zoals zij ze als kind opschreef samen met enkele lekkere recepten die men niet gemakkelijk vindt
15-05-2006
Vader Adam
1 Als onze vader Adam nog een jongman was, Dan leefd'hij op zijn goed gelijk op Vaders kas 't Geluk dat liep hem na,en zonder iets te doen Sliep hijn tot halverelf en somtijds tot de noen
refr: sur l'air du traderidera, tralala 2 Na zijnen déjeuné trok hij zijn botten aan En ging een straatje rond, me dunkt ik zie hem gaan Hij rookte een goe sigaar en dronk een pintje bier En speelde op de biljard wel een partij of vier 3 Dan in den achternoen reed hij te peerd, cadés! Of, was het weer te slecht ging hij naar zijn staminé En bleef hij ook eens thuis voor een enklen keer Dan speelde hij piket met onze lieven Heer 4 Dit leven was te schoon, te veel op zijn gemak En Adam kreeg in 't hoofd dat hem nog iets ontbrak Och Heer, zo zeide hij, het is hier toch zo flauw 'k Ben jong en heel alleen, och geef me toch een vrouw 5 Maar Adam,jongen lief,zoo sprak de goede God Waar gij nu toch aan denkt, zijt gij nu zat of zot? Neen, neen, geef mij een vrouw zooals ik zeg Of 'k laat mij overrijden op den ijzeren weg! 6 Daar was niet aan te doen, de man was niet kontent En God gaf hem een wijf zo groot als haren vent. En Adam trouwt ermee, hij danst en lacht en springt Terwijl dat Eva hem haar schoonste liedje zingt. 7 Maar korten tijd daarna, gij zult mij wel verstaan Hoort wat verdriet de vrouw haar man heeft aangedaan Men vond hem meer dan eens te zuchten voor de deur Och was ik maar gaan liggen onder den avapeur. 8 Eens kwam de goede God daar stillekens voorbij Terwijl ze aan 't vechten waren voor een vodderij De vent die sloeg er op en kreeg er even van Want 't wijf was gewapend met een oliekan! 9 Het was curieus om zien maar 't hooren geen plezier Want anders was het niets dan huilen en getier De Heer keerde zich om : wel Adam mijne maat Nu zijt ge wel geleverd, maar het is te laat
1. Stroomt allen rond mij henen Ik ben veearts en dentist Ik kom direkt van Weenen 'k Ben ook doctor en chimist. Refrein Hebt gij jicht of hartepijn Klauwzeer pips of flerecijn Koopt en neemt mijn medicijn En weg zal 't zijn 2. Ik zal u eens verhalen Wat mijn zooal overkwam 'k Mocht den eersten prijs behalen Te Parijs en te Amsterdam 3. Op 't eiland van Manille Slikte een krijgsman zijn trompet Ik gaf hem van mijn pillen En de kerel was gered 4. De koning der Bulgaren Had het klauwzeer aan den mond Hij kocht van mijne waren En vandaag is hij gezond 5. 'k Heb eens nen tand getrokken 't Was in eene groote stad Ja, gansch en zonder brokken Schoon in 't hart de wortel zat 6. Daar was nen man te Londen In de maag een muis gedaald 'k Heb hem een kat gezonden Die er 't beest heeft uitgehaald 7. Dit is voor kwade wijven Iets wat ik overal verkocht 't Is zonder overdrijven 't Krachtigste antigrommelvocht 8. Hier heb ik jonge heren Haarmest voor moustache en baard Al die het mocht probeeren Heeft thans kin en lip behaard 9. Kunt gij niet achteruit gaan Drinkt dan van dit apenbloed Dan zal het lijk een spuit gaan 't Biedt geen weerstand meer,het moet 10. Zoo u de vlooien storen Strijk hun dit dan op den snuit Van achteren en van voren En der vlooien rijk is uit. 11. Wie wil er profiteeren Alles is bijna voor niet Vergeet het niet mijnheeren Dat gij mij nooit wederziet 12. 'k Moet nu even gaan dineeren 'k Ben vermoeid ik kan niet meer Tot straks geachte heeren Binnen 't uur ben ik hier weer.