16 April 1942 Donderdag. Spanning.
Ik ben nog steeds vol vraagtekens. Ik vraag niks dan dat er opheldering kome.
Zou er geen oplossing komen ?
Boom, April 1942 (apart briefje)
Deze grillige maand heeft heur naam niet
verloren gekregen. Dat is bewezen. Het weer bracht veel wind, weinig zon en een
portie regenwater. Dat heet Aprilse grillen.
Het humeur van ons mensen is ook grillig.
Geweldig. Dat staat bloot aan elke weersgesteldheid. Opt werk is de rekening
er. Buiten t werk de zorg om eten.
s Nachts komen de Tommies en de Duitsers
zorgen voor knap vuurwerk dat de lui doet sidderen van plezier in hun bed.
Benevens dit alles is er een kapitale zaak. In
de Larousse vind ik: menstruer. Heerlijke, harmonieuse woorden. Ze klinken als
zilveren klokken maar eer dat ze bing-bangelen is er tijd nodig. Heel veel
tijd. Die tijd hoeft danig verstandig doorgebracht en idiote te ver drijvende
gevaarlijkheden hoeven ter zij gelaten. Moeilijk is het! Maar des te aangenamer
als je de fijne klokjesklank in je brein voelt klinken.
Filosofie in t begin der grillenmaand.
Vandaag trouwen er veel paartjes. De
Aankondiger van Boom hoeft een blad meer uit te geven doordat ze te veel
lijntjes moest bezigen voor huwelijken. Vrienden trouwen: Lowie van t kotje,
de Swa van Wiske en De Gaston. Wat een massa, wat een galanterie!
De Gaston zijn wijf, die plezante van krollemie
heeft een pees verrokken. Ze gaat met n bamboe. En de Swa van Wiske is de
grootste sukkelaar. Hij vertrekt maandag al naar Duitsland en zijn vrouw schonk
hem met de gauwte een jonge zoon juist den dag voor hun huwelijk. Schoon
affaire, zeg, maar heel treurig voor dezen die hem beleeft.
Het is den getrouwden mens die met overtuiging
kan beweren dat het bij hem niet voorvallen zou en dat hij karakter en zij moed
heeft. Maar die misschien op den drempel gestaan hebben van heel anders te
zijn. Gelukkig dat er een stuk of wat mensen gevonden worden die dat met een
eerlijk oog durven bezien. In feite zijn we daar nog geen steek verder mee
want
Realiteit: de realiteit is datgene wat vaak het
meest geweigerd wordt en dat het delikaatst en meest broos is. Het is datgene
raak is en meest treft en waarom me het liefst ons mondje houden. En tenslotte
buigt eenieder voor de waarheid want tegenover de waarheid haalt men t niet.
Ineens barst het!
14 April is de verjaardag van Dillie en van
broer. Het is een merkwaardige dag t.t.z. dezen dag behoort zeker al tot de
reeks onevenwichtige soorten die me zenuwziek en bijna suf den worden.
Het is een ziekelijke periode bij Dillie. Op
donderdag 9 April zou Dillies vakantie daar moeten zijn. Ze is ten achter en
we zijden het aan de zondag voor de week der vakantie toen ik zo plots bij heur
ben weggegaan en toen heeft t meisje gerild. Ze had zon drollig voorgevoel en
nu konstateren we dat we een van de akeligste tijdperken doorspartelen die we als
jong mens al ontmoetten.
Ten opzichte van moeder ben ik altoos
openhartig. Ik wou heur t al zeggen maar als ik heur blik zie, als ik in heur
ogen kijk heb ik er genoeg van en doet er me iets altijd zwijgen en wachten tot
morgen. Het is misschien dan ook niet nodig dat ik nog iemand méér betrek in
die gruwelperiode en dat vieze wachten op iets dat je toch niet betwijfelt weg
te blijven en waar je toch bang van hebt op grote schaal.
Verleden zondag gingen we naar Schelle naar
Frans en Leonie. Het waren gezellige uurtjes al was ik door mn geweldige
zenuwachtigheid en mijn gedurig prakizeren niet al te goed. De toestand voor
gehuwden is zeker erg
s Avonds kuieren we efkens door Niel, t was
kermis. In Niel wordt er ook gedanst. We waren in een café of 2. Alles proppens
vol.
19 April 1942 (2de apart briefje)
Ontspanning! Ja, zeker! Ik adem eens diep
vooraleer ik begin te kribbelen. Ik adem eens diep om mn ideeën bijeen te
franselen. Ik adem eens diep om eens naar waarheid, raak en juist te weten
vertellen hoe de gewenste ontspanning kwam.
Ze kwam opeens, zonder inleiding, verrassend!
Maar kontent dat ik was, ongelooflijk!
Zondag 19 April was de gewichtige dag.
s Morgens vroeg uit de veren om naar d achturenmis
te gaan. Wat heb ik daar vurig gebeden. Echt en gemeend. In den nood staat een
mens nauwe bij God.
Na de mis was er wit brood maar ik at niet. Dan
bad en daarna Nonkel Bert om eieren. Ik kreeg ze aan 5 frank. Ik ben tevree
daarover. Dan ga ik tot bij Dillie, ik bezie heur wezen. Het zegt me niks
nieuws. Ik zwijg, zij ook, dus
Ik speel klarinet hetgeen mijn zinnen verzet.
Daarna lees ik het potige boek van Felix Timmermans ´Boerenpsalm`. Een leuk
boek. Zo opmonterend en eklatant als t groot is. t Geeft zo wat zon in een
bewolkte hemel!
Dan lopen we naar den tram van 12h55. We zitten
gepakt als haringen. Ik praat over koetjes en kalfjes aan Dillie maar raak ons
delikaat onderwerp niet eens een sekonde aan. Dat was heel natuurlijk goed voor
Dillies manoeuver. Maar
we raken bij de vrienden.
Goede God! Een vriendenhart is altoos zo zeer
konsekwent dat het ook maar zijn kan en we waren nog niet in den gang van nr.
44 Borgerhout of Julian zei al lakoniek en welklinkend: ´Wat een gezicht trekt
gij nu zeg ?` Dat kan een vriend, een echte vriend alleen. Die tast op een
millimeter na je gevoelens en die meet zonder het te voelen je harteklop.
Dat is niet al, ook de mamie en de papie van
Maria konstateerden mn vieze tronie. Doch werkte ik dat min of meer weg onder
een paar schertsende klanken en wat gemoedelijk praten zoals ze je daartoe
noodzaken in zon fris heerlijk milieu als bij Mit.
Maar Dillie profiteerde van elke second en ze
fluisterde Julian en Mit wat in t oor. Ik wist van niks en daarna zijn we op
tourné gegaan door de drukke Antwerpse straten.
Verloren loop je tussen de mensen. Doch is me
dat hartelijke Antwerpen van vroeger weer sympathiek geworden en houd ik er van
om onder de vrienden wat rond te klawieteren en hier en daar hoogst zakelijk
voor een vitrine te blijven hangen en onder de stiekeme drukte van dezen tijd
als goede huisvader te handelen.
Maar, o wee, de meiskens hangen voor de
modeshow, hangen voor de winkels waar schoenen van de nieuw orde prijken. Maar
ze blijven ook staan voor winkels van kindergoed en breiwol en allerlei zaken
die een kinderkorf aangaan. Wel das wel te kras. Proficiat, jullie!!!
We kunnen ze met hand en tand er weg trekken
In ´veni-vidi-vinci` het café op t hoekske op t terras waar alles wat naar t
stad ruikt daar is t gekomen. Ja, onverwacht maar onverbiddelijk. D één keek
naar d ander en dander naar d één. Ik keek naar allen en allen naar mij. En
dan zei Mit: ´Toe, zeg t hem maar, anders sterft dat jonk nog.` ´Ja, vriend`
zei Dillie, ´t Is zo!`. Ik zuchtte. Ik ging de lucht in juist zoals als die balonnen
die die vent juist toen droeg. Ze zouden de lucht in gaan als ze van t
koordeken en de stok los konden. Alles werd paars, geel, blauw en rood. Wel was
me dat een ontploffing. God dank! De volgende pint smaakte eens zo zoet. t Was
die van Dillie, daar was roje groseil in. Zoet als honing. Dat was de kloe van
al die maanden oorlog!
Toen we eens flink gelachen hadden met het
´paradijs der jonggezellen` regende t als we terugkwamen. Verder hadden we een
gezellige en doorgelukkige dag die we nooit of nooit vergeten. We geraakten
goed aan wal en zo liep 19 April als dag van ´volledige ontspanning`
Frans
beleeft enkele bange weken wegens het uitblijven van de maandstonden van zijn
vriendin.
Er wordt veel gehuwd als anticipatie op de verplichte tewerkstelling daar
gehuwde vrouwen niet in aanmerking werden genomen.
20-09-2011 om 11:27
geschreven door uw neef
|