Een heel stout jongetje (2)
Zijn vader en moeder vonden dat natuurlijk niet leuk dat hij zo stout was. Zijn vader moest steeds maar gebroken ruiten betalen en zijn moeder nieuwe potten jam kopen. Nu dat was niet zo verschrikkelijk, omdat vader een directeur was van iets en dus veel geld verdiende, maar toch wilden ze graag dat hun jongetje eens een beetje minder stout zou worden. Toen de Sinterklaastijd naderde, zeiden ze dus tegen het jongetje: "Kun je nu eindelijk eens wat zoeter zijn? Je weet heel goed dat Sint Nicolaas verleden jaar ook al zo verdrietig over je was....Hij zei toen dat je dit jaar beter je best moest doen, want anders zou hij je misschien wel in de zak laten stoppen!"
"Poeh," zei het jongetje, "ik laat me toch niet bang maken, hoor!" En hij holde hard de straat op en schopte tegen een keisteen, die daardoor natuurlijk juist door de spiegelruit van de banketbakker vloog. Het jongetje kreeg geen enkele avond iets in zijn schoen. Maar hij zei dat hij dat niet erg vond, want er waren zoveel jongetjes die bang voor hem waren, dat ze al hun snoepgoed met hem deelden. En toen kwam Sinterklaasavond. (wordt vervolgd) uit: Sinterklaasverhalen
|