Ik probeer bedenkingen en vooral muziek m.b.t. de jaren '50 en '60 op mijn blog te plaatsen. Soms ook een foto over de vorderingen van mijn kleinkinderen kunnen erbij horen. Reacties zijn altijd welkom.
Voor al mijn blogvrienden een hartelijk dankwoord voor hun mooie Kerstwensen. Ook voor de eindejaarsdagen en het komend nieuwjaar wens ik jullie veel geluk en voorspoed en natuurlijk een vruchtbaar blogjaar. Blogger Alix (voor een glaasje rode, rode wijn, klikken hierna)
Deze legendarische clip van Queen is echt het bekijken en beluisteren waard. En vooral, de voorzanger Freddie Mercury, is hier op zijn best. (Klik op de foto)
De nummers 1, 2 en 3 uit de lijst van Beste zangers (uit het Amerikaanse muziekblad Rolling Stone) met de liedjes Think van A. Franklin, I can't stop loving you van R. Charles en Jailhouse Rock van E. Presley. Klik op fotos.
Voor muziekzender MTV is ex-Beatle Paul McCartney een "ultieme legende". De Britse zanger zal morgen een onderscheiding in ontvangst nemen tijdens de Europe Music Awards (EMA) in zijn geboortestad Liverpool. Dat maakte de zender vandaag in Londen bekend.
Het is de eerste en waarschijnlijk ook laatste keer dat een prijs in die categorie uitgereikt zal worden, zegt EMA-producer Richard Godfrey. "Sir Paul McCartney is een van de allergrootsten in de muziekindustrie", stelt de chef van MTV Networks International, Bill Roedy. "Hij heeft zijn stempel gedrukt op de hedendaagse muziek. De prijs is een gepaste erkenning voor een man die miljoenen mensen met zijn muziek beroerd heeft." De internationale muziekzender MTV reikt morgen voor de 15de keer zijn Europe Music Awards uit. (belga/svm)
Barack Obama wint een historische presidentsverkiezing in de Verenigde Staten. Een opkomst van 140 miljoen mensen hebben er voor gezorgd dat Obama de volgende president van de VS wordt. Zijn tegenstander Mc Cain heeft in een merkwaardige speech ootmoedig toegegeven dat met Obama de sterkste gewonnen heeft dank zij de roep van de meeste Amerikanen naar verandering. Obama zelf dankte zijn overwinning aan het feit dat alle lagen uit de Amerikaanse samenleving het voor hem hebben opgenomen en rijp zijn voor veranderingen. Hij vraagt hen samen te werken om zijn doel te bereiken, zijnde de nodige hervormingen te doen in de Verenigde Staten van Amerika en in heel de wereld. Een man met nieuwe ideëen en charisma is opgestaan en de ganse wereld verwacht heel veel van hem.
Zie zijn overwinningsspeech in Chicago hierna en klik in het midden van het plaatje.
Ons kleinzoontje Aaron, wordt op 27 oktober 2008 één jaar jong. Gedurende dat jaar is hij uitgegroeid tot een uit de kluiten gewassen kleuter die stap voor stap de wereld tracht te ontdekken. Voor ons is hij het lieve, vreugdevolle baasje dat onze dagen kleurt en ons vertederend laat toekijken naar dit wonder. We laten hem een eerste kaarsje uitblazen op zijn verjaardag.
PROFICIAT LIEVE KLEINZOON.
Ik bedank iedereen die een toffe reactie gaf op de verjaardag van Aaron. Ik was even stout en kopiëerde het mooiste plaatje in de linkerbovenhoek.
De beurscrisis van de laatste dagen deed me terugdenken aan een markante geschiedenis uit mijn studententijd. In het jaar 1967 studeerde ik aan de Hogere Handelsschool te Aalst in de A6/A1-richting (voor de ouderen onder ons) boekhouden-handel. In het kader van een meer praktische opleiding gingen we geregeld op studiereis.
Op maandag 22 mei 1967 zouden wij met onze klas een bezoek brengen aan het beursgebouw te Brussel (zie foto onderaan). Met de trein spoorden we tot Brussel-Centraal en vandaar te voet naar de Anspachlaan. In het imposante gebouw werden we rondgeleid door een gids en onze leraar om er de beurshandel van geld en aandelen in werkelijkheid mee te maken en uitleg te krijgen over de werking ervan. Gezien onze jeugdige leeftijd een saaie brok om te verwerken en geld was het minste van onze zorgen. Met ons wekelijkse zakgeld van 50 frank waren we de koning te rijk.
Toen eindelijk de middag aanbrak was het tijd om iets te gaan eten in één van de warenhuizen in de buurt. Iemand opperde om dit te gaan doen in de Innovation in de Nieuwstraat. Bijna iedereen was daarmee akkoord, maar bij het buitenkomen begon het lichtjes te regenen. Op de Anspachlaan gekomen kregen enkelen van ons het “Magasin de la Bourse” (nu niet meer bestaande) in de gaten en werd er besloten, gezien de regen, de straat over te steken en daar het middagmaal te gebruiken. We waren amper een half uurtjebinnen toen we het onophoudelijke geluidhoorden van voorbijrijdende brandweerwagens en ambulances, gevolgd door het mondelinge nieuws dat de Innovation aan het branden was. Verder van geen kwaad bewust verorberden wij onze maaltijd en zoals tieners dat doen werd er heel wat pret gemaakt. Bij het buitenkomen waren de op- en afrijdende ziekenwagens overal in het straatbeeld aanwezig en zagen we boven de gebouwen een donkergrijze wolk opstijgen.
Nieuwsgierig als we waren gingen wij de Nieuwstraat in, die overvol brandweerwagens stond en wandelden zo kort mogelijk tot bij de voorgevel van de Innovation. Pompiers waren er koortsachtig aan het werk, politie hield iedereen op een afstand en verder heerste er een onwerkelijke stilte. Tot we door brandweerlui werden aangemaand om de straat te verlaten. We waren ons niet bewust van wat er zich juist afspeelde achter de gevels van de Innovation. Maar eens thuis gekomen en we het nieuws hoorden op radio en later beelden zagen op TV van de enorme brand en de slachtoffers die er waren in gebleven wisten we aan wat we waren ontsnapt op die bewuste middag. Iets of iemand heeft ons toen weggeleid van deze catastrofe, en zo is het lot ons die dag genadig geweest; anders…..?
(Hierna een artikel uit Wablieft over de brand in de Innovation)
België rouwt om grote rampen
1967: Helse brand doodt 343 mensen
Wablieft vertelt over grote rampen in België. Deze week gaat ons
verhaal over de 'Innovation'. Dat was een groot gebouw met veel
winkels. Het brandde af op 22 mei 1967. Er stierven 343 mensen.
Het is een drukke maandag in de Innovation in Brussel. Vandaag begint
de 'Amerikaanse week'. Soldaten van Amerika vechten in Vietnam.
Mensen betogen voor de winkel tegen die oorlog. De betogers gaan de
winkel binnen. Vanop het dak gooien ze papieren naar beneden. Daarop
staan teksten tegen de oorlog in Vietnam. Ondertussen is de
Innovation vol met klanten. Maar die letten niet op de betogers.
Rond de middag lopen veel mensen de Innovation even binnen. Ze hebben
pauze op hun werk. Velen gaan eten in de Innovation. Of ze winkelen
er even. In een winkel met kleren is een verkoopster een beetje
ongerust. Ze ruikt iets. 'Zou dat brand kunnen zijn?' vraagt ze zich
af. Jammer genoeg heeft de verkoopster gelijk. Plots hangt de
verdieping vol zwarte rook. De klanten raken in paniek.
De klanten op de andere verdiepingen winkelen rustig verder. Een
alarm rinkelt op elke verdieping. Maar de bel klinkt niet hard
genoeg. En er klinkt net een andere bel voor het personeel. Die
rinkelt voor het einde van hun pauze. Het duurt lang voor de klanten
de brand opmerken.
Dan gaat het licht uit. De rook begint mensen te verstikken. De
klanten raken helemaal in paniek. Ze vechten om te overleven. In het
donker zoeken ze naar de uitgangen. Maar veel uitgangen voor nood
zijn dicht. Andere deuren gaan wel open. Maar het zijn niet altijd
echte deuren. Er zit soms een raam of een muur achter.
De hitte wordt steeds groter. De ene verdieping na de andere vliegt
in brand. Een grote wolk zwarte rook vult de hemel boven Brussel. De
brandweer is snel bij de Innovation. Maar enkele klanten springen al
uit het raam. Ze vallen te pletter op de stoep. Aan de achterkant
hebben mensen meer geluk. Ze kunnen afdalen naar een plat dak. Vanop
dat dak raken ze met touwen op de grond.
De vlammen verwoesten de Innovation helemaal. Alle mensen binnen zijn
verloren. Balken van hout en staal storten naar beneden. Eén dag
later komt er nog altijd rook uit het puin. Veel slachtoffers worden
niet teruggevonden. Er zijn 343 mensen dood of vermist.
Na de brand startte het gerecht een groot onderzoek. Maar het vond
nooit een dader. Staken de betogers de brand aan? Niemand weet het.
Er was zeker veel mis in de Innovation. De uitgangen waren niet
allemaal echt. Of ze gingen niet open. Het alarm was niet luid
genoeg. De Innovation had zelfs geen verzekering voor brand. De
families van de slachtoffers kregen wel geld voor hun verlies. Maar
Half 1969 werd ik opgeroepen om mijn legerdienst te gaan vervullen. Op 1 augustus diende ik mij aan te bieden in de school voor luchtdoelartillerie te Lombardzijde. Hierna zou ik gekazerneerd worden bij het 43 A (artilleriebataljon) te Brakel. Toen ik dit laatste las, was ik zeer opgetogen. Drie maanden opleiding aan onze Belgische kust en hierna negen maanden effectieve dienst in Brakel, in de Vlaamse ardennen.Van geluk gesproken... In dit laatste had ik mij echter schromelijk vergist. De opleiding ging zoals aangegeven door in het prachtige duinengebied van Lombardzijde, maar op 1 november vertrokken wij met de trein uit Oostende naar Brussel Noord. Hier stapten we op een echte soldatentrein d.w.z. enkel bemand met miliciens, gepakt en gezakt om ons naar onze eenheid te brengen. Toen de trein rond 22 u vertrok uit Brussel en nog enkele tussenstops maakte maar daarna uren en uren aan een stuk bleef doorrijden, drong het stilletjes tot ons door dat Brakel in Oost-vlaanderen intussen vele kilometers achter ons moest liggen. De namen van de voorbijflitsende stations kregen ineens Duitse schrijfwijzen, Aachen, Keulen, Werl, Soest en uiteindelijk Geseke, zijnde een treinrit van om en bij de 7 uur. Hier stond ons een kaki-kleurige legerbus op te wachten die ons over Paderborn, Bad-Driburg tot in BRAKEL bracht. Ik schat op ongeveer 600 km. van mijn geboortedorp. U kan zich de ontgoocheling voorstellen die zich van ons meester maakte toen de bus zich parkeerde op de koer van een enorme, zij het moderne kazerne. We waren eindelijk op onze eindbestemming gearriveerd waar we negen maanden lang met of tegen de goesting als opgeleide soldaten onze verdere dienstplicht zouden afwerken. We werden ingedeeld bij de B-batterij van het 43 A bataljon, waar op een site gelegen op 20 km. van de kazerne, een resem Hawk-raketten met bijhorende radars stonden opgesteld met de neuzen gericht naar het Oostblok (toen nog de vijand). De grens met Oost-Duitsland lag amper 60 km. verder. Ik heb daar meestal wacht geklopt en als fire-operator, vooral achter het radarscherm doorgebracht, speurend naar "vijandelijke" vliegtuigen.
Op bovenstaande foto : Hawk-raketten in de avondzon.
Is er per toeval soms nog iemand van onze bloggers, 38 jaar terug, gekazerneerd geweest in Brakel (Duitsland) ?
9/11 - ZEVEN JAAR LATER Exact zeven jaar terug was ik op 11 september 2001 voor mijn job op bezoek bij de redactie van de VUM (Vlaamse Uitgevers Maatschappij van dagbladen De Standaard, Het Nieuwsblad, Het Volk) te Groot-Bijgaarden. Het moet zo rond 15 u. geweest zijn toen er op de redacties van de krant nogal onheilspellende berichten binnen liepen vanuit Amerika. Twee vliegtuigen waren in de Twin-towers gevlogen en één in het Pentagon, een vierde was nog onderweg met een onbekende bestemming. Ook op TV waren er ontstellende beelden te zien van de torens die als kaartenhuisjes in elkaar klapten, een ongeziene rook- en stofwolk nalatend. Mijn eerte impressie van dit débacle had ik met de woorden, "Dit wordt oorlog" uitgesproken. De droevige waarheid was dat er ongeveer 3000 mensen het leven lieten en enorm leed bij families en de ganse Westerse wereld veroorzaakten. 's Anderendaags was de kop op de eerste bladzijde van "Het Nieuwsblad" verbazend dezelfde als mijn eigen uitgesproken woorden. Was dit toeval of waren mijn woorden blijven hangen in het geheugen van de redacteur? Oorlog is er wel uit ontstaan in Afghanistan waar president Bush met zijn troepen nog steeds jacht maakt op Al Qaeda en zijn leider Bin Laden, de terrorist die verantwoordelijk werd gesteld voor deze wandaden.
9 oktober John Winston Lennon geboren in Liverpool
1950
Julia Lennon leert haar zoon John gitaarspelen. Julia speelt zelf banjo, vandaar dat John de verkeerde akkoorden leert. Zijn eerste gitaar wordt gekocht bij een postorder bedrijf voor 100 gulden.
1953
Op het schoolrapport van John (13) staat ‘Hopeloos geval’ hangt het liefst de clown uit.
1956
John vormt een skiffelgroep, the Quarrymen, de andere leden van de band zijn: Pete Shotton(wasbord),Colin Hanton(drums), Gar en Ivan Vaugh (beiden gitaar) en Eric griffith (gitaar).Hun eerste optreden van de Quarrymen was tijdens een openluchtfeest in Rosebury street in Liverpool.Tijdens een optreden op een tuinfeest bij St.Peter’s Parish Church in Woolton, Ivan Vaugh stelt Paul aan John voor.Kort daarna komt Paul bij de groep.
1957
15 juli
29 augustus
George wordt voorgesteld aan the Quarrymen,
Johns moeder Julia wordt aangereden op menlove Avenue en overlijdt.
George treed officieel toe tot de Quarrymen op de openingsavond van de Casbah Club. John heeft inmiddels het huis van Tante Mimi verlaten en woont in een flat in de buurt van de kunstacademie in Liverpool.
1958
Op de Liverpoolse Kunstacademie komt Cynthia Powell bij het vak lettertekenen in dezelfde klas terecht als John Lennon.
1959
John ontmoet Stuart Sutcliffe in een pub aan Rice Street, in Liverpool. John en Cynthia dansen voor het eerst met elkaar op een schoolfeest aan het begin van de zomervakantie.
1960
april
december
The Silver Beatles en The Pacemakers treden op in de Grosvernor Ballroom in Wallasey.
de Silver Beatles maken hun eerste tournee naar Hamburg.
Nieuwe serie van optredens in Hamburg
1961
21 maart
Eeerste optreden in de Cavern club.
april
Derde reis naar Hamburg, waar ze plaatopnamen maken met Tony Sheridan.
juli
Regelmatige optredens in de Cavern club.
juli
John schrijft een artikel over het ontstaan van de Beatles voor "Mersey Beat".
oktober
John, Paul en Jurgen Vollmer gaan op vakantie naar Parijs.
9 november
Brain Epstein ziet The Beatles voor het eerst optreden in de Cavern club.
1962
1 januari
Auditie voor Decca, waar ze worden afgewezen.
januari
The Beatles spelen op de openingavond van de Star Club in Hamburg. The Beatles worden gekozen als de populairste groep door de lezers van "Mersey Beat".
10 april
Stuart Sutcliffe sterft in Hamburg aan hersentumor.
John, Paul en Pete Best vertrekken per vliegtuig naar Hamburg voor hunoptreden in de Star Club.
6 juni
Auditie voor Pharlophone in Londen.
11 juni
Eerste radio optreden in Manchester.
23 augustus
John trouwd met Cynthia Powell met Paul als getuige in het Mount Pleasant Registry Office
in Liverpool. De Lennons gaan wonen in de flat van Brian, in Faulkener Street.
4 september
Opname sessies van "Love Me Do.
5 oktober
Verschijningsdatum van de single Love Me Do/PS I Love You".
1 november
Vierde seizoen in Hamburg, met een optreden van 14 dagen in de Star club.
Jeugd John Lennon wordt verfilmd
De moeilijke jeugdjaren van John Lennon zijn binnenkort te zien op het witte doek. Naast zijn jeugd komt ook Lennons weg naar de top met de Beatles aan bod in de film. Dat meldt het magazine Hollywood Reporter.
De prent krijgt de titel 'Nowhere Boy' en wordt geregisseerd door kunstenaar Sam Taylor-Wood. Matt Greenhalgh, die eerder de film 'Control' - over het leven van Joy Division-zanger Ian Curtis - maakte, schreef het script.
De film speelt zich af in Liverpool, de stad waar Lennon opgroeide bij zijn tante. De audities en castings voor de hoofdrollen zullen binnenkort plaatsvinden. Wanneer de film in de bioscoop te zien zal zijn, is nog niet duidelijk.
Bij het doopsel van mijn kleinzoon Aaron enkele maanden geleden,zei de pastoor bij het uitspreken van zijn naam : ‘Wat een mooie bijbelse naam’. Dit wekte mijn nieuwsgierigheid naar de oorsprong van deze naam. Daarom geef ik bijgaande opzoeking op Wikepedia :
Aäronwas een figuur uit de bijbel en de koran. Aäron was de 3 jaar oudere broer van Mozes , onder wiens leiding het volk Israël uit Egypte wegtrok, een historische gebeurtenis die bekend staat als de 'uittocht' of 'exodus'. Zij hadden één zus, Miriam. Aäron was gehuwd met Eliseba, de dochter van Abinadab. Zij kregen vier zonen: Nadab, Abihu, Eleazar en Itamar.
Hij was de eerste hogepriester van het volk Israël en stond model voor het hele priesterschap. Hij speelde volgens de overgeleverde verhalen een belangrijke rol bij de exodus van het volk Israël uit Egypte.
Aäron werd toen hij 83 jaar was aangesteld als helper van Mozes, die God gevraagd had om iemand die in Egypte bij de farao het woord kon voeren, omdat hij zelf geen goede spreker was. Exodus 7:1,2 verhaalt dat God zei: "uw broeder Aäron zal uw profeet zijn. Gij zult alles zeggen wat Ik u gebied, en uw broeder Aäron zal bij Farao het woord voeren...". Ook moest Aäron volgens de woorden in Exodus als 'wonderteken' zijn staf voor de farao en zijn magiërs neerwerpen, waarop die tijdelijk veranderde in een slang. Dezelfde staf zou later met de in steen ingegraveerde Tien geboden in de Ark van het verbond (soort kist) en later in de tempel van Jeruzalem gelegd worden.
De plaats en omstandigheden van zijn overlijden had God van tevoren aan Mozes en zijn broer verteld: hij zou de berg Hor beklimmen, samen met Eleazar. Daar moest hij zijn hogepriesterlijke gewaden met toebehoren (en daarmee zijn hogepriesterlijk ambt) aan zijn zoon overdragen. Dan zou Aäron sterven. Hij overleed, 123 jaar oud, in het veertigste jaar van de uittocht, vlak voordat het volk Israël het beloofde land (Kanaän) zou binnentrekken. Er werd 30 dagen om hem gerouwd. Niet lang daarna stierf ook Mozes, 120 jaar oud. Later werd Aärons lichaam overgebracht naar Jabal Haroun (de Berg Aäron in het Arabisch) nabij Petra in Jordanië. Bovenop de berg staat een klein mausoleum met een opvallende witte koepel.
Toen wij in het jaar 1960 onze middelbare studies aanvatten kregen wij les van een nog jonge gedreven klastitularis. Hij zou ons in de volgende 6 jaar door onze studies en moeilijke puberteitsjaren leiden. Wat van in den beginne opviel was, dat hij als leraar Nederlands, geschiedenis en nog een aantal vakken, een grote liefde koesterde voor de Nederlandse taal en voor de taalstrijd, die onze voorvaderen in de Vlaamse beweging hadden geleverd; m.a.w. hij bracht ons een bewust Vlaams gevoel over, zonder aan politiek te doen. Wij jonge snaken hadden daar in die tijd natuurlijk geen boodschap aan, vooral in die onstuimige en wilde jaren 60. Maar later heb ik dikwijls aan zijn wijze woorden moeten terugdenken en heeft hij van de meeste vanonze generatie toch bewuste Vlamingen gemaakt. Zijn grote verdienste was ook dat hij ons liet kennis maken met alle grote Vlaamse schrijvers en dichters en met de Nederlandse literatuur. Regelmatig liet hij ons boeken lezen, samenvatten en hierover spreekbeurten houden. Ook begon hij met jaarlijks een toneelopvoering te regisseren die door de leerlingen werd opgevoerd voor de ouders en sympathisanten. In die tijd was onze school een typische jongensschool zodat de vrouwelijke rollen ook door jongens werden gespeeld. Ook na zijn loopbaan als leraar bleef hij actief in het amateurtoneel in onze gemeente. Hij regisseerde o.a. De moord van Liedekerke, een toneel over een politieke moord in 19e eeuw toen er in Liedekerke maar twee partijen bestonden , de witte en de zwarte. Dit stuk had een enorm succes en de opvoeringen moesten verschillende keren worden verlengd. De (toen nog) BRT televisie had hetzelfde stuk in het programma Beschuldigde sta op al uitgezonden op 13 december 1966 met de legendarische assisenvoorzitter, gespeeld door Thieu Croonenberghs. Ook deze uitzending haalde hoge kijkcijfers, en niet alleen in onze contreien.
Ik was dan ook niet verwonderd dat onlangs, onze leraar van toen, dhr. Ben Van Lijsebeth, de eerste prijs voor Culturele Verdienste ontving in onze gemeente (zie bericht uit De standaard van 03/07/2008 hierna).
Ben Van Lijsebeth (80) kreeg zopas in Liedekerke de eerste Prijs voor Culturele Verdienste. Een late, maar terechte bekroning voor een duizendpoot die met zijn liefde voor taal en volkstoneel een stempel drukte. Zijn opperste wens: "de Moord van Liedekerke", overdoen.
De woning van mijn ouders was gelegen op een heuvel met een afdalende tuin naar de vallei van de oude Dender en de Dender. Begin van het jaar 1958 werd tussen deze twee rivieren begonnen met het heien van palen op een groot stuk weiland. De grote heimachine klopte dagelijks ettelijke betonnen palen in het drassige weiland en het regelmatige geklop werd voor ons een alledaags geluid dat nog gans dat jaar zou aanhouden. Vanuit onze tuin en zelfs van in de woonkamer konden wij de werkzaamheden traag maar zeker op de voet volgen. In onze gemeente wist amper iemand wat de bedoeling mocht zijn van deze werkzaamheden. Doch dra deed het nieuws de ronde dat het de werken waren voor de bouw van een nieuw bejaardenhome. Na het aanvoeren van grond en het gieten van funderingen in beton werd aan het metselwerk begonnen. Binnen het jaar was ongeveer één verdieping volledig opgebouwd. Anderhalf jaar later waren ook de 1e en 2e etage afgewerkt. In het jaar 1961 was het hele gebouw gebruiksklaar en werd het officieel ingewijd. Met de ganse school waren we aanwezig op deze plechtigheid die zich ook afspeelde in de stemmige aangebouwde kapel. Het home droeg dan ook de naam van een heilige en noemt nog steeds Sint-Rafaël. Van in onze huiskamer zagen we s avonds de lichtjes branden achter talloze vensters van de kamers der opgenomen bejaarden en zieken.
Actueel biedt dit rust- en verzorgingstehuis aan meer dan 300 mensen onderdak en werken er een 200-tal personeelsleden. Het is dan ook gekend in de ganse streek als een kwaliteitsvol rusthuis, waar ook een groot gedeelte dementerende bejaarden een speciale verzorging krijgen. In 2002 werd ook mijn eigen moeder opgenomen in een afdeling voor vergevorderde dementerenden en krijgt zij er zowel materiële als medische verzorging. Speciaal is het, dat wij nu vanuit haar kamer een uitstekend zicht hebben op de tuin en onze woning van waarwij 50 jaar terug de bouw hebben zien aanvangen. Mijn moeder was in de jaren 60 zelf nog werkzaam in de wasserij van het home. Dikwijls dwalen mijn gedachten af naar die mooie en onbezorgde tijd nu ik bijna dagelijks in de kamer bij mijn zieke moeder op bezoek ben en haar, met weemoed in mijn hart, gestaag zie aftakelen.
Het moet zo eind jaren 50 zijn geweest dat er in onze gemeente een eerste superette zijn deuren opende. In een bouwvallig pand werd de hele benedenverdiepingopgeknapt en een grote ruimte gecreëerd met drie naast elkaar liggende rayons. Daartussen was er plaats om ongegeneerd door te lopen. Op de dagvan de opening waren alle schappen gevuld met eetwaren, droge voeding, fruit en groenten maar ook school- en allerhande huishoudelijk gerief. De mensen konden bij het naar binnengaan een metalen korfje nemen en hun koopwaar vrij uit de schappen daarin deponeren. Een tot dan toe ongekende vrijheid. Aan de kassa werd alles afgerekend maar dit leidde dikwijls tot nare gevolgen voor de geldbeugel, vooral voor grijpgrage handen van onbezonnen klanten. Voor de familie die dit eerste bedrijfje bij ons introduceerde bracht deze nieuwe manier vanwinkelen geen windeieren. De ganse familie, vader en zijn 9 kinderen, werkten na een tijd full-time in hun eigen zaak die later uitgroeide tot Dreamland dat nu een filiaal is van Colruyt.
Begin jaren 60 kwamen er nog grotere spelers op de markt. Zo herinner ik mij een bezoek aan de eerste grote Supermarkt van G.B (nu Carrefour)in de wijk Het Rad te Anderlecht.
Met mijn ouders waren we op een zaterdagnamiddag met ons Fiatje de grote parking opgereden en kwamen in een immens groot en splinternieuw warenhuis, voor ons totaal ongekend terrein, met zeker een 15 tal kassas en een overvloed aan uitgestalde waren in onnoemelijk veel rayons, en op de achtergrond aangename muziek alsof we rondliepen in een paradijs. Binnen handbereik alles mooi geprijsd en uitgestald, om gemakkelijk mee te nemen in een blinkende nikkelen boodschappenkar op wieltjes, met vooraan zelfs een bakje om de allerkleinsten in mee te voeren. Ik moet bekennen de grote massa volk was nog niet te bespeuren. De meesten hadden de weg naar deze kooptempel nog niet gevonden. Maar enkele weken later toen we nog eens terugkeerden was het andere koek. Zoals wijzelf, combineerden de mensen hun bezoek aan de Super GB met een avondje voetbal in het Astridstadion van Anderlecht om er de zaterdagavondmatchen van het toen reeds gerenommeerde elftal bij te wonen (met o.a. spelers als Trappeniers, Verbist, Hanon, Jurion, Lippens, Puis, Van Himst, Mulder, Bergholz, De Vriendt, Stockman ...). De sfeer in die tijd was bijzonder uitgelaten en vredevol. Geen gedoe met hooligans of ijzeren afsluitingen rondom het terrein. Thuissupporters en deze van de tegenstander lukraak door elkaar samen supporterend voor hun respectievelijk elftal. Op een ludieke manier werd er eens gediscussieerd en vielen er soms schalkse scheldwoorden naar scheids- of lijnrechter. Na de match werd er zelfs verbroederd en pinten gedronken in de herbergen rondom het stadion, tot iedereen kalm en voldaan huiswaarts keerde. Wat een verschil met de toestanden van nu, waar politie met de grootstemoeite de opgejutte menigte nog kan bedwingen.
The times they are a-changing, wie zong dit ook alweer ?
Nu de prijs van een vat ruwe olie de 140 dollar per vat heeft benaderd, is ook de verhoging van taksen (accijnzen en BTW) in belangrijke mate verhoogd. Dit is een onverwachte meerinkomst voor de Schatkist. In de verhoging van de brandstofprijzen in vergelijking met het jaar 2002/2003 is het aandeel taksen in de totaalprijs voor diesel met 0.15 en voor benzine met 0.19 vermeerderd. Voor diesel bedraagt het percentage taksen nu 40 % en voor benzine 55 %. Een volle tank van 50 liters benzine kost nu 80 waarvan een bedrag van 44 aan accijnzen en BTW.
Uit een reactie van Staatssecretaris voor Mobiliteit Etienne Schouppe (zie hierna) zou een verlaging van de accijnzen of BTW de staat verarmen. Maar hoe zit het dan met de verarming van de bevolking ?
Hoe reageren onze beleidsmensen op deze uit de pan swingende prijzen :
Staatssecretaris voor Mobiliteit Etienne Schouppe (CD&V) sluit uit dat de regering de taks op brandstof verlaagt. Volgens Schouppe zou een verlaging nefast zijn voor de begroting. 'Er is helemaal geen budgettaire ruimte voor zo'n maatregel en het is niet de bedoeling dat we zo de staat verarmen', aldus Schouppe.
(uittreksel uit een artikel van de Standaard van 17 juni 2008 )
Heb onlangs mijn factuur voor electriciteits- en gasverbruik ontvangen. Zoals elk jaar bij een constant verbruik weer 280 euro moeten bijbetalen. De manier waarop men aan dit resultaat komt is echter niet te achterhalen op de facturatie van negen bladzijden. Wat wel op de eerste bladzijde duidelijk te lezen is, dat de tweemaandelijkse voorschotten van 274 euro zijn verhoogd naar 334 euro. Of hoe mastodonten als Electrabel al slapend rijk worden ten koste van de niets vermoedende verbruiker. Deze meerwinsten zouden reeds zijn opgelopen tot één miljard euro. Hierna een artikeltje over hoe er toch iets schijnt te bewegen dank zij onze minister van energie die, gedacht had een cadeautje van 250 miljoen euro te zullen ontvangen, maar bot ving, nu toch iets gaat doen aan een duidelijker facturatie. Maar van terugbetaling door Electrabel blijkt intussen niets in huis te komen. Ook van enig voordeel door het vrij maken van de energiemarkten is nog altijd niets te bespeuren, integendeel.
Stroom- en gasfactuur worden eenvoudiger (bron : Belga)
Vanaf december zullen de klanten op de eerste bladzijde het bedrag, de uiterste betaaldatum, het rekeningnummer, de herinneringskosten, de EAN-code (aansluitingsnummer) en de klachtendienst vinden. Op de volgende bladzijden komt meer informatie over het verbruik en de samenstelling van de energieprijs.
Magnette drong aan op de vereenvoudiging omdat 80 pct van de klachten gaat over de complexiteit van de factuur en de leesbaarheid, schrijven de kranten. "Nu zal alles eenvoudiger worden uitgelegd en zullen de consumenten de prijzen van leveranciers met elkaar kunnen vergelijken." (TIP)
BELGA
Electricteits- en gasprijzen zouden stabiliseren : (uit De standaard van 21/06/2008) :
BRUSSEL - Er bestaat een akkoord rond de meerjarentarieven voor de distributie van elektriciteit en gas. Dat schrijft Le Soir zaterdag. De regering zou de distributeurs, die in 2008 hun tarieven verhoogden, een kostenreductie willen opleggen.
Volgens Le Soir voorziet het akkoord - 'dat de regering snel wil betonneren' - dat de kosten voor het vastleggen van de distributietarieven voor gas en elektriciteit in 2009 met 2,5 procent zullen dalen.
Daardoor zou de factuur voor de consument minstens stabiliseren, en mogelijk lichtjes dalen.
Het akkoord moet nog in uitvoeringsbesluiten gegoten worden en wacht nog op groen licht van de federale ministerraad. Die goedkeuring zou volgens Le Soir voor volgende vrijdag zijn.
Deze week was het 40 jaar geleden dat presidentskandidaat Robert Kennedy werd vermoord door de Palestijn Sirham Sirham in een hotel in Los Angeles. Hij had juist zijn nominatie voor de presidentsverkiezingen gewonnen en werd door een groot deel van de Amerikanen beschouwd als de toekomstige president van de V.S. Door zijn charisma en gedrevenheid o.a. zijn opkomst voor gelijke burgerrechten, zijn tegenstand tegen de oorlog in Vietnam en zijn strijd tegen de maffia had hem enorm populair gemaakt. Ook de hoop op een mooiere toekomst vooral voor de Amerikaanse middenklasse werd hem in dank afgenomen.
Deze week ook is in Amerika de presidentskandidaat voor de democraten Barack Obama verkozen na een felle strijd met zijn partijgenote Hilary Clinton. Onlangs zag ik een speech van Barack Obama n.a.v. een overwinning in één van de Amerikaanse staten. Wat mij opviel was zijn manier waarop hij de menigte toesprak en door zijn lichaamstaal en wijze van spreken de aandacht trok en de mensen begeesterde. Zelfs op mijn computerscherm wist hij mij onmiddellijk in zijn ban te krijgen en bleef ik luisteren en observeren. Het was merkwaardig hoe hij nooit in de Ik-vorm sprak maar zijn zinnen steeds begon met Wij alsof hij iedereen wilde betrekken in zijn beoogde plannen : de beëindiging van deoorlog in Irak, lagere belastingen voor midden- en lagere klassen in Amerika, bestrijding van armoede, een betere gezondheidszorg voor iedereen en minder inspraak door het groot kapitaal, in één woord change of verandering. Allemaal zaken die ook Robert Kennedy beoogde maar het wel met zijn leven moest bekopen nog voor hij werd verkozen tot Amerikaans president.
Het blijft nog altijd zeer gevaarlijk voor mensen met een dergelijk natuurlijk leiderschap om het te halen voor het hoogste ambt in de States. Hopelijk zal Barack Obama niet het zelfde lot beschoren zijn als zijn voorgangers Robert Kennedy en Martin Luther King 40 jaar geleden.
NEW YORK - Amerika herdenkt vrijdag Robert Kennedy, die veertig jaar geleden werd vermoord. Robert Bobby Francis Kennedy werd in 1925 geboren.
Kennedy was de tweede zoon van Joseph Kennedy, die ambitieuze plannen koesterde voor zijn zoons. De oudste, Joseph jr., moest president worden. Joseph jr. kwam tijdens de Tweede Wereldoorlog echter om het leven als luchtmachtpiloot.
De tweede zoon, John F. Kennedy, realiseerde de ambitie van zijn vader. Hij won in 1960 de presidentsverkiezingen voor de Democratische Partij. Kennedy benoemde zijn jongere broer Robert tot minister van Justitie in zijn regering, niet zonder de nodige kritiek van onder anderen Kennedys vader. Bobby had nog veel te weinig ervaring volgens velen, maar dat hinderde hem niet zaken groots aan te pakken.
Na een grondige hervorming van het ministerie richtte Robert Kennedy zn aandacht op de georganiseerde misdaad. Dat bracht hem in een directe confrontatie met James Hoffa, wiens Teamsters Union (vakbond van transportwerkers) volledig geïnfiltreerd was door de maffia. Hoffa werd later veroordeeld en zat ruim tien jaar in de gevangenis. Hij verdween na zijn vrijlating op mysterieuze wijze in 1975, naar velen vermoedden vermoord door de maffia, die bang was dat hij uit de school zou klappen.
Robert Kennedy was als minister van Justitie ook een fervent voorvechter van burgerrechten. Toen hij in mei 1961 hoorde dat een vijandige menigte een demonstratie van burgerrechtenvoorvechter dominee Martin Luther King en diens volgelingen bedreigde in Montgomery in Alabama, stuurde Robert Kennedy 400 federal marshals (te vergelijken met onze rijkspolitie) om de demonstranten te beschermen.
Behalve minister was Robert ook de belangrijkste adviseur en vertrouweling van John Kennedy, die hij met zijn advies onder meer bijstond in de Cubacrisis in 1962. De moord op John Kennedy in Dallas in 1963 was een grote slag voor Robert. Onder Kennedys opvolger Lyndon Johnson bleef hij nog negen maanden aan als minister van Justitie, maar stapte toen op.
Hij achtte de tijd gekomen voor een eigen politieke carrière. In 1964 werd Robert gekozen tot Democratisch senator voor de staat New York. Onder Johnson was Amerika intussen verwikkeld geraakt in de oorlog in Vietnam. Kennedy ontwikkelde zich tot een fervent criticus van die oorlog en van Johnsons Aziëbeleid in het algemeen. In 1968 stortte hij zich in de presidentsverkiezingen. Na verschillende prominente staten gewonnen te hebben, won Kennedy op 4 juni de cruciale voorverkiezing in Californië.
Kort na middernacht in de vroege uren van 5 juni sprak Robert Kennedy zijn aanhangers toe in het Ambassador Hotel in Los Angeles, waar hij na zijn optreden werd beschoten door de Palestijnse immigrant Sirhan Bishara Sirhan. Een dag later overleed hij aan zijn verwondingen, twee maanden na de moord op dominee King in Memphis in Tennessee.
Met mijn vader, zijn broer Arthur en diens dochtertje José met nieuwjaarsdag 1954 op weg naar ons overgrootmoeder Taate Finne (haar bijnaam), om nieuwjaar te gaan wensen. Overgrootmoeder was een nog alleenwonende kranige weduwe van 85 jaar. Haar huisje was niet groot maar gezellig. Zijzelf genoot van de bezoeken van haar talrijke familie, kinderen, klein- en achterkleinkinderen. Tot deze laatste behoorden mijn nichtje José en ikzelf. Zolang zij leefde, zij overleed in haar 90-ste jaar, was het onze gewoonte om met nieuwjaar onze nieuwjaarsbrief,die we in de klas van buiten hadden geleerd, te gaan voordragen. Bij overgrootmoeder brandde de Leuvense stoof zoals altijd en verspreidde een gezellige warmte. Zij zat, gewoonlijk, in haar hoekje bij de kachel dicht tegen de roodgloeiende ronde pot. Binnen handbereik op een klein tafeltje stond de fles Hasseltse jenever met een aantal miniscule druppelglaasjes klaar voor de bezoekers. Zo te zien had zijzelf de fles reeds aangesproken want een tot de boord gevuld glaasje stond in haar nabijheid en bracht ze met een bibberende hand naar haar lippen, waarna ze het glaasje dat door het schudden onderweg half leeg was geraakt, in één teug naar binnen kieperde. Wij, de twee snotneuzen moesten bij het zien van het bibberende jeneverdrinkende oudje in het geniep hartelijk lachen. Mijn vader en nonkel Tuur wisten wel beter en vertelden dat Taate Finne geroemd en gekend was bij haarburen als een liefhebster van de Hasseltse jenever en zij er per dag ettelijke kon achteroverslaan zonder dat ze er last van kreeg. Was dit het recept voor haar gezegende leeftijd ? Ons moment was intussen gekomen, eerst mijn nichtje en dan ikzelf dreunden onze van buiten geleerde nieuwjaarsbrief af. Dan begaf meter zich naar een klein in haar kast opgeborgen potje en stopte onze nieuwjaar in onze handen. Ik had al rap door dat wat in mijn handje zat niet zoveel betekende, het fameuze kwartje van 25 centiem (met een gaatje in het midden). Bij het naar huis gaan vroeg ik mijn nichtje wat zij had gekregen en zij ontrolde een briefje van 20 frank uit haar zakje. Mijn ontgoocheling was groot.
Was overgrootmoeder zo verward geweest, was mijn nichtje haar grote favoriete, of was het toch de jenever die haar tot dit grote onrecht had gebracht. Ik heb het nooit kunnen achterhalen.
Eén van de grote uitdagingen in het midden van de jaren 60 en het gevolg van de voor de deur staande welvaart was de drang van de mensen om te gaan reizen. Gezien de infrastructuur aanwezig was op gebied van autostrades was het gemakkelijk om de auto buiten te halen enhem te richten naaréén van de vier windstreken. Zo gebeurde het ook met onze Fiat 600 en het 2 p.k.tje van onze buren om een verlengd weekend te gaan doorbrengen in Berdorf (Luxemburg). We zouden immers met 2 geleende tenten en wat kampeergerief van de plaatselijke chiro voor de eerste maal gaan kamperen.De beide autos volgeladen met al het gerief en veel jonge tieners, bij onze buren waren er vijf opgroeiende kinderen, waarvan er een aantal over de beidewagens werden verdeeld. De reis ging over Halle, Nijvel, Namen, Marche-en-Famenne tot Bastogne waar voor de eerste maal een plasstop werd ingelast en de fameuze Amerikaanse oorlogstank op de grand place werd bewonderd. We reden nu over de grens richting Esch-s-sure, Ettelbruck, naar Diekirch waar we ons het plaatselijk gebrouwen bier lieten smaken, en zo verder richting Berdorf bij Echternach, onze eindbestemming. Gezien er in die tijd maar ééncamping aanwezig was diende er niet eens worden gezocht en plaats voor onze tentjes was er ook in overvloed. Het probleem was echter hoe zon tentje met alle pinnen en haken en tentzeil op een ordentelijke manier recht te krijgen. Maar met hulp van een aantal geroutineerde Hollandse kampeerders was dit klusje ook in geen tijd geklaard. Het meegereisde jonge volkje trok onmiddellijk op verkenning en zo maakten we kennis met het mooie dat deze streek, die ook als Klein Zwitserland gekend was (en nog steeds is), aan wandelpaden te bieden had. Opeens begon echter de avond te vallen en beseften wij dat we serieus aan het verdwalen waren. Een geluk dat een wegwijzertje ons in de goede richting centrum Berdorf en onze camping bracht. Alles werd nu in gereedheid gebracht voor de nacht die zich nogal fris aankondigde. Nadat iedereen stil en vredig in slaap lag werden we gewekt door een blazend en smakkend geluid. Toen we ons hoofd buiten staken keken mijn vriend en ik in de glazige ogen van een kolossale koe die in de aanpalende wei tot tegen onze tent een kijkjewas komen nemen en er een fameuze koeienvlaai had achtergelaten. Was dat even schrikken. Maar na een uurtje was er terug gestoei en gemompel dicht tegen het tentzeil. Deze keer waren het onze beide vaders die terug kwamen van hun eerste ontdekkingstocht in Berdorf en hun kennismaking met de plaatselijke Rivanerwijn, waarvan ze er zo te horen heel wat (teveel) hadden geproefd. Van toen af keerde mijn vader regelmatig terug naar deze streek, vooral om hem bij een plaatselijke wijnboer te bevoorraden van de in groene flessen met lange hals, gevulde Rivaner. Maar ook had dit reisje bij onze ouders de microbe van het kamperen doen overslaan en was dit maar een begin van nog ettelijk mooie kampeeravonturen.
BERDORF : 950 inwoners, h: 400 m. Berdorf is gelegen op een uitgestrekt plateau boven de valleien van de Ernz Noir, de Sûre en de Aesbach; 65 km wandelpaden langs uitzichtspunten en rotsen Hohlay, Breechkaul, Perekop, Malakofftower, Roitzbach, Ile du Diable. Openluchttheater van steen midden in de bossen. Klimschool Wanterbach. Kerk met Romeins altaar, beelden van Apollo, Hercules, Minerva en Juno. Kaas van Berdorf als regionale specialiteit. Open van maandag tot vrijdag: van 8 tot 12 + van 13 tot 17 uur.
Rivaner
Citrus
Druiven
Gele appel
= Müller Thurgau. De druivensoort is een kruising tussen de Riesling en de Silvaner en is gekweekt om de betrouwbaarheid van de Silvaner en de kwaliteit van de Riesling te combineren. De wijn heeft een aromatische smaak en ruikt naar fruit en bloemen.
Aaron is intussen 7 maanden jong. Na drie maanden oppas bij ons thuis, gedurende 2 à 3 dagen per week, is Aaron echt het zonnetje in huis. Zonder hem zou het zo waar te stil worden in huis. In één woord ons kleinzoontje is ons beider juweeltje en onmisbaar geworden. Oma en Opa.
Zoals men ziet won niet Cliff Richard, maar het Spaanse liedje LaLaLa van Massiel in 1968 het Eurovisie-songfestival. Maar Cliff stond wel op nr. 1 in de Hitparade. Ook opmerkelijk Johan Stolzz met Concerto voor Natasha op nr. 8 Onlangs zag ik hem nog optreden voor een uitgelaten publiek in het rusthuis waar mijn moeder is opgenomen.Hij ziet er nog even goed uit als in 1968. Dus we hoeven niet te wanhopen over onze leeftijd. Blogger Alix.
Het lelijke eendje zoals het Citröen 2 pkaatje genoemd werd, was in de jaren 60 en erna een heel populair wagentje. Het had 5 deuren en een uitstekende vering en uitzonderlijke wegligging. Goed dus voor allerlei vervoer vooral op slechte wegen. Ook de speciale versnellingspook tegen het stuur, een stang met een ronde knobbel aan het eind, was legendarisch, maar zat nog al eens in de weg......
Aaron is nu 6,5 maanden oud. Hij doet niets liever dan wandelen op de arm van oma of opa. Meestal is dat in de tuin waar zijn aandacht vooral getrokken wordt door de bloempjes, in dit geval de mooie rozen.
Op een mooie dag in 1963 (of was het 64) kwam mijn vader thuis met het heugelijke nieuws dat hij een auto had aangeschaft, tweedehands natuurlijk, bij een bevriend garagist. Het voiturke was naar zijn zeggen een Fiat 600 van een aantal jaren oud, maar nog in zeer goeie staat. Het zou de volgende week klaar zijn en voor levering beschikbaar. Op de afgesproken dag stond de garagist zelf met het wagentje voor onze deur. Een carrosserie van geel beige kleur, deuren die bij dit model nog omgekeerd opengingen , de motor achteraan en een koffer vooraan. Binnenin was er nog geen sprake van uitgebreide luxe. Mijn ouders en ikzelf deden na het vertrek van de garagist onmiddellijk een testritje in onze gemeente. Dit was één van onze mooiste belevenissen want veel verkeer was er nog niet te bespeuren en ook bij de buren in onze straat waren er zo goed als geen autos in gebruik. De volgende zondagnamiddag stond ons dan het grotere werk te wachten. We zouden een uitstapje wagen naar Antwerpen. Mijn moeder had gezorgd voor koffie in de thermos en boterhammetjes voor onderweg. We reden fier en gelukkig richting Brussel (E40), langs de A12 naar Boom en Wilrijk dan over de ring naar Deurne en Brasschaat. Hier werden op een afrit de koffie en boterhammetjes aangesproken en begon onze terugkeer naar huis. Onderweg waren er ook deze keer amper autos te zien op de nieuw aangelegde autostrades. Het zou een paar jaar nadien anders worden. Ons véhikeltje had de rit goed doorstaan en het was zo te zien een goeie aankoop. Intussen hadden onze buren en tevens de ouders van mijn vriend een spiksplinternieuwe Citroën 2 pk. aangeschaft. Op een mooie zondag zouden we samen, ieder met zijn eigen auto, een daguitstapnaar zee gaan maken. In het heenrijden zaten de twee voituren goed gevuld met volk en eetwaren. Spelenderwijs, want terug was er weinig verkeer, werd er aan een voor die tijd gewaagde snelheid richting kust gereden. Maar plots begon de motor van ons Fiatje te sputteren tot hij ineens de geest gaf en de pechstrook onze eerste redding was. Gelukkig kwam er na een tijdje een geel wagentje van Touring Wegenhulp langs en werd de diagnose vlug gesteld : bielle (aandrijfstang) gesmolten en niet direct te herstellen. We konden niet anders dan ons karretje achterlaten en met onze vrienden terug huiswaarts keren. s Anderendaags werd ons wagentje door de garagist getakeld en na een hoop kosten terug rijwaardig gemaakt. Later werden nog ettelijke reizen gemaakt naar Frankrijk, Duitsland en Luxemburg. Zelfs met kampeeruitrusting beladen liet de Fiat 600 ons niet meer in de steek. In 1969 werd het vervangen door een fonkelnieuwe NSU Prinz.
Graag wil ik nog eens terugkomen op het begrip babyboomer en de connectie met de jaren 60 , en mei 68. De omschrijving in de verwijzing naar het artikel van Marc Reynebeau in mijn vorige post is een treffende weergave en een niet verbeterbare versie (zie daar). Het is wel zo dat de grote maatschappelijke wijzigingen, zegge verbeteringen zijn ontstaan in de periode 1950 tot eind 1960. De welvaart die zich in alle lagen van de bevolking voordeed is nooit eerder gezien. Het systeem van sociale zekerheid werkte optimaal, zonder al te grote misbruiken. Onze ouders maakten kennis met comfort in hun woningen. Centrale verwarming, badkamer met warm water uit de kraan, een eerste auto in de garage, televisie, frigo en transistorradio in de huiskamer, de eerste reizen naar Frankrijk, Spanje en zelfs verder, het ontstond allemaal in die tijd. Er heerste een ongekende vrijheid en vrolijkheid die zich ook afspiegelde op de jeugd, waar wij deel van uitmaakten. Vroeger was het na de lagere school werken geblazen, nu gingen we tot 18 jaar en langer naar school of universiteit. Studeren was niet alleen meer het voorrecht van rijkere klassen. Zo ontstond later in bedrijven en in de politiek een mix waar alle lagen van de bevolking vertegenwoordigd waren. Op muzikaal gebied was er een ware uitbarsting van creativiteit, misschien ook wel onder invloed van drugs en alcohol, maar toch tot dan toe ongeëvenaard. Dit alles werd overgoten met een nooit geziene vrijheid op seksueel vlak. Plots was daar de pil en kon er lustig een potje worden geëxperimenteerd onder de flower-power jeugd. Alles wat vroeger door het gezag van ouders, scholen en godsdienst werd verboden kon nu zonder angst of nare gevolgen. Al deze fundamentele wijzigingen in het dagelijkse leven hebben dan geleid tot het protest tegen de gevestigde waarden en tot een opwelling van rebellie, vooral onder universiteitsstudenten, met als toppunt mei 68. De babyboomers van toen zijn stilaan de gepensioneerden van nu aan het worden. De meeste genieten dan ook met hetzelfde elan van hun welverdiende vrije tijd en zijn zo te zien al even bezig en levendig als in hun jonge jaren, getuige daarvan de talrijke verbluffende en diverse seniorenblogs op dit succesrijke seniorennet, dankzij Pascal Vyncke die dit voor ons mogelijk maakt.
Wat heeft mei 68 voor onze generatie in feite betekend ? Was het niet een periode dat er revolutie in de lucht hing tegen alles wat naar overheid, gezag en gevestigde waarden rook. Werd het ook niet in gang gezet door studenten die het met straatgeweld duidelijk wilden maken en vooral vanuit Parijs kwam overgewaaid. Of was het ontstaan uit protest tegen de uitzichtloze oorlog in Vietnam, of zoals de Praagse lente, ontstaan tegen het autoritair communistisch regime of zoals bij ons, tegen de splitsing van de Leuvense universiteit. Zon vaart heeft het uiteindelijk allemaal niet gelopen. De Parijse studentenrevolte ontstond in feite uit de eis dat de mannelijke en vrouwelijke studenten al dan niet mochten gaan samenhokken op hun kot. Het gekrakeel werd dan ook vlug in de kiem gesmoord en stopte ook zonder blazen in andere landen. Uiteindelijk ging alles over in een vredig samenhokken op megafestivals zoals Woodstock waar de hippierage hoogtij vierde en de slogan make love not war en de hasjiesj niet uit de lucht waren. Bij ons bleef zoals gezegd de revolte zich situeren in Leuven van waaruit later de splitsing van een Franstalige faculteit in Louvain-La-Neuve zou ontstaan. Zelf heb ik deze periode van op afstand meegemaakt en is vooral de muziek van toen mij levendig bijgebleven. Gelijklopend met deze gebeurtenissen was het voor mezelf in die periode bittere ernst geworden daar ik op 2 november 1967 mijn eerste stappen zette op de arbeidsmarkt, als bediende bij een Mutualiteit in de Wetstraat te Brussel. Mijn eerste werkdag was een echte verschrikking toen ik werd voorgesteld aan mijn aanstaande collegas, dacht ik terecht te zijn gekomen in een Amerikaanse film van voor de oorlog. De afdelingschef zat afgeschermd achter een glazen wand van waaruit hij toezicht hield op een 30 tal bedienden achter hun bureau met de rug naar hem gekeerd. Ik was de jongste van de bende met een beatlekapsel en werd dan ook aangekeken als een curiosum door de stijve harken die naarstighun papieren indoken nadat ik hen de hand had geschud. Ik kreeg een leeg bureau toegewezen en na een korte opleiding kon ik aan de slag. Mijn groot ongeluk was dat ik reeds na de 2e werkdag aan het station mijn voet zodanig verzwikte dat ik een week ziekteverlof diende te nemen. Dat werd me bij terugkomst niet in dank afgenomen door de strenge dienstchef. Na 14 dagen een 2e feit: mijn vader diende op een zondagnacht met de ambulance afgevoerd te worden naar het hospitaal met een maagperforatie. Gezien ik tot s morgens in het hospitaal was gebleven telefoneerde ik naar de baas op het werk om een dag verlof die me na veel vijven enzessen werd toegestaan. sAnderendaags weer een vlammende blik van de chef. Al bij elkaar had ik het ongewild grondig verkorven bij deze man.
Het gevolg was dat ik na een paar weken naar een andere dienst werd verwezen. Daar vernam ik dat de afdeling waar ik vandaan kwam met de bijnaam Buchenwald- en de chef als een echte dictator stond aangeschreven.
Een geluk dat ik intussen in een examen was geslaagd bij de Overheid en begin 1969 als opsteller mocht beginnen bij het Ministerie van Financiën. Zo zijn velen uit die beruchte flower-power periode terug bruusk in een sterk burgerlijk milieu terecht gekomen en gelukkige welstellende burgers geworden die zo nu en dan hun jeugddromen nog eens koesteren.
Veertig jaar geleden zette mei 68 de wereld op zijn kop. Toch eisten de studenten alleen wat de tijd nodig had: een democratisering die de politiek en de cultuur een nieuwe dynamiek kon geven.
In mei 1968 stond Cliff Richard boven aan de Belgische hitparade met Congratulations, het liedje waarmee hij net tweede was geworden op het Eurovisiesongfestival. Na hem kwamen twee crooners, Tom Jones met Delilah en Engelbert Humperdinck met A man without love. Als er zich al een revolutie zou hebben afgespeeld in die roemruchte meimaand van 1968, dan is dat toch niet te zien aan de muzikale smaak van toen, al zou de populaire muziek mee de drager van die revolutie zijn geweest.
Ja, The Beatles brachten dat jaar wel het nummer Revolution uit, dan nog in verschillende versies. Die versies suggereren twijfel, net als de tekst, die stelt dat fotos van de Chinese leider Mao Zedong niemand motiveren en dat het niet nodig is om de grondwet of de instellingen te veranderen, omdat de echte verandering in het eigen hoofd moet gebeuren. En wanneer er vernielingen werden aangericht, moest niemand op The Beatles rekenen. Maar het refrein kan niet genoeg herhalen dat its gonna be all right, dat alles wel goed komt.
Zo dubbel is ook wat er rond 1968 gebeurde. Daaruit sprak veel ongenoegen over het structurele onrecht in de wereld, met als symbool de almaar escalerende, elke avond in het tv-journaal breed uitgemeten oorlog in Vietnam. Die gruwel suggereerde dat er moreel toch iets mis was met de Verenigde Staten, de leider van het Vrije Westen, die onze rijkdom en beschaving beschermde tegen de roden, ons de Amerikaanse keuken had geschonken en naar wie we de filet américain hadden genoemd.
De oorlog gold als het symbool van alle andere sociale, economische en politieke onrecht. Maar toch waren het niet in de eerste plaats de slachtoffers daarvan, de verworpenen der aarde of de proletariërs aller landen die voorop liepen in de betogingen. Medio mei 1968 trokken in Parijs wel massas arbeiders mee de straat op en kwam het in heel Frankrijk tot een algemene staking. Zelfs het filmfestival van Cannes, met al zijn chichi, werd afgelast. Maar eind juni al gaf Jean-met-het-stokbrood bij vervroegde verkiezingen wel een overweldigende meerderheid aan de rechtse partij van president Charles De Gaulle, de pispaal van het meiprotest. Leonard Cohen vatte het allicht het best samen in de song Bird on the wire, uit 1968. Een oude bedelaar op krukken zegt hem daarin om toch maar niet te veel te vragen. Maar een mooie vrouw roept hem toe: Hey, why not ask for more? waarom niet nog meer vragen?
De brede, bijna wereldomspannende beweging die nu mei 68 wordt genoemd, is dan ook het product van het optimisme, in zekere zin zelfs van het ongeduld. Niet les misérables, maar juist zij die nog alles te verwachten hadden, in de eerste plaats de studenten, waren er de motor van. 68 wortelt tenslotte niet in een crisis, maar in een hoogconjunctuur, de golden sixties.
Zeker de Belgen mochten optimistisch zijn. In dat decennium groeide de economie gemiddeld met een solide vijf procent per jaar, drijvend op goedkope energie, een demografische boom, een uitstekende infrastructuur, voortreffelijk onderwijs, sociale harmonie, buitenlandse investeringen en, toen de lokale arbeidsmarkt te krap werd, gastarbeiders uit Noord-Afrika en Turkije. Tussen 1951 en 1975 vervijfvoudigden de lonen, terwijl de prijzen maar met een factor 2,2 stegen, zodat de koopkracht meer dan verdubbelde. Bezaten in 1960 een half miljoen Belgen een tv-toestel, in 1972 waren dat er al 2,3 miljoen. Ze hadden in 1960 samen driekwart miljoen personenautos, tien jaar later twee miljoen: in 1965 daalde voor het eerst in de geschiedenis het aantal klanten van de NMBS.
Babyboom
Velen vaarden wel bij het status-quo van de jaren zestig, maar niet iedereen had erin een plaats gekregen. Sommigen ervoeren de heersende consensus daarom als aftands, paternalistisch en verstikkend. Dat gold in de eerste plaats voor de jongeren, die zich hadden ontwikkeld tot een nieuwe, tevoren niet als zodanig bestaande sociale groep.
Vooral het onderwijs had die jongeren tot een aparte categorie gemaakt, temeer daar die groep van in de jaren vijftig door de naoorlogse babyboom weer een groeiend aandeel in de bevolking begon uit te maken. Tevoren verdwenen tieners geleidelijk aan in het arbeidsproces, nu gingen ze langer naar school en zelfs naar de universiteit. Maar ze werden, omdat ze nog niet economisch productief waren, nog altijd als onmondige kinderen behandeld. Die autoritaire bejegening maakte deze generatie gevoelig voor de emancipatie, in de eerste plaats van haarzelf.
Langer studeren leidde tot het ontstaan van een tevoren onbekende levensfase, tussen jeugd en volwassenheid in. Die kreeg vorm in een aparte subcultuur in de VS zelfs een tegencultuur met een eigen identiteit. Jongeren wilden zich onderscheiden door zich anders te kleden (jeans voor jongens, de minirok voor meisjes) en hun haar lang te dragen, ze vonden in de popmuziek een eigen stem en meenden hun beknelde bewustzijn te kunnen verruimen met LSD en marihuana.
En wat hun ook fel interesseerde, gezien hun leeftijd, was seks, want zeker op dat vlak bleef de repressie groot. Alleen de apotheker verkocht voorbehoedsmiddelen, abortus was al helemaal verboden en de persdistributie had volk in dienst om in Playboy tepels en schaamhaar te verbergen achter dikke viltstiftstrepen. In juli 1968 schreef paus Paulus VI in de encycliek Humanae Vitae dat van anticonceptie uit den boze bleef. In België liet minister van Justitie Alfons Vranckx, een socialist, de roman Gangreen I van Jef Geeraerts wegens vieze praat in beslag nemen.
Niettemin maken de huidige critici van mei 68, van CD&V-voorzitter Wouter Beke tot de Franse president Nicolas Sarkozy, er zich te snel van af als ze de beweging verantwoordelijk willen houden voor de ondergang van fatsoen en respect. Het is tekenend dat mei 68 ook de Praagse Lente inspireerde, de opstand in Tsjecho-Slovakije tegen de Sovjetdictatuur. De samenleving was nu eenmaal toe aan een nieuwe, democratische dynamiek. Iemand moest dat toch eens zeggen? In die zin was een mei 68 zelfs onoverkomelijk. Zelfs zonder mei 68 zou er een mei 68 zijn geweest.
Bron : gedeeltelijk uit De Standaard van 2 mei 2008 door Marc Reynebeau.
Mijn grootvader, peter Fons , die na zijn job als mijnwerker, wegens stoflong vervroegd werd gepensioneerdeind van de jaren 50, kreeg onverwachts een tijdelijke bezigheid aangeboden door de pastoor van onze parochie. Op een mooie dag was de pastoor thuis op bezoek gekomen met de vraag : Fons, wil jij soms geen Suisse worden in onze parochiekerk nu je toch over voldoende tijd beschikt en zo kom je nog eens onder de mensen. Mijn grootmoeder Finne die ook aanwezig was antwoordde in zijn plaats: Maar ja Mijnheer Pastoor dat is een goed gedacht, onze Fons is daarvoor de geschikte persoon. En zo werd peter Fons zijn suissekostuum( zie hierna) aangemeten en met de nodige attributen uitgerust stond hij enkele zondagen later in de kerk van onze parochie, nog wat onwennig maar voornaam en streng, bij de ingang alle misgangers te begroeten. De vorige suisse was enkele jaren daarvoor plotseling overleden. Deze man was van het corpulente type en zeker een kop groter dan mijn peter. Het kostuum van de eerste kon dus niet dienen voor de nieuwe suisse die heel wat kleiner en fijner uitviel. Daarom droeg Fons een heel nieuw kostuum. Men zag dat hij er zich als gewezen mijnwerker nog niet goed in voelde. Na verloop vantijd bleek hij zich echter beter en beter aan te passen aan zijn nieuw job. Tijdens de mis schuifelde hij waardig tussen de gangen hier en daar luidruchtige kerkgangers of speelse kinderen tot de orde roepend door eens met zijn hellebaard op de grond te kloppen of met zijn wijsvinger in de hoogte te steken.
In die tijd stond de priester nog voor het altaar met zijn rug naar de gelovigen gekeerd; enkel de preek gebeurde vanaf de preekstoel die over t algemeen in het midden van de kerk en boven de aanwezigen was opgesteld. De suisse moest bijgevolg een groot deel van de mis een oogje in het zeil houden. Dat deed mijn peter dan ook met volle overgave en overtuiging. s Zondags deed hij soms twee missen, als je weet dat er toen s voormiddags in totaal vier misvieringen waren; later werden twee daarvan op zaterdagavond gegeven. Ookbij begrafenissen, trouw- en doopplechtigheden was hij aanwezig. Ik kan mij niet herinneren dat hij éénmaal afwezig is geweest. In de late jaren zestig, hijzelf moet toen 67 jaar zijn geweest, heeft hij zich een occasiewagen VW-kever aangeschaft en er ook nog leren mee rijden, om zich gemakkelijker te kunnen verplaatsen naar de kerk. Hij is dat blijven doen tot hij ongeveer 80 jaar was en de gezondheid wat minder werd. Grootvader is uiteindelijk gestorven in 1987 op de leeftijd van 87 jaar. Oudere mensen spreken nog over hem als Fons het suissken. Hierna werd in onze parochie geen nieuwe suisse meer aangesteld en alzo verdween terug een mooie oude traditie.
suisse-uitrusting
Uniform met toebehoren voor de suisse in de rooms-katholieke kerk (de term suisse stamt af van de Zwitserse lijfwacht van de paus). De taken van de suisse zijn afleesbaar van de synoniemen van deze (verouderde) functie: kerkbaljuw, kerkwachter, kerkenknecht, ordebewaarder, al droeg alleen de 'suisse' het hier beschreven uniform. De uitrusting bestaat uit een broek, een vest en jas met daarover een sjerp, een steek op het hoofd en een staf, lans of hellebaard in de hand.
In de volksmond gekend als "de suisse". De kerkbaljuw is te vergelijken met de kerkpolitie. In uniform, met de imposante steekhoed, het lint dat om orde en eerbied vraagt en vooral de lans. Dit kerkelijk ambt werd in het leven geroepen door de Paus op het einde van de 19e eeuw. De naam is afkomstig van de Zwitserse wacht, de persoonlijke lijfwacht van de Paus. Een ambt dat veelal werd doorgegeven van vader op zoon en als een eer werd beschouwd. Men werd er niet rijk van. Het drinkgeld ging meestal in de "suissebak" en kwam ten goede aan de kinderen. De suisse moest gezag hebben.
In de middeleeuwen werd hij ook genoemd als "hondenslager". Vele mensen kwamen van ver naar de kerk in begeleiding van hun hond(en). De wegen waren slecht, niet verlicht zoals nu en er liep nogal wat gespuis rond. Al die honden wilden natuurlijk ook hun plaats in de kerk en de suisse zorgde er voor dat ze uit het kerkgebouw werden verdreven. Vandaar de naam "hondenslager".
De kledij van de suisse : - een kraakwit hemd met opstaande boord en zwarte vlinderdas.
- een laag uitgesneden ondervest.
- een lange donkerblauwe jas,afgeboord met goudborduursel.
- een donkerblauwe broek en zwarte schoenen.
- als hoed,de steek met pluim en witte handschoenen.
- over de rechter schouder het purperen lint met als tekst (dit verschilde nogal eens van dorp tot dorp) :
- aan de voorzijde : eerbied (of tucht) in Gods Huis - aan de achterzijde : orde
- als teken van zijn gezag droeg hij een hellebaard of "lans".
In het schooljaar 1962-1963 zat ik in het 4e jaar van de Handelsafdeling bij de broeders van Sint-Gabriël. Door de reorganisatie van de Ecole Moyenne(zie mijn artikel carnet de Flamand) waren alle medeleerlingen een stuk ouder dan ikzelf. Meerdere waren na één of twee jaar franse afdeling overgestapt naar de Nederlandstalige handelsafdeling, zodat ik als 15 jarige, de junior van de klas was in 1963. We zaten in dit finaliteitsjaar, dat leidde tot een diploma van hulpboekhouder, met 9 studenten waarvan er vijf in het internaat verbleven. Mijn beste schoolvriend Etienne die naast mij zat op een duo bankstel en ook een paar jaar ouder was dan ikzelf, beleefde in dit jaar een fameuze affaire, die zijn leven een serieuze wending zou geven. Zoals de meeste zonen van zelfstandigen, zijn vader runde een beenhouwerij, was hij intern en kon om de 2 weken naar huis op weekend. Etienne was ook een briljant student die alle vakken zonder veel moeite onder de knoet kreeg. De toekomst lachte hem toe en hij zou glansrijk zijn diploma in de wacht slepen. Was er daar niet zijn kennismaking met een Liederkerkse schone, die hij op nieuwjaarsavond 1962 ontmoette op een feestje.
Van het één kwam het ander en een liefdesgeschiedenis was in de maak. Na elk vrij weekend kreeg ik elke maandagmorgen op de speelplaats en ook tijdens de lesuren als eerste het complete verslag van de intiemere kennismaking van Etienne met zijn geliefde. Ikzelf was op dat vlak een compleet groentje en had amper enige voorlichting gekregen, maar wat ik daar hoorde van de uiterst gedetailleerde vertelsels van mijn vriend brachten mij de gehele technische kanten van de voortplanting bij. Natuurlijk dergelijke gevaarlijke spelletjes op de meest verborgen plaatsen, moesten leiden tot hommeles. Begin jaren 60 was er op gebied van voorbehoedsmiddelen nog niet te veel voorhanden en wat gebeuren moest geschiedde. Etienne vertelde me op een mooie maandag dat zijn vriendin over tijd-, en zo goed als zeker in verwachting was. In die tijd was dat natuurlijk het ergste wat kon gebeuren : een leerling uit een katholieke school van 17 jaar, maakt meisje van dezelfde leeftijd zwanger zonder dat iemand daar iets van wist, zelfs de ouders niet. Mijn vriend vroeg aan mij, de enige die van dit alles op de hoogte was, wat hij nu moest aanvangen. Het schooljaar vorderde traag maar zeker zoals de zwangerschap bij Etiennes liefje. De derde trimester had zijn intrede gedaan en de voorbereidingen op het eindexamen waren reeds begonnen, toen op een goeie morgen Etienne uit de les werd geroepen door de perfect. Dit was de laatste keer dat wij hem in het klaslokaal hebben gezien. Hij werd bij de directeur geroepen die uit goede bron, langs de ouders van het meisje, had vernomen wat hij had aangericht. Trouwen met haar was de enig mogelijke oplossing in die tijd. En zo ging het verhaal van Etienne en zijn zwangere vriendin door het schoolgebouw, langs de roddeltantes door de gemeente en aanliggende gemeenten tot ver in de streek. Het gevolg was dat mijn vriend van school werd gestuurd zonder diploma, huwde nog voor de baby werd geboren en onmiddellijk moest gaan werken om te zorgen voor vrouw en kind. Etienne is toen ook volledig uit mijn leven verdwenen, maar toch vernam ik dat hij door avondcursussen een diploma van boekhouder behaalde en het tot kaderlid schopte in een multinational. Eind goed alles goed, na een wreed accident in zijn jeugdjaren en ikzelf die op een praktische wijze werd voorbereid op het ware leven.
Eerste uitstap met Aaron : Vandaag 22 april besloten mijn echtgenote en ik met ons kleinzoontje, en gezien de eerste lentetemperaturen, een uitstapje te maken naar het Liedekerke bos. Aaron was bij vertrek in zijn element en aanschouwde vragend het natuurspektakel van jong groen, en allerlei bloempjes. Na een poosje echter en onder invloed van de gezonde buitenlucht viel hij in zijn buggy in een rustige slaap. Bijna het ganse traject genoot hij zienderogen van zijn hazeslaapje. Bij het einde van de wandeling verpoosden wij op een rustbank en gaven Aaron, die intussen terug wakker was, wat te drinken. We zagen in de verte nog een opa met zijn kleinzoon wandelend naderen. Bij nader toezien bleek het een jeugdvriend van ons te zijn, die ons ook herkende. Na wat gebabbel werd er geïnformeerd naar de namen van onze beider kleinzonen, en merkwaardig genoeg bleek ook het kleinzoontje van mijn vriend de naam Aaron te dragen. Van toeval gesproken.
In het schooljaar 1959 1960 begon ik mijn middelbare studies in de broederschool Sint-Gabriël in onze gemeente. Het was een internaat-externaat,voor, zowel leerlingen die meestal om de 14 dagen naar huis mochten (internen) als voor leerlingen die dagelijks huiswaarts keerden (externen). Dit laatste was mijn geval. Gedurende jaren was deze school gekend voor haar middelbaar onderwijs in het Frans, in de volksmond heette dit l école moyenne. Dit wil zeggen dat alle vakken volledig in het Frans werden gegeven. Vele ouders lieten in die tijd hun kinderen Frans studeren in de hoop dat zij hierdoor vlugger een baan zouden vinden in onze hoofdstad Brussel. Maar in 1959 werd gestart met een Nederlandstalige handelsafdeling met een 25 tal leerlingen, waarvan ikzelf deel uit maakte. Gelijklopend bleef ook de Franstalige afdeling bestaan, tot de taalwet van 1962 (zie hierna) daar verandering in bracht. Op de speelplaats liepen de leerlingen vanzowel de Franse als de Nederlandse afdeling door elkaar. Op het eerste zicht zonder onderscheid. Doch was er een wezenlijk verschil. De jongens van de franse afdeling spraken, of beter gezegd, moesten onder elkaar in het Frans communiceren. Om inbreuken daarop te bestraffen (indien iemand een Nederlands woord uitbracht) was een ingenieus systeem bedacht door de directie. Het draaide rond de Carnet de Flamand. Dit was een klein zwart notaboekje waar dagelijks namen in kwamen van op heterdaad betrapte Vlaams sprekers en waarvan de laatst betrapte het boekje in zijn jaszak hield zonder dat anderen wisten wie die nu juist op zak had. Zo gauw hij die het boekje bij zich droeg iemand anders een Nederlands woord hoorde uitspreken gaf hij zijn carnet de Flamand door aan de betrapte medeleerling die er zijn naam in noteerde en het op zijn beurt in zijn zak mocht stoppen. Zo ging het boekje een ganse week van overtreder naar overtreder. Wie op zaterdagmiddag (toen was er nog les op zaterdag) het boekje als laatste op zak had moest als straf 2 uur nablijven, hetgeen nooit een prettig vooruitzicht was. Wij als leerlingen van de nieuw gestarte Nederlandse handelsafdeling kwamen gelukkiglijk niet in aanmerking voor dit soort terreur. Bij de taalwet van 1962 stopte dit gebruik volledig bij het verdwijnen van de Ecole Moyenne. Vele leerlingen die al één of twee leerjaren deze afdeling volgden moesten op de koop toe terug herbeginnen in het eerste jaar handelsafdeling, of hun studies afbreken zonder diploma. Dit waren taaltoestanden begin jaren 60. Maar vandaag is o.a. nog steeds geen oplossing gevonden voor de splitsing van het kiesarrondissement BHV. Er is dus nog steeds niets nieuws onder de zon.
------------------------------------------
DE TAALWET VAN 1962
Onder druk van de Vlamingen die de waarheidsgetrouwheid van de verklaring over de voertaal bij de tellingen in twijfel trokken, schortte de regering de talentelling van 1961 op wat in een blijvende afschaffing van de talentellingen resulteerde en werd door de Wet van 8 nov. 1962 de taalgrens definitief vastgelegd (zie ook faciliteitengemeenten). Bovendien verplichtte de Wet van 30 juli 1963 de kinderen in de Brusselse agglomeratie onderwijs te volgen in hun moedertaal, een waarborg tegen verfransing in de tweede generatie van ingeweken Vlaamse gezinnen.
Deze ingrijpende taalwetgeving van 19621963 was voorbereid door het Centrum-Harmel. De Wet-Gilson van 2 aug. 1963, die het gebruik van de talen in bestuurszaken opnieuw regelde, voorzag tevens in de oprichting van een Vaste Commissie voor Taaltoezicht, die in 1964 werd geïnstalleerd, met als taak nauwlettend toe te zien op de correcte toepassing van de nieuwe taalwetgeving in de Brusselse agglomeratie. Dit alles zette bij sommige Franstalige Brusselaars kwaad bloed en tegen deze taalwetgeving richtten zij in 1964 het Front démocratique des Bruxellois francophones (FDF) op. In 1968 heeft Vlaanderen het episcopaat en de regering onder sterke druk geplaatst om de hierboven genoemde Wet van 1932 ook van toepassing te maken op het hoger onderwijs te Leuven. Dat had tot gevolg dat de Franstalige sectie van de Leuvense universiteit in 1970 naar Ottignies verhuisde. Splitsing had ook plaats in de Université Libre de Bruxelles, waardoor de Vrije Universiteit Brussel ontstond.
Met dank aan Wis die me dit bezorgde. Beweeg met de muis over je scherm en stop ermee...... U zal verbaasd zijn wat er dan gebeurt. Klik hiervoor op de volgende link :
Mijn oom Georges, de broer van mijn moeder, had begin jaren vijftig na zijn legerdienst bijgetekend als beroepsmilitair. Dat maakte dat hij na zijn huwelijk gekazerneerd werd bij het Belgisch leger in Aachen (Aken), Duitsland. Als gehuwd militair wou dat zeggen dat hij overdag in de kazerne zijn job moest gaan doen maar dat hij een woning kreeg toebedeeld van het leger waar hij met zijn vrouw gratis kon gaan wonen. Men moest zich van zon woning niet veel voorstellen in die naoorlogse tijd. In zijn geval was dat een tweewoonst met gemeenschappelijke ingang, gelegen te Brand een voorstadje van Aachen. Links woonde een Duitse familie en rechts was zijn stulpje, met amper twee kamers en een rommelkamer zonder speciale voorzieningen. Op een goeie dag waren mijn ouders en ik uitgenodigd om er een paar dagjes te gaan logeren. Mijn vader als postman, mijn moeder en ikzelf konden in die tijd gratis met de trein sporen, zij het enkel op Belgisch grondgebied. Voor het stukje tussen de grens en het station in Aachen diende een reisbiljet gekocht te worden. Zo ving onze reis aan en werd de trein genomen in Denderleeuw naar Brussel om daar over te stappen in een internationale trein, over Luik naar Aachen. Na een hele lange rit stond nonkel Georges ons op te wachten en bracht hij ons naar zijn nederig huisje in Brand. Wat mij als kind reeds opviel in het stadscentrum was het grote aantal tijdens de oorlog kapotgeschoten en gebombardeerde gebouwen die er nog als ruïnes bijlagen. Op andere plaatsen waren reeds heel wat bouwwerven en nieuwbouw aanwezig. De Duitsers waren koortsachtig aan het werken aan hun wederopstanding. Hetgeen enkele jaren later zou leiden naar een grotere welvaart dan in de meeste andere Europese landen. Bij nonkel Georges was echter nog niets te merken van enige luxe of welvaart. Zijn huisje was gelegen als laatste in een doodlopend steegje met een aarden weg. Eén kamer was voorzien van een kachel waar regelmatig kolen uit een gemeenschappelijk hok dienden gehaald en bijgevuld te worden. Water diende buiten aangehaald met de emmer uit een gemeenschappelijke waterput met handpomp. Hijzelf had reeds elektriciteit en verlichting, terwijl bij zijn buren s avonds de petroleumlampen nog dienden aangestoken.
Bij deze buren woonde ook een meisje van een jaar of acht, ongeveer mijn ouderdom, waarmee ik dikke vriendjes was geworden; haar naam Teha. Ondanks het verschil in taal ontstond er tussen ons een gebarentaal van woordjes die ons op een of andere manier tegen over elkaar verstaanbaar maakten. Haar enige speelgoed, herinner ik mij heel goed, was een voddenpop zelf gemaakt door haar moeder van afgedankte oude kledij. Maar het meisje koesterde haar pop alsof het een klein kindje was. Hier was door de oorlog nog heel wat schaarste en armoede aanwezig. Mijn ouders en ik sliepen bij Nonkel Georges in de logeerkamer, die uiteindelijk de rommelkamer bleek te zijn, die met één venster uitgaf op het kippenhok. s Morgens vroeg werden we gewekt door de kraaiende haan die ons vanaf de vensterbank fier bleef aanstaren.
Op een andere morgen werden we gewekt door een krakend oorverdovend lawaai dat kwam uit de slaapkamer van mijn nonkel, die toen we gingen kijken met zijnbed door de houten vloer was gezakt en gelukkig was blijven steken op een dwarsbalk, want onder de vloer bleek een open riool of beek met veel water door te stromen. De houten plankenvloer werd voorlopig hersteld en na zoveel jaren wordt er nog dikwijls gelachen en vragen aan nonkel Georges of hij indertijd als jonggehuwde niet te geweldig was te keer gegaan met tante Gilda in hun echtelijk bed. Achteraf gezien, heerlijke tijden in het Duitsland, enkele jaren nà de oorlog.
Voor een paar fototjes van ons kleinzoontje Aaron met zijn eerste petje, kijk eens hierbij in de rechtermarge; Is hij niet schattig ? Ook een foto van Aaron op wandel met Oma.
Zoals ik reeds schreef woonde ik in mijn prille jeugdjaren, begin van de jaren 50 bij mijn grootouders langs moeders kant. Mijn grootvader, peter Fons, was mijnwerker en mijn grootmoeder, meter Finne, was huishoudster en ook hopteeltster. Zij hadden een kroostrijk gezin van vijf dochters en één zoon. Mijn moeder was de oudste en mijn jongste tante was amper 10 jaar ouder dan ikzelf.
Mijn peter Fons trok iedere avond rond 19 u. met de trein naar Wallonië om er s nachts te gaan werken in de koolmijnen, zoals vele andere mannen uit de Denderstreek. Een treinrit van om en bij de twee uur bracht hen ter plaatse om na hun werknacht s morgens rond 8 u 30 terug thuis te zijn. Nu wordt er veel gepalaverd over werkloosheid in Wallonië en onbezette werkplaatsen in Vlaanderen, maar van een toevloed Waalse arbeiders naar Vlaanderen is er alsnog geen sprake zoals onze voorouders deden.
s Avonds voor zijn vertrek maakte mijn meter Finne altijd voor haar man een kom melk met beschuit en bruine suiker klaar. Als kleine gast zat ik naast slurpende peter met grote ogen te kijken of er niets zou overblijven en iedere keer kreeg ik toch een overschotje van de smakelijke melk. s Morgens voor het naar school gaan zag ik peter terugkomen met zijn lege eetzak op de rug, moe van het werken, en hoe hij na een stevig ontbijt zijn bed opzocht. Meter Finne zat s morgens als altijd in de hoplochting die achter de woning was gelegen. Hop werd meestal in de streek geteeld als bijverdienste. Hop werd en (wordt ?) gebruikt als additief bij het brouwen van bier. Het is een zeer arbeidsintensieve bezigheid : het planten van de hoppescheuten, de groeiende ranken leiden langs diep in de grond te steken houten staken, de wilde scheuten wegsnoeien, sproeien tegen allerlei ziektes en uiteindelijk de pluk van de hopbellen. Dit laatste gebeurde telken jare in begin van de maand september, gelijktijdig met de aanvang van het nieuwe schooljaar. Bij mooi weer troepten de plukkers samen buiten in de lochting, waar de hopstaken werden ontdaan van de ranken, waarna de groene bellen van de rank werden geplukt in een wissen manden (zie foto boven). De bellen lieten een soort zwarte vettige hars na op de handen die enkel na ernstig schrobben terug proper werden; de ranken die bij toeval tegen je blote arm of been schuurden lieten rode striemen achter. De geplukte hop belandde in de droogast waar vuurtje werd gestookt en waar langs de schoorsteen een typische scherpe hopgeur vrijkwam die gedurende weken in de ganse omgeving in de lucht bleef hangen. Na de pluk werden alle hopranken opgehoopt en in brand gestoken, hetwelk ons vooral bij valavond een feeëriek spektakel bezorgde.
Hierna kwamen de opkopers de gedroogde hop die werd verpakt in enorme jutte zakken keuren en werd de prijs overeengekomen. Na weging werd contant betaald en zag ik mijn grootmoeder vlug met haar welverdiende centjes de trap opgaan naar een geheim plekje waar het geld veilig werd opgeborgen. Van cheques of banken was er gelukkig nog geen sprake in die tijd.
Met de opening van de Wereldtentoonstelling op de Heysel te Brussel op 17 april 1958, nu 50 jaar geleden, deden bij vele gezinnen de eerste televisie- toestellen hun intrede. Zo ook in ons gezin waar mijn grootmoeder besloot om haar zuurverdiende spaarcentjes aan te spreken om zon toestel aan te schaffen.
Gezien ik in die tijd meestal bij mijn grootouders vertoefde, in de buurt school liep en bijgevolg ook bleef slapen, was ik getuige van de levering en installatie door de verkoper. Toen was er belange nog geen sprake van kleuren- of kabel-tv. Er moest echter op het dak een serieuze mast met verschillende staaf antennes geplaatst worden volgens het aantal zenders die bereikbaar waren. In ons geval waren dat BRT (of NIR),RTB, en Rijsel(FR.). Naargelang de jaren vorderden waren alle daken voorzien van dergelijke antennes wat de esthetiek zeker niet bevorderde. Nadat de antenne goed was afgesteld en we met zijn allen voor het eerst geschaard warenrond de beeldbuis verschenen de eerste bewegende beeldenop het scherm; een ware openbaring met kreten van verwondering en verbazing tot gevolg. Dit was cinema op zijn best in de huiskamer gebracht, zij het op een kleiner scherm, maar toch de wereld kwam als het ware rechtstreeks binnen; zo ook de reportage van de opening door Koning Boudewijn van de Expo 58. Een mens kan zich vandaag niet meer voorstellen wat een impact het medium TV toen had zowel op het jonge volkje als voor de ouderen die dit nog konden meemaken. Alhoewel de duur van de uitzendingen nog heel beperkt bleef, van 19 u 30 tot ongeveer 22 u en op maandag werd in t geheel niet uitgezonden was iedereen elke dag toch klaar om s avonds toch maar niets van al het wonderlijks te missen. Uitzendingen als het Journaal gevolgd door weerman Armand Pien, het eerst feuilleton Schipper Naast Mathilde (zie foto hierboven) met o.a.Nand Buyl en Chris Lomme, nu nog steeds een koppel, de eerste quiz Honderdduizend of niets met Tony Corsari en Pros Verbrugghen waren echte toppers die alle mensen van de straat hielden. Het was zo dat zij die nog geen TV hadden bij buren of familie die wel een toestel hadden massaal gingen kijken en er ook steeds welkom waren. Er was een ongewone gastvrijheid ontstaan dank zij de TV. Ook een eerste wereldkampioenschap voetbal werd live uitgezonden en reeds gecommentarieerd door onze legendarische reporter Rik De Saedeleer.De speakerinnen die alle programmas aaneenpraatten waren op korte tijd de eerste BVs : Paula Semer, Terry van Ginderen, Nora Steyaert en Monnique Delvaux. Programmas voor de jeugd als Nonkel Bob en tante Ria, De Texas Rangers, Lassie, Ivanhoe en Bonanza waren ontegensprekelijke hoogtepunten.
Op mediagebied en nieuwe technologie was dit nog maar een eerste item dat zijn intrede deed in ons dagelijks leven. Er zouden er nog ettelijke volgen in de loop van de jaren 60 en 70. Dit was nog maar een mooi begin.
In het 5e studiejaar bij meester Marcel werd voor het eerst een schoolreis gemaakt en nog wel naar onze Hoofdstad. Tot hiertoe (was 10 jaar in 57) was ik nog maar een paar keer naar Brussel geweest. De eerste maal was dat rond mijn 7e jaar op bezoek bij Sint-Niklaas in de Nieuwstraat in één van de grote magazijnen Au bon Marché of in de LInnovation. Voor zover mijn herinneringen dragen was dit met een oom van mij en een nichtje met de trein tot in station Brussel Noord en te voet naar de Rue Neuve. In het magazijn was er een zenuwachtige file van kleine leeftijdsgenoten om tot bij de goede Sint te geraken. Hij was opgesteld tussen rood fluwelen gordijnen en zat statig op een troon. Toen het mijn beurt was schrok ik want de Allerheilige sprak een taal die ik niet verstond, t zal wel Frans geweest zijn. Met een zakje snoep, een kinderhand is gauw gevuld, was het bezoek afgelopen. Een geluk dat mijn gulle Nonkel Roger ons wat speelgoed kocht : voor mij was dat een geweertje met pijltjes die men op een doeltje kon richten. Voor mijn nichtje was dat uiteraard een pop die toen reeds mama kon uitkramen. Alles werd in een zakje gestoken en zo spoorden we gelukkig terug naar huis. Nonkel Roger had ons pakje met speelgoed op de trein in het bagagerek gelegd. Bij het afstappen, de trein was juist uit het gezichtsveld,merkten we dat we zonder ons geschenkjes en met lege handen op het perron stonden. We waren onze speeltjes toch wel vergeten zeker. Wat een mooie dag had moeten worden eindigde in mineur. Een telefoontje van de stationschef naar het volgende station bracht immers geen soelaas . pakje met speelgoed was reeds verdwenen.
De tweede kennismaking met onze hoofdstad was tijdens mijn jaarlijks nieuwjaarsbezoek aan mijn dooppeter Dolf, in 1957 woonachtig in Anderlecht in de wijk Scheut genoemd naar de broeders Scheutisten die er hun stek hadden.
Rond 1 januari was het de gewoonte dat we met mijn vader de trein namen tot het station Jette vanwaar we de tram namen naar de M. Herbettelaan waar ik zoals steeds bij opa mijn nieuwjaarsbrief mocht voorlezen. Peter Dolf verdiende zijn boterham in de confectie- sector en verkocht heren- en kinderkledij aan kleinhandelaars-winkeliers. Zo mocht ik telkens in zijn magazijn, waar de geur van nieuwe stoffen nadrukkelijk aanwezig was, kiezen uit zijn voorraad kindervesten en broeken, van elk een stuk, voor mijn nieuwjaar en tot groot plezier van mijn moeder die zo een paar honderd frank (er was nog geen sprake van inflatie in die tijd) kon uitsparen aan kledij. Gepakt en gezakt namen we als naar gewoonte terug de tram. Met mijn pakje kledij verpakt in bruin papier met een koordje er omheen ben ik op een keer toch wel tussen de vouwdeuren van zo n tram blijven steken. Mijn moeder die van schrik een schrille schreeuw liet kon de conducteur er toe bewegen terug op zijn deurknopje teduwen zodat ik alsnog werd bevrijd uit mijn hachelijke positie.
Ziedaar twee voorvallen die niet zon goede herinneringen nalieten aan bezoeken in Brussel.
De schoolreis, waarmee ik het vehaal begon daarentegen gaf andere verwachtingen. Met de bus van Cars Albert werd richting hoofdstad gereden en op aanmoediging van meester Marcel werden er uit volle borst ettelijke liedjes gezongen. We reden richten centrum tot bij de Parking 58, reeds speciaal genoemd naar de wereldtentoonstelling die er in 1958 zou aankomen. Vandaar ging het naar de Grote Markt om hierna het befaamde Manneke Pis, die qua grootte nogal tegenviel, te gaan bezichtigen. Op de middag werden in een brasserie in de nabijheid van de Nieuwstraat de zelf meegebrachte boterhammetjes opgegeten met natuurlijk een flesje Coca-Cola met rietje. Hierna ging het richting eeuwfeestpaleizen en de daar aanwezige musea van natuurkunde met enorme skeletten van voorhistorische dieren en ander lugubers. Ook het oorlogsmuseum trok er onze aandacht met allerhande als soldaat aangeklede poppen en meerder oorlogstuig. Op de terugkeer kwamen we langs open werven waar druk werd gebouwd ; onder meer het viaduct (intussen afgebroken en ergens terug opgebouwd in een of ander oosters land),vanuit het centrumvan de stad richting Basiliek van Koekelberg over de Leopold II laan, maakte grote indruk. Een ommetje langs het Koninklijk Paleis te Laken bracht ons naar de Heysel. Hier kregen we een zicht op een nog grotere werf van in aanbouw zijnde paviljoenen en het Atomium in stelling, maar met nog maar zeven bollen, alles omringd met een wirwar van machines en werklui die alles moesten klaar krijgen voor de grote Wereldtentoonstelling van 1958. Bij onze thuiskomst hadden we reeds heel wat te vertellen vooral over de komende Expo '58, waar we het volgende jaar nog een aantal keren met onze ouders getuige zijn geweest van de in volle pracht afgewerkte en verbazingwekkende paviljoenen van de deelnemende landen.
Er was inderdaad een nieuwe tijd aangebroken , het optimisme van de mensen was grenzeloos, en ik ben blij om het begin ervan te hebben mogen meemaken.
In het schooljaar 56-57 werd de overstap gedaan naar de grote broederschool waar vanaf dat schooljaar voor de eerste maal ook niet-broeders als onderwijzers werden ingeschakeld. Zo kwamen wij met een dertigtal leeftijdsgenoten (we waren 9 à 10 jaar) terecht bij meester Etienne. Een jonge twintiger, type rock en roller, met witte kousen en zijn haar gekamd zoals Elvis Presley. Ondanks zijn jeugdig en modern voorkomen had hij de gave de meute onder controle te houden. Eén slechte gewoonte en ook zijn zwakte was dat hij niet kon weerstaan aan de nicotineverslaving, t is te zeggen het roken van sigaretten, zelfs tijdens de les. Wij als jonge snaken vonden dit uiteraard heel tof en zouden dit ook wel eens proberen. Mijn grootvader, ook een verstokt roker, had de slechte gewoonte zijn tabak van het merk Ajja (blauwe of rode, naargelang de sterkte), met Rizzla- blaadjes (rolde zijn sigaretten zelf), overal te laten rondslingeren. Zodoende was het een koud kunstje om vlug een pruimpje tabak en enkele velletjes ongezien mee te graaien. Op weg naar de school werd er, zei het met veel moeite, een sigaretje gerold om met een lucifer uit het doosje Union Match stiekem aan te steken. We waanden ons op dat moment, net zoals onze meester, echte rock en rollers. Maar toeval wilde dat ons geluk niet lang duurde. In de verte kwam er iemand aangefietst en tot mijn grote verbazing, en hoe dichter de fietser kwam, merkte ik plotseling dat het mijn mama was die naderde. In grote paniek vond ik het niet beter dan vlug mijn brandende sigaretje in mijn vestzak te stoppen. Mama reed ons lachend en groetend voorbij en had dus niets opgemerkt. Intussen voelde ik opmijn dij enige warmteontwikkeling en graaide gauw in mijn zak waar tot mijn verbijstering mijn hand dwars door een groot smeulend gat verdwaalde. De vest met gat in zak werd door mij enkele weken goed verstopt .Op een goede morgen stond mama echter met de gehavende jas in haar handen mij onheilspellend op te wachten om wat meer uitleg te krijgen. Ik probeerde nog met een smoesje dat er iemand anders een brandende lucifer had achtergelaten maar ik zag aan haar gezicht dat zij dit niet geloofde. Dan maar de waarheid opgebiecht en met het te verwachten sermoen en een serieuze uitbrander in stilte terug naar school getrokken, waar ik na een poos meester Etienne, zoals elke dag, zorgeloos zijn sigaretje zag opsteken.
Nu na 50 jaar zie ik somsmeester Etienne nog eens terug al wandelend in het straatbeeld, een beetje gebogen en verweerd door de jaren maar steeds zonder sigaret. Hij en ikzelf hebben het roken dan toch afgeleerd.
Wakker geworden onder een wit sneeuwtapijt : deze morgen met slaperige ogen door het vensterraam getuurd en verschoten van de witte sneeuwpracht in de tuin. Een mooie vacht van ongeveer 8 cm. op daken, bomen, struiken en hagen. Nog nooit gedroomd van een "Witte Pasen", maar nu was het werkelijkheid. De eerste maal meegemaakt in onze levensloop. Maar toch prachtige beelden kunnen maken waarvan een paar hierna :
Probeer af en toe eens een waterverfschilderijtje te maken. Eerlijk gezegd meer met mislukking dan met enig resultaat. Ik ben dan ook een echte leek op dit gebied, maar probeer me er in te bekwamen als "zondagsschilder". Een voorbeeldje hierbij.
Aron komt geregeld op bezoek en krijgt van ons de beste zorgen. Tot hij slaperig wordt en zachtjes indommelt. Het is niet altijd gemakkelijk voor grootouders om ons in te leven in het verzorgen van zo'n klein ukje.Pampertjes verversen, op uur en tijd eten en te drinken geven en intussen het eigen huishouden draaiende houden is een hele opgave. Tot hiertoe lukt alles wonderwel en Aaron is in goede conditie. Dat is voor ons het allerbelangrijkste.
Voor een tweedaagse citytrip naar Parijs geweest op 28 en 29 februari 2008. Van Liedekerke naar Brussel Zuid gespoord en 13 min. later aangekomen. Twintig minuten later op de Thalys gestapt die stipt om 7 u 43 vertrok en om 9 u 05 arriveerde in de Gare du Nord in Parijs.
De topsnelheid van de TGV is op sommige momenten 300 km/uur, maar is door de comfortabele zitjes en omgeving haast niet te voelen.
In het station Paris Nord na wat zoekwerk, de RER-lijn B-blauw tot St.-Michel Notre-Dame genomen en overgestapt op de RER-lijn geel (richting Montigny-Beauchamp) tot station Champ de Mars-Tour Eiffel. Na 20-tal minuten op onze bestemming Hotel Eiffel-Seine, Bd de Grenelle n° 3, 75015 Paris aangekomen, en er om 9 u 45 ingecheckt, ongeveer 2 uur na ons vertrek uit Brussel. Voor onze verdere verplaatsingen een Paris-Visite kaart ontvangen in het hotel. Deze kaart geeft toegang tot metro, RER(*) en buslijnen gedurende 2 dagen en geeft een reeks kortingen op een aantal attracties (heel interessant ! ).
Onnodige bagage achtergelaten in het Hotel en onmiddellijk op stap getrokken, wat dacht je als je op 2 min. wandelafstand van de Eiffeltoren bent gelogeerd. De eerste indruk van de Eiffeltoren is impressionant evenals de tuinen van de nabijgelegen Champ de Mars.
Na onze dorst te hebben gelest in een Brasserie (de prijzen zijn er even impressionant als de toren !!), bus nr. 42 genomen naar de Champs Elyséés. Hier onderga je een echte shock van zowel het zicht op de enorme boulevard als op de Arc de Tiomphe aan het eind ervan. Na dat honger onze magen deed rammelen, gekozen voor een snelle maaltijd in een Quick-restaurant wat een prijselijk alternatief bleek na onze dure ervaring in de brasserie. Bij de Arc de metro genomen (lijn 6 groen) en bij halte Trocadero afgestapt en er het gelijknamige gebouw te gaan bekijken. Het uitzicht van hieruit is fenomenaal, vooral op de Effeltoren. Met dezelfde metro-lijn verder gespoord tot station Bir-Hakeim rechtover ons hotel. In onze onberispelijke kamer wat gerust om te bekomen van onze eerste indrukken.
Met de Seine in onze onmiddellijke nabijheid was een rondvaart op de machtige rivier een noodzaak. Voor 7 na een reductie van 4 met onze Paris-Visite kaart vertrokken voor een rondvaart van één uur.
Op een rustig tempo met gegidste uitleg (spijtig genoeg niet in het Nederlands) onder verschillende bruggen en langs Les Invalides, Musée dOrsay, Louvre, Notre-Dame, Pont Marie, Pont Neuf, Palais Royal, Pont d Alma en terug naar onze vertrekplaats bij de Eiffeltoren. Een echte aanrader in een verwarmde comfortabele boot.
Deze trip heeft ons hongergevoel aangewakkerd en ons op zoek doen gaan naar een restaurantje . Afgestapt bij een Libanees voor een broodje Kebab? Was echter niet te vreten. Oppassen geblazen in Parijs wat dit betreft. Onze eerste dag afgesloten in een supperette en er wat eet- en drinkbaars gekocht en genuttigd op onze hotelkamer. Al bij al een leerrijke en mooie eerste kennismaking. Ingeslapen met een mooi verlichte Eiffeltoren in ons gezichtsveld.
CITYTRIP PARIJS (vervolg) De tweede dag van onze reis aangevangen in het hotel met een heerlijk ontbijt met alles erop en eraan . Hierna met de RER-lijn C, geel, bij halte Musée DOrsay afgestapt. Het museum met dezelfde naam is zeker een bezoek waard en heeft naar het schijnt meer waardevolle schilderijen dan Het Louvre. Langs De Pont Royal de Seine overgestoken naar het 700 meter lange gebouw van Het Louvre-museum. Links genoten van de Jardins de Tuileries. Rechts het binnenplein van het Louvre met Arc de triomphe de Caroussel en de glazen pyramide op de cour Napoléon. Gezien de lange rij wachtenden aan de ingang van het museum ,zelf niet binnengeweest (dit houden we voor een volgende keer). Op een boogscheut wandel je van hier naar het echte hart van Parijs : Palais Royal, Place Vendome, Place de la Concorde, Opéra Garnier liggen binnen handbereik. Wij kozen voor een busritje om de sfeer van het echte Parijs op te snuiven, andere buurten te bekijken in andere wijken om zo terug te eindigen aan de Champ de Mars, bij ons Hotel ,om er bagage op te halen en uit te boeken.
De inwendige mens moest ook worden voldaan en we zijn wijselijk teruggekeerd naar onze stek van gisteren op de Champs Elysées.
Van hieruit bracht Metro en RER ons naar station St.Michel-Notre Dame, en langs de Rue de la Cité over de Seine naar het Ile de la Cité. Hier wordt je echt gepakt door de schoonheid van de Kathedraal De Notre-Dame waar Napoléon in 1802 werd gekroond door paus Pius VII. Binnenin is het de decor op zijn minst gezegd grotesk met schitterende kunstwerken. Een echte aanrader ! Een kleine wandeling brengt je naar het stadhuis van Parijs. Hier klopt werkelijk het hart van Parijs. Stilaan moesten wij denken aan onze terugkeer en wendden we onze steven richting Gare du Nord. Met bus nr. 38, langs Bd. de Sebastopol, Bd. de Strasbourg en Bd. de Magenta waren we rond 18 u ter plaatse.Gezien het vertrek met Thalys voorzien was om 19u25, nog een drankje gaan drinken in Café Chez les Belges. Bij navraag bleken de laatste Belgen reeds 40 jaar geleden te zijn verhuisd. De prijzen waren dan ook op en top Frans d.w.z. héél duur. Na de drukte om en rond het Gare du Nord waren onze plaatsen in klasse 1 van de Thalys een echte verademing. Bij een snelheid van 300 km/u en een bevallig eetmaal, wijn inclusief, arriveerden we in Brussel Zuid stipt om 20 u 47. Een kort treinritje van 13 min. scheiddden ons nog van onze thuishaven die we moe maar tevreden bereikten met in onze geest, Parijs en nog heel wat mooie herinneringen .
The Beatles Eén van de bekendste groepen uit de sixties waren uiteraard The Beatles. Als tieners in de jaren '60 waren we heftige fans en kenden zowat al hun liedjes uit het hoofd. John, Paul, Georges en Ringo waren als het ware onze goden. Het was ook de tijd van de piratenzenders die meestal vanaf een schip op de Noordzee hun muziek de lucht instuurden : Radio Caroline, Radio Veronica, Radio Noordzee, Radio Londen...... en onze eigen vlaamse zender Uylenspiegel (kende en kort maar krachtig bestaan), waren zenders waar de plaatjes van The Beatles grijs werden gedraaid. Deze groep maakte heel wat furore in die periode, maar hun muziek is nog altijd actueel en is nog dagelijks te horen op de huidige radiozenders en wordt nog steeds algemeen gesmaakt. Daarom geef ik de raad eens te surfen naar volgende link waar heel wat over hen is terug te vinden.
Naar aanleiding van de 85 jarige verjaardag van mijn moeder Alma op 07/03/2008 wil ik dit anekdotisch verhaal doen van twee vrouwen die het zelf niet meer kunnen vertellen, maar dat ik als kind van jongsaf bewust heb meebeleefd.Mijn moeder diende op 21 mei 2002 opgenomen te worden in het R.V.T. St.-Rafaël, op de afdeling Lichthove.
Bij de eerste kennismaking viel ons onmiddellijk tussen de andere bewoners een frisse verschijning op die ons op een opvallende manier toewuifde en ons met de woorden "zijn jullie soms familie ?" verwelkomde. Mijn verwondering was groot toen ik bij nader toezien de tante van mijn moeder herkende; dit was inderdaad "tante Wis", Louise Van Vaerenberg, die reeds een aantal jaren eerder werd opgenomen op Lichthove. Teruggaand in mijn herinnering werd me ineens duidelijk dat beiden geboren zijn in de Driesstraat te Impegem, Alma in 1923 en Louise in 1914 en zij dus amper een 9-tal jaren schelen in ouderdom. In hun jonge jaren waren ze beste vriendinnen, die graag keuvelden onder elkaar. Er waren geregeld samenkomsten in de ouderlijke woning te Impegem bij allerlei trouw- en communiefeesten of bij het werken in de hoplochting, waar velen in open lucht tijdens de hopoogst de hop kwamen plukken. Bij hun beider huwelijk scheidden de wegen zich wat; Alma ging wonen in de Houtmarktstraat te Liedekerke, Louise te Leberg-Pamel en hield o.a. café op het dorpsplein aldaar. Ik weet nog dat mijn moeder Alma met Pasen bij de kermis te Leberg ging helpen drank uitschenken in het goed gevulde dorps-café, waar toen zelfs nog ettelijke danspasjes werden gezet. Dit was inde jaren '50 toen mensen elkaar nog opzochten en onder mekaar op een eenvoudige wijze plezier maakten. Het contact tussen Alma en haar tante verminderde met ouder te worden om uiteindelijk de laatste jaren volledig te verdwijnen. Terwijl bij hen ogenschijnlijk de laatste herinneringn zijn weggewist doet het voor ons deugd als we nu bij een bezoek zien hoe Alma en Louise terug in elkaars gezelschap vertoeven of in de leefruimtesamen aan tafel zitten zich niet bewust zijnde van de mooie tijd die ze vroeger samen deelden.
Bij ons, de kinderen, blijven de herinneringen over onze familie des te levendiger aanwezig ook dank zij moeder Alma en tante Wis, die elkaar na zovele jaren hebben teruggevonden op Lichthove.
Intussen zijn weer een aantal jaren verstreken en is Tante Wis eind 2005 overleden, terwijl mijn moeder Alma nog steeds verblijft in het RVT St-Rafaël.
Vannacht niet te veel geslapen. Om 7u vertrokken om Aaron af te halen bij zijn mama. Een zalig gevoel op weg naar huis maakt zich van ons meester. Voor de eerste keer met mijn kleinzoon en zijn meter in de wagen samen naar ons huis. Thuis wat onwennig rondkijken voor Aaron, die zeker zijn eigen mama en papa mist. Na een eerste papje wordt de kleine rustig en kan er reeds een hazeslaapje vanaf. Een eerste pampertje wordt ververst. Peter gaat om een tuttertje en bijtring bij de apotheek. Vannamiddag staat er een tweede papflesje en nog een fruitpapje op het menu. Vanavond komt mama en papa Aaron terug halen. Tot een volgende keer.
Morgen vrijdag komt onze kleinzoon Aaron voor de eerste keer op logement bij peter en meter, zonder zijn mama en papa. Voor ons wordt het natuurlijk een bijzondere dag en zijn heel benieuwd hoe alles zal verlopen. We zijn echt in blijde verwachting.
Op zaterdag 09 februari 2008 werd onze kleinzoon Aaron gedoopt in de Basiliekkerk van Halle. Deze Basiliek is gekend voor de aanbidding van de zwarte Lieve-Vrouw, die hier haar beeld heeft staan in het rechtse voorportaal. Vele bedevaarders komen uit alle windstreken met Pinksteren afgezakt om O-L-Vrouw te aanbidden en te vereren.
Zaterdag was onze kleine Aaron het middelpunt van belangstelling voor alle aanwezige familieleden en kennissen om er zijn doopsel mee te maken. Alles verliep vlekkeloos en intiem, de pastoor sprak vooral over de symboliek van het doopsel en ook de belofte die wij als aanwezige getuigen dienen te volgen : d.w.z. Aaron op zijn weg naar de volwassenheid volgen en hem zonodig met raad en daad bij te staan volgens de regels van het Geloof. Als dooppeter kan ik me het niet anders voorstellen en zal mijn kleinkind steeds beroep op mij mogen doen vooral in kwade en moeilijke tijden.
Een gezellig doopfeestje achteraf heeft deze mooie lentedag met recordtemperaturen van om en bij de 17° besloten .