xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Vergeten groenten : Kapucijners
De princess onder de erwten
Dat peulvruchten voedzaam zijn weten niet alleen vegetariërs. Toch hebben vooral bonen in onze streken te kampen met een imagoprobleem. Aan gebrek aan variatie zal het in ieder geval niet liggen, want met gemak tover je elke dag van de maand een andere bonenvariant op tafel. Als duwtje in de rug: een herintroductie van de wat op de achtergrond geraakte kapucijner.
Veelvoudige kleuren De kapucijner kent van oudsher verschillende benamingen, waaronder velderwt, schokkererwt en vale erwt. Dat het gaat om een variant van de erwt moge duidelijk zijn. De bewoners van het Nederlandse wadden eiland Texel, waar de kapucijner nog steeds veel gegeten wordt, noemen ze grauwe ganzen. Het grauwe verwijst naar de kleur van de meest bekende gedroogde vorm en zou ook een etymologische verklaring zijn voor de Nederlandse naam kapucijner. De kleur van de erwt lijkt namelijk op die van de grauwbruine pij van de Kapucijnen, een in de 15de eeuw gestichte kloosterorde der Minderbroeders. Wanneer je ze vers koopt zijn kapucijners echter niet bruin maar groen, zitten ze in een harige blauwpaarse peul en heten dan ook wel blauwschokkers.
Verfijnde smaken Erwten (Pisum sativum) zijn waarschijnlijk lang voor onze jaartelling ontstaan uit enkele wilde Pisum-soorten van rond de Middellandse Zee. De vele verschillende variëteiten van peulvruchten worden al eeuwenlang door de mens gegeten. De plant heeft zich zeer goed aangepast aan de lagere temperaturen en de gematigde klimaatgebieden. In Zwitserland zijn erwtenzaadjes gevonden die meer dan 5000 jaar oud zijn. Over de houdbaarheid valt trouwens niet te twisten: bij het ontdekken van Troje vond een archeoloog een grote kruik met de wintervoorraad erwten van koning Priamus: er zat nog zon 180 kilogram in, prachtig geconserveerd! Een eerste vermelding van de groene erwt of doperwt in de historische geschriften duikt op rond de 12de eeuw in Engeland. Een gedetailleerde beschrijving werd gegeven in 1536, maar tot de 18de eeuw bleef de erwt in onze streken een prijzig curiosum. In Frankrijk wekte zij de belangstelling van koning Louis XIV, een liefhebber van rariteiten. Hij promoveerde de erwt tot delicatesse op het koninklijke menu. Maar met oog op hun gunstige voedingswaarde, kweekmogelijkheden in ons klimaat en lange houdbaarheid in gedroogde vorm, lenen erwten zich uitstekend als volksvoedsel. Van het Franse hof belandden ze dan ook snel in de boerenpot en stonden ze bijna dagelijks op het menu van onze voorouders. Voor de inburgering van de aardappel werd er in ons land zelfs niet veel anders gegeten dan peulvruchten. Een overblijfsel daarvan is de typische erwtensoep of snert. Kapucijners komen oorspronkelijk ook uit Turkije en West-Azië, maar worden nu nog voornamelijk in het noorden van Nederland gegeten. Een aparte maaltijd is de kapucijnertafel of Captains Dinner. Dit is eigenlijk een soort Hollandse rijsttafel met als basis een schaal warme kapucijners in plaats van rijst. Hiernaast worden allerlei verschillende bijgerechten geserveerd.
Ongewenste geuren Verse kapucijners worden onrijp geoogst en zijn alleen in juni en juli verkrijgbaar. De suikers in de zaden zijn nog niet omgezet in zetmeel, waardoor de zaden een zoetige smaak hebben. Meervoudige suikers zoals zetmeel, die zich pas ophopen aan het einde van het groeiproces, zijn te groot om afgebroken te worden door ons lichaam en passeren zo onverwerkt het spijsverteringsstelsel tot in de dikke darm. De bacteriekolonie die daar huist weet wel raad met dergelijke lange moleculen. Bij de vertering produceren de bacteriën echter veel koolstofdioxide en andere gassen die aanleiding kunnen geven tot een vervelende winderigheid. Kook eventueel een takje bonenkruid mee, dat een extra aroma aan verse peulvruchten geeft en de verteerbaarheid van het schilletje schijnt te bevorderen. Gedroogde kapucijners moeten eerst tien uur worden geweekt voordat ze verder kunnen worden gebruikt. Ze zijn ook verkrijgbaar in blik of glazen potten en kunnen dan direct in een maaltijd worden toegepast. Ten opzichte van bruine bonen hebben kapucijners het voordeel dat ze minder snel stuk koken en een beetje knapperig blijven.
|