerd door de eilandbiogeografie, een intrigerende tak van de biologie. Eilanden bieden een vereenvoudigd en overdreven beeld van precies dezelfde evolutionaire processen die op het vasteland plaatsvinden.

    En het lijkt erop dat eilandsoorten kwetsbaar zijn voor uitsterven. Door hun isolement zijn eilanden niet alleen gunstig voor het ontstaan van nieuwe soorten. Ze leveren ook de omstandigheden waaronder soorten sneller en doortastender uitsterven. In de laatste paar eeuwen zijn tientallen soorten en ondersoorten verdwenen, allemaal inheems op eilanden.

    Het uitsterven van soorten op eilanden geeft een helder inzicht in de onstuitbare achteruitgang van de soortenrijkdom op het vasteland. Overal waar homo sapiens het landschap heeft gekoloniseerd en opgedeeld valt de biologische wereld in stukken uiteen. Die meedogenloze aantasting van een aaneengesloten ecosysteem versnippert het natuurlijke landschap en deelt de verspreidingsgebieden van diersoorten onherroepelijk op. Zo wordt de hele aarde een verzameling van eilanden.

    Hoewel het probleem al oud is, is het de laatste tijd nijpend geworden. Kritische drempels zijn bereikt en in veel gevallen overschreden. Talloze soorten zijn in hun voortbestaan bedreigd of op sterven na dood. Met man en macht proberen natuurbeschermers dit proces tegen te houden en een soort van de ondergang te redden. Maar een nationaal park of reservaat kan nooit een replica zijn van de natuurlijke fauna en flora van een uitgestrekt gebied. Het is en blijft een eiland.

    De eilandbiogeografie verschaft de natuurbeschermers die soorten van de ondergang proberen te redden dan ook bijzonder waardevolle informatie. Ze verheldert welke factoren het uitsterven van soorten in de hand werken en beantwoordt de vraag hoe groot een gebied moet zijn om weerstand te kunnen bieden aan ecosysteemverval.

    In dit ronduit prachtige boek neemt wetenschapsjournalist David Quammen u mee op een wereldreis naar deze kwetsbare gebieden. Hij ondernam talloze tochten naar verafgelegen eilanden en door de bush en heeft daar meegewerkt met de biologen ter plaatse. Zo verzamelde hij een verbazingwekkende schat aan informatie over de fauna en flora van verafgelegen eilanden en streken.

    Maar Het lied van de dodo is veel meer dan een boeiend reisverslag. U krijgt een grondige uitleg over de studie van het behoud van soorten en extinctie. Met behulp van sprekende voorbeelden wordt u vertrouwd gemaakt met cruciale begrippen en processen uit de ecologie. U leert hoe wetenschappers van verschillende pluimage zicht krijgen op het uitsterven van soorten door middel van veldwerk, laboratoriumstudie en het opstellen van theoretische modellen. En u leert wat daaruit te onthouden valt om de soortenrijkdom te behouden en ecologisch verval te stoppen.

    Een keur van natuurwetenschappers wordt voor het voetlicht gebracht, waarvan velen noeste werkers die weinig tot geen bekendheid genieten. Zij bouwen verder op het monnikenwerk van Alfred Russell Wallace, de miskende pionier van de eilandbiogeografie die tegelijk met Charles Darwin de wetten van de evolutie ontdekte, maar er door omstandigheden zijn naam niet kon aan verbinden.

    Dit meeslepende boek werd bijna twintig jaar geleden voor het eerst uitgegeven, maar wordt nog steeds herdrukt en is nog altijd brandend actueel. Het is een ronduit magistraal werk, geschreven door een zeer belezen journalist die gefascineerd is door de natuur en zich grondig gedocumenteerd heeft. Laat u niet afschrikken door de omvang van dit werk. Het is prachtig geschreven en laat zich lezen als een roman.

    ©  Minervaria

    Zeer aanbevolen: Het Maleise eilandenrijk

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-09-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hand in hand in het donker
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DEMICK, B., Hand in hand in het donker. Leven en liefde in Noord-Korea. (Vert. Nothing to Envy, 2009) A’dam, Uitg. J.M. Meulenhoff, 2010, 367 pp. – ISBN 978 90 290 8098 9

    Van 2001 tot 2008 woonde Barbara Demick in Seoel om voor de Los Angeles Time verslag uit te brengen over de beide Korea’s. Voor een Amerikaanse was het buitengewoon moeilijk om Noord-Korea te bezoeken. Toch slaagde ze erin om het land negen keer binnen te komen. Eenmaal daar bleek het echter vrijwel onmogelijk om haar werk te doen. Westerse journalisten kregen begeleiders toegewezen die hen langs een zorgvuldig uitgestippelde route leidden. En het was niet toegestaan contact te leggen met gewone burgers.

    Om zich toch een beeld te kunnen vormen van het echte leven in de Democratische Volksrepubliek Noord-Korea ging ze praten met mensen die naar Zuid-Korea of naar China waren gevlucht. Ze heeft een honderdtal Noord-Koreaanse vluchtelingen geïnterviewd en hun verhalen aangevuld met de informatie die ze zelf in het land heeft verkregen.

    Ze concentreerde zich op voormalige inwoners van Chongjin. Deze stad ligt in het noorden, ver weg van de goed onderhouden bezienswaardigheden die de Noord-Koreaanse overheid aan buitenlandse bezoekers laat zien. Chongjin is de derde stad van Noord-Korea en verboden gebied. De stad is vrijwel volledig afgesloten voor buitenlanders. Het is een van de plaatsen die het hardst getroffen werd door de hongersnood van de jaren negentig.

    Hand in hand in het donker beschrijft het leven in een land waar de meeste volwassenen het zich niet kunnen veroorloven om te lunchen en waar kinderen tot 6 cm minder lang zijn dan het gemiddelde voor hun leeftijd. Er heerst een chronisch voedselgebrek en mensen kunnen slechts met veel moeite en creativiteit de eindjes aan elkaar knopen. En ondanks het ‘communistische’ ideaal groeit de kloof tussen arm en rijk gestaag.

    Dit dagelijkse gevecht van de bevolking om te overleven wordt door de Noord-Koreaanse leiders gerechtvaardigd met behulp van eigenaardige ideologische kronkels, waarmee ze hardnekkig proberen om het ‘socialisme’ te herstellen. Ze houden de mensen voor dat Noord-Koreanen een superieur volk zijn dat door deze beproevingen nog sterker zal worden. Daar komen ze ook nog mee weg, want ze slagen erin om de meeste mensen dit te doen geloven. Mensen die vluchten laten familie achter die daarvan vaak de tol moet betalen.

    Barbara Demick heeft de mondelinge getuigenissen van vluchtelingen getoetst aan wat er bekend is over gebeurtenissen in Noord-Korea en aan video-opnamen die in het geheim zijn gemaakt in Chongjin. Dit boek onthult wat u niet te zien krijgt op de beelden van journalisten die, al dan niet op uitnodiging van de Noord-Koreaanse overheid, het land binnen mochten.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.België. Een geschiedenis zonder land
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    FALTER, R., België. Een geschiedenis zonder land. A’pen, De Bezige Bij, 2012, 458 pp. – ISBN 978 908542 344 7 

    Geschiedenis is chaos waarin elke historicus zijn eigen orde aanbrengt. (Falter, p. 7)


    In dit boek reconstrueert Rolf Falter de chaotische geschiedenis van de Lage Landen aan de Noordzee vanaf de verovering van Gallië door Julius Caesar. Deze verre uithoek werd het kernland van zowel Romeinen als Karolingers. Daar stond de wieg van de Westerse beschaving. Na de verdeling van het Karolingische Rijk werd de streek echter een twistappel voor de nakomelingen van Karel de Grote. 

    Tot het einde van de 18e eeuw bestonden de Lage Landen uit een lappendeken van graafschappen en vorstendommen, die geregeld van uitzicht veranderde naargelang de wederwaardigheden van de verschillende dynastieën. De plaatselijke heren liftten mee op de wisselende kansen. Natiegevoelens of staatkundige voorkeuren speelden daarbij geen enkele rol. Het ging om grondbezit en de vermeerdering daarvan. Voor de bevolking was er enkel honger, oorlog, gebed en gehoorzaamheid aan de heer. 

    Meer dan duizend jaar lang bleven deze gebieden de speelbal van Europese mogendheden. Ze werden leeggezogen door afwisselend Spaanse, Franse en Oostenrijkse vorsten die ze beschouwden als wingewest. Bij ieder aanslepend conflict waren ze het gruwelijke toneel van niets ontziende oorlogsellende en verwoestingen en vervielen ze tot een sociale en economische woestenij. 

    Zo krijgt de titel van dit boek betekenis. De geschiedenis van de Lage Landen, en meer bepaald België, is pas goed te begrijpen in het perspectief van de Europese geschiedenis tijdens en na het Romeinse Rijk. België was een min of meer succesvolle poging om na meer dan een millennium de machtshonger van de hoofdspelers in Europa binnen de perken te houden en de vrede te bewaren. 

    België. Een geschiedenis zonder land is het meeslepend verhaal van de woelige en uiterst ingewikkelde geschiedenis van de Lage Landen aan de Noordzee, gebaseerd op meer dan dertig jaar minutieus en diepgaand opzoekwerk. Met dit boek heeft Rolf Falter zich weer eens onderscheiden als specialist van de Belgische geschiedenis, na 1302. Opstand in Vlaanderen en 1830. De scheiding van Nederland, België en Luxemburg

    Hij laat u de geschiedenis van België zien door een niet-conventionele bril. Waar geschiedenis vooral geschreven wordt door de winnaars haalt hij de verliezers van onder het stof. Zo zijn er in West-Europa tientallen verdwenen graafschapjes en gouwtjes, die niemand meer kent maar waarvan de namen nog terug te vinden zijn in alle provincies van de Lage Landen. Ook eigenaardigheden zoals de taalgrens vallen enkel te begrijpen vanuit de chaotische lotgevallen van deze gebieden. 

    Rolf Falter toont met verve aan dat geschiedenis meer chaos is dan orde. Hij herleidt de mythes tot de rauwe feiten en ontkracht de heldenverhalen die de gang van zaken ten onrechte vereenvoudigen. Een correcte kennis van geschiedenis zou ons moeten wapenen tegen elk fanatisme. 

    Het verhaal van de Lage Landen is bovendien prachtig geschreven en laat zich lezen als een roman. 

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het einde van de antibiotica
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    van den BRINK, R., Het einde van de antibiotica. Hoe bacteriën het winnen van een wondermiddel. Breda, Uitg. De Geus BV, 2013, 412 pp. – ISBN 978 90 445 2348 5

    Antibiotica zijn onmisbaar voor de moderne geneeskunde. Voorheen dodelijke infectieziekten, zoals tuberculose, longontsteking en cholera, zijn nu redelijk goed te bestrijden. Zonder antibiotica zouden moeilijke en ingewikkelde operaties geen kans op slagen hebben en te vroeg geboren kinderen zouden bezwijken aan onschuldige infecties.

    Aan die geruststellende situatie dreigt in de nabije toekomst echter een einde te komen. Bacteriën ontwikkelen weerstand en steeds meer ziekteverwekkers zijn met de bestaande antibiotica niet kapot te krijgen. Die multiresistente bacteriën zijn de nachtmerrie van iedere zorginstelling. Lastig te behandelen patiënten moeten geïsoleerd verpleegd worden, er gelden extra strenge hygiënevoorschriften voor artsen en verpleegkundigen, en afdelingen moeten tijdelijk gesloten en grondig gereinigd worden. Een superbacterie waartegen de antibiotica niet meer op kunnen, jaagt de maatschappij op enorm hoge menselijke en economische kosten. Rinke van den Brink, journalist bij de NOS, onderzoekt hoe het zover is kunnen komen en wat de gevolgen zijn.

    Resistentie van bacteriën tegen dodelijke stoffen is een natuurlijk fenomeen en veel ouder dan de mensheid. Bacteriën muteren om te overleven waardoor ze hun belagers te snel af zijn. Voor dit natuurlijke proces had Alexander Fleming, de ontdekker van penicilline, al gewaarschuwd. Antibiotica dienen schaars toegediend te worden en hand in hand te gaan met hygiënische maatregelen: waterleiding en riolering. Dat de antibioticaresistentie zulke onrustwekkende proporties kon krijgen is het gevolg van de wijze waarop er in de hele wereld met antibiotica omgesprongen wordt.

    In ontwikkelingslanden hebben meer dan een miljoen mensen geen toegang tot schoon water en meer dan dubbel zoveel mensen hebben geen toilet. Antibiotica zijn er relatief goedkoop en worden lukraak gebruikt om ziektes bij mens en dier te bestrijden. In de welvarende landen worden antibiotica veel te laks gebruikt, zowel in de menselijke geneeskunde als in de intensieve veeteelt. En de open grenzen met het internationaal reisverkeer en het toerisme maken het onmogelijk om verspreiding van antibioticaresistentie tegen te gaan.

    De toekomst ziet er donker uit. In het post-antibioticatijdperk zouden mensen weer kunnen sterven aan keelontstekingen en urineweginfecties. En het ziet er niet naar uit dat het probleem op korte termijn opgelost kan worden. Nieuwe antibiotica zouden deze evolutie kunnen tegengaan, maar voorlopig zitten die niet in de pijplijn. Verantwoord antibioticagebruik is een prachtig streven maar een oplossing voor de lange termijn. Toch moet er dringend werk van gemaakt worden. Zonder antibiotica gaan we immers terug naar middeleeuwse toestanden.

    Het einde van de antibiotica is de neerslag van diepgaand en uitgebreid journalistiek onderzoek naar de oorzaken en gevolgen van onverantwoord antibioticagebruik. Van den Brink evalueert omstandig hoe er binnen verschillende ziekenhuizen met uitbraken van resistente bacteriën omgegaan werd. Hij doet verslag van talloze gesprekken met deskundigen en verantwoordelijken. Zo maakt hij duidelijk hoe ingewikkeld het probleem is en hoeveel verschillende en vaak tegenstrijdige belangen ermee gemoeid zijn.

    Dit boek richt zich voornamelijk op de Nederlandse situatie. Daardoor zal het Vlamingen wellicht minder aanspreken. Dit is jammer, want dit werk inspireert tot een meer verantwoorde houding tegenover het gebruik van antibiotica.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Aziatische kruitvat
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    KAPLAN, R., Het Aziatische kruitvat. Het einde van de stabiliteit in de Grote Oceaan. (Vert. Asia’s cauldron, 2014) Houten-Antwerpen, Uitgeverij Unieboek/Het Spectrum bv., 2014, 252 pp. – ISBN 978 90 00 33491 9

    Een van de belangrijkste groeimarkten van de wereldeconomie is gesitueerd in Oost-Azië, meer bepaald in de Zuid-Chinese Zee, het vroegere Indochina. In dit enorm uitgestrekt gebied met talloze verbrokkelde kustlijnen en archipels zijn niet alleen aardolie en –gasvelden te ontginnen, maar ook rijke en uitgestrekte visgronden. Daar omheen bevinden zich een aantal landen die blaken van zelfvertrouwen en een razendsnelle economische ontwikkeling doormaken.

    Het mag dus niet verbazen dat Oost-Azië strategisch steeds belangrijker wordt. De landen in het gebied worden er van elkaar gescheiden door water en maken alle aanspraak op de wateren van de Zuid-Chinese Zee. Ze staan klaar staan om wat ze als hun territoriale rechten zien uit te breiden tot gebieden buiten de eigen kustlijn.

    Dit gebied is een van de meest betwiste ter wereld aan het worden en er speelt zich een wapenwedloop af waaraan nauwelijks aandacht besteed wordt. De conflicten draaien niet om ideologie, zoals we gewend zijn in het Westen, maar om macht van en tussen staten. In Azië vecht men niet voor ideeën maar voor een groter stuk van de landkaart. Het gaat helemaal over handel en business.

    In deze geopolitieke studie van de Zuid-Chinese Zee probeert Robert Kaplan de kansen op toekomstige conflicten in te schatten. Hij belicht de interne politieke gevoeligheden en de buitenlandse betrekkingen met de buren van een aantal strategisch gepositioneerde landen. Hiertoe voerde hij gesprekken met functionarissen en journalisten en bezocht hij legerbases en marinehavens in China, Vietnam, Maleisië, Singapore, de Filippijnen en Taiwan.

    Wij zijn ons nauwelijks bewust van de maatschappelijke, politieke en militaire ontwikkelingen in dit uiterst gevarieerde en heterogene gebied. Landen met een succesvolle moderne samenleving bevinden zich naast een arme chaotische wereld die nog in de middeleeuwen leeft. Alhoewel ze het machtsevenwicht in de geglobaliseerde wereld mee bepalen haalt het beleid van deze staten nauwelijks de Westerse pers.

    Het Aziatische kruitvat is een van de zeldzame boeken die deze stilte doorbreken. Het is dan ook heel jammer dat Kaplan zijn gegevens niet beter geordend heeft. Het lijkt alsof hij vooral voor zichzelf schrijft en de eigen gedachten op een rij wil zetten. Af en toe vergast hij de lezer op een interessante beschouwing over het beleid in deze landen, maar doorgaans doet hij weinig moeite om deze ‘mee’ te krijgen in een overzichtelijk en samenhangend verhaal. Ik miste ook een overzichtskaart van het gebied. Het is niet handig als je er een atlas moet bij nemen.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Compartimenten van vernietiging
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    de SWAAN, A., Compartimenten van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders. (Vert. The Killing Compartments. On genocidal regimes and their perpetrators, 2014) Soest, Uitg. Prometheus/Bert Bakker, 2014, 312 pp. – ISBN 978 90 351 4081 3

    In de voorbije eeuw zijn over de hele wereld tientallen miljoenen weerloze mensen aan massaal geweld bezweken. Nietsontziend vermoordden goed georganiseerde en gewapende groepen mannen ongewapende, ongetrainde en ongeorganiseerde mensen die geen enkele kans maakten. Het geweld was massaal en gebeurde met volledig medeweten van de autoriteiten.

    Waar kwam dat extreme geweld vandaan? Hoe valt te verklaren dat duizenden mensen zich plots te buiten gingen aan wreedheden tegenover medeburgers zonder enig verweer met wie ze tevoren vreedzaam samenleefden? Waren het echt gewone mensen die zich lieten leiden door die omstandigheden? En onder welke omstandigheden kunnen mensen gewelddadig worden?

    Persoonlijke eigenschappen vormen geen voldoende verklaring voor dergelijke aberraties, zegt socioloog Abram de Swaan. Mensen opereren altijd in een sociaal-culturele context. Samenlevingen waar massavernietiging plaatsvindt zijn in sterke mate verdeeld in compartimenten. Er worden kunstmatige scheidslijnen opgetrokken tussen groepen mensen: de dominante, goede groep en de vijand, de slechte groep. Deze laatste wordt door het regime welbewust afgescheiden van de dominante groep en afgesneden van bescherming door de staat en haar voorzieningen.

    Slachtoffers van massavernietiging worden ingedeeld bij een groep die tot een ander moreel en emotioneel compartiment behoort. Zo worden ze voorwerp van onverschilligheid. Die laat vervolgens toe dat ze in enclaves van wreedheid mishandeld en vermoord worden, terwijl in de rest van de samenleving een zekere mate van beschaving blijft bestaan.

    Abram de Swaan onderzoekt hoe die scheidslijnen tussen groepen mensen kunnen ontstaan. Regimes cultiveren vaak historische thema’s om een vijandbeeld te creëren of latente vijandbeelden op te rakelen. Ze spelen in op de menselijke neiging om zich met een groep te identificeren en zich van een andere te onderscheiden. En ze rechtvaardigen het gebruik van geweld tegen de gewraakte groep door te verwijzen naar morele argumenten in het belang van de eigen groep.

    Extreem gewelddadig gedrag is de mens immers niet vreemd. De menselijke geschiedenis staat bol van het massaal geweld. Lang werd de glorie van de overwinnaars afgemeten aan de hoeveelheid bloed die vergoten was. De opkomst en vorming van staten heeft de schaal van de vernietiging vergroot, doordat deze het geweldsmonopolie ook tegen de eigen burgers konden gebruiken. Nieuwe ideologieën en technologieën hebben hiertoe ook bijgedragen.

    Toch laten niet alle mensen zich in dezelfde context verleiden om te moorden. Er zijn er zelfs die, vaak met gevaar voor eigen leven, zich juist inzetten om mensen te redden. Blijkbaar zijn er mensen die zich meer dan anderen laten lenen tot massavernietiging. Alhoewel pogingen om een daderprofiel te maken van massamoordenaars steevast op niets uitgelopen zijn, waagt de Swaan zich er toch aan. Hij gaat er terecht van uit dat de persoonlijkheid van mensen mede gevormd wordt door de sociale omstandigheden waarin ze opgroeien en verkeren.

    De meeste massamoordenaars zijn inderdaad gewone mensen, zo besluit hij, die echter meer ‘geschikt’ zijn tot daderschap. Compartementalisering beïnvloedt niet alleen het maatschappelijk leven, maar doet zich ook gelden in de psychologische ontwikkeling van mensen. Zo valt ook te begrijpen dat de daders, eenmaal het moordende regime gevallen, gewoon overgaan tot de orde van de dag.

    Dit vlot leesbare werk omvat een welkome en tegelijk kritische aanvulling op het werk van Daniel Goldhagen. Het maakt inzichtelijk hoe de wij-zijretoriek niet alleen de maatschappij maar ook de hoofden en harten van mensen binnensluipt en vergiftigt. Dit proces wordt concreet gemaakt in het verhaal van de belangrijkste massamoorden uit de voorbije eeuw. Compartimenten van vernietiging is een scherpe waarschuwing voor iedere ideologie die mensen als collectief benadert en hen indeelt in goede en slechte groepen.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zin van geven
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    KLEIN, S., De zin van geven. De kracht van ons onzelfzuchtige brein. (Vert. Der Sinn des Gebens, 2010) A’dam, Ambo, 2011, 316 pp. – ISBN 978 90 263 2362 1

    In de afgelopen tien jaar is het aantal mensen dat vrijwilligerswerk doet fors gestegen. Na een ramp komt er vaak een golf van solidariteit op gang tussen mensen die anders niets met elkaar te maken hebben. En onderzoek toont bovendien aan dat mensen die zich inzetten voor anderen over het algemeen tevredener zijn, succesvoller en zelfs gezonder dan diegenen die slechts aan zichzelf denken.

    Op het eerste zicht lijkt dat contradictorisch. Want wie iets weggeeft heeft het zelf niet meer en wie het voor zichzelf houdt is in het voordeel. Als delen iemand gelukkiger maakt, hoe valt dit te rijmen met de grondgedachte van de evolutietheorie dat ieder levend wezen in de eerste plaats gericht is op overleven? Waardoor laten mensen zich leiden als ze anderen helpen en delen? In De zin van geven gaat wetenschapsjournalist Stefan Klein op zoek naar antwoorden.

    In de eerste plaats onderzoekt hij hoe het mogelijk was dat altruïsme de strijd om het bestaan kon overleven en zich kon verspreiden in de menselijke populatie. Door klimaatveranderingen en –rampen kroop de mensheid verschillende keren door het oog van een naald. Alleen die gemeenschappen konden overleven waarvan de leden voor elkaar opkwamen. De mensensoort die overbleef was deze die het beste met delen overweg kon.

    Op de korte termijn zijn egoïsten beter af, maar op de langere termijn leveren karaktertrekken als welwillendheid, zachtmoedigheid en hulpvaardigheid een voordeel op in de evolutionaire concurrentiestrijd. Solidariteit loont bovendien op meer terreinen. Wanneer we vertrouwen schenken aan anderen, ons in hen inleven of aan hen binden komen stoffen vrij in de hersenen die ons een goed gevoel geven. Wellicht hebben we baat bij delen en geven omdat we ons daardoor prettiger gaan voelen.

    Het vermogen om samen te werken en te delen vormt de basis van menselijke gemeenschappen. Solidariteit en samenhorigheid worden onderhouden door algemeen aanvaarde normen, een moraal en morele gevoelens zoals het rechtvaardigheidsgevoel. Mensen geven immers niet willekeurig, ze willen dat profiteurs gestraft worden. En ze vertrouwen ook niet iedereen. De keerzijde van samenhorigheid is de solidaire strijd tegen een andere groep. In het uiterste geval mondt deze uit in oorlog en rassenhaat.

    De toekomst van de mensheid zal afhangen van de mate waarin we de positieve aspecten van het altruïsme in praktijk kunnen brengen zonder de negatieve kanten. De andere groep wordt steeds minder ‘anders’ en in het licht van de klimaatverandering vallen de belangen van de verschillende mensengroepen steeds meer samen. Er moet intensief gezocht worden naar manieren om vorm te geven aan een wereldgemeenschap met een economie die de welvaart van allen nastreeft.

    In dit boeiende boek ontwart Stefan Klein het kluwen van strijdige opvattingen over de herkomst van altruïsme bij mensen. Hij maakt inzichtelijk hoe de evolutie het mogelijk maakte dat mensen elkaar helpen en met elkaar delen en verheldert hoe samenwerking en solidariteit in menselijke gemeenschappen konden groeien en bloeien. En dat doet hij op toegankelijke en onderhoudende wijze.

    © Minervaria

    Addendum: The First (and Most Important) Rule of Success

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Politiek
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DEVOS, C., Politiek. Gent, Borgerhoff-Lamberigts, 2013, 381 pp. – ISBN 978 90 8931 374 4 

    Politiek is een gepopulariseerde versie van het handboek bij de cursus politicologie van Carl Devos aan de Universiteit Gent. Het is een systematische inleiding in alle aspecten van politiek in het algemeen. Meer in het bijzonder verschaft dit werk inzicht in de ingewikkelde organisatie en werking van de Belgische politiek. 

    Politiek gaat over de manier waarop groepen mensen de samenleving regelen en ordenen. Dit is verre van eenvoudig, want er leven uiteenlopende visies over hoe dat moet. Om het maatschappelijke verkeer te regelen en om conflicten op te lossen is er dan ook een overheid nodig. 

    Democratie zorgt ervoor dat de belangen van de overheid samenvallen met die van het volk. Maar wat is het ‘volk’? Wanneer is een politiek regime een democratie? En vanaf wanneer is een beslissing democratisch? De ene democratie is immers de andere niet. U leert dat er verschillende soorten democratie bestaan en hoe ze invloed hebben op de wijze waarop de wil van het volk werkelijk gerealiseerd wordt. 

    Die wil maakt het volk kenbaar door middel van verkiezingen. De kieswetgeving bepaalt wanneer en hoe verkiezingen verlopen en wie eraan mag deelnemen. Er bestaan verschillende kiessystemen, elk met voor- en nadelen. U wordt wegwijs gemaakt in de Belgische kieswetgeving en in de doolhof van het Belgische kiessysteem. 

    U krijgt ook een beknopte uitleg over de meest voorkomende politieke ideologieën. Die presenteren een coherent geheel van ideeën over hoe een samenleving geordend dient te worden. Visies over wat goed, juist of rechtvaardig is in een samenleving situeren zich rond maatschappelijke breuklijnen, waaronder de links-rechtstegenstelling. 

    Ideologieën worden uitgedragen door politieke partijen. Hun invloed in het parlement en de regering wordt bepaald door het partijsysteem. In België geldt een meerpartijensysteem, waardoor partijen altijd coalities moeten aangaan. U krijgt een inkijk in de structuur en werking van de Belgische politieke partijen, in hun onderlinge relaties en hoe zij het beleid bepalen. 

    In de laatste drie hoofdstukken wordt het deksel van de overheid zelf gelicht. Voor niet-Belgen wordt het hier minder interessant, want de auteur heeft het vooral over de Belgische situatie. Achtereenvolgens brengt hij de staat, het parlement en de regering in kaart. Hij verheldert de verschillen tussen staat en natie en welke soorten staatsvormen er bestaan. U krijgt een beeld van de kenmerken, functies en taken van het parlement en de verschillende parlementaire stelsels. 

    Tenslotte komt het belangrijkste politieke orgaan in de staat aan de orde, de regering. U krijgt inzicht in de vorming van regeringen, hoe ze ontslag nemen of tot ontslag worden gedwongen en hoe beslissingen en wetten vanuit de regering tot stand komen. En u maakt kennis met de talrijke diensten die de regering in haar taken ondersteunen. 

    In een moderne samenleving is politiek een ingewikkelde bedoening. Niettemin slaagt Carl Devos er doorgaans in om u zo eenvoudig mogelijk uit te leggen hoe politiek werkt en hoe ze een samenleving kan beïnvloeden. Ik heb een beter inzicht gekregen in het reilen en zeilen van de organisatie en van de talrijke instellingen die nodig zijn om ze gesmeerd te laten verlopen. In een ingewikkeld en heterogeen land als België is dit geen sinecure. 

    Deze turf levert niet echt boeiende lectuur maar moet beschouwd worden als een naslagwerk. Voor dit formaat en bedoeling zou een hardcoverversie toch beter geschikt zijn. Mijn exemplaar viel tijdens de eerste lezing reeds uit elkaar. 

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vergeten koninkrijken
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DAVIES, N., Vergeten koninkrijken. De verborgen geschiedenis van Europa. (Vert. Vanished Kingdoms, 2011) A’pen, Uitg. De Bezige Bij, 2013 (2e dr.), 877 pp. – ISBN 978 90 8542 381 2 

    Tolosa, Alt Clud, Sabaudia, Borussia … het zegt u misschien niets. Maar Toulouse, Savoye en Pruisen kent u zeker en de Firth of Clyde wellicht ook. Ooit gaven deze plaatsen hun naam aan bloeiende staten die verdwenen zijn in de vergeetput van de geschiedenis. Ze zijn uit het collectieve geheugen gewist, maar wie weet waar hij moet zoeken vindt altijd restanten. 

    De Britse historicus Norman Davies verrichtte nauwgezet speurwerk naar een aantal Europese staten die de tand des tijds niet overleefd hebben. Sommige van deze rijken zijn gewoon verdampt, andere werden opgenomen in een groter geheel, weer andere zijn uiteengevallen of verdeeld over andere staten. In een aantal gevallen gebeurde dit op vreedzame wijze, maar vaak was de bevolking het droevige lot beschoren van gewelddadigheden en uitmoording. 

    Het verhaal vangt aan bij het koninkrijk Tolosa van de Visigoten in de vijfde eeuw n.C. en eindigt met de instorting van de Sovjet-Unie op het einde van de twintigste eeuw. De geschiedenis van deze naties herinnert ons aan de vergankelijkheid van roem en glorie. Alle hedendaagse structuren zullen verdwijnen en plaatsmaken voor andere. Vroeger of later vallen immers àlle staten uiteen. Alleen het ‘hoe’ en ’wanneer’ zijn geheimen van de toekomst. 

    Met dit magistrale werk heeft Norman Davies een ware krachttoer geleverd. Alleen al het opsporen van de beschikbare gegevens over vijftien verdwenen en vergeten naties moet een monnikenwerk geweest zijn. De ingewikkelde gebieds- en huwelijkspolitiek van heersers en vorstenhuizen in de afgelopen millennia is immers vaak bijna niet te volgen. Met wisselend succes slaagt de auteur erin om deze wirwar aaneen te rijgen tot een coherent verhaal. 

    Hij beperkt zich bovendien niet tot de geschiedenis, maar trekt ook de aandacht op het contrast en de gelijkenissen tussen de tegenwoordige en de verleden tijd. Zo verwijzen linguïstische kenmerken en verwantschappen naar vroegere staatkundige verbanden, evenals hardnekkige nationalistische sentimenten en sympathieën. En hedendaagse conflicten spelen zich vaak af tegen de achtergrond van gebeurtenissen die eeuwen geleden plaatsvonden. 

    Als de geschiedenis van Europa u interesseert kunt u niet om deze turf heen. Het is weliswaar geen boek dat u in één adem uitleest, want het is zeer gedetailleerd uitgewerkt en behoeft dus aandachtige lectuur. Dit fascinerende werk zult u echter zeker geregeld ter hand nemen. 

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwe coöperatie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    LOTENS, W., De nieuwe coöperatie tussen realiteit en utopie. Leuven, Uitg. Lannoo Campus, 2014, 288 pp. – ISBN 978 94 014 1326 8 

    In het kapitalisme zijn geld en kapitaalvorming in de plaats gekomen van het oorspronkelijke doel van de economie, behoeftebevrediging. Economische activiteit wordt gekoppeld aan concurrentie en winst maken. Van een vrije markt zou uiteindelijk iedereen beter worden. Die belofte wordt echter gelogenstraft door opeenvolgende zware financiële crises en toenemende armoede en ongelijkheid, ook in de Westerse landen. Wat is het alternatief? 

    In de marge van de vrije markt worden overal ter wereld economische activiteiten ontplooid waarin niet concurrentie maar samenwerking centraal staat. In De nieuwe coöperatie maakt u kennis met een bonte verzameling van coöperatieve ondernemingen over de hele wereld. U wordt rondgeleid in uiteenlopende coöperatieve organisaties, zoals een boekhandel, een plantage, een garage of een recyclagebedrijf. Tussendoor krijgt u een beetje theorie over deze stille omslag in de economie. 

    Niet-marktgerichte economische verbanden kunnen gezamenlijke behoeften bevredigen en voordelen realiseren die mensen afzonderlijk niet zouden kunnen bereiken. Coöperatief ondernemen omvat heel diverse vormen maar de basisprincipes zijn overal dezelfde: solidariteit en wederkerigheid. 

    Winst is niet de eerste bekommernis maar wel een faire ruil van kwalitatieve diensten en goederen. Kapitaal is een middel om de onderneming te laten draaien en nieuwe investeringen te doen. Een coöperatie is niet alleen gericht op welbegrepen eigenbelang maar wil tevens een belangrijke menselijke meerwaarde creëren. Zo probeert een coöperatieve onderneming sociale en economische doelen met elkaar te verzoenen. 

    Dat is geen onverdeeld succesverhaal. Hooggestemde idealen volstaan immers niet. Succes en mislukking zijn afhankelijk van zakelijk inzicht en ondernemingsvaardigheden. De afstemming tussen de initiatiefnemers loopt niet altijd gesmeerd en de samenwerking kan spaak lopen. En niet alle werknemers kunnen zich even gemakkelijk vinden in doelstellingen en werkwijze. 

    Coöperatief ondernemen komt dus niet in de plaats van de bestaande vormen van economie. Ze positioneert zich ernaast in de overgang naar een samenlevingsmodel met een meer democratische economie. In periodes van economische crisis is het zeker op korte termijn lonend om afstand te nemen van winstlogica. Maar daarnaast is het een beweging van mensen die hun landbouw, consumptie, werken en wonen in eigen handen nemen en zodoende op eigen kracht naar een beter leven zoeken. 

    In het afgelopen halfjaar zagen verschillende publicaties over coöperatief ondernemen het licht. Dit boek is het verslag van een rondreis langs een waaier van coöperatieve initiatieven in het Zuiden en het Noorden. Walter Lotens praat met mensen over hun beweegredenen en ervaringen en biedt een inkijk in de organisaties. 

    De nieuwe coöperatie is een boeiende kennismaking met de coöperatieve wereld. U betreedt een heel diverse wereld die nauwelijks bekendheid geniet en waar relatief weinig wetenschappelijk onderzoek naar is gedaan. Deze inleiding nodigt uit om er meer over te willen weten. En als reisverslag laat dit werk zich zeer vlot lezen. 

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gezond
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    WOLFFERS, I., Gezond. De mens, zijn gezondheid en de gezondheidszorg. A’dam, Uitg. Nieuw Amsterdam, 2011, 432 pp – ISBN 978 90 468 0976 1

    Op de gezondheid! Als we maar gezond zijn! Bij nagenoeg iedere viering wordt er op gezondheid en welzijn geklonken. Gezondheid wordt in onze samenleving blijkbaar beschouwd als topprioriteit. De voedingsnijverheid noemt haar producten bij voorkeur gezond, de fitnesssector houdt u gezond dank zij uitgekiende bewegingsprogramma’s. En in de alternatieve scene raakt u de weg kwijt tussen de supplementen, kristallen en armbanden die u een gezond leven beloven. Maar wat is gezond?

    In Gezond exploreert Ivan Wolffers, de man achter het standaardwerk Medicijnen, hoe wij omgaan met gezondheid en ziekte en hoe onze gezondheidszorg geworden is tot wat zij nu is. Gezondheid blijkt verre van een eenduidig begrip. We spreken over een gezonde sfeer in een gezin of op school. Er is gezonde en ongezonde ontspanning. En het beleid dient te streven naar een gezonde economie en een gezonde politiek. Gezondheid lijkt wel een ideologie geworden. Met zulke hoge idealen moet de gezondheidszorg wel tekortschieten.

    Ook als we ons beperken tot de gezondheidszorg wordt duidelijk dat gezondheid een ontzettend complex fenomeen is. Onze visie op gezondheid wordt bepaald door sociale en culturele factoren. Wat iemand gezond noemt is bovendien persoonlijk en hangt nauw samen met hoe men zichzelf ziet. Om mensen te helpen en te ondersteunen dient de gezondheidszorg aan te sluiten op hun persoonlijke verhaal.

    Ondanks de spectaculaire vooruitgang van de medische wetenschap en de stijgende levensverwachting worden we steeds ongezonder. Het wordt steeds duidelijker dat we onze gezondheid de vernieling inrijden door de manier waarop we ons huidige leven inrichten. Ingrijpende veranderingen in onze voedings- en samenlevingsgewoonten ondermijnen de balans in ons lichaam en bezorgen ons nieuwe ziekten.

    In onze overvloedmaatschappij is de gezondheidszorg bovendien zelf gaan lijden aan een aantal ziektes. Als gevolg van de vermarkting van de gezondheidszorg verdringen efficiëntie en kostenbesparing de prioriteiten van de gebruiker. De toenemende nadruk op de risico’s die gezonde mensen lopen lokt een spiraal uit van angst en voortdurende bezorgdheid dat er iets kan gebeuren. Die spanning legt echter een zware claim op de kwaliteit van het leven en kan mensen juist ziek maken.

    Een belangrijke tekortkoming van de moderne westerse geneeskunde is wel dat men te weinig oor heeft voor het verhaal van de gebruiker. Die heeft vaak geen boodschap aan de heersende wetenschappelijke benadering en zoekt erkenning en herkenning in allerhande pseudowetenschappelijke zorg. Als we een duurzame en efficiënte gezondheidszorg willen ontwikkelen die toegankelijk is voor iedereen, zal de zorg veel meer moeten berusten op participatie. Ook andere evoluties, zoals het veranderende leefmilieu en de migratie, vragen een geschikte oplossing.

    Dit lijvige boek laat zich het best omschrijven als een boeiende ontdekkingstocht door de wereld van gezondheid en gezondheidszorg. Wolffers maakt een scherpe analyse van wat er in de westerse gezondheidszorg goed en fout loopt. De combinatie van een artsenopleiding met een studie medische antropologie stelt hem in staat om de opvattingen over en de inrichting van de gezondheidszorg door een culturele bril te bekijken. Zo wordt duidelijk dat wij heel wat van andere culturen kunnen leren.

    Laat u niet afschrikken door de omvang van dit werk. Het is geschreven als een causerie en u bent bij het laatste hoofdstuk voor u er erg in hebt.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.David en Goliath
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    GLADWELL, M., David en Goliath. De overwinning van de underdog. (Vert. David and Goliath, 2013) A’dam/A’pen, Uitg. Business Contact, 2013, 299 pp. – ISBN 978 90 470 0627 5

    In de oudheid werd de strijd soms beslecht door een duel tussen de beste krijgers van beide legers. In het Bijbelse verhaal nam een onbeduidende Israëlitische herdersjongen het op tegen Goliath, de trots van het Filistijnse leger. Op het eerste zicht maakte David geen enkele kans. Maar in een mum van tijd werd de zwaarbewapende reus geveld. Volgens alle verwachtingen had David helemaal niet moeten winnen. Maar zijn die verwachtingen wel juist en wat vertelt ons dat?

    Wij staren ons blind op de voordelen van fysieke grootte en kracht. Maar juist de kwaliteiten waaraan reuzen hun kracht lijken te ontlenen zijn vaak bronnen van zwakte. Tegelijk zien we de nadelige aspecten van een handicap of tegenslag als verlies en slechter af zijn. Toch is dat niet noodzakelijk het geval. Want zoals voordelen ook nadelen hebben, kunnen nadelen voordelig uitpakken.

    Nadelen kunnen immers ‘wenselijke’ moeilijkheden opleveren, die de underdog de kans geven om van de nood een deugd te maken. Wanneer mensen moeite moeten doen zetten ze meer middelen in om de problemen op te lossen. Sommige mensen hebben door hun hindernissenparcours in het verleden geleerd om juist in de zwaarste omstandigheden het hoofd boven water te houden en kansen te benutten. Een traumatische ervaring kan een bron van moed worden.

    Als het erop aankomt valt van de bevoorrechten daarentegen vaak geen echte hulp te verwachten. Aan macht zitten nog andere beperkingen vast. Ze moet erkend worden, anders roept ze weerstand op. En wie zich kost wat het kost wil laten gelden of wraak nemen kan veel kapot maken, met inbegrip van het eigen leven.

    In David en Goliath vertelt Malcolm Gladwell de verhalen van mensen die de confrontatie met misère met succes hebben aangegaan. Deze illustreren dat vermeende voordelen soms helemaal niet gunstig zijn. Rampspoed is uiteraard niet te verkiezen, maar pakt niet altijd negatief uit. Nadelen kunnen juist een uitdaging vormen om er sterker van te worden.

    Een groot deel van wat mooi en waardevol is in deze wereld is afkomstig van diegenen die het zwaar te verduren kregen, die ogenschijnlijk geen kans van slagen hadden, maar hun kracht aanwendden. Underdogs winnen voortdurend. Hun overwinning wordt echter vaak niet op waarde geschat.

    Dit meeslepende boek doet dat wel. Het kan een hart onder de riem zijn voor mensen die op een of andere manier beproefd worden. Deze goednieuwsshow belicht echter slechts één kant van de medaille. Persoonlijke inzet is niet voldoende om van een nadeel in een voordeel om te buigen. Mensen kunnen dat alleen als de omstandigheden meezitten, en dat heeft men niet in de hand.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-03-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wake up Belgians!
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    AERNOUDT, R, DESWAEF, W e.a., Wake up Belgians! Roularta Books, 2012, 234 pp. – ISBN 978 90 8679 459 1

    In de voorbije vijf decennia werd België een landje met drie gewesten en evenveel gemeenschappen. Inmiddels zijn deze niet alleen ideologisch maar ook maatschappelijk uit elkaar gegroeid en diepgaand verdeeld. Door media en politici wordt de schuld van alles wat mis gaat in de schoenen van de anderen geschoven. In Wake up Belgians, een publicatie van de Belgische Alliantie, willen een aantal prominente figuren een rationeel tegenwicht bieden voor de verhitte polemieken.

    Herman De Croo, minister van Staat, bijt de spits af. Hij ontkracht de mythes over de monarchie en besluit dat er geen steekhoudende argumenten zijn om het koningshuis af te schaffen. Er zijn integendeel gegronde argumenten om het te behouden.

    Rudy Aernoudt toont aan hoe België doorheen de opeenvolgende staatshervormingen geleidelijk meer onbestuurbaar en ondemocratisch geworden is. Een splitsing van het land is echter onrealistisch en zal de bevolking veel kosten en niets opbrengen. Met een aantal goed uitvoerbare ingrepen kan het land weer bestuurbaar gemaakt worden.

    Minister van Staat Mark Eyskens waarschuwt voor de neiging om zich terug te plooien op het ‘eigen volk’. We moeten beseffen dat de toenemende multiculturalisering onomkeerbaar is en broodnodig voor de bloei van het land. Coöperatief federalisme dient bovendien de gemeenschappelijke belangen beter dan het nastreven van particuliere profijten.

    De Belgische realiteit hangt aan elkaar van de ongemakkelijke compromissen, constateert Karl-Heinz Lambertz, Minister-President van de Duitstalige Gemeenschap. Vooral voor Brussel en de Duitstalige gemeenschap is het model van gemeenschappen en gewesten onnodig ingewikkeld. Een confederaal België met 4 gewesten, die volledig bevoegd zijn voor het eigen huishouden, is volgens hem de uitweg.

    Philippe Mettens, voorzitter van BELSPO, waarschuwt voor een doorgedreven communautaire opdeling van de middelen voor wetenschappelijk onderzoek onder de gewesten en gemeenschappen. Deze versnippering kan het internationaal zeer hoog aangeschreven wetenschapsonderzoek in België in gevaar brengen.

    De politieke hervormingen in België steunen op emotionele gronden en niet op rationele overwegingen, meent Willy Deswaef, voorzitter van de Belgische Alliantie. Een stelsel waarin iedere beleidsbevoegdheid toevertrouwd wordt aan het niveau waar ze het best kan worden uitgevoerd, zou veel efficiënter en democratischer zijn.

    De internationale uitstraling van België en Vlaanderen in de zakenwereld is ondermaats, merkt Nicolas Saverys, CEO van Exmar nv, op. België is een politiek georganiseerde chaos. De ingewikkelde structuur leidt tot chaotische toestanden die, als ze niet zo ernstig waren, ronduit hilarisch zijn. In de plaats van de buitenlander in verwarring te brengen moet België zijn troeven uitspelen.

    John Crombez, Staatssecretaris voor de Bestrijding van de Fiscale en Sociale Fraude, toont aan hoe fraude het sociale weefsel van een land ondermijnt. Aangezien fraude niet binnen de grenzen van een land blijft moeten de krachten internationaal gebundeld worden. Het heeft dus geen enkele zin om fraudebestrijding te regionaliseren.

    Inge Geerdens, CEO, beklaagt zich over de arbeidsmarkt in België. Die werkt niet omdat het arbeidsethos tekort schiet. Mensen zijn te passief geworden. Een gezonde economie behoeft een ondernemersvriendelijk klimaat. Er moet een mentale ‘switch’ plaats vinden en ondernemerschap zou moeten ondersteund en gepromoot worden.

    Luc Simonet, advocaat bij het Hof van Beroep te Brussel, doet een warme oproep voor waardering en wederzijdse tolerantie voor verscheidenheid. We hebben het voorrecht te leven op de grens tussen 2 grote culturen. België zou een voorbeeld kunnen zijn van luisterbereidheid en respect voor elkaar. Als we erin slagen om de angst voor elkaar te overwinnen kan het vertrouwen tussen de gemeenschappen hersteld worden.

    Rudy Aernoudt vat de verschillende bijdragen samen. Onze identiteit is meerlagig en kan niet worden herleid tot de slogan ‘één volk, één taal, één cultuur’. Hij besluit met een oproep om te ‘stoppen met het communautaire gezeik en samen (te) werken aan de toekomst (…)’ (p. 229)

    In dit interessante werk komen standpunten aan bod die in de pers nauwelijks aandacht krijgen. De bijdragen van de verschillende auteurs zijn wars van emotionele populistische retoriek. Ze zetten de feiten op een rij en formuleren redelijke opties voor de toekomst van België. De teksten zijn geschreven in de drie landstalen, naargelang de moedertaal van de auteur. Zoals te verwachten valt bij een bundel zijn de teksten van uiteenlopende kwaliteit en leesbaarheid.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-03-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.JES!
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    van EMPEL, F &  C. Sicking, JES! Towards a Joint Effort Society. Vancouver, Leanpub in coop. with Studio nonfiXe, Vught, 2014, 217 pp.

    Dertig jaar geleden beloofden de pleitbezorgers van het neoliberaal economisch beleid dat iedereen beter zou worden van de vrije markt. Deze voorspelling is tot nu echter niet uitgekomen. De globale welvaart mag dan enorm toegenomen zijn, ze is niet evenwichtig verdeeld. Er leven nog steeds minstens 1 miljoen mensen in schrijnende armoede en overal ter wereld neemt de inkomensongelijkheid toe. Bestaat er een alternatief?

    In JES! presenteren Frank van Empel en Caro Sicking een dynamisch model voor de evolutie naar een Joint Effort Society, waarin de fundamentele menselijke vrijheid en zelfwerkzaamheid werkelijk gerealiseerd worden. In zulke samenleving wint iedereen, want niet competitie staat centraal, maar samenwerking. Een coöperatieve houding genereert immers meer productieve oplossingen voor een probleem. Deze opvatting delen ze met denkers van verschillende pluimage. Hoe kunnen wij een wereld creëren waarin iedereen beter af is?

    De auteurs lanceren daarvoor een nieuw begrip: ecolutie. Ecolutie staat voor een dynamisch ontwikkelingsproces van alle krachten in een samenleving naar een wereld waarin samenwerking centraal staat en waarin ieder individu maximaal participeert. Het doel is niet groei maar vooruitgang. Hoe kan een samenleving evolueren van competitie naar coöperatie en wat is daarvoor nodig? Kan een maatschappij eigenlijk wel gestuurd worden?

    Maatschappelijke veranderingsprocessen gaan immers alle kanten uit en hebben begin noch einde. Ze gedragen zich als een rizoom, een ondergronds wortelsysteem dat zich ongericht verspreidt. De werkelijkheid is als een jungle van onderling verbonden en wederkerige systemen. Verandering is de essentie van het leven. Orde scheppen in de werkelijkheid is een kunstmatige ingreep. De realiteit ontsnapt telkens weer aan ieder schema.

    Aan dit bezwaar komt het begrip ecolutie tegemoet. Naargelang de aangevoelde noodzaak worden bestaande realiteiten afgebroken, herschikt en in een nieuwe vorm opgebouwd. Deze wordt weer afgebroken op het ogenblik dat ze niet meer aan de noden beantwoordt. Dit veranderingsproces vindt plaats binnen drie maatschappelijke sectoren: besluitvorming, gedrag en technologie/instellingen. Deze zijn onderling met elkaar verbonden. Ze haken als tandwielen in elkaar, zetten elkaar beweging en onderhouden deze tegelijk.

    Een verkenning van deze sectoren maakt duidelijk dat er nog heel wat werk aan de winkel is. Zo is democratische besluitvorming een conditio sine qua non voor ecolutie, maar wereldwijd nog lang niet gerealiseerd. Het gedrag van individuen, groepen en organisaties kan beweging in gang zetten, maar ook tegenhouden. De wisselwerking tussen technologie en instellingen kan een explosie van welvaart met zich brengen, maar logge bureaucratische structuren vormen vaak torenhoge obstakels voor echte vooruitgang.

    Tenslotte wordt uitgezocht hoe deze krachten kunnen ‘draaien ‘ in de richting van een Joint Effort Society. Samenwerkingsstrategieën, het vormen van allianties in de plaats van het voeren van oppositie en het cultiveren van tegenstellingen zien we nu al in de werking van de Europese Unie en andere internationale organisaties en instituties.

    De lectuur van dit boek riep bij mij gemengde gevoelens op. Het lijdt geen twijfel dat het neoliberalisme en het vrije marktdenken hun belofte niet ingelost hebben. Met treffende voorbeelden tonen de auteurs aan hoe de competitieve economie de wereld voor heel wat mensen juist slechter heeft gemaakt in plaats van beter. Zij scharen zich begeesterd achter de vele autoriteiten die overtuigd zijn dat een coöperatieve samenleving veel meer voordelen biedt.

    Maar is dat niet het intrappen van een open deur? Verandering begint uiteraard met de vaststelling dat de bestaande situatie niet voldoet. Het idee van ‘ecolutie’ als veranderingsmodel houdt beloftes in, maar echte krachtlijnen kreeg ik niet gepresenteerd. Ik las hoe dit veranderingsproces eruit kan zien en hoe er over de hele wereld hoopgevende initiatieven genomen worden die daartoe een aanzet kunnen geven. Maar ik miste welke voorwaarden daarvoor nodig zijn en hoe deze kunnen gerealiseerd worden, welke hindernissen te verwachten zijn en hoe die genomen kunnen worden. Deze toch belangrijke kwesties blijven grotendeels onder de radar.

    Een eventuele vervolgpublicatie zou bovendien een meer samenhangend betoog mogen leveren. Het is niet omdat veranderingsprocessen in een samenleving wanordelijk verlopen, dat men zich bij het bestuderen ervan kan beperken tot een verzameling van ideeën, hoe inspirerend ook.

    Het is tenslotte jammer dat de tekst zoveel storende taalslordigheden bevat en geschreven is in slecht Engels, dat te lezen is als een letterlijke vertaling uit het Nederlands. Geregeld stootte ik op een verkeerde schrijfwijze van zegswijzen en begrippen. Een voorbeeld: contradictio in terminus. Een oplettende redactie had dit kunnen voorkomen.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-02-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wilskracht
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BAUMEISTER, R.F. & J. TIERNEY, Wilskracht. De herontdekking van de grootste kracht van de mens. (Vert. Willpower. Rediscovering the Greatest Human Strenght, 2012) A’dam, Uitg. Nieuwezijds, 2012, 294 pp. – ISBN 978 90 5712 347 4 

    Slagen in een opleiding, een vaardigheid onder de knie krijgen, je conditie op peil en je gewicht onder controle houden. Zonder wilskracht lukt het niet. De meeste maatschappelijke en persoonlijke problemen - dwangmatig geld uitgeven en lenen, impulsief geweld, slechte schoolprestaties, uitstelgedrag op het werk, alcohol- en drugsmisbruik - draaien om een gebrek aan zelfbeheersing. Wilskracht is een essentiële sleutel tot succes in het leven. 

    Iedereen onderkent de voordelen van zelfbeheersing maar het lijkt alsof die onder de bevolking juist afneemt. In een easy living society is wilskracht geen populaire deugd. Er zijn meer verleidingen dan ooit tevoren en het is zo gemakkelijk om je geest te laten ontsnappen. Je kunt urenlang surfen op het internet en elke taak voor je uit schuiven door je mail te checken of op sociale media te vertoeven. 

    Toch toont wetenschappelijk onderzoek aan dat het vergroten van je wilskracht de zekerste manier is om je leven niet alleen productiever en bevredigender te maken, maar ook gemakkelijker en gelukkiger. En het is niet eens aartsmoeilijk. Dit boek reikt haalbare strategieën aan om thuis en op het werk beter te presteren en je gedachten, emoties en impulsen onder controle te houden. 

    Eerst maken de auteurs duidelijk wat onder wilskracht kan verstaan worden. Uit vindingrijke experimenten blijkt dat zelfbeheersing beroep doet op beschikbare energie. Bij alle opgaven waarvoor wilskracht nodig is, wordt uit die voorraad geput. Hoe meer er gebruikt wordt des te minder er voorradig is. Er moet dus doordacht mee omgesprongen worden. Hoe doe je dat? 

    Uit het wetenschappelijk onderzoek naar wilskracht valt daarover heel wat te op te steken. In de eerste plaats kom je te weten hoe je je voorraad tijdig kunt aanvullen en op peil houden. Je verneemt hoe je realistische en haalbare doelen kunt stellen en aan welke criteria goede to-dolijstjes beantwoorden. Je wordt gewaarschuwd voor de addertjes onder het gras van ambitieuze goede voornemens. Je leert waarom je wilskracht het begeeft als je shopt tot je erbij neervalt en waarom ze sterker wordt als je je eigen prestaties bijhoudt. 

    Er valt ook veel te leren van mensen met een buitengewone zelfbeheersing zoals stuntmannen en ontdekkingsreizigers. Zij passen mentale trucjes en strategieën toe die helpen om wilskracht te sparen voor wanneer ze onmisbaar is. Wilskracht heeft immers veel minder te maken met eenmalige heroïsche prestaties dan met het vormen van goede gewoontes en met doelen stellen op lange termijn. 

    De auteurs nemen ook de rage van zelfwaardering in de opvoeding op de korrel. Die belemmert kinderen juist om deze te ontwikkelen. Het gaat immers net andersom: ze ontwikkelen geen zelfwaardering door buitensporige lof maar door het aanleren van discipline. Ook hiervoor levert het wetenschappelijk onderzoek een aantal waardevolle tips op. 

    En natuurlijk kan ook de moeder aller uitdagingen niet onbesproken blijven. Het verband tussen afvallen en zelfbeheersing blijkt veel minder eenduidig dan algemeen wordt gedacht. Er bestaan echter enkele eenvoudige methodes waarmee je een efficiënt strijdplan kunt ontwerpen tegen de overtollige kilo’s en om je gewicht in de hand te houden, zonder dieet of stress. 

    Voor het gemak krijgt u alle zelfbeheersingspraktijken uit het boek in het laatste hoofdstuk nog eens op een rij. Maar alle methodes om weerstand te bieden aan verleidingen en je doelen te bereiken zijn pas effectief als je ze niet uitsluitend gebruikt om crisissen te beheersen. Ze werken alleen goed als je ze aanwendt om te voorkomen dat je in de problemen komt op het kritieke moment. 

    Roy Baumeister, hoogleraar sociale psychologie, heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar wilskracht en zelfbeheersing. Dit boek presenteert dus wetenschap uit de eerste hand. Het biedt niet alleen een schat aan inzichten en bruikbare tips, maar ook een boeiende inkijk in de keuken van het wetenschappelijk onderzoek. John Tierney, wetenschapsjournalist bij The New York Times, zorgde voor de toegankelijke en vlot leesbare tekst. 

    © Minervaria 

    Lees over hetzelfde onderwerp ook: De kracht van wilskracht

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-02-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De dromenwever
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DRAAISMA, D. De dromenwever. Groningen, Historische Uitgeverij, 2013, 212 pp. – ISBN 978 90 6554 060 7 

    Kunt u ’s ochtends vertellen wat u gedroomd heeft? Als het niet lukt hoeft u niet te wanhopen. Van de meeste dromen blijft na het wakker worden nog amper iets over. Maar als je wakker wordt met de herinnering aan een droom is die niet gemakkelijk van je af te zetten. Het is alsof je die nacht een bericht is gestuurd. 

    De ongrijpbaarheid van dromen maakt ze tot een intrigerend onderwerp. Ze werden geduid door orakels, priesters en goeroes. De fascinatie voor de droom leefde algemeen tot ver in de twintigste eeuw. Aan droombeelden werd een speciale status toegeschreven. Talloze mensen hielden hun dromen bij in een dagboek. Van de droomjournaals van notoire figuren als Frederik Van Eeden maakt Douwe Draaisma dankbaar gebruik. 

    Wat valt er eigenlijk te zeggen over een vluchtig fenomeen als de droom? De studie van dromen was lang het domein van de psychoanalyse. Door de psychologie werden dromen lang afgeschreven als te subjectief om onderzocht te worden. Pas toen men in staat was om hersengolven te meten werden overal slaaplaboratoria opgericht. Daar werd de afgelopen halve eeuw veel opgehelderd over hoe onze hersenen erin slagen ons te laten dromen. 

    In De dromenwever onderneemt u een reis door de fascinerende wereld van de droom. U krijgt een inkijk in de keuken van het wetenschappelijk droomonderzoek, dat probeert dit raadselachtige fenomeen te ontcijferen. Wat is er gekend over typische dromen als vliegdromen, naaktdromen en examendromen? Kunnen dromen soms werkelijk de toekomst voorspellen? Hoe zit het met de lucide droom waarin je weet dat je droomt? Waar komen nachtmerries en erotische dromen vandaan? En wat zie je eigenlijk als je droomt? 

    Bij iedere revolutie in het droomonderzoek flakkerde de hoop op eindelijk vat te krijgen op dit nachtleven. Maar deze hoop blijkt ijdel. Over de inhoud van de droom hangen nog altijd nevels. De hypothesen en theorieën van de droomwetenschap worden bepaald door historische en culturele factoren. Dat blijkt trouwens evengoed het geval voor de droom zelf. 

    De dromenwever leidt u rond in een mysterieuze wereld waarvan u de rijkdom wellicht niet vermoedde. Dit leerzame en grondig gedocumenteerde boek laat zich bovendien lezen als een roman. De kleine druk en compacte bladspiegel zijn echter een minpunt. 

    © Minervaria

    Dreams: 10 Striking Insights From Psychological Science

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    BESTE BEZOEKER
    Foto


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Mijn favorieten
  • Minervaria
  • Dit is POTS
  • Geen dag zonder lach
  • Gedachten

  • Archief per jaar
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2006
  • 2005
  • 2004
  • 2003
  • 2002
  • 2001
  • 2000
  • 1999
  • 1998
  • 1997


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!