Inhoud blog
  • Bodifée, God en het gesteente
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Zijnzoeken
    In het spoor van Heidegger zoeken naar de zin van Zijn.
    16-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe krachtig is Niets?

    24. Hoe krachtig is Niets?

    Hoe verhouden wiel en as zich tot elkaar?

    Opmerkelijk dat niemand, bij mijn weten althans, die relatie opmerkelijk gevonden heeft.

    De as staat vast, is statisch, maar enkel in tegenstelling tot het wiel. De as is stabiel verbonden met het voertuig

    Het wiel is beweeglijk, mobiel, maar alleen ten opzichte van het voertuig, ten opzichte van de as en ten opzichte van de weg er mee verbonden door de as.

    De as zit vast in het kosmische, in het ruimtelijke. Omdat er uitbreiding, uitgestrektheid is. Uit elkaar liggen.

    Het anker is meer symbool voor het tijdelijke, voor het vergankelijke in de tijd.

    Het wiel is de negatie van de de as.

    De as is de negatie van het wiel.

    Een wiel zonder de as?

    De as zonder het wiel?

    Het wiel zit los vast aan de as.

    De as zit los vast aan het wiel.

    Ze kunnen elkaar niet missen. Ze constitueren elkaar.

    Beide zijn ze man-made. Cultuur producten. Artefacten. Artefacten zijn eigenzinnige maaksels, die wel de kosmische wetmatigheden volgen en toepassen, maar op niet-kosmische doelen gericht zijn.

    Het wiel staat los tegenover de as, maar ook tegenover de plaats: het verplaatst zich. Het wiel transporteert de as. Maakt de as los van de aarde. Verticaal en horizontaal. Los van een bepaalde, kosmische plaats of locatie. Kosmisch los, gedelokaliseerd.

    Zonder as rijdt het wiel tevergeefs; of liever, het rijdt niet: het delokaliseert zichzelf, wordt gedesitueerd; het bolt enkel maar ergens van weg, rolt enkel, verwijdert zich. Rolt doelloos, richtingsloos. Beweging om de beweging. Dat rijden is louter zich verplaatsen, richtingloos, inhoudsloos, naar nergens, alleen weg van. Vruchtloos. De as echter gebruikt het wiel voor haar verplaatsing, en zij geeft het wiel een richting. De as geeft richting en doel aan het verplaatsen van het wiel. Geeft zin en inhoud aan het wiel. Geeft functie aan het wiel. Constitueert het wiel als wiel. Kadert het voertuig in een groter, kosmisch geheel. Het wiel dient de as. Het wiel schenkt de as wat deze in se niet heeft: verplaatsing, delokatie. De as schenkt het wiel wat dit in se niet heeft: richting, doel, effect en gevolg. Nut. Uitwerking.

    Hermeneutische cirkel?

    Heeft die geen centrum? Geen as? Waar voert het wiel de as in deze cirkel?

    Wat maakt dat wiel en as tegenover elkaar hun rol kunnen spelen? De speling. Een ongebondenheid. Een niets.

    De speling die heerst tussen as en wiel. Tussen wiel en as heerst leegte.

    Heerst het niets.

    De leegte tussen hen in.

    Het Niets is hier de echte drijfas van het gebeuren.

    Zonder die speling, zonder die leegte is er geen as en dan ook geen wiel.

    Het is de speling die de as als as mogelijk maakt; het is de speling die het wiel als wiel laat draaien om de as. Die het wiel de vrijheid geeft om als een wiel te wentelen rond de as.

    Het is de leegte, het Niets dat het beide, as en wiel, mogelijk maakt elk tegenover de andere zijn of haar rol te spelen. Die tussen hen wederkerigheid laat gedijen. Een ongebonden verbondenheid. Samenwerkende tegenstrijdigheden.

    Warempel een creatief Niets! En een verwonderlijk koppel!

     

    16-07-2006 om 11:32 geschreven door Ramulus

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

                     Het mysterie van het Zijnde denken

    Nog maar eens de tekst van M. Heidegger uit 1964 op de leesplank gelegd :

    Das Ende der Philosophie und die Augabe des Denkens. ( Zur Sache des Denkens, p. 61- 80. )

    Heidegger zelf voorkomt het verwijt , p. 79 : «  Allein ist dies nicht alles grundlose Mystik oder gar schlechte Mythologie, … ?»

    Waarom al dat nadenken over DENKEN ? Waarom überhaupt ‘denken’ ? Wat draagt denken bij tot het Zijn, tot de kosmos ? Wat heeft denken gemeen met Zijn ?

    Waarom moeten wij, mensen, denken ? Waarom dat moeten, ‘heissen’ ?

    Wat voor soort van zijnde zijn wij, mensen, dat wij alleen kunnen denken ? Moeten denken ? Mogen denken ? Wat voor zijnde zijn we dat we überhaupt denken, en dat toch belangrijk vinden ? Wat heeft denken met ons Zijn te maken, met ons contingent zijnde zijn ? Beperkt zijnde Zijn.

    En wat voor soort plicht is dat ? Niet zoals de ‘plicht’ van suiker in de koffie, die geen kant uit kan ! Geen dwang ! Geen noodzaak ! Geen natuurnoodzakelijk uitvloeisel. Geen causaal verband. Alleen Aufgabe ! Op-gave ! Gave ! Vrije gave. Wel met opdracht ! Opgedragen opgave.

    Maar je moet er jezelf in vinden, ze assumeren, ze in je integreren.

    Alleen de mens kan denken.

    Zoals ook alleen de mens religie heeft, en ethiek; zich genoodzaakt voelt zich te verantwoorden tegen het geheel, tegen over wat verder ligt dan wat hem onmiddellijk raakt, tegenover wat verder ligt dan Hier en Nu. Alsof tijd noch ruimte hem kunnen inperken ! Alsof hij meer ruimte en meer tijd in zich heeft, dan de situatie hem lijkt toe te meten en te gunnen.

    Alleen de mens springt uit de beknellende band van de dwingende, noodzakelijke causaliteit. ‘Grundlose Mystik’. Vergeten mystiek !

    Wat schreef Wittgenstein reeds in zijn Tractatus:

    « Nicht wie die Welt ist, ist das Mystische, sondern dass sie ist. »

    Wie over Denken nadenkt, tast naar de grenzen van zijn Zijn. Naar de raakvlakken met het Zijn überhaupt.

    In de inleiding zegt M. Heidegger het duidelijk : wat dringt zich als de vraag op ?

    De « Zusammenhörigkeit des Seienden im Sein ! »

    Hoe kunnen die twee samen horen ? Hoe kan er naast het Absolute Zijn überhaupt nog plaats zijn voor contingente zijnden ? Verschroeien die laatste niet onder de gloed van het Zijn ? Welk hitteschild beschermt hen tegen die alles verslindende gloed ? Welk brandscherm of brandgang belet die gloed ons tot scories te verzengen ?

    Dat is het ‘mysterie’ dat de filosofie moet bedenken. Dat mysterie heeft ze even uit de verte aangewezen, in haar prille begin, en dan vergeten. En dat mysterie is ze blijven vergeten ! Verblind als ze was door haar eigen ‘opheldering’ ! Een opheldering van eigen makelij. Ze bedacht de causaliteit als de opheldering van het mysterie van het bestaan van contingente zijnden. Of de schepping !

    « Das Sein bringt als der Grund das Seiende in sein jeweiliges Anwesen. »

    En daarmee was het mysterie opgeruimd, uit de weg geruimd. Weggepoetst.

    Deze opheldering echter maakte de filosofie blind voor haar enige, echte opgave ! Verblind door haar eigen opheldering bleef de filosofie eeuwen lang blind voor haar echte opgave : het mysterie van het bestaan van contingente zijnden naast het alles verzengende Zijn.

    De vraag naar de verhouding, naar het raakvlak Zijn – zijnde blijft als een afgrond breed open gapen. Die afgrond, die kloof blijft de filosofen blijkbaar afschrikken. Ze nestelen zich liever veilig en knus in hun gemakkelijk te bemeesteren en te bespelen oorzakelijkheidsdenken. De natuurwetenschappen vonden er hun vruchtbare werkbodem. Zo vruchtbaar, zo succesvol dat de filosofie naijverig lonkte naar die breed uitwaaierende natuurwetenschappen.

    Onaangeroerd echter bleef de Vraag : hoe kan contingent zijnde de gloed van het Zijn overleven ? Hoe kan Zijn contingente zijnden tot het bestaan wekken, tot een Zelf oproepen, zonder die meteen tot scorie te verbranden ?

    « Zusammenhörigkeit des Seienden im Sein ! » bleef vergeten.

    En juist denken kan die opgave aan, want denken op zich is naar zijn natuur een brandscherm, is zelf een gepast hitteschilde dat ons behoedt voor verschroeiing door het Absolute.

    Denken moet dus meer zijn dan de oude metafysica, door haar eigen opheldering geïmmobiliseerd in het louter causale denken. In de val gelokt door haar eigen schijnsucces.

    Denken moet echter loskomen uit dat metafysische causale denken. Het mag zeker niet de toer van het natuurwetenschappelijk causale denken opgaan !

    Denken moet het mysterie van het Anwesen, het bij elkaar zijn van Aboluut Zijn en contingente zijnden, al ware het stamelend, gestalte geven. Gestalte geven aan de ogenschijnlijke onmogelijkheid van een ‘goede nabuurschap’ van Zijn en zijnden.

    12-07-2006 om 14:04 geschreven door Ramulus

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 23/07-29/07 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 02/04-08/04 2007
  • 05/02-11/02 2007
  • 29/01-04/02 2007
  • 18/12-24/12 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 02/10-08/10 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 03/07-09/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 08/05-14/05 2006
  • 01/05-07/05 2006
  • 24/04-30/04 2006
  • 17/04-23/04 2006
  • 10/04-16/04 2006
  • 03/04-09/04 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 20/03-26/03 2006
  • 13/03-19/03 2006
  • 06/03-12/03 2006
  • 27/02-05/03 2006
  • 20/02-26/02 2006
  • 13/02-19/02 2006
  • 06/02-12/02 2006
  • 30/01-05/02 2006

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek
  • Heidegger

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!