Inhoud blog
  • Bodifée, God en het gesteente
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Zijnzoeken
    In het spoor van Heidegger zoeken naar de zin van Zijn.
    24-05-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.


    Maakt VERSTAAN van ZIJN  gruyèrekaas of mousse?

    Ik ben ook maar een zoekende, een tastende. Meestal wel dankbaar en soms toch eigengereid aan het handje van Heidegger ! Soms voorgelicht, soms verblind door zijn inzichten. Laatst kreeg ik een mail en vond er inspirerende inzichten. Inzichten die om explicitering of uitdieping vroegen. Ik ben dan na die mail in Heideggers GA 24, Die Grundprobleme der Phänomenologie, een SS van 1927, gedoken, en heb de belangrijkste passages van p. 375 tot 415 herlezen en herlezen en herlezen ! Wat ben ik een gelukkig mens dat ik elke dag mijn portie Heidegger kan lezen, en herlezen ! Wat een luxe, dat ik me kan permitteren dagelijks Heidegger te lezen! Ik moet niets! Mij drijft geen publicatie, geen conferentie! Ik moet niets bewijzen, heb geen status op te houden, ik heb de tijd voor me! Ik kan nadenken, en nog eens nadenken, met zelf tegenspreken en 'reconsider', en kladjes vol kriebelen. En weer over nieuw beginnen. En halve inzichten opschrijven, invallen noteren, zonder me te moeten inhouden in de formuleringen. ( Philosophie en négligé! ) Heidegger kun je blijven lezen. Je komt er nooit helemaal uit. Er blijven steeds zaken in het duister of het vage. Bij elke nieuwe lectuur ontdek je nieuwe inzichten of verbanden die je over het hoofd zag. Ik probeer in deze beschouwingen mijn groeiende inzichten vorm te geven.

    *** ****

    ***

    Dasein klopt compact Zijn op tot luchtig schuim !

    Mensen zij als bomen; ze staan met hun wortels diep in de grond verankerd en strekken hun takken zo hoog mogelijk ten hemel. De wortels zijn diep onder de grond onzichtbaar actief op hetlocale minerale niveau. De takken reiken met al hun bladeren naar de zon om kosmische stof op te vangen, kosmische stof die het wonder van de chlorofyl mogelijk maakt. Zo geniet elke boom, hoe immobiel en plaatsgebonden ook van kosmische dimensies. Zo verrijkt en dilateert delocaal gebonden boom zich tot kosmische dimensies. Maar deze boom blijft, hoe kosmisch vertakt ook, strikt binnen de krijtlijnen waarbinnen fysica en chemie hemlaten groeien.

    Heidegger onderscheidt vrij scherp twee zijnsmodi: het Zijn van de natuurcausale relaties en het Daseinszijn, het humane Zijn.

    Hans Jonas beweerde dat hetleven het Niets in het Zijn binnenloodste. Het Daseinloodst net zo in het Zijn onbekende, totaal nieuwe factoren en dimensies binnen. Factoren die, gezien vanuit het natuurcausale Zijn aan de rafelrand van het Zijnlijken te staan, zich op te houden in de zachte berm.

    Het Dasein echter voegt aan het natuurcausale Zijn eigenschappen, mogelijkheden en dimensies toe die het Zijn intern, constitutief veranderen, en ook zijn effectiviteit naar buiten een grondige beurt geven. Dasein voegt aan het Zijn activiteiten toe die ver buiten het bereik van de natuurcausaleliggen: kennen en inzicht, oordelen, selecteren, beslissen, handelen, verbinden, creëren. Via Dasein komt Zijnlos van zichzelf, breekt hetlos uit zijn monolithische compactheid.

    Dasein verschaft het Zijn humane eigenschappen en interactiemogelijkheden. Maakt Zijn fundamenteel vrij tegenover zichzelf ! Vrij van alle natuurcausale banden.

    Via kennis en inzicht treedt Zijn buiten het strenge eenrichtingsverkeer van het oorzaak-gevolg verband. Kennis is er in alle maten en gewichten, in allerlei vormen en voorkomens; via kennis bekleden we de dingen met een diversiteit van aspecten en interpretaties. ( Cfr Heideggers beroemde beschrijving van zijn katheder ) Kennen is een vorm van contact tussen zijnden die niets gemeen heeft met het fysische contact. Door iets of iemand te kennen wordt de fysische integriteit van de bekende niet aangetast; kennen respecteert immers de eigenheid, het Zelf van het bekende. In het kennen blijven beide polen in hun Zelf gerespecteerd en in hun eigenheid bewaard.

    Elk inzicht biedt een zo rijke gamma aan interpretatiemogelijkheden aan dat ze aan een oordeel onderworpen moeten worden. Die veelheid aan inzichten schuift het Dasein voortdurend viersprongen voor de voeten, biedt het voordurend jokers aan: welke weg moet ik opgaan, waar zal ik op inzetten? Wel beschikt het natuurcausale denken niet over die vrijheid, want het is door strengelogica en methode geharnast en in toom gehouden. Dichters zijn de professionele zieners en hebben speciaal voor de vrijheid van deze viersprongen en jokers aandacht.

    Daarom moet we voortdurend in de aangeboden diversiteit aan aspecten en interpretatie-mogelijkheden selecteren. Men kan zich wijden aan het verzamelen van sigarenbandjes of aan de verzorging van melaatsen. Voor deze selectie bestaan geen natuurcausale criteria noch dwingende gronden. We moeten beslissen zonder gronden ! We oordelen wel op basis van redelijkheid, van zelf bedachte redenen. Maar nooit op basis van dwang. Beslissen is niet het huisslaafje van de oorzakelijkheid.

    Zo komt Dasein los te staan van het Zijn. Van zijn eigen Zijn.

    Van suiker en koffie worden noch kennis, noch inzicht, noch oordeel, noch selectie, noch beslissing vereist over wat ze te doen staat. Suiker lost op in de koffie. Punt. Noch viersprong, noch joker te bespeuren !

    Het Dasein staat los van het Zijn en los in het Zijn.

    Zo los dat het er zelf voor moet gààn: ‘geht um sein Sein’. Want tussen Dasein en Zijn heerst een vrijblijven, vrijlatend en zelfs vrijmakend Verstehen.

    Verstehen respecteert de eigenheid van de verstaander en van het verstane. Verstehen is een brandgang tussen het verschroeiende Absolute Zijn en het contingente, efemere Dasein.

    Wat maakt dit respecterend en vrijmakend contact tussen Absolute Zijn en contigente zijnde mogelijk? Zeitlichkeit ! Zeitlichkeit is speelruimte. Tijd smokkelt viersprongen en jokers in het natuurcausale Zijn binnen. Waarom? Omdat Zeitlichkeit Zijn uiteenlegt in Ekstases. Tijd rekt het monolithische, compacte Zijn op tot drie ekstases: hunkerend naar de Toekomst, puttend uit het Verleden, interagerend met de aanwezige dingen in het Heden. Daartussen heersen telkens vrije, vloeiende overbruggingen. Elke ekstase staat op haar eigen wijze open naar haar eigen gapende en steeds wijkende horizon. Vroeger ! Later !

    In deze bladzijden van GA 24 staat niets over natuurcausale verbanden ! Niets ! Alles draait rond de begrippen: Verstehen, Möglichkeit, Seinkönnen, Entwerfen, etc. Hier is sprake van totaal andere verbanden tussen de zijnden dan causale verbanden. Centraal staat hier voor mij het begrip Verstehen. Al beweert Heidegger op p; 389 van GA 24: « Die Zeitlichkeit ist die Bedingung der Möglichkeit von Seinsverständnis überhaupt. » Voor mij hangen Zeitlichkeit en Verstehen innig samen en ik zie nog niet duidelijk en scherp de eigenheid van elk: de lijn die hen scheidt blijft voor mij rafelig.

    Mag ik proberen dit alles aan een concreet voorbeeld duidelijk te maken, aan een begrip dat voor Heidegger centraal is: het begrip Zeug, gereedschap. Waarschijnlijk deed Heidegger reeds heel jong in de schrijnwerkerij van zijn vader de ervaringen op die aan de basis van dit inzicht liggen.

    Waarom staan de zijnden uit en naar elkaar gericht, open naar/voor elkaar? Uit de drift tot zelfbehoud ! Uit een weet-hebben van, een Ahnung van de volheid van het Zijn. En toch blijft het voor mij een mysterie waarom al de zijnden zo intens Umgang met elkaar hebben, met elkaar voortdurend in interferentie, in interactietreden treden. Waarom zijn ze uit op die continue en wederzijdse zelfbevestiging en circulaire zijnstransfusie? Zit daar geen zijns-gemeenschap achter? Bij Dasein staat in die Umgang met de zijnden Zeug, gereedschap als interface. Heidegger zegt dat Dasein Zeug ‘als sein eigenen Gemächte versteht’. ( GA 24, 414 ) Gereedschap als het eigen maaksel van Dasein! In dat ‘Gemächte’ schuikt een deel van het mysterie van de zijnstransfusies, vermoed ik. Is dat ‘Gemächte’ geen kleine kosmos, een kosmsos gereducerd tot het niveau en de dimensies van het Dasein? Een weinig verderop heeft Heidegger het over Zugzusammenhang. Die Zeugzusammenhang verbindt Dasein en de wereld. Vanuit het eigen zijnstekort en het onvermogen van Dasein uit eigen cru dit tekort, die zijnsschuld aan te zuiveren, richt het Dasein zich tot de dingen van de wereld. Het onvermogen van het Dasein tegenover de overmacht van de wereld !

    Welke hulp kan of wil de wereld leveren? Of moet Dasein die noodzakelijke aanvulling met list of geweld aan de wereld ontfutselen? We hebben voor ons contact met de wereld specifieke zintuigen. Voldoen die? Zijn we tevreden met de hulp die onze zintuigen uit de wereld aanleveren? Dekt die hulp onze noden en onze wensen? Neen ! Al staat de mens uit onvermogen tegenover de overmacht van de dingen van de wereld, toch treedt de mens niet als een boterhond slaafs in de natuurcausale tredmolen. Want, wat de wereld bruut, en vrac, aanbiedt, past ons niet. Voldoet ons niet. Het voldoet ons niet om te zijn, noch om ons wat-zijn, noch om ons dat-zijn. Daarom bewerken we de wereld. Daarom maken we gereedschappen. Uit wat de wereld ons bruut aanlevert, halen we naar voren wat ons past, wat we wensen. En dat door kennis, door inzicht, door oordeel, door beslissingen die tot interacties leiden. We grijpen in de elementen in en in hun natuurcausale-processen.

    We kunnen dus beweren dat Zeug kennis vooronderstelt, kennis van de dingen van de wereld en van onszelf. In het gebruik van gereedschap treden we uit onszelf naar de wereld vanuit kennis van de eigen grenzen. Door/in die kennis van de eigen grenzen overstijgen we die grenzen. We kennen, erkennen en aanvaarden die grenzen. Mét het aanvaarden betwisten we, verwerpen we en overschrijden we onze grenzen. Kennis houdt in dat we niet opgesloten zitten in ons zelf, noch in de grenzen van ons zo-zijn, noch in onze ruimtelijke, noch temporale grenzen. Kennis zet ons vrij ! Dieren kennen geen grenzen. Ze zijn hun grenzen. Ze vallen samen met hun Zijn.

    Zo doet gereedschap de humanitas blijken. Gerei is een blikopener. Kennis speelt dilaterend in op tijd en Zijn. Via kennis en gereedschap breekt Dasein het monolithische, compacte Zijn open, dilateert het, klopt het op als wit van een ei !

    Op de volgende bladzijde zegt Heidegger dat Verstehen = Bewendenlassen. Dat Bewenden is een intrigerend begrip ! Wenden, niet vast zitten in/aan één richting. Wel als een weerhaan met alle winden kunnen meedraaien, maar vanuit een vast centrum !Gebruik van gereedschap maakt je vrij, zet je los, bevrijdt je uit de natuurcausale relaties, uit het eenrichtingsverkeer van oorzaak naar gevolg. Bewenden is extravert, kijkt naar buiten, heeft oog voor de veelheid en verscheidenheid van de dingen van de wereld. Tevens heeft Bewenden oog voor samenhang in/aan een centrum: de zijnswil, de overlevingswil.

    Kennis geeft de toekomst een heden, het verleden een toekomst en plaatst beide in dat heden in de interactie !

    24-05-2006 om 09:39 geschreven door Ramulus

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-05-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18. Taal en Kennis, deel 1

    18. Taal en Kennis

    Deel 1
    Wie zou soms niet zo vrij als een vogel over de tuinen van zijn buurt willen vliegen en lukraak landen op een hoog dakterras of in de kruin van een hoge beuk? Wie benijdt dan niet de luchtige bewegingsvrijheid van de vogels? En bij die gedachten voel je je beide voeten diep wegzinken in de klei: wij zijn zo aardegebonden. Je komt daarvan pas met één been seffens los, en dan nog strikt om beurten. Je kijkt dan wat meewarig naar de beuk achteraan in de tuin, die daar onbeweeglijk al veertig jaar storm en wind, regen en zon, hitte en vrieskou onbewogen staat te trotseren. Je geniet van het kleine verschil. Je beschikt nog over enige bewegingsruimte. En, er is nog een verschil. De vogel vliegt vrij rond, maar weet niet beter. De beuk staat pal, maar weet ook niet beter. Alleen jij kijkt naar die twee en jij hebt daar zo je bedenkingen bij: hoe stevig heeft de zwaartekracht van de kosmos ons in haar greep? Hoe vrij is onze relatie tot die kosmos? Dat vliegtuig hoog boven je dat naar Zaventem daalt, voedt je gedachten. Wat hebben we toch een opmerkelijke relatie met de kosmos!

    Vooral onze relatie met onze kosmos geeft ons te denken. Een relatie met tegenstrijdige, ja zelfs ondoorgrondelijke aspecten. Aan de ene kant zijn wij pure delen van de kosmos, zijn we onlosmakelijk met de kosmos verbonden We zijn samengesteld uit kosmische stof, uit stardust, uit dezelfde elementen die zich al vrij vlug na Big Bang ontwikkelden uit de eerste eenvoudige waterstof- en heliumatomen. Waterstof, kalk, magnesium, noem maar op: het zit allemaal in ons. Wij kunnen niet zonder het alomtegenwoordige water, niet zonder het agressieve zuurstof, niet zonder de vruchten van de humus, niet zonder de warmte en koestering van de zon. En zelfs zonder de miljarden sterrenstelsels in het heelal zou ons zonnestelsel (dat ministerieel verplichte enkelvoud is gewoon lachwekkend.) reeds lang afgekoeld zijn en ineengeschrompeld. Ons een detail van die onverbiddelijke kosmos noemen zou ons een te grote eer aandoen.

    Aan de ander kant staan wij vrij in die dwingeland van een kosmos, overstijgen we hem zelfs, dwingen wij hem tot prestaties waartoe hij uit zichzelf niet in staat geacht wordt. We staan als vrije mensen in die kosmos. We zijn vrij in ons denken, in ons handelen, in onze cultuur, in onze wetenschap. We hanteren en combineren vrij en eigenzinnig de materialen die de kosmos ons aanbiedt. Die vrijheid krijgt het duidelijkst gestalte in onze politiek, in onze taal, in onze poëzie, in de kunsten en in ons denken. Dat vrij zijn, die vrije interacties met de kosmos staan haaks op de drammerige, dwingende, universalistische en deterministische wetten van de kosmos. Daarin zit het contrast tussen het particuliere, dat steeds gebukt gaat onder een zwaar component 'kosmos', waarbij allerlei 'vreemde' wetten, regels, eisen, invloeden, afmetingen, volumes, massa's, gewichten dwingende en bepalende rollen spelen.

    Ver voorbij ons autonome leven op onze kosmos schittert nog het mysterieuze ZIJN, het alles doordesemende ZIJN. En hoe kun je aan metafysica doen zonder in het kielzog van de mystiek gezogen te worden? Zonder verwonderd te staan bij het mysterie dat ons hier en nu doet Zijn, doet leven, doet handelen: de Exuberante. Zonder het hoofd te buigen voor onze relatie met het mysterie van de Exuberante?

    Het is moeilijk een veilige houvast te ervaren als je aan de ene kant op de Wetterspitze staat, omgeven door die machtige, massale bergtoppen of als je naar de eeuwig klotsende golven van de oceaan aan je voeten staart en de logge duinenmassa's achter je weet en dan denkt aan de onooglijk kleine cel en haar duizenden metabolismeactiviteiten. Binnen dat omvattende, dragende Zijn sta je overrompeld door de verscheidenheid en de veelheid van de zijnden en van hun zijnsmodi. Aan de ene kant vind je de harde, onverbiddelijke kosmos, waarin we leven, die ons omvat en die ons draagt. En aan de andere kant vind je de mens. Die mens blijkt een heel speciale, humane zijnsmodus te hebben. Hij lijkt een ongrijpbaar, onvatbaar, ondefinieerbaar fenomeen.

    En daarbovenop de relaties, de interacties tussen mens en kosmos. En de relaties tussen mens-en-kosmos-samen met de omvattende, de dragende Exuberante. Wat primeert: het vluchtige bewonderen of het blijvende bewonderde?

    Binnen deze relaties intrigeert me dat ongrijpbare, die ondefinieerbare zijnsvalentie van de taal, van de kennis, van ons denken, van de wetenschap en de cultuur. Wat is denken? Wat is kennis? Wat is wetenschap? Wat is kunst? Wat is cultuur? Zegt Martin Heidegger niet: « Im Grunde ist die Seinsart dessen (das Sein der Sprache) [...] völlig rätselhaft. » (GA 21, p. 151) Dit mysterieuze efemere weven tussen de vaste substanties!

    Al die vragen over de zijnsmodus van taal en kennis stel ik me tegen de achtergrond van een kosmos die onverzettelijk en onverstoorbaar zijn eigenzinnige gang door de millennia gaat. Welke zijnsvalentie, welke zijnsdensiteit, welke zijnsmodus hebben die humane creaties? Wat betekent de 'vrijheid' van de mens? Is vrijheid een 'datum', een vaste substantie? Wat is die speelruimte waarin de vrijheid tot het bestaan komt? Getuigt niet elke bibliotheek ervan dat we in onze kosmos op een speelweide zo grenzeloos als de poesta vrij mogen spelen?

    Daarmee verbonden intrigeren me de interacties tussen deze zijnsmodi (inter-) en binnen elke zijnsmodus (intra-). De tijdeloosheid en de onafwendbaarheid van het blinde, kosmische, universeel-lineaire interageren tussen de elementen staat in scherp contrast met het humane handelen dat het individu ontziet. Vuur vraagt zich niet af aan welk kunstwerk het vreet. Een rechtsafslaande vrachtwagen kijkt niet uit wie in de dode hoek fietst. Een landbouwtrekker rijdt onverstoorbaar achteruit ook al zit een nietsvermoedende kleuter achter het wiel te spelen. Een fatale vliegtuigpanne loopt niet de passagierslijst langs om te zien hoeveel koppeltjes op hun huwelijksreis in de fauteuils verstrengeld zitten. Van mensen echter verwacht men dat ze in hun interageren respect tonen voor het Ego van elk individu en rekening houden met elks kwetsbaarheid. Mensen interageren niet volgens een streng, blind causaal patroon. Hun reageren op elkaar speelt zich af in een vrije ruimte met 'speling' in elke beslissing: een frictie-ruimte, een koppeling die wel of niet wil 'pakken'. Een spijker drijf je met een hamer onverbiddelijk, onontwijkbaar in een balk. Maar de betekenis van deze tekst vraagt van de lezer dat hij of zij hem aandachtig leest, hem aanvaardt, hem interpreteert, de boodschap er in tot zijne of de hare maakt, hem in zijn reeds bestaande inzichten en kennisbestanden integreert. Of dat zal lukken, dat hangt van zeer veel imponderabilia af. Verstaan dreun je er bij niemand in als een spijker in het hout. Daarom zijn schrijven en lezen altijd een waagstuk, en vraagt elke exegese zoveel studie, en leiden ernstige teksten nooit tot een definitieve interpretatie. Elk leest eigenzinnig zijn eigen M. Heidegger. Zijn persoonlijke Plato. Zijn visie op de wereld en het Zijn in Aristoteles' teksten. Zoals vroeger elk de nu bijna totaal verdwenen Marx op zijn manier interpreteerde. En dat MOET zo. Geen G. Steiner mag ons komen decreteren hoe wij die auteurs moeten/mogen interpreteren. Net zoals poëzie, of andere kunstvormen.

    Is die frictieruimte, die vrije speel- en experimenteerruimte in het Zijn niet enigmatisch? Daarom, omwille van die 'speel'-ruimte, is filosofie altijd nodig. Echte filosofie kent geen één-op-één. Geen 'more geometrico'. Daarom ook kan ieder zijn mening blijven hebben, want meningen zijn vrij, in een vrije frictieruime.

    Een geboorte is net de overgang van de kosmische zijnsmodus naar de humane. Zolang een vrucht in de moeder schoot groeit, groeit ze volgens de duistere universele wetten van de biologie van de mensensoort, zoals de blinde evolutie die vastlegde. Pas na de geboorte treedt een andere vorm van interacties in werking. Dan begint het vrije spel van de opvoeding, die per cultuur, per volk, per stand, zelfs per gezin verschilt.

    Opvoeden speelt zich helemaal af in die vrije humane 'frictieruimte', maar gedragen door de kosmische zijnsmodus.

    In de speeltuin van Taal & Kennis probeer ik nu een toepassing van mijn visie, voorzichtig zoals een kat die naar warm water tast om de alertheid van haar afkeer van het water te testen.

    ***

    23-05-2006 om 12:54 geschreven door Ramulus

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-05-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lezen, deel twee

    BETEKENIS

    Lezen, deel twee
    Teksten zijn dus tot ervaring getransponeerde aanvaringen met de onverbiddelijke wetmatigheden van de kosmos. Daarvoor wordt het brutaal opgedrongen contact met de harde concrete realiteit getransponeerd tot betekenis. Door de gerealiseerde betekenis wordt de aanvaring persoonlijk doorleefde en beleefde ervaring.

    Dàt een tekst aan een betekenis gestalte geeft en dus om interpretatie vraagt, dat is precies de betekenisopenheid, die de tekst tot tekst maakt. De betekenaar betekent niets buiten zijn vermogen tot betekenisgeving.

    En waar blijft dan, naast de tekst, de concrete, tastbare werkelijkheid? Wat gebeurt b.v. met een bloederige, slijmerige geboorte? (Cfr. Tertul-lianus, in M. Henry,Incarnation,2000,p.22) Ze werd betekenis. De harde realiteit werd getransponeerd tot betekenis. Ze werd getransponeerd tot maagdelijke geboorte. Zo krijgt een geboorte een nieuw zijnsstatuut aangemeten, ver boven het hinderlijke lichamelijke gebeuren uit.

    Die betekenis maakt het gesitueerde, concrete gebeuren gelijkelijk, voor iedereen, altijd en overal beschikbaar en inzetbaar.

    Tekst vervangt de concrete realiteit op een nieuw, een hoger zijnsniveau. Tekst tilt de concrete, aan Hic et Nunc gekluisterde, vluchtige realiteit op een bestendig, universeel en duurzaam betekenisniveau. Zo werkt tekst mee aan de epifanie. Ten slotte, verwijst elke tekst naar de Exuberante. Taal dwingt de concrete, singuliere kosmische realiteit een universele rol te spelen. De twee universalismes raken elkaar, sluiten de cirkel, de kring: het universalisme van de kosmische wetten en het universalisme van de betekenis die ver boven de klitterige, eng gesitueerde, concrete realiteit uitstijgt.

    VOORVERSTAAN

    Men beweert: geen tekstbegrip zonder voorverstaan. Mijn bange vraag dan: kun je nog uit dat voorverstaan treden? Dat kun je net zo min, vrees ik, als de vis uit het water op het droge kan springen. Die vis heeft ook geen weet van water voor hij op de kar van de visboer ligt. Voorverstaan is geen lege huls. Geen chaotische opeenhoping van vroeger verzamelde ervaringen, inzichten of betekenissen en inzichten. Geen mand vol glibberige, krioelende slangenlijven onoverzichtelijk door elkaar kluwend. De echte vraag is: wat doet de nieuwe lectuur, wat doet de nieuwe tekst met deze thesaurus, deze gemeenschappelijke en innerlijk samenhangende schat aan inzichten, aan transposities van de taalgemeenschap? De gemeenschap heeft reeds lang alles voor ons netjes gecatalogeerd en beladen met valenties, met attracties of aversies. Laatst zei ik tegen een kleinzoontje van vijf: « Hoor eens hoe mooi die vrouw viool speelt . » « Dat kan toch niet, alleen kinderen kunnen spelen! » was zijn zelfverzekerde repliek. Hij had de hele gamma van gebruiksmogelijkheden van het woord 'spelen' nog niet aangeleerd. Wie over dat voorverstaan wat nadenkt, raakt verstrikt in een onontwarbaar kluwen van vragen .

    Het schrijfproces tòònt, demonstreert het transponeringsproces, incarneert de gang van het proces. Je ziet het fenomeen zich in fases voltrekken. Textuur: naast het kale alfabet spelen vele zichtbare en geïnterpreteerde signalen een rol in de tekst. De verschijningsvorm van een krant verschilt van die van een roman. Een dichtbundel heeft meestal minder om het lijf dan een bestseller. Je kunt je post sorteren zonder een letter te lezen, louter op basis van de uiterlijke verschijning van de stukken. En de wijze van lezen wordt bepaald vòòr het lezen aanvangt.

    Wat zijn wij toch gelukkig met onze Bijbel! Dat is niet één boek, uit één geut geschreven door één auteur opgebouwd rond één idee, rond één centrale gedachte over God, mens, maatschappij, kosmos en de interacties daartussen. De Bijbel bevat een waaier van kerngedachten over die verschillende thema's. Er werd geen moeite gedaan om erg ver uiteen liggende visies op elkaar af te stemmen, onder één noemer of op één lijn te brengen: de gesofistikeerde Jezus Ben Sirah vind je er naast de vrome Psalmen . Leve het verschil! Leve de verscheidenheid! Leve de pluraliteit! De Koran is spijtig genoeg maar één boek, bevat maar één visie van maar één ziener . De Koran is nadrukkelijk benauwd, ingeëngd tot één visie, en ohwee wie daar een duimbreed van afwijkt . De Bijbel is een hele en variatierijke bibliotheek . Een bibliotheek die je door haar grote verscheidenheid dwingt tot een eigen interpretatie, tot eigen keuzes en tot een zelfbepaling. Die je uitnodigt uit die grote dispariteit aan gerapporteerde inzichten en transposities van aanvarings-ervaringen je eigen samenhangende visie bijeen te lezen. De verscheidenheid van de Bijbel respecteert niet alleen de eigenheid en de originaliteit van elke lezer; de Bijbel roept hem op, nodigt hem uit tot zelfbevestiging en bevestigt deze.

    ·

    22-05-2006 om 15:07 geschreven door Ramulus

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 23/07-29/07 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 02/04-08/04 2007
  • 05/02-11/02 2007
  • 29/01-04/02 2007
  • 18/12-24/12 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 02/10-08/10 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 03/07-09/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 08/05-14/05 2006
  • 01/05-07/05 2006
  • 24/04-30/04 2006
  • 17/04-23/04 2006
  • 10/04-16/04 2006
  • 03/04-09/04 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 20/03-26/03 2006
  • 13/03-19/03 2006
  • 06/03-12/03 2006
  • 27/02-05/03 2006
  • 20/02-26/02 2006
  • 13/02-19/02 2006
  • 06/02-12/02 2006
  • 30/01-05/02 2006

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek
  • Heidegger

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!