zoals zij ze als kind opschreef samen met enkele lekkere recepten die men niet gemakkelijk vindt
07-06-2006
Lied van de pap
1. Daar is een schoone klucht gebeurd En dat door kosters fout Door sneeuw en wind, wie weet het niet Is het des winters koud En zekren dag wil 't goed verstaan Wanneer de vroegmis aan moest gaan Toen ging er niemand naar zijn werk Maar elkeen naar de kerk
2. Mijnheer Pastoor kwam aangegaan Ging naar de sacristij En sprak daar zijnen koster aan "Dat hier wijwater zij" Mijnheer Pastoor 't is door den vorst Zoo hard bevrozen als een korst Mijnheer Pastoor kom maar gewis Zien hoe 't bevrozen is.
3. Of het bevrozen is of niet Het moet ook zijn ontdooid Want zoveel vreemden als gij ziet Die waren hier nog nooit De koster nam 't wijwater aan En is ermee naar huis gegaan En zette neder met plezier 't Wijwater aan het vier
4. Des kosters vrouw had pap gekookt Voor knecht en klein en groot Die pap was dik en wel gebrokt Heel stijf van roggebrood De koster ging met goed fatsoen Terwijl nog gauw een druppel doen Dees smaakt zoo 't schijnt wel nooit zo zeer Dan in het winterweer
5. Opeens hoort hij de beênklok slaan De mis was aanstonds uit Dan is hij rap naar huis gegaan Daar lag het spel verbruid Zijn vrouw die was juist bij geval De koeien melken in den stal Zoodat haar man geen licht en vond En in den donker stond.
6. Hij meende dat 't wijwater was Hij nam den pappot aan En is ermee al even ras Naar 't sacristij gegaan Pastoor die in den donker stond Stak zijnen kwispel tot op den grond Hij meende ook zonder twijfel Dat hij goed wijwater vond
7. Nu Dries kreeg zijn gezicht vol pap Jan kreeg het in zijn haar Eenieder lachtte met die grap Maar ik was rap vandaar En Klaasken die riep met geweld Ziet eens hoe ik werd gesteld 'k Kreeg gansch den kwispel op mijne kap Van louter roggepap.
8 De vrouwen aan den linkerkant Die 't kregen in het oog Als dat de pap heel dik van brij Zoo duivels vloog omhoog Zij raapten gauw den voorschoot op En smeten hem op hunnen kop De eene drong de andere voorruit Welhaast den tempel uit
9. Mijnheer Pastoor die 't onval zag Sprak zijnen koster aan Ach heer sprak dees in droef beklaag Wat heb ik n u gedaan Mijnheer de Pastoor bekijf mij niet Ik mis den pap tot mijn verdriet En dan mijn vrouw! O heer pastoor Hoe trek ik er mij vandoor
10. Alsdan is hij naar huis gegaan Maar hoort eens hoe zijn wijf Zoodanig vloog aan 't kijven aan Van zo een stom bedrijf Mijnheer Pastoor lacht met die klucht En al de vrienden met gerucht Papkoster wordt hij nu genaamd Gelijk het ook betaamt.
Allen zingen nu mee: Komt vrienden die hier staat in 't rond Al die hier zijt omtrent Het is voor niemand geen affront 't Is iedereen bekend 't Is een abuis, 't is waar geschied Tusschen Pastoor en koster ziet Toe luister dan, onthoud het wel Hetgeen ik hier vertel * * * * * *
1. Te Brussel in den kerker Met boeien zwaar bevracht Doorwaakt Anneesens sterker Na vroom gebed de nacht Getimmerd staat voor hem 't schavot Maar eedlen is't een heerlijk lot Te sterven voor hun land. (4 maal)
2. In rouw is 't volk gedompeld De droeve dag is daar Ter galgekarre strompelt De grijze martelaar En als men hem zijn vonnis leest Dan zegt hij kalm en onbevreesd: Ik sterve voor mijn land (4 maal)
3. Me dooden kunt gij veilig Daartoe behoort geen moed Maar 'k zweer u hoog en heilig Ge plengt onnozel bloed Vergeve God u de erge schuld Ik heb mijn burgerplicht vervuld En sterve voor mijn land (4 maal)
4. Nu wordt de kloeke deken Ter groote markt geleid Hij wil den volke spreken Dat luide snikt en schreit Maar door de trommelslagen heen Verneemt men 't schoone woord alleen Ik sterve voor mijn land (4 maal)
5. Hij heft den blik vol stralen Ten stedehuize omhoog Waar hij zo menigmalen Voor 't recht in 't harnas vloog Dan knielt hij voor den naren blok Eén zwaai één slag één zware schok Zoo stierf hij voor zijn land