POPPENSCHOUWBURG VAN CAMPEN
Naar aanleiding van het sluiten van de poppenschouwburg "Van Campen", op 30 april 2016, gelegen aan de Lange Nieuwstraat nr 3, willen wij dit 80jarige stuk geschiedenis van Antwerpen met zijn legendarisch figuren zoals "De Neus", "Den Bult" en "Belleken" niet zo maar laten voorbijgaan, zodat het oude Antwerpen niet verloren gaat en een "ere-saluut" brengen aan :
Karel Van Campen die in 1935 stichtte samen met zijn vader en broers de Poppenschouwburg. Tot op heden bevindt de schouwburg zich nog altijd op dezelfde plaats, in een historisch kapelleke in het begin van de Lange Nieuwstraat, aan de Sint-Niklaasplaats. Karel overleed in 2012 en zijn dochter en schoonzoon namen toen de leiding.
was een folkloristisch persoon, waarvan in de Poesje en de Poppeschouwburg vele voorstellingen aan hem werden gewijd, maar wij kennen hem vooral als Frans de Neus van het Sint-Andrieskwartier. Hij was een grote kerel die bang was van werken. Hij was niet getrouwd en sliep steeds gekleed op wat zakkengoed. Hij dacht er niet aan de handen uit de mouwen te steken als hij nog enkele franken op zak had.
In de Spiegelpoort van de Nationalestraat bevond zich de stapelplaats van houthandelaar Blanckaert.
De café's in de buurt hadden aan Frans een goede klant. Hij leed namelijk aan chronische dorst die hij probeerde te lessen met romers "Pinard", een soort rode wijn. Vaste klant was hij in het "Pinardkot" op de hoek van de Lange Vlierstraat en het pleintje aan de Nationalestraat. Als Frans in het "Pinardkot" honger kreeg, kocht hij een pak fritten met pickels en een worst of hij haalde in de Steenbergstraat een "gardevil", een gerookte haring die hij met vel en graten naar binnen slokte. Natuurlijk werden fritten of "gardevil" flik doorgespoeld met enorme hoeveelheden "Pinard".
Ook hielpen de lossers en de laders van Blanckaert elkaar aan eten. Zo had Jef, de chauffeur, Frans de overschot van aardappelen met stoofkarbonaden aangeboden. Die had hongerige Frans gretig aangenomen. Hij at alles likkebaardend op zonder te merken dat Jef de aardappelen en de karbonaden had opgemaakt met stampte rode baksteen en roet van de kachel.
Eens wilde Frans de Neus een biefstuk braden. Terwijl deze op het gasvuur in de pan lag, was hij in slaap gevallen. Plots werd hij wakker door een brandgeur. Hij probeerde het vuur te blussen en zocht naar een fles water, maar hij goot er per vergissing een fles petroleum over. Toen het brandje heviger begon te laaien wierp hij er zijn jas over om het te doven. Toen men Frans de Neus maanden later tegenkwam rook zijn jas nog naar verbrand goed. Hij blijft in de herinnering als één van de stevigste Pinard-drinker uit het Sint-Andrieskwartier.
Voor alle duidelijkheid aan onze lezers, is de oprichter Karel van Campen, geen familie van de auteur van dit blog.
De poppen van het theater werden ook "poesjenellen" genoemd, naar een verbastering van het Italiaanse "Pulcinella", die een volksheld was met een grote neus en een bult op zijn rug en de strijd opnam tegen de Spanjaarden, vandaar de figuurtjes "De Neus " en "Den Bult".
Hieronder enkele afbeeldingen van die bekende handpoppen uit ons eigen beheer, op bierviltjes van Brouwerij De Koninck, die optraden in de Poesje van Sint-Andries
Wegens overlijden van Karel van Campen werd er geen opvolging gevonden en besliste men te stoppen tijdens dit jubileumjaar. 80 jaar heeft men kunnen genieten van stangenpoppen die geen handpoppen waren, zodat het een marionettentheater was en geen "Poesje". In Antwerpen zijn er volgens onze bescheiden mening slechts twee poesjenellentheaters gekend, die gelegen zijn in de Repenstraat (1862) aan het Vleeshuis en de "Poesje van Sint-Andries", aan de Lange Ridderstraat (18 okt. 1984) en waar vooral het 'Aantwaarps' dialect werd gesproken. Buiten de hoofdpersonnages was er nog een beroemd iemand ,nl. "Jan zonder Vrees".
Een folkloristisch figuur uit het boek geschreven in 1910 door Constant De Kinder, een populaire jeugdroman rond deze figuur : "De wonderlijke lotgevallen van Jan zonder Vrees", waar in verteld wordt dat Jan geboren werd te Antwerpen in 1410, meer bepaald in het "Krabbenstraatje" waar hij opgevoed werd door zijn grootmoeder Neeltje, een visverkoopster. Jan was van niemand bang en kwam steeds als overwinnaar uit de bus.
Het verschil tussen de poppenschouwburg en het poesjenellentheater was dat de poppen in de schouwburg veel kleiner waren en via een mechanische beweging echt konden stappen, daartegenover de poppen in het theater voddenpoppen waren. Er was ook een verschil in taalgebruik, in de Poesje was het taalgebruik niet zo plat, maar in de schouwburg wel.
Hiermede hebben wij een "ere-saluut" willen brengen aan Karel, een monument wat de Antwerpse cultuur betreft en willen wij de lezers deze schouwburg in het geheugen griffen, want "Het Oude Antwerpen mag niet verloren gaan".
-o-o-o-O-o-o-o-
|