De boerderij van Sil de Strandjutter uit de TV-serie
FRIEND'S FOTOARCHIEF 3
FOTO'S ZIJN DE SLEUTEL NAAR DE HERINNERING
03-10-2006
GRONINGEN-OOSTERPOORT
Dat de Oosterpoort erg betrokken was bij de scheepvaart wordt hier geïllustreerd door een muurschildering op een van de woningen in de Frederikstraat. Of hier destijds iemand heeft gewoond na zijn schippersbestaan ..?
Een voorbeeld van 19e eeuwse bouwstijl in de Annastraat in de Oosterpoortwijk. De naam Anna is afkomstig van de dochter van Arend Marten Prins, die deze straat liet aanleggen en daarmee het recht kreeg om deze straat een naam te geven. Ja, zo ging het in die tijd...... Tegenwoordig is dat recht voorbehouden aan de gemeenteraad.
De gezinsgrootte in de arbeidersgezinnen in de Oosterpoortwijk was in de dertiger en veertiger jaren erg groot en gezinnen met 10 kinderen waren beslist geen uitzondering. In de Oosterpoort trof je dan ook veel buurtwinkels aan om al die monden te vullen. Mede doordat de samenstelling van de bewoners in latere jaren veranderde en de opkomst van de supermarkten verdwenen deze winkels uit de buurt en alleen de gevels herinneren aan de tijden van weleer. Thans worden deze winkels veelal bewoond door studenten.
Op bijgaande en volgende foto heb ik een paar van die winkelpanden vereeuwigd.
Een groot bedrijf aan het Winschoterdiep was de Albino Maatschappij, een van de belangrijkste bedrijven die de Oosterpoortwijk heeft gekend. Het bedrijf werd in 1900 opgericht en in 1906 verrijst het eerste gebouw aan het Winschoterdiep Oz. Gestart als een bedrijf in koloniale - en grutterswaren groeit het bedrijf uit met een eigen likeurstokerij, een koffiebranderij, stallingen en garages, een drukkerij, een smederij en een glasblazerij met de achterliggende gedachte om inkoop, productie en distributie in eigen beheer te houden en daardoor goedkoop kan leveren, daar de tussenhandel wordt vermeden. In 1918 komt het Albinoconcern in handen van de margarinefabrikant Van den Berg.
In 1927 belevert Albino ongeveer 300 Albinowinkels en is het bedrijf verder uitgebreid met een vetsmelterij, verfmalerij, puddingfabriek, drogisterij, een kruidenierswarenbedrijf en veevoerfabriek.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog worden alle winkels opgeheven, doch het moedergebouw is in tact gebleven en verbouwd met wooneenheden, waardoor de herinnering aan dit bedrijf is behouden.
De totale verwezenlijking van de Oosterpoortwijk vond rond 1920 plaats door het aanleggen van woningen in de laatste straten in het zuiden van de wijk.
In het noordelijke gedeelte van de wijk werd in 1892 een nieuwe veemarkt gerealiseerd, hetgeen een grote verandering teweeg bracht: Het leven in dit deel van de wijk werd beheerst door de aanwezigheid van deze veemarkt met o.a. cafés, logementen, veestallingen, hooiopslag, koemelkers en schoonmakers.
Bedrijvigheid en werkgelegenheid, die na 1969 geheel zou verdwijnen, doordat de veemarkt werd verplaatst naar de nieuwgebouwde Groningenhal op het industrieterrein ten zuiden van de stad Groningen.
Foto: Een mooi voorbeeld van woningen met dakkapellen.
Een deel van de Oosterpoort in de zgn. Brandenburgerbuurt wordt in deze periode ontwikkeld door de Bouwvereniging. Deze vereniging had, evenals andere in de periode 1850-1870 opgerichte woningbouwverenigingen in ons land, een deels filantropisch, deels speculatief karakter. Aanleiding tot het oprichten van deze verenigingen was wel de zorgwekkende toestand, waarin de arbeidende klasse en de van bedeling levende groepen in Nederland op dat moment verkeerden.
De Bouwvereniging in Groningen wordt in 1863 opgericht. Er wordt gestart met een ambitieus programma : het bouwen van ruime frisse arbeiderwoningen en het verbeteren van oude en ongezonde woningen.
Vandaag een mooi doorkijkje vanaf de Bonte Brug over het Winschoterdiep, waar in de jaren dertig een verschrikkelijke ramp plaats vond, waarover ik later nog een verslag zal plaatsen op dit blog. Deze brug verbindt de Oosterpoortwijk met de bebouwing aan de Oosterhaven.
Omstreeks 1870 staan er in dit gebied 305 huizen, waarvan de bewoners de meest uiteenlopende beroepen uitoefenen. Er wonen veel schippers, arbeiders, timmerlieden, ververs. koop- en voerlieden, dienstmeiden en allerlei knechten en zeven vuilnismenners. De benaming huis verdienden deze woningen echter niet, daar zij niet veel meer voorstelden dan een kamer van drie bij drie meter met een kookplaats en een zolder, waar men sliep. Over de afvoer van vuil en water maakte zich niemand zorgen. Al het afvalwater stroomde door greppels en oude slootjes van de moestuinen naar een verderop gelegen sloot.
Foto: In deze negentiende eeuwse wijk tref je veel ornamenten aan op de woningen. Op deze en volgende foto's enkele voorbeelden.
Na 1830 zien we tussen de tuinderijen steeds meer woningen verschijnen buiten de Oosterpoort. De bewoners verdienen hun brood voornamelijk als arbeider of ambachtsman. Vooral langs het Winschoterdiep is er een drukte van belang. Vanuit de veenkoloniën wordt turf aangevoerd en op de terugweg nemen de schippers compost via de drekhaven mee terug waarmee de dalgronden worden bemest. Daarnaast is er een levendige handel in granen en hout en neemt ook het personenvervoer een belangrijke plaats in.
Foto: In tegenstelling tot de moderne bouw tref je in deze wijk nog verschillende gevels aan, zoals hier in de Van Sijssenstraat.